De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 14 april pagina 8

14 april 1895 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 929 A. K. J, Fabins. Voorzitter der commissie voor »Oud-Holland." LLERLEI Uit Bismarck's dagel{jksch leven. Niet meer als vroeger is de tachtigjarige het onvermoeide werkpaard, dat tot laat in den nacht aan z\jn bureau zat en tengevolge daarvan aan slapeloosheid leed. Zoodra Friedriehsruh was betrokken, kommandeerde dr. Schweninger: vroeg op en vroeg naar bed. Hij wilde te 10 uur 's avonds den oud-kanselier in zijn' bed jagen, en te 7 uur 's morgens hem eruit halen. Maar zoover heeft Aesculaap het nog niet gebracht. Het heeft de grootste moeilykheid ingehad, den t\jd voor de nachtrust te verschuiven. Nu is het zoo, dat nooit voor 11 en hoogst zelden na 12 uur de groote man naar bed gaat; hij staat te 9 uur, halftien op. Tot voor korten tijd kreeg hij als eerste ontbijt een paar rauwe eieren en een glas wijn, nu moet hij zich met koffie en thee vergenoegen. Dan gaat hij een half uur lang in het bad, of scheert zich met dezelfde vastheid van hand waarmede hij Duitschland regeerde. Scheert hij zich, dan baadt hij niet, en omge keerd. Na het bad een glas champagne, een pijp, en de lectuur der bestelde of toegezonden bladen. Sterk rooker is Fürst Bismarck nog steeds, maar sedert langer dan 20 jaar reeds rookt hij geen sigaren meer. Soms vóór, maar meestal een paar uur na het tweede ontbijt komt een wandeling naar de brug in het park. Maar'het moet mooi weder zy'n. De gravin Henckel von Donnersmarck heeft hem verleden jaar nog een rijpaard cadeau gedaan, en zoodra het warm wordt, gaat hij er weder op ryden. Hij moet zeer op zijn hoede zyn tegen aangezichtspijn, zijn ergste kwaal. In de morgenuren informeert de prins met belangstelling naar al wat op het landgoed is voorgevallen. Tegenwoordig gaat geen dag voorbij, of hij neemt z\jn verjaardaggeschenken in oogenschouw. Want slechts langzaam is de familie deze overstrooming meester geworden. Aan het raam zit een jonge houtvester, die een van de lijsten, nl. die der postpakken behoudt. Den 28sten Maart was hjj aan nummer 368 gekomen, terwijl de spoorwegmaatschappijen er bijna evenveel hadden aangevoerd. Dagelijks kwamen een 1500 briefkaarten en bijna evenveel brieven aan. De ontvangkamer der pakketten was een waar museum. Aan de wanden lagen hoopen papier nedergeworpen, en menige kreet van verbazing, menige büvalsbetuiging en menige lach heeft er over de bedoeling der schenkers geklonken. Binnen n uur bijvoorbeeld kwamen zes »Baum"koeken voor den dag, waarvan een een gebouw was van anderhalve meter hoogte. Bedienden, maar ook vrienden en gasten, helpen alles in de tegenovergelegen kamer brengen, waar de geschenken in groepen werden verdeeld; ten Dnitsclilanil en FranftöL (Forain in den Figaro), slotte zullen zij, voorzoover zy den tand des tyds kunnen trotseeren, naar het Bismarck-museum te Schó'nhausen verhuizen. Ook een bezending van den fijnsten Moezelwijn, gelijk Bismarck ze ook in zijn kelder heeft, hangt dit lot boven het hoofd, al kan de opperhoutvester Lange, een Hunnengestalte, zich daarmede nog altyd niet vereenigen. De kinderen van graaf Rantzan, in Nederland welbekend, hebben veel schik in al die drukte, en de oude heer zelf houdt zich een voudig, bescheiden en grappig ongegeneerd met allen op hun beurt bezig Na zijn ziekte te Kissingen zag hij er schraal uit,, nu is zijn ge zicht weder vol en rond, en teekent het veel jeugdiger. Hij weegt gemiddeld honderd kilo De eetkamer ligt aan den westkant van het slot, en geeft een aardig uitzicht op hoornen en vijvers, maar kan moeilijk meer dan 28 a 30 menschen bevatten. Zij wordt bij iedere gelegen heid gebruikt, zoowel in het rustige leven van de gewone dagen als l>ij het bezoek van de hoog-te gasten. Na de lunch pleegt Bismarck daar, zijn PUP rockend, nog een lange poos te blijven praten, dan gaat hij, 's winters laat, 's zomers vroeg in den namiddag, vóór bij uitrijdt, wat op de canap in zijn studeerkamer liggen. Hij neemt dan altijd couranten mede; zijn oude gewoonte, oin in bed couranten te lezen, heeft hij trouwens nog be houden. Laat het weder hot maar eenigziens toe, dan rijdt de prins uit, meestal in een zeer eenvoudig rijtuig met een tweespan. Bezoekers, wanneer zij in grooten getale komen, ontvangt hij voornamelijk bij de lunch, te n uur; het diner, te zeven, draagt meestal een huiselijk, intiem karakter. Rookend, pratend, ook wel liggend op de kanapee, brengt hij verder met huisgenooten of gasten den dag ten einde Uit- en aankleeden doet hij zichzelf; de oude getrouwe Pinnow behoeft daartoe zijn hulp niet te. verleenen. De huldiging', van aile kanten den oud-kanse lier gebracht, heeft hem goed gedaan. Het bezoek van den keizer vooral. Slaap eetlust en humeur zijn beter dan ooit. selen samen, die in den loop van den zomer den boeren in den omtrek van Parijs, of ook verderop, hun kermissen interessant zullen maken. Verleden Zondag is het de groote das{ geweest van den handel en de onderhandelingen in dit genre. La mère Morlot zelf is een kolos van een vrouw, mager .... geworden, en zij verdient met deze artistieke agentuur een niet verwerpelijk stuk brood. Meer dan de »artisten" zelf, v.-ier loon. al naar gelang van vraag on aanbod, af wisselt tusschen 20 en 50 francs per wek. Want ook hier is schommeling van prijzen. De reuzen zijn op het oogenblik weinig waard, vanwege do concurrentie. Groot daarentegen is de navraag naar dwergen, aangezien prinses Colibri en de koningin der negors in het afgeloopen sei zoen de eeuwigheid zijn ingegaar, zonder voor een behoorlijk nageslacht te zorgen. Spotgoedkoop zijn de wilden; voor vijftien a achttien francs hebt gij een authentieken Ilova.... uit de Batignolles. Hy eet vuur, drinkt petroleum, en uitrustend van zijn middagmaal likt hij be geerlijk aan een ijzeren staaf, witgloeieml. Het gebeurt zelden, dat de engagementen, bij mama Morlot gesloten, riet worden nagekomen. Schriftelijk worden zij bijna nooit bevestigd; een rondje »yros bleu" of »picolo" treedt voor een zegel in de plaats, en de verbintenis pleegt er niet minder hecht om te zijn. Komt er ruzie tusschen den barnum en zijn sujet, dan vormt la mère Morlot hot hoogste sclicidsgurecht, en haar uitspraak wordt gevolgd als een Salouao's oordeel. In den burgerstand... verheven? De hoogleeraar in de rechten Karl von Lilienthal te Marburg draagt naar de burgerlijke stand verzekert, het woordje von niet met recht. De hoogleeraar houdt bet tegendeel vol en beroept zich op zijn papa. De burgerlijk'! stand echter heeft het ook reeds met zijn papa aan den stok gehad over diens aclel. Een Zweedsch officier zou zij a »Ahnherr" zijn, en hem den adellijken titel hebben Ce terojtteer yan Per». (Jitdy). Qnousp tantum" of n teielijl (Punch). AETIIUE BAT.FOUB (tot zijn gedienstigen vriend Josef Chamberlaiu) : »Zeg eens, komen we niet vooruit. Moet ik koetsieren of jij V" »0f dit de Pont de la Concorde is ?" »Ja." <-i~-v »Die draait ge den rug toe; ge gaat naar de Pont d'Jéna." De noodrem in Turkije. Het gebeurt in Turkije, dat de spoortrein plot seling stilhoudt. De vreemdeling make zich dan niet ongerust. De noodrem is er oorzaak van. Een heel gemakkelijk werktuig, die noodrem, als gij iets uit het raampje laat vallen en het gaarne terug zoudt hebben. Een boer, wiens tabaksdoos hem ontglipt, trekt eenvoudig aan den draad, de trein stopt, de man haalt zijn doos op en klimt weder in den wagen. En niet alleen de boeren zijn zoo praktisch, maar deze week is het voorgekomen, dat een der directeuren der maatschappij medereisde en zijn hoed verloor er schijnt in Turkije nog al eens wat verloren te worden! Hij trok aan de rem en stapte uit om het hoofddeksel terug te halen, Wel ja, wat een boer vrijstaat, zal aan den directeur zelf der maat schappij toch niet worden verboden! Honorarium voor artiesten. AVillem van Zuylen vertelt in zijn boekje, dat een Friesch kastelein hem voor een rijksdaalder en tweemaal rondgaan met het bakje, een avond wilde engageeren. Er zijn nog beroemder lieden, die niet minder schitterende aanbiedingen hebben gekregen. Paderewski ontving te London het verzoek van een oude, sukkelende vrouw, om voor een halven guinea ten harent een concert te komen geven. En Saint-Saëns, toen hij zelfs al lid van het Institut was, kreeg een brief van een dame uit de provincie, die een bal gaf ter eere van haar dochtertje, en hem zijn reiskosten tweede klasse geheel en al vergoeden wilde, en nog 25 francs geven op den koop toe, als hij bij deze gelegenheid wilde komen piano spelen. Mevrouw wilde het beste hebben wat zij kon krijgen ' Ook een arbeidsbeurs. Een eigenaardige arbeidsbeurs is die van la mère Morlot, de bekende slijterij-houdster bij de wedrennen van Vincennes. Er komen al de werk zoekende reuzen, kinderen met twee hoofden, schapen met vijf pooten. reuzonratten, houris, wilden en andere buitengewone natuurverschijnnagelaten. De genealogen waren het reeds met papa oneens, in ieder geval niet eens. Pro- j fessor von Lilienthal nu heeft wegens het voeren van het voorzetsel voor zijn naam, drie mark boete opgeloopen Maar hij is in hooger beroep j vrijgesproken; het Openbaar Ministerie heeft nu appèl aangeteekend, en zoo kan de rechterlijke ' macht nog pl-'izier van deze kwestie beleven. ; Waarom wilde burgerlijke stand ook zoo absoluut een hoogleeraar die er geen trek in heeft, in den burgerstand verheffen. | De SwendFoyen-Schönlanksche Noordpool-expeditie in het Berliner Tageblatt,|J i en hare gevolgen in Noorwegen. De »Verein für Krdkunde", zoo meldde het Berliner Tugeblatt van den l sten April, had gisterenmiddag zijn leden en een aantal voorname gasten bijeengeroepen in het i-Langenbeckhaus" j in de Ziegelstrasse, ten einde hun ccnige gewich- i j tige mededeelingen te doen. Onder de opge] komenen zagen wij den minister van Keredi nst ! dr. Bosse, do hongleeraren dr. von Iticbthofen, ! dr. Neumeyer, dr. Förster, llauchecorne, dr. i König, dr. Fiseher en andere wetenschappelijke i grootheden. Verder den heer Scliönlank, den bekenden beschermer van wetenschappelijkeondernemingen. In de vergadering heerscbte een f-estelijke, bijna gewijde stemming on mot ge spannen verwachting werden de mededeelingen van den voorzitter tegemoet gezien. Ademloos was de stilte, toen deze bet noord nam. ilij wilde, zoo ongeveer begon hij, de vergadering den uitslag melden van oen wetenschappelijke. expedilie, en daartoe beginnen met een stuk geschiedenis op te rakelen. En dan lezen wij, boe de heer Scliönlank, toen hij de eerste noordpoolreis van keizer Wilhelm medemaakte, op bot denkbeeld was gekomen om met zijn ouden vriend Swend-Foyen te T nsberg een noordpoolexpeditie uit te rusten, in alle stilte, om de wereld niet bezorgd te maken over het lot der deelnemers. A Hoon bet bestuur van den Verein was op de hoogte. /i;o was dan Za) Perseus-Gladstone komen, om AndromedaHarcourt tegen het monster der Parlements-ontbinding te beschermen ? het schip Aegir van Swend-Foyen voorzien ge worden van een dichtslaande op twee wielen loopende boot, die zoowel over ijs als over het water kon worden voortbewogen. Een model er van, werd naar de aanwijzingen van den heer Schönlank op een werf aan de Boven-Spree ge bouwd, maar bleek op den vasten wal moeielijk haar evenwicht te kunnen bewaren. Gelukkig was bij de proefneming de heer Sukrow, kapitein der beroemde Titania aanwezig, die op zijn drastische wijze van spreken had aangeraden: »zet dan de koets op vier wielen," en zijn wenk was onmiddellijk opgevolgd. Het vaartuig werd van aluminium gebouwd, en van binnen en buiten bekleed met zeehondenvel. Bovendien was een ballon captif aan de schepelingen meegegeven. Het. bevel der expeditie werd opgedragen aan den ervaren Noorschen kapitein Ilarold Harfagr. het wetenschappelijk personeel bestond uit drie jonge Uuitsche geleerden, den geograaf en geo loog dr. Junghanns, den astronoom en physicus Kurt Hart, den zoöloog dr. Fleischmann, en uit den Noorschen geoloog dr. Axel Snorre. Den Oden Mei 189-1 voer de expeditie uit. Van haar lotgevallen kunnen wij niet alles mededeelen. Wij laten alleen het zakelijke volgen. Langs de kust van Lapland ging het naar Nova Zambia. Daar werd op het zuidelijkste eiland halt gehouden. Den archipel liet men ten oosten liggen, en nog altijd voer men, in het water van den warmen golfstroorn in meer on middellijk noordelijke richting. Op den 78sten breedtegraad ongeveer beginnen de ijsbergen, die ook in den zomer bet verder varen verhinderen. Maar een breed stuk opsn zee doorbreekt ge woonlijk dezen ijsgordel, en de Acfl r kon onge hinderd tot Frans .losephland doorvaren. Deze door de tweede Oostenrijksche Noordpool-expeditie ondekte archipel is meermalen bereikt, maar totnogtoe was het niet gelukt, verder dan de op <S2D 5'noorderbreedte liggende kaap Fligely door te dringen. De Aegir echter voer langs de Aiistriasond, dio Franz Josephland in twee groepen scheidt, tusschen drijvende ijsbergen door, meer malen gevaar loopend van te worden ve pletterd. Maar het schip kwam aan den noordelijken mond van den sond Toen kon het niet verder. In een veilig fjord werd het anker uitgeworpen, en den volgenden dag werd de ballon captif opge laten. Van uit zijn mand was oen uitgestrekte ijsvlakte te zien; daarachter golfde een eindelooze open zee. De tweede officier, drie matrozen de noorsche geoloog, de physicus en de zoöloog namen toen plaats in de boot, en togen, begeleid van de beste wenschen hunner kameraden het noorden in. O.n hen op de hoogte van het schip te houden, werd van tijd tot tijd de ballon opgelaten. Thans was uit Bardöhuus ontvangen het vo'gend telegram: «Aegir. Noordpool bereikt met vierwielige boot: Na lange vaart door open water rotsgebergte ont moet van poreuzen steen, met millioenen water vogels bedekt. Westelijke doorvaart door smalle spleet, waarvan rotswanden boven elkander bijna aanraken. Van den top straalden nu en dan met sterk gedruisch electrische lichtbundels. Na door vaart der spleet weder ver open zee, millioenen visscben van allerlei soort, als ware hier broed plaats voor alle zeeën. Constante temperatuur + 2graden. Huisreis ondernomen. Al'es wel." liet voorlezen van dit telegram had een storm achtig gelukwenschen van den heer Si-hönlank ten gevolge; deze betuigde het meest verheugd te zijn over het: «alles wel'' der terugkperenden; intussctien gedacht hij met smart zijn vriend Swend-Foyen, die in November was overleden, en dezen dag niet meer had mogen beleven. Er werd nog overvloedig van gedachten gewisseld, de spleet werd door sommige pbysici voor de bron van bet noorderlicht gehouden, wat iritusschen nog niet uitgemaakt schijnt. Ziedaar de inhoud van den »Aprilscherz" want niets anders is het geheele bericht, van het Jii'i/inir T-iqebl'itt D; oplettende lezer hoeft het reeds bemerkt. De correspondent dezer courant te Christiania echter ontving dit nummer den oden Apri , en dacht toen aan geen Aprilgrappen meer. Hij las niet al te nauwkeurig, en was niet al te wel op de hoogte, stond verlüuisd over zooveel nieuws en spoedde zich met zijn courant naar de redactie van Mo g< n'ilndet, welks redacteur Cbristotl'ersen tevens secretaris van den noordpoolreiziger Nansen is. llebt gij het Berliner Tngebl M al golezen,:: vroeg bij. >,la,'' antwoordde de ander, en op de vraag wat hij van bet artikel dacht, wees bij liem ernstig op den datum van het bewuste nummer. Tableau !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl