De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 14 april pagina 6

14 april 1895 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.929 dans la vérité? Quelle réponse donner, même sur Ie sujet que nous traitons, a la célèbre question de Ponce Pilate? Un Anglais et un Américain ont une conception différente de la moralitéen art pu dans la vie. Pornograpbie U Mais Corrège, Tiépolo, Jules Romain, Boucher sont des pornographes. Certaines fresques de Rapbaël ii la Sixtine ne sont que de la pornographie simple, et si je me permettais de montrer sur mes affiches tout ce que montrent ces maïtres, je serais s rement poursuivi. Or a ce propos, il faut que je vous raconte une aventure, dont certes vous ne vous doutez guère. J'ai failli tre poursuivi une fois, il y a quelques douze ans, pour avoir reproduit au beau milieu d'une affiche, la Crucke cassée de Greuze Ah! vous avez l'air de ne pas me croire C'est pourtant la vérité. l'arfaitement. On me fit appeler au parquet, et je dus recouvrir d'un voile Ie sein de la jeune fille dans Ie tableau de Greuze." Met een kleine naamsverandering zou men hier een variantje op Alfred de Musset kunnen leve ren, en met den Rolla-zanger vragen: Es-tu content, Tartuffe?" Zijt ge voldaan, o onsterfelijke Moli reheld, over uw zakdoekjes, die ten gevolge heeft dat uw voorgewende vrees voor ,de coupables pensees" nog in de laatste jaren der negentiende eeuw school maakt bij het parquet uwer woonstad, dat precies z. b. f." is als Multatuli's Hallemannetjes ? Wellicht Chéret's hoofdwerk, althans zeer zeker vier zijner schitterendste meesterstukken, zijn de be roemd geworden decoratieve paneelen fantastische allegoriën van het blijspel, de muziek, den dans, de pantomime die hij in '91 op bestelling voor het huis Pattey op den Montmartre-boulevard vervaardigde. Habent sua fata ook deze kunst werken hadden hun lotgevallen. Chéret had zes duizend francs voor zijn arbeid gekregen. Niet lang daarna ging de Pattey zaak failliet. Toen waren slechts zoowat tweehonderd stuks verkocht, waarschijnlijk ten gevolge van den vrij hoogen prijs (dertig francs per stuk). En zoo bleef Chéret met nog ongeveer driehonderd stuks in zijn maag zit ten, die hij volgens contracts- of wetsbepaling niet in Frankrijk, maar uitsluitend daarbuiten verkoopen mag. Geestig-karakteristiek gedacht zijn als stoffeerende attributen, op den achtergrond der roze ') Comedie ? meisjesfiguur, de Molière-typen van den Bourgeois gentilhomme, Sgarauelle, enz. Het Dans-paneel is de apotheose van het zweven, luchtig-los, elfenachtig. Uit de schier beenachtig-dunne slankheid spruit een onvergelijkelijk sierlijke, svelte bevalligheid van lijnen, van vormen-beweging voort. En hoe juist is liet blond-blanke der vleesclikleur uitgedrukt.' Er is van een symphonie en blanc-majeur" gespro ken (o. a. ter zake der ,/exposition du blanc" iu Zola's Au Bonlieur des Dames). Welnu, daa is het schitterend Pantomime-paneel een symphonie in geel om met onze muziek-puristen te spreken groote terts. Behalve groote trommel, guitaar, castagnetten, zijn (evenals op de Olympict-a.ffic\\e) de ouderwetsche kleine, door Berlioz der vergetel heid ontrukte, uit den doodslaap opgewekte bekkentjes de attributen der Muziek-nymf. Voor ons, germaansch gevoelende Bachianen, Beethovenianen, Wagnerianen, dwepende bewonderaars van Mozart, Schubert, Weber, ons valt 't dubbel op, hoe infransch, hoe typiseh-parijsch de Parijzenaar Jules Chéret hier de symbolische mensch-wording van het muziek-begrip opvatte en voorstelde. Zijn gracieus-élegante meisjesgestalte is een verheer lijking der leichtgeschürzte muze, der br/stringuegodin van Offenbach, een verheerlijking der Venus vulgivaga zijner lichtzinnige operette-school. Voor haar is zelfs de atmosfeer van Adolphe Adam, Albert Grisar, Victor Massé, nog te edel-verheven, te «.hoog." Lecocq, Hervé, Planquette, Audran, Serpette a la boune heure: hier is haar erf, haar rijk! Dat alles afzonderlijk beschouwd, dat alles bij elkaar, als geheel, en Uoc opgevat, is van weergalooze artisticiteit, en verschaft levensvreugdeverhoogend kunstgenot, dat terwijl wij den naam van den beerlijken maker zegenen zijn werk (om een wagnerseh Wotan-citaat te bezigen) tot de lachende Lust" onzer oogen stempelt. ') Er bestaan ook exemplaren, waarop zij geel is. J. v. SANTEN KOUT. P. S. Gedurende de proef-verbetering lees ik, dat de parijsche gemeenteraad Jules Chéret zooeven met algemeene stemmen tot decorateur van een der zalen van het parijsche stadhuis heeft gekozen. Puvis de Chavannes, de beroemde, groote verte genwoordiger van den griekschachtig streng-klassieken stijl in de hedendaagsche fransche schildersehool, zal een andere zaal moeten décoreeren. Voorwaar een eervolle onderscheiding voor 'n eenvoudigen affiches-teekeiiaar. Arti." In »Arti et Amicitiae" wordt hedend geopend een tentoonstelling van zwart en wit enzoovoorts, vervaardigd door leden der maatschappij. Bij de heeren Preyer & Cie., lokaal »Pictura", Wolvenstraat 19, is geëxposeerd een aquarel van Geo Poggenbeek, »Eendeslpotje", terwijl in hun Kunstzaal eenige belangrijke schilderijen van Israels, Maris en Mauve ter bezichtiging zijn gesteld. Bij de tirma E. J. v. Wisselingh, Spui 23, is tentoongesteld een schilderij van Ed. Karsen »Bij Amsterdam". "l l"" IIIIH I1III1IIIIIIII1MI1IIIIIII H III Mnltatuliana, Van betrouwbare zijde werden ons de volgende stukies een vers en een brief?beide afkom stig van Multatuli, ter plaatsing gezonden. Het vers werd den Uden December 1817, door den toenmaligen controleur te Poerworedjo, Douwes Dekker, geschreven en opgedragen aan een twaalfjarigen knaap, Keesje genaamd, die toen van daar, alleen, de reis naar Nederland ging maken, om zich een carrière als militair medicus te veroveren. Dit doel werd volkomen bereikt, ten bate van velen, waarbij tal van nog in leven zijnde getuigen. De jonge reiziger was zeer gevoelig, en bleef dat z\jn verder leven door, voor de vriendelijke wenschen en de kostelijke raadgevingen, waarvan de hem vereerde dichtregelen, die hij nog zuinig bewaart, overvloeien. En met weemoedige dank baarheid erkent hij, dat die hartelijke woorden mede het hunne hebben gedaan om, op eervolle wijze, een man van hem te maken. Die dicht regelen bleken later een vervulde profetie! Bedoeld vers draagt tot opschrift: »In het Album van den jongen Heer *****5 bij zijn vertrek naar Nederland, ter herinnering aan DOUWHS DEKKER". »P. R. 11-27-47". Het luidt als volgt: «Lieve jongen, is het waar, Ruilt gij Poerworedjo's dreven En uw zorgloos kinderleven Voor een leven vol gevaar? Gaat ge uwe ouders stout verlaten, Laat ge uw vader zoo alleen, Kan geen moedertraan meer baten... Jongen, hebt ge een hart van steen? Wat toch drijft u van ons heen ? Nauwlijks waart ge een drietal jaren, Toen gij Holland zijt ontvaren; En nu trekt ge op nieuw er heen! Zeg verveelt u 't nassi-eten, En het leven, hier geleid ; Zijt ge op 't klapperland gebeten .. . Roervink, zwaluw daar ge zijt? Weet ge bij het vurig haken, Dat uw hart en ziel vervult, Wat ge in Nederland zult smaken,.. . Wat ge ginder vinden zult! O, gij zult er vreugde vinden . .. Juicht uw hart in 't blij verschiet Levensheil, getrouwe vrinden; Maar... gij vindt uw moeder niet! Slechts op vreemden zult gij staren. Vreemden slechts staan om u heen, Maar, aan 's vaders zorg ontvaren, Jongen, staat ge altijd allén! Zeg, voor 't laatst... zeg. meen je 't goed ... Kan geen moedertraan meer baten, Om 't u uit het hoofd te praten... Jongen, weet ge wat ge doet ? Ja? welaan; 't is tot uw best; Koste u 't afscheid droevig weenen, Keesje, trek gemoedigd henen Naar 't u onbekend gewest. Reis gelukkig en tevreden Over bergen, land en zee ; Neem, ten schild voor tegenheden, Onze beste wenschen mee; Denk aan allen, die u minden, Als de wind het zeil ontplooit, Denk aan de overzeesche vrinden, En vergeet uwe ouders nooit! Loon hun zorg door trouw te schrijven; Geef hun blijken van uw vlijt; Toon, door goed en braaf te blijven, Dat ge een dankbre jongen zijt! Tracht naar kennis; volg de wetten Van getrouwheid, deugd en eer; En kom eens met pauletten, Knevels en diploma's weer. Dat geen storm uw reis beroere ; Heilrijk zij uw levenslot; Zacht zij 't windje, dat u voere; Lieve jongen, reis met God ! -?" In het begin van 1880, dus circa 33 jaren later, zond «Keesje" het vorenstaande vers, als herinnering, ter inzage aan Multatuli, die daarop het volgende antwoordde uit Rotterdam, alwaar hij zich tijdelijk ophield : Rotterdam, 18 Januari 1880. Waarde en zeer geachte Heer ***, Hiernevens in dank terug het van Geisenheim geretourneerd versje, dat nu nagenoeg 'j, van 'n eeuw oud is! Het papiertje heeft zich goed gehouden, en... ook wy zijn 33 jaren ouder geworden! Hebben ook wij ons goed gehouden ? Ik geloof: ja! Vooral mogen we, naar ik meen, met eenige zelfvoldoening op dien tijd terugzien, daar we niet zooals dat kattebelletje meestal zorg vuldig in 'n portefeuille bewaard werden. De eischen des levens zijn soms zeer zwaar. Ik weet er zoo iets van! En ook gij zult wel in ruime maat uw deel gehad hebben. Mijn draad zal nu weldra afgesponnen zijn, en ik ben er niet rou wig om. Versleten voel ik me volstrekt niet. daar ik in dat opzicht gerust met alle papiertjes van de wereld zou durven wedijveren, ja, met codices of perkament. Maar als men zestig jaren oud is, zou 't dwaas wezen, niet op 't ter-ruste leggen verdacht te zijn. Mocht ik niet te-vergeefs geleefd hebben ! Ik weet dat uw loopbaan eervol is. Ook dat uwe ouders, die u zoo hartelijk lief hadden, nooit anders dan vreugd aan u beleefden. Voor eenige jaren ontmoette ik uw vader bij toeval te Am sterdam, juist nadat ik in de couranten (of in'n tijdschrift) uw naam met lof had vermeld ge vonden, ter zake der uitvinding van 'n nieuwe , die toen in de hospitalen was ingevoerd geworden. De gelaatstrekken van uw vader schitterden van genot, toen ik hem dit mededeelde. Ja, ge zijt de vreugd en de trots uwer ouders geweest. En ... ze hadden dit aan u verdiend ! Wat waren zij goed voor u! Deze uitdrukking lijkt banaal... ze is het niet! Veel ouders... doch basta daarvan! Wees hartelijk en hoogachtend gegroet van uwen Doi?«?!?;.« DKKKKH." Brieyen van fine *), Met een enkel woord wil ik alvast van de verschijning van dit werkje gewagen, dat geen man kan lezen zonder een gevoel van schaamte. »La douce victime volontaire" noemt mevrouw Omboni Tine, »la douce victime volontaire" is de inhoud van dit bundeltje documenten. Het bevat de aandoenlijke en eerbiedwaardige ge schiedenis van het blinde en blijde zich werpen der vrouw aan de voeten van den man, het menschenoft'er dat nog leeft in onze dagen, en dat met ontzag en liefde, toorn en schaamte wekt. Uit den rijkdom van de hier gegeven zielsge heimen, hoop ik de trekken samen te brengen van het beeld dezer doode; voor heden volsta de volgende aanhaling, de eerste zinnen van den eersten brief, aan de pas vertrokken vriendin: B r u x e 11 e s, :!0 Mars 1863. »Ma Loutjou chère, ma noble enfant! »Ta lettre m'a fait un plaisir inexprimable; je t'en remercie mille fois. J'ai pleuréde joie. Tu es mon ange, entends tu ? Le matin mon premier regard est pour Ie temps qu'il fait, et ma dernière pensee Ie soir est pour ma chère Stéphanie. Oui, compte toujours sur moi. Je me rejouis que tu t'amuses et j'espère même que tu resteras encore queique temps, mais je dois Ie dire, il y a un vide partout pour moi. Je suis si contente et gaie aujourd'hui! Késultat de ta charmante lettre. Mon mari est venu il y a deux jours. Sa présence me fait vivre; il est si bon et noble. Mais quand il partira, je souttrirai doublement. Con^ois un peu, mon petit Edouard me quittera queique jours. Une familie hollandaise l'a invite. Mon mari aura bien soin de lui, mais mon coeur bat quand j'y pense. J'espère qui ce sera après ton retour, car alors c'est ii toi d'ètre ma petite more.'' Mij dunkt, dat van een vrouw die zoo schrijft, wat meer valt te zeggen dan een enkele tirade! z. z. z. 'line. Brieven van mevrouw E. II. DouwesDekker?van Wijnbergen aan mejuffrouw St phanie Ktzerodt, later mevrouw Omboni. Met een schrijven van de laatste en enkele aanteekeningen uitgegeven door dr. Julius l'óe, 's Gravenhagc, Martinus Nijhoff. Plaisirs eruels." lïij Charpentier is van de bevoegde hand van Halperine-Kaminsky de vertaling verschenen van Tolstoï's pleidooi voor het vegetarierdom. De zelfde auteur vertaalde ook zijn Plaisirs vicieux', dat met de paradoxale voorrede van Dumas de wereld werd ingezonden. De vicieuse genoegens zijn »Wein, Weib umi .... Taback ', en ver schillende fransche schrijvers hebben hun woord tegen dat van Tolstoïin de schaal geworpen, eigenaardig genoeg voor franschen, de vrouwen ditmaal buiten het spel latend, maar het opne mend voor een matig of ook wel een weinig on matig gebruik van narcotische middelen. Charcot bestreed de wetenschappelijke waarde van Tolstoï's beweren. Vóór er sterke drank en sigaren beston den zegt hij, waren er al allerlei ondeugden, door Tolstoïaan hun invloed toegeschreven, en trots het gebruik van beiden neemt de zachtheid in de zeden toe. Daudet heeft verkondigd, dat ook in Rusland lieden schenen te zijn, daarbij op den ouden asceet doelende, die »quelque peu de Tarascon" hebben. Hij heeft bij den arbeid een sigaar noodig. Melchior de Vogiiékan zelfs zonder zijn cigaret niet werken, en Kichepin vindt dat een sterke kerel nu en dan een stuk in zijn kraag moet hebben gehad, om een man te worden. Zola redeneert kalmer, maar is van oordeel dat Tolstoï, met zijn bewering dat nar cotica het geweten in slaap wiegen, sterk overdrn'tt. Alleen Sarcey is het met den Ilussischen graaf eens. Vegetariër als hij is, en daaraan zijn gezondheid toeschrijvende, zal hij ook Plaisirs eruclx met instemming lezen, een tot het gevoel gericht betoog tegen het vleoscheten. De fysioloog Char les Riehet heeft bierbij de voorrede geschreven, en is gedeeltelijk tegen Tolstoïte velde ge trokken. Zijn beste argument is, dat gevoelsredenen evenzeer tegen het eten van plantaardig voedsel zijn aan te voeren. Want 125 kilogram vleescb heeft evenveel voedingstof als 500 kilogram meel, en om dit voor het gebruik geschikt te maken moet heel wat menschelijke arbeid worden verricht. De veld arbeid is zwaarder dan de veeteelt, het slach ten van jonge dieren gaat zonder eenige pijn, eii er zijn tal van gestellen, die aan het verteren van meelspijzen een toer hebben. Alleen in zoo ver is liichet het met Tolstoïeens, dat de welgesteklen ongeveer driemaal zooveel eten als voor hun voeding noodig is, en terwijl zij anderen hiervan spenen, zichzelf door te zware voeding allerlei kwalen bezorgen. Tegenover Tolstoï's onthouding predikt llichet de weelde der soberheid. Ridders van de pen. Toen de journaristen en schrijvers in Rusland va» de zachtmoedigheid van den czar hoorden, en van de afschaffing van den knoet, kregen zij een hart onder den riem. Nu de censuur ook nog weg, meende zij, en wij hebben een leventje als de Schotten in Frankrijk. En met hun negentigen vervaardigden zij een smeekschrift aan den czar, en baden hem om verandering van de wet op de drukpers. Een memorie ging er bij, en daarin pakten de heeren eens ferm uit tegen de censuur, zooals die tegenwoordig wordt uitgeoefend. Vrij.iieid van drukpers het eenige mogelijke, zoo uidde Ir.'.n leus. En de czar, goed van bedoeling, stelde een commissie samen van vier leden, om een ernstig onderzoek in te stellen. De ministers van binnenlandsche zaken, justitie en onderwijs, en de opper-procureur der synode niemand minder dan deze hooge heeren waren met het geven van een advies belast. Zij wisten niet beter te doen, dan de negentig onderteekenaars van het smeek schrift tot zich te roepen, ten einde hen mon deling hun grieven te hooren toelichten. Nu is het, het moet gezegd worden, geen peulschilletje, rondweg zijn meening te zeggen aan vier groot heden, van wie ieder voor zich genoeg in de melk te brokken heeft om u voor goed naar de kwikzilvermijnen te doen transporteeren. Maar dat alle »ridd°rs" van de pen van de negentig zijn het er meer dan tachtig die totnogtoe voor de commissie verschenen, met gestreken lans het tournooiveld zouden betreden, daarover moeten de vreemde collega's van het Russisch journalistenheir zich toch wel eenigszins verontwaardigd ge voelen. »Een memorie? Och hemeltje, ik heb alleen het smeekschrift gezien. Edele heeren, ik heb van geen memorie iets gehoord !" Zoo de een na den ander. Zulke lieden verdienen de cen suur, zelfs de russische! Oscar Wilde. Over het luguber einde van dezen lugubren roem is het het best, niet veel woorden vuil te maken. De verkeerde letterkundige liefhebberijen van dezen romancier en dramaturg hebben van een drommels habielen werkman een van assyrische parfums doortrokkenen verbeeldingswellusteling gemaakt, die met een deksel van rlonkerend en geurend glaswerk het graf van zijn dichterlijken aanleg trachten te bemantelen, gelijk hij met een fijn pak kleeren en een zorgzaam gecultiveerde huid zijn moreele verwording wilde maskeeren. Dat hij onder de Engelsche aristocraten zooveel vrienden telde, kan geen verwondering baren. Het Pall-Mall-lustorietje is nog maar een tien jaar oud, e;: de lieden, uit hetzelfde milieu voort gekomen als deze geschiedenis, hebben zich moeten verheugen, in hun apathie de prikkeling te on dervinden van een figuur, zoo pervers en zoo hoogst zindelijk tevens uiterlijk ten minste. BOEKAANKONDIGING. De vierde jaargang is verschenen van het Fotografixch Jaarboek, hoofd, edacteur de heer Meinard van Os. Het boekje is doorschoten met een aantal fotogravures van lichtdrukken naar fotografiën van onze bekende amateur-fotografen. Tegenover het titelblad staat de fotogravure van mej. Augusta Mulder, negatief van Charles de Gorter, den bekenden kampioen der amateurs; dr. J. E. Rombouts, Frans Iluijsser, J. J. M. Guy de Coral, J. Mensen, II. C. de Graaft", Joh. F. J. Iluijsser, (i. L. Hasseley Kirchner en anderen leverden voor de overige illustratien hun arbeid. Bovendien hebben tal van amateur-fotografen opstellen inge zonden, mededeelingen bevattende van eigen erva ring of aansporingen voor een of ander doel. De heer Engelberts uit Arnhem bepleit het tot stand brengen van een fotogratischen salon, om het aantal exposities te verminderen en haar gehalte te verbeteren, Franrois van Mee rendonk schrijft over het amateurisme en de vakfotogratie, de heer A. IJ. Stokvis maakt propaganda voor een uniformtaai in de fotograh'e enzoovoorts. Enkel belletristische bijdragen brengen nog meer afwisseling; een hulde aan Daguerre is zelfs ontschoten aan een rijmend gemoed. liet jaarboekje bevat overigens, behalve de gebruikelijke in een jaarboek passende ru brieken, een herleidingstafel, recepten, een vergrootingstabel enz. Tot besluit vermelden wij een mededeeling van den heer George l'eck, die passagier was op het stoomschip Maasdam, dat van Rotterdam naar New-York varende, zijn krukas brak, en o. a. door de Winchester werd bijgestaan. De eigenaars der Winchester eischten een onredelijk hoog bedrag voor hun hulp; door middel van de foto's, door den heer l'eck vervaardigd, kon voor de rechtbank worden vastgesteld, dat tijdens den bijstand der Winchester zee en weder kalm wa ren, en het gevaar dus gering. Dit bracht er niet weinig toe bij, den onredelijken eisch tot een billijke schadevergoeding terug te brengen. vo DAMES De vrouw al.i voogdes. Odeurs en blanketsels. Kunstbloemen. Mond water. Recepten. liet aantal tijdschriften voor vrouwen neemt in alle landen verbazend toe; behalve de modejournalen en de kook- en huishoudbladen komen nu ook die welke de ^vrouwenbeweging'' en de »vrouvvenvraag" behandelen, en men kan er de tijdschriften voor huisdecoratie, handwerken, huiselijke gezondheidsleer, kinderverzorging, enz. ook onder rekenen. Een der beste in Duitschland is Die Frau, waarvan het Maartnummer het eerste van een reeks artikelen bevat, van Alfred Kurlbaum. Dit eerste artikel behandelt »de vrouw als voogdes," en geeft een duidelijk en volledig overzicht van de rechten, plichten en bevoegdheden, daarmede in verband staande. Dan volgt een artikel van Mad. Vely over daklooze vrouwen: en een van Olga Wohlbriïck over »de dorpsschooljutïrouw in Rusland." * In de collectie van Edouard Franklin. studies over het leven in vroeger tijden, zijn twee nieuwe deelen verschenen, bet eene handelend over de eigenaardigheden bij geboorte en doop, het andere over odeurs, blanketsels en schoonheidsmiddelen. Reeds in de Xlllde eeuw werd in Frankrijk de handel in schoonheidsmiddelen als een be langrijk vak beschouwd; aan verven voor het haar, cosmetieken voor de huid, poiulrcs pilatoires om overtollige haren uit te weeken, lippen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl