Historisch Archief 1877-1940
No.929
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERDAND.
dadelijk begreep welkeen ontwikkeling de toen
malige Italiaansche operavorm aan de kerk
muziek kon geven, greep met vaste hand dit
stelsel aan en wist de verbinding van beide stijl
soorten zoodanig te behandelen, dat hy een nieuwe
kerkmuziek schiep.
Het Passieverhaal volgens Mattheus werd in
dien tyd ieder jaar op Palmzondag in
choraalvorm gezongen.
Wie de indeeling van het werk van Bach volgt,
ziet dadelijk met hoeveel tooneelkenuis (als men
het zoo noemen mag) het libretto is bewerkt en
vooral is ingedeeld. In het eerste deel vindt
men geheel de voorbereiding der expositie; in
het tweede deel de handeling, de vervulling; en
al is ook voor onzen smaak van de aria soms een
te ruim gebruik gemaakt, aan dit bezwaar wordt
meestal tegemoet gekomen door er eenige van te
coupeeren, zooals ook met het recitatief van den
evangelist gedaan wordt, waar dit zonder het
verband van het verhaal te verbreken ge
schieden kan.
De strijd tusschen de piëtisten en orthodoxen
over de kerkmuziek heeft, wat polemiek betreft,
curieuse détails aan het licht gebracht. Vooral
het gebruik van muziekinstrumenten (behalve het
orgel) was het groote struikelblok. Nu zocht iedere
partij uit de H. Schriften te bewijzen dat dit al
of niet geoorloofd was. Zoo bewezen de voor
standers van het gebruik van instrumenten uit
Kronieken II hoofdstuk 5 vers ]2 dat bij de
inwijding van den tempel van Salomo de
Levieten met cymbalen en harpen zongen en dat
120 priesters er trompet bij bliezen. Na dit ar
gument achtte men de tegenpartij totaal geslagen.
Doch ik mag niet vergeten dat de aanleiding
van dit schrijven over Bach is de uitvoering van
de Mattheus-Passion door de zangvereeniging
van Toonkunst alhier, welke vereeniging evenals
voor vier jaar dit werk in een der stille dagen ten
gehoore bracht, zooals ik in mijn vorig verslag
reeds met een enkel woord aankondigde.
Met eene zeer gelukkige bezetting van solisten :
Mej. Joh. Nathan (sopraan), Mej. Manifarges (alt),
de heeren Dierich Evangelist (tenor), Messchaert
Christus en Joseph (basj en van Duinen (kleinere
partyen) was reeds aan deze uitvoering iets zeer
goeds verzekerd. Hoe voortreffelijk Messchaert
Christus zingt weten wy reeds lang. De dames
Nathan en Manifarges bewezen eveneens dat men
een zeer goede keus had gedaan en de heer
Dierich hoewel men eenigszins aan het eigenaar
dige van zijn orgaan moet wennen is een van
die gelukkige tenorzangers die deze afmattende,
zoo moeielyke en hoogliggende party kunnen voor
dragen en ten einde brengen. Daarbij weet hij
door z\jne voordracht u vaak te boeien. Vooral
waar Bach hem de gelegenheid geeft indruk
te maken, weet hy daarvan een passend en dank
baar gebruik te maken. Kortom weinig zangers,
zullen zooals de ,heer Dierich dat deed, hunne
party op deze wijze beheerschen.
De heer Van Duinen die ook voor vier jaren
de kleine partijen vertolkte, werkte evenals toen,
zeer tot het welslagen van 't geheel mede. Hij
had niet de dankbaarste taak, die korte frasen
van vier of twee (en soms een maat) te zingen.
Men heeft dan toch geen gelegenheid goed op
dreef te komen.
Wat aan de uitvoering eveneens veel relief
gaf, was de wyding die sprak uit hetgeen het
koor presteerde. Daardoor kreeg men een totaal
indruk die den hoorder in plechtige stemming
het concertgebouw deed verlaten. Het verzoek
niet te applaudisseeren werkte daar eveneens toe
mede.
Ik heb nog het orkest, de zoo schoon ge
speelde viosl-solo door den heer Timmner en
de medewerking van den voortreffelijken organist
den heer de Pauw te gedenken, doch deze
causeriëen hebben nu eenmaal niet den vorm van
dagblad-kritieken en dus is het meer de totaal
indruk waarop het zwaartepunt moet gelegd
worden.
De heer Röntgen, de leider van deze uitvoering
verdient den dank van alle aanwezigen dat hij
met zy'n artistieken geest en opvatting het lijden
zooals Bach ons dat zoo heerlyk heeft geschilderd,
op deze wijze tot ons heeft gebracht.
Zoo kort na Les Béatitudes de Mattheus?Pas
sion op deze wy'ze ten gehoore te brengen,
waarIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIII
hem eeuwig voorthielpen en steunden, dreef
hem altijd verder op het pad bergafwaarts.
Daar het tantegeld nu ook gelukkig over
boord was geworpen, trad natuurlijk de be
hoefte aan een betrekking weer op den
voorgrond. Maar er scheen volstrekt niets
geschik>ts te viuden te zijn.
Daar stierf onze consulaats-secretaris. Op
mijn voorstel bood de consul den heer de
Testra de bescheiden plaats aan. De jonge
man was uiterst verheugd. Zijn eischen
waren aanmerkelijk gedaald.
Nu zal ik heel verstandig beginnen te
leven, verzekerde hij mij, zóódat ik volkomen
met mijn salaris toekom. Ten eerste verlaat
ik het hotel en huur een eenvoudig gemeu
bileerde kamer. Ik ben toch bijna eiken
middag uitgenoodigd. Waarom dan pension
te betalen in het hotel de Bysance?
Ik prees zijn goede voornemens.
In 't eerst ging alles voortreffelijk. De jonge
man schreef een zeer goede hand, was
buitengewoon vlug van begrip en wist zich
spoedig nuttig te maken.
Na verloop van drie weken bekoelde zijn
ijver. Hij hield zich niet aan de bureau-uren,
vergat nu het een en dan het ander; in 't
kort, ik merkte dat hij het saaie leventje
nu moe was.
Ook zijne zuinigheidsplannen waren spoe
dig weer in rook en damp opgegaan.
Wat wilt ge ? Men kan er toch niet mee
toe, klaagde hij mij eens. Alleen de wasoh
is hier in Konstantinopel al zoo duur, daar
gaat bijna mijn geheele traktement mee heen !
Hij was altijd onberispelijk gekleed, vooral
lijk, dat getuigt dat er met groote ernst en toe
wijding is gestudeerd!
De kroniek der week naziende, blijft nog over
te melden eene uitvoering in het Concertgebouw
waar mevr. Klafsky uit Hamburg alle aanwezigen
in verrukking bracht door hare voordracht van
de groote aria uit Fidelio en Isolde's Liebestod
van Wagner.
De indruk, vooral van dit laatste nummer was
zeer groot, en hier gaf het orkest in vereeniging
met mevr. Klafsky een geheel zooals ik het van
dit werk nog niet aldaar hoorde.
Deze uitvoering die wat het eerste deel (8e
gymphonie van Beethoven en Leonore-ouverture K"o. '2)
betreft, mij niet zoo bevredigde als anders het
geval is, kreeg na de pauze dank zij ook de
vertolking van de Faust-ouverture van Wagner
een glans die alle toehoorders moet hebben mede
gesleept.
De Ned. Opera-vereening in het Paleis voor
Volksvlyt is niet meer.Daarvanis overgebleven eene
vereeniging van zangers die nu in dit gebouw
voorstellingen geven. Wellicht later gelegenheid
hebbende van dit gezelschap iets mede te deelen,
wil ik nog even melding maken van eene uitvoe
ring door een van de oud-leden van die ver
eeniging gegeven nl. den zoo bekenden en
gevierden baritonzanger Maurits de Vries in den
Hollandschen schouwburg. Die avond was op
eigenaardige wijze samengesteld. Willem van
Zuylen droeg vier van zijn meest gewilde mo
nologen voor en Maurits de Vries zong vier aria's
uit zijn repertoire d. i. het oudere Fransche en
Italiaansche.
Het was dus ernst en luim vereenigd op dezen
avond. Ik kan natuurlijk over onzen gevierden
tooneelspeler die zoo uitstekend de kunst ver
staat de sterkste rimpels van het meest bezorgde
gelaat te doen verdwijnen, in deze causerie
niets zeggen.
Dus blijft alleen de heer De Vries te bespre
ken over.
Hij werd (evenals de heer van Zuylen) na
ieder nummer drie of viermaal teruggeroepen.
De zaal was geheel gevuld en de aria's van
Rossini, Meyerbeer en Verdi, waarbij deze zanger
zijne voortreffelijke zangkunst wist te doen waar
deeren, vielen ten zeerste in den smaak.
Voor mij waren vier aria's alle in dien stijl
wat veel. Iets meer modern Fransen of Italiaansch
er tusschen ware niet onwelkom geweest. Ook
met Fransche liederen, die de heer de Vries,
dunkt mij, schoon zal zingen, vooral in den stijl
van Massenet e. a. ware wat meer afwisseling
gebracht.
Hoe het zij, deze zanger oogstte welverdienden
bijval in en werd zeer muzikaal begeleid door
den heer Fred. J. Roeske. Eenige wijziging in
het programma zou ik den heer De Vries
voor uitvoeringen in andere plaatsen wel willen
voorstellen.
VAN' MILI.KMIX.
Collé.
Collé, de schrijver van het door Lugné-I'o
opgevoerde La véritédans Ie vin, waarvan wij
in een vorig nummer melding maakten, werd
door Béranger genoemd »Collé, mon mattre" ; hij
was dan ook, vóór hij voor het tooneel ging
schrijven een liederenzanger. die gelijk de jonge
poëten van Montmartre neg doen, zijn vroolijke
verzen zong waar het pas gaf, om hun lot zich
weinig bekommerde, en om zijn eigen leven niet
veel meer. Een vroolijke Frans, die eerst door
Crevillon den jongere aan ernstigen arbeid is
gezet. Ernstig, want al schreef hij grappen voor
Philippe van Orléans, hij gaf het beste wat liij
kon, en liet geen vers op zijn naam zetten, waar
voor hij niet met zijn dichtergeweten kon instaan.
Terwijl hij nu voor een telkens weder aangevuld
répertoire zorgde voor den schouwburg van
Bagnolet, en daarvoor een vast salaris ontving plus
de opbrengst van enkele boerderijen, kreeg Coll
de bevlieging, om beroemd te worden niet door
liederen en blijspelen alleen, maar ook door
»zwaar" werk. Twee stukken heeft hij gemaakt,
waarin geen vroolijk oogenblik voorkomt. Hij
noemde dat »honnester", maar kwam met zijn
verschbakken fatsoen niet ver. Beide werken
werden uitgefloten.
iiiiiitutiiinutiiiiniiiitiitiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
muntte hij uit in een bijzonder soort van
battisten overhemden, heel fijne, bonte patro
nen, in dien zomer het meesc in de mode
en bij elk overhemd daarbij passende man
chetten, boorden en zakdoeken. Eiken dag
kwam er een nieuw patroon voor den dag.
Gij zijt misschien ook wel wat te weel
derig in dat opzicht, zei ik.
-?Maar,om 's hemels wil, mijn beste heer,
op het linnen kan toch een fatsoenlijk man
niet bezuinigen niet waar?
En eindelijk kwam het zoover dat wij den
mooien Arno moesten beduiden, dat wij
ons genoodzaakt zagen in 't vervolg voor
zijn diensten te bedanken.
In 't eerst was hij uit 't veld gesla
gen. Maar spoedig vroolijkte zijn gezicht
weer op.
Ja! ik heb het altijd wel gezegd
voor bureauwerk, deug ik niet. Er zal nog
wel iets komen opdagen dat geschikter is !
en kort daarna vertelde hij mij, dat hij een
nieuw idee had.
Ik neem dienst bij het Hollandsche leger
op Java. Mijn neef is zeer gelieerd met
den gouverneur-generaal daar. Ik heb hem
om een recommandatiebrief verzocht; zoodra
die er is, stoom ik weg. Vindt ge dat geen
fameus plan ?
De brief kwam en »de mooie Arno"
stoomde weg naar het tropisch Sunda-eiland.
Hij liet aan den Bosporus een half dozijn
bedroefde damesharten achter en een grooten
stapel onbetaalde rekeningen. Vooral de
dassen-rekening moet enorm zijn geweest;
de voorraad, zoo beweerde men, zou eenjaar
De verhouding tusschen Collëen zijn hooge
cliënten was een zeer zuivere. De dichter
enducailleerde zich niet, gelijk hij het uitdrukte. Te
onthouden, dat een der liederen van Guilbert's
répertoire: »C'est la fille a ma tante" van Colléis !
L'ami des femmes" van Dumas.
De Comédie fratifaise geeft in de laatste dagen
«L'ami des femmes" van Dumas. Voor het eerst
kwam dit werk hier op de planken. De première
is in '04 gegeven in het Gymnase. Toen werd
het door het publiek koel ontvangen, omdat het
te gewaagd en te waar scheen. Ditmaal toonden
de bezoekers waardeering voor sommige geestige
tooneelen en de handigheid waarmede de vijf
bedrijven in elkander zijn getimmerd, maar zij
vinden het stuk verouderd en .... onwaar.
't Kan verkeeren, zegt Breêroo!
Men deelt ons mede dat de Dames zangver
eeniging »Van Milligen" hare tweede uitvoering
in dit seizoen zal geven op Maandag den "29sten
April a.s. in de kleine zaal zaal van het concert
gebouw.' Tot dit concert heeft o.a. de heer
C. L. W. Wirtz zijne zeer gewaardeerde mede
werking toegezegd. Voor het lidmaatschap wende
men zich tot mevrouw H. Serrurier, Westeinde 8.
tmtmiiiiitiiimttimiiiiiiniiuiiniiiiiiniininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiuiiiitti
L
ST en LETTCitfN
Bij Jules Cüret.
(Slot).
III.
Jules Chéret heeft twee ateliers : eu, om zoo
te zeggen, voor liet grover, oen voor het lijuer
werk. liet eerste in de Chaix-drukkerij der rue
Bergere ? dient uitsluitend voor de technische
vervaardiging, het op-steen-teekenen met alle
aben dependenties, der reclame-prenten. Het tweede,
groote, ja kolossale, ligt haast aan het eind van
Parijs, vlak bij liet Place de Courcelles-station van
den stadsspoorweg (chemin de fer de ceinture):
nr. 47 der Laugier-straat, eerste verdieping, aan
liet eind van een smallen, langen gang. 'n Ruime,
wijde, breede werkkamer, haast 'n soort van zaal,
hoewel eeuvoudig-sober,onopgesmukt, zonder zweem
van versieringscliiek, meubel-luxe of bibelot-weelde.
Hier is alles bijeen wat niet onmiddelijk met 't
Hiechaniescli-tecliniesche der affiches in verband
staat, die hier ontworpen, geschetst worden. Ver
der concentreert zicli hier haast alles om de
pastelteekcningen. die doorgaans vóór, soms na de aan
plakbiljet-composities, en meestal naar aanleiding
daarvan als vrije eopiën gemaakt worden. Dikwerf
worden de vlug, geestig gekrabbelde"
houtskoolsclietsjes ook wel door heel luchtig gewassclien,
slechts heel even aangezette waterverfvlakjes en
-accentjes opgehoogd, eri zoodoende in miniatuur
aquarellen herschapen als prcniicr jet vaak op
de onmogelijkste, smerig-grove papier-brokjes neer
geworpen. Laat mij hier inlassehen wat Roger
Mar'v omtrent dezen tak, deze rubriek van 's meesters
kunst getuigt. //Entre de telles mains et dirig
par Co iiovateur pris des délieatesses, des subtilités
de l'art, Ie pastei devait se rajeuuir, cesser de se
confiner a la représentation exclusive des réalitcs,
et du souffléde sa poussirre s'envoleraieut
mainteuaut d'aériennes et legè.res (lotions. Au vieux
procédéfrancais, Chéret réserve scs plus riautcs
images, les images couleur de ciel et de rose, par
Icsquelles il espère dérider la tristesse et nous
consoler de l'existence."
Tegen de wanden staan, hangen allerlei croquis,
groote en kleine, zwarte en gekleurde. Ziedaar een
groote, iigurenrijk-volle compositie voor den d
coratief-frescoachtigeu Hóiuicyele van het Musée
G révin op den Italianen-boulevard, die aldaar in de
rondte, op het eerste vcrdieping-trapportaal zou
lang volstaan hebben voor drie normaal
ontwikkelde fatten.
Drie jaren waren voorbij gegaan. Ik was
met zomerverlof in Duitschland en wou naar
Zwitserland gaan. 's Avonds laat kwam
ik in Heidelberg en daar ik twintig minuten
tijd had, tot de sneltrein naar Bazel kwam,
bestelde ik een cotelette, want ik had sedert
den middag niets gegeten. Hoewel het vleesch
zeer veel op schoenzolen geleek, zat ik het
haastig op te eten. Juist had ik de laatste
bete gelukkig vermeesterd, toen rnij iemand
op den schouder klopte en eene aangename
mannenstem riep: Smakelijk eten, heer
consul! Ik keek om, zag een wijden, gelen
stofmantcl en daar boven een blond hoofd.
Mijnheer de Testra: Gij hier ? Ik
sprong op en schudde hem, aangenaam ver
rast, do hand. Ik heb u al een heele poos
gadegeslagen, zei hij maar ik wou wachten
tot gij gedaan hadt met eten. Ik houd het
voor misdadig, menschen aan stations te
verhinderen om te eten. Men weet nooit
hoe weinig minuten zij den tijd hebben. Moet
gij hier nog wachten 'i
Tien minuten.
O, dan mag ik zoo lang bij u komen
zitten, niet waar? Kellner, een glas
cognac !
Ik merkte op, dat hij er niet meer zoo
goed uitzag als voorheen; zijn gezicht w a:
een weinig gezwollen, de oogen met bloed
beloopen.
Vertel mij nu eens gauw hoe het u gaat,
vroeg ik: Dus in Java?
worden aangebracht. Stellig is dit werk, dat een mees
terstuk beloofde te worden, reeds nu voltooid en ter
bepaalde plaatse aanwezig. Langs de muren hangen al
lerlei requisieten, die ik als attributen van
affichesfiguren herkende: voornamelijk allerhande muziek
instrumenten, o.a. mandolines aan banden en linten,
de kleine verguld-koperen, goudaclitig blinkende
bekkentjes, die de zwevende 0^#z^f«-hetaere en
de M/isiqae-ïee der decoratieve Pattey-paneelen in
de hand houden, en die aan de door Hector
Berlioz in het instrumentaal Mab-scherzo zijner Rom
osymphonie en in zijn Troyens gebruikte //petites
cymbales antiques" herinneren. Daar waren ook
portefeuilles vol olieverf-studies naar de natuur.
Enkele landschaphoekjes minder, zoozoo; doch
grooteudcels vrouwen-, meisjesgestalten, daaronder
o-zoo-mooie, de meeste //buiten" in de zon, met
schaduw-accenten, in het groen: koket-élegante
parijsche zomer-toiletjes van badplaats-villegiatuur,
vroolijke kleuren, inet geestig geziene, geestig er
op gezette kleurvlakjes, als kantlicht-accentjes, van
zonnescherm, hoed, waarop enkele verstrooide
zonvlekken dartelend spelen. Sommige precies even
legant-bevallig als zijn beste, smaakvolste
reclameprenten. Welk een artiest nom d\m aom, van top
tot teen, even./ inch ! .' En daarbij schoot mij een
passus uit Zola's voorwoord van het
Assommoirdrama te binnen: //Je trouve adorables les
toilettes d'aujour'd hui. La modernitém'attendrit. Une
Parisieuue avec ses petites bottines, ses jupes si
compliquées, ses gants, son chapeau, est pour moi
Ie plus merveilleux sujet qui puisse tenter un peintre."
Dat heeft o.a. wellicht het meest de verparizeerde
Belg Alfred Stevens allerschitterendst in praktijk
gebracht. Chéret bestudeert de kleur voortdurend
naar de natuur. Hoewel hij soms bejammert, geen
klassieke kunst-studies gemaakt te hebben, de ne
pas tre passépar l'Ecole"!), staat 't wel haast
vast, dat juist zijn zelfstandige opleiding als
autodidakt zijn machtige oorspronkelijkheid van
fantaixiste heeft ontwikkeld en doen rijpen.
//Aujourd'liui," verhaalde hij aan een interviewer, //je
m'applique a voir dans Poeuvre que je fais Ie bonqtiet,
e'est-a-dire Diarmonieux assemblage des taches
de couleur, toute préoccupatiou de dessin et de
composition mise a part."
Zooals Chéret ze ziet, opvat, afbeeldt, verdient
de vrouw, waar zij zich in al de glorie harer
koketopwekkende bevalligheid, al de heerlijkheid van haren
wereldsch-éleganteu chic openbaart, waarlijk wel,
door de andere helft van het menschdom, voor
zoover deze althans voor de zalige, zinnelijke
betoovering der SCHOONHEID ontvankelijk is, reeds
uitsluitend ter wille dier schoonheid zonder meer
Das Schone, das Güttcr und Mcnsclieu bejïwmget,
gelijk Schiller in zijn Niinie zegt vergood,
aangebeden te worden. En al neemt iu Ch
ret's werk de Venus victrix ook vaak de ge
daante en trekken der Venus vulgivaga aan,
zoo behelst toch een uitspraak van een der eerste
parijsche kunst-kritici waarheid: ,/jamais impudique,
malgrédes costumes quelquefois tres déeolletés;
si elle est presque mie, c'est un artiflce de
toilette, pour tre encore plus belle, mais il ne lui
viendra pas u l'idée d'êtrc polissonne." Toen ons
gesprek eens op dit eenigszins teêre punt kwam,
bekende Chéret, de //natuurlijke" vrouwen-vormen 't
mooist van alles te vinden, //et c'est pourquoi
je les habille Ie inoins possible sur mes affiches."
Deze gulle bekentenis geeft den sleutel tot de
prachtige naaktheid zijner vrouwenbeelden, die
bij Puriteinen (zie Mephisto's
Man darf das nicht vor keuschen Ohren nennen,
Was keusche Herzen nicht entbehreu könuen")
zooveel fatsoenlijke preutsehlieidsaanstoot verwekt.
In 't oog vallend is hierbij 's kunstenaars gepro
nonceerde voorliefde voor dunne, soms
broodmagere vrouwen. Half Januari '91 vertelde hij
hieromtrent aan Gabriel Mourey van l'Evenement
het volgende.
Ie u'ai jamais songéa faire de la
pornographic. L'idée de faire quelque cliose d'indécent
ne m'est jamais \enue. Pornographie! Qiioi ?
Oücommenec, oii fluit la pornographie ? D'oii vient
que ce qui est considérécomme pornographique a
l'ontoisc ou u Avignou, ue l'est pas ;\ Paris ? De
quartier a- quartier mrme, Ie jugement, du public
varie. Alors, a quoi se lier? La facon de voir d'un
catholique diü'rre de celle d'un protestant. Qui est
1) «Sr//, des Beaux-Arts."
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiii'""""""!*!
Hield ik het niet lang uit, zei hij. Die
hitte! En de dienst dien had ik mij,
eerlijk gezegd, bij de Hollanders lichter voor
gesteld. Nu, ik zei hun spoedig vaarwel,
voer naar Shangai en speelde daar een beetje
koopman. Mijn chef was over mij tevreden.
Ik kreeg de Engelsche correspondentie en later
ook het boekhouden. Maar weet ge met
dat domme credit en debet daarmee ver
gist men zich licht! Ik zette dikwijls een
post, die onder debet behoorde aan den kant
van het credit en omgekeerd. God, het
waren maar kleinigheden, maar mijn goede
chef' kon zich daar vreeselijk over opwinden.
Dus dat gaf ook weer niets. Met gebroken
vleugels, keerde ik naar het lieve vaderland
terug. Wie kan er tegen zijn guignon?
(zuchtend) Kellner, nog een cognac!
Ja, ziet ge en nu heeft men mij
badcommissaris gemaakt in het kleine staalbad R
hlheim. En ik geloof dat dit nu juist iets voor
mij is! Niets dan smachtende, bleekzuchtige
dames
Sneltrein naar Bazel instappen! klonk
daartusschen de waarschuwing van" den con
ducteur.
- Nu, mijn waarde heer Testra, zei ik, mijn
boeltje bijeen pakkend en den ouden be
kende de hand reikend, ik wensch u
van harte toe, dat uw t/uiynon voor altijd
afscheid van u moge nemen !
Vriendelijk dank. Goede reis!
En het kleine intermezzo was voorbij.
(Slot volgt).