Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 930
ten door kleur, (toch wel een hoofdfactor in een
schildery ....?), door toon, gepaard aan een
gevoelige schildering, een elegante teekening, en
dit alles beheerscht dóór onberispelijken smaak.
'En schilders, zóó overtuigd van hetgeen een schil.
derft moet zy n, zjjn schaarsch, vooral in 't bui
tenland.
Daarom is 't geen wonder dat Whistler hoog
gewaardeerd wordt, overal waar bij goed bekend is.
De portretten die hij maakt zijn ongeëvenaard
in onzen tyd. Men denke aan dat van zijne
moeder, dat bij Van Wisselingh en Co. en op een
driejaarljjksche tentoonstelling te Amsterdam ge
xposeerd is geweest, en dat i.u zich in het Louvre
bevindt.
Dat iemand als h\j, die een groote, lange, met
recht onverzwakte reputatie achter zich heeft,
{zy'n successen vingen aan een 40 jaren geleden !)
hooge prijzen vraagt aan menschen, die hem het
maken van een portret opdragen, is even natuurlijk
als billijk, gegeven de prijzen die voor dergelijke
werken worden gevraagd door talrijke schilders
die in 't minst niet zijn talent hebben.
Sensatie-makend was zijn eerste proces tegen
Ruskin, den Engelschen criticus, den man van veel
kennis en smaak, een groot figuur, wiens blik
?echter, jammer genoeg, in enkele opzichten
Leperkt was.
Allergeestigst, zooals hij is, vertelt Whistler
zelf dit proces in zijn boekje: The gentle art of
mi'king e»emies.
In 1871 heeft -Ruskin in zijn Font Cluvigerci
gezegd van een avond effekt van Whistler dat
dit niet op een tentoonstelling had moeten toege
laten worden, en dat bij veel «cockney
impudence" had bijgewoond, maar nooit had gedacht
dat een «coxcomb" twee honderd guinea's zou
vragen »for finging a pot of paint in the publio's
face".
Whistler riep Ruskin voor de rechtbank, waar
een speciale jury was aangesteld, en eischte...
1000 guineu's schadevergoeding.
Ongewoon vermakelijk is 't de bizonderheden
van dit proces te volgen, de verbazing van rech
ters en juryleden te hooren. op een terrein, waar
zÜzich allerminst thuis gevoden. Ken der ver
nuftigste argumenten voor den prijs van het schil
derij (200 guinea's), die te hoog werd gevonden,
was deze: op het gezegde, dat het in twee dagen
geschilderd was, antwoordde Whistler, dat hij dien
prijs vroeg ->voor de kennis die hij had opgedaan
gedurende zijn geheele leven" (for the knowledge
of a lifetime).
En na langdurige comische, en hatelijke de
batten werd de criticus Ruskin veroordeeld een
sfarthing" schadevergoeding aan den schilder te
betalen.
Nu, te Parij?, waar Whistler een paar jaren
gevestigd is, waar bij onder meer een prachtig
portret van den Comte de Montesquiou in den
Salon du Champ de Mars exposeerde, werd hem
door Sir William Eden Bar', een portret van
diens vrouw gevraagd, door tusschenkomst van
George Moore, die een kennis van Whistler is.
Een «portret" behoefde het niet volkomen te zijn,
maar een schets, in pastei des noods, iets van
een honderd-vijftig pond st. ongeveer.
De vrouw van den zeer rijken Baronet ia een
schoonheid, wier type Whistler beviel; hij begon
te werken naar haar, een jaar geleden, en
het schetsje werd een belangrijk schilderij, zeer
mooi, in een goud en bruin harmonie. De
baro
?llftllllllllllllllllllllllllMlllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllHllllllllllllllllllll
?iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiniiiiiiiiiiiiiinnniiiiiniiiiiimninnnnnnmmmi
Een jonpiensch met protectie.
3) NAAR
KLAUS RITTLAND.
(Slot).
Weder waren een paar jaren vervlogen. Ik
was inmiddels naar Smyrna en toen naar
Ca'iro verplaatst. In welbehagelijke
siestastemming, zat ik op een middag op de
schaduwrijke, achter mijn huis gelegene ver
anda een Xargileh (waterpijp) te rooken.
Dr. Friesberg, een jong Duitsch geneesheer,
die zich te Caïro gevestigd had, hield mij
gezelschap.
Daar bracht de Kavvasz een visitekaartje
en Arno de Testra las ik. Wederom daagde
de dolende ridder op aan mijn horizon!
Ik liet hem verzoeken op de veranda te
komen ; maar ik schrikte toen ik hem
zag. Duidelijk stond het droevige woord
op zijn voorhoofd geschreven: vervallen.
Eene voorname verschijning was hij nog
steeds, zijn gestalte had al het sierlijke
behouden, ook het gezicht kon zijn edele
lijnen niet verloochenen maar hoezeer
was het verder veranderd! Hoe woest, hoe
grof waren de trekken geworden, de
oogen waren rood, het geheele gezicht ver
vallen ; wel omlijstte het goudblonde haar
nog sierlijk het blanke voorhoofd, maar op
den schedel vertoonde zich reeds een kale
plek. Ook zijn kleeding droeg een weinig
den stempel van verval; de zwarte overjas
net werd hoe langer beleefder, Whistler zóó be
dankende dat deze lont begon te ruiken. Op
fit. Vul ent int'1 a d/iy (zooals men weet is 't in
Engeland gebruikelijk op dien dag elkander ge
schenken te geven, als bij ons met Sint
Nicolaas) gaf Sir Eden aan Whistler een envelop,
hem dringend verzoekende deze niet te openen
voordat hij t' huis gekomen was. Zoo geschiedde
het. Bij een brief van uitbundige dankbetuigin
gen was gevoegd een cheque van 10') pond st.
De schilder schreef hierop den baronet een brief
dien deze niet beleefd vond, en, gereed om in
Zuid-Afrika te gaan; jagen, kwam hij nog even
bij Whistler aan, protesteerende tegen diens han
delwijze.
Whistler echter behield het schilderij, bood
Sir E len zijn cheque van 100 pond st. aan, en
schilderde het doek geheel over, naar een ander
model, maar in denzelfden geest, met een soortge
lijk fond en toilet.
Na wederzijdsche dagvaardingen kwam de zaak
voor den rechter, die het bekende vonnis uit
sprak: de 100 guineas aan Sir Eden terug te
betalen met-5 pCt. interest van Februari 'i)4 af,
het doek te leveren beschilderd als het thans is,
en bovendien 1000 francs als schade vergoeding
te betalen.
Whistler gaf aan deze geschiedenis eei groote
publiciteit, omdat, zegt hij : »Ik wil hebben dat
alle schilders dit geval vernemen," en omdat hij
oordeelde dat »een millionaire 'baronet als een
Sir Eden beter zou doen in Afrika wilde beesten
te blijven jagen, dan te komen speculeeren op
de naiviteit van artiesten."
Whistler is echter van die uitspraak in hooger
beroep gekomen en nu zal het merkwaardig zijn
te vernemen wat een hoogere rechter beslissen
zal. Pu. Z.
De belooning van een kunstenaar.
Euj;ène Burnand, de alpensciiilder
eniliustrateur van Ai-reüle, heeft voor don salon op het
Champ de Mars een reusachtig historisch werk
vervaardigd : J)R rlucht nnn K»rtl de" Sioule,
tui u<n >l'-g l>i>j MoKit. Eenige dagen achtereen
wa-i zijn atelier te S^pey, bij Moudon, zonder
verpoozing gevuld met bezoekers. En niet alleen
kunstliefhebbers, kenners en journalisten waren
liet, die zich beijverden om het nieuwe stuk van
den pupu'airen Zwitser te gaan zien : ook boeren,
in hun werkpak, de blauwe blouse, waren uit
alle streken van het land komen opdagen
om, den hoed in de hand, met eerbiedigen ernst
den hertog in oogenschouw te nemen, die, met
zijn gevolg op de hielen, op zijn zwart paard
galloppeert onder het hoog gewelf van een
dennenbosch. Op een Zondag hebben meer dan dui
zend lieden, uit naburige dorpen en gehuchten
gekomen, het landelijk verblijf van den schilder
opgezocht, en voor zijn schilderij gedefileerd.
(Iroepen kinderen, in vervoering bij dit grootsch
visioen van het verleden, hebben vaderlandslie
vende hymnen aangeheven, en e rzame landlieden,
te bewogen om te kunnen spreken, veegden met
de rug van hun hand een traan van hun gebronsde
wangen. Aldus verhaalt Ph(ilippe) G(ill, s) in de
Débuts.
Chenavard f.
Te Lyon is de schilder Chenavard op
stadskosten begraven. Hij leefde meer dan dertig
jaar in n kamer, waar zijn bed en een paar
stoelen, een tafel en zijn schildersbenoodigheden
zat wel is waar onberispelijk, maar glansde en
blonk van ouderdomszwakte op de naden
en het linnen? Het scheen mij bijkans alsof
de mooie Arno tot de overtuiging gekomen
was, dat een fatsoenlijk man zeer goed op
het linnen bezuinigen kan. Zijn manieren
waren gedistingeerd en voorkomend zooals
vroeger.
Van hetgeen er met hem gebeurd was
tusschen onze ontmoeting te Heidelherg en
het huidige oogenblik, sprak hij slechts in
vage en algemeene uitdrukkingen. Het was
misschien maar beter dat dit met stilzwijgen
werd voorbijgegaan. Het refrein was steeds:
Och, ik ben en blijf een ongeluksvogel!
Hij was naar Caïro gekomen in de hoop
een aanstelling te krijgen bij de Egyptische
marechaussees. En ik denk wel dat ik
slagen zal zei hij vol vertrouwen,
want ik heb een eigenhandigen brief
van .... (hij noemde den naam van een
zeer hooggeplaatst, invloedrijk persoon) aan
den bevelhebber der Egyptische troepen
in den zak. Als het maar wat vlug van
stapel loopt; in mijn kas ziet het er niet
erg Rothschildachtig uit!
En de erftante ? vroeg ik.
Zij is dood, antwoordde hij met theatrale
plechtigheid.- Haar vet hart heeft haar doen
stikken ; vrede zij hare asch ; - hoewel het
vet rondom een zeer hard, onrechtvaardig
hart zat. Verbeeld u, zij heeft mij geen
cent vermaakt, geen rooien cent! Alles heeft
een verre neef van mij gekregen, een amb
tenaar in Koningsbergen, vader van een
viertal door en door een burgerman; - heeft
geen begrip van 't leven te genieten, rookt
sigaren van ;i ets., krijgt van wijn hoofdpijn
en zijn lieve!ing?gerecht is zuurkool met
pekelvleesch. Xu vraag ik u hoe zal
die kerel een vermogen van 7UO.OUO Mark
doorbrengen ?
stonden. Twee gravures hingen aan den muur.
Hij wilde niet beter wonen, omdat hij meende
dat dit hem hinderde in zijn kunstenaarsleven.
Lamartine heeft een gelukkig oogenblik beleefd,
toen Chenavard eenmaal zeide: «Indien Jeanne
d'Are in haar dorp was gebleven om haar schapen
te hoeden, zouden Frankrijk en Engeland nu
n natie zijn". »Juist", antwoordde Lamartine,
>;wat Jeanne d'Arc heeft voorkomen, was niet
een verovering, maar de ineensmelting van twee
groote volken".
De tentoonstelling van teekeningen in zwart
en wit enz , vervaardigd door leden van »Arti",
kan zich in groote belangstelling verheugen.
Reeds werdf n aan particulieren verkocht: J. M.
Graadt van Roggen »Schelpenweg te Dornburg" ;
Ed. Frankfort «Synagoge", idem »0ude Vrou
wenhuis" ; l', de Josselin de Jong «Pmliilers"
en Mej A. Gildemeester »K"inderkopje" (etc.),
terwijl verschillende onderhandelingen gaande zijn.
Deze tintoonstelling blijft nog hoogstens .'i
weken geopend. De aankoopen vnor de verloting
1895 zullen binnenkort plaats hebben. In een
der voorzalen zijn de, op de laatstgehoudeue
tentoonstelling van studies aangekochte prijzen,
ter bezichtiging gesteld.
De firma Frederik Muller en Co. zal van 2;>
tot '25 April in de Brakke Grond een verknoping
houden van oude schilderijen, kunstvoorwerpen
van Chineesche en Japansche herkomst, oude
munten, zilverwerk, edelsteenen, medailles, por.
celein en ander aardewerk, uit de collecün
van de heeren J. M. van Gelder te Wormerveer,
M. J. de Haen, kunstschilder, en de nalaten
schappen der heeren mr. E. J. Asser en dr. H.
C. A. L. Fock. De particuliere dagen van be
zichtiging zijn Zaterdag '20 en Zondag 21, de
publieke Maandag 2'2 April. De catalogus bevat een
reproductie van De Jleuige Mattod mtt Iwee. H/'H ije.
mouive», van Hendrik met de liles (l ISO 1550J
het portret van Soph>n Tfip, vrouw wn
Bn/thitzar Coymatix, van Bartholomeus van der Helst,
en twee werken van Philips Vingboons, een
gangdeur en de schoorsteenmantel, die zich be
vinden in het sterfhuis van mr. Asser, Singel
518. Vingboons bouwde dit huis voor den
Amsterdamschen burgemeester Jnau Huydekooper,
heer van Maerseveen en Neerdijck, in 1(>:!!>.
Bij de firma E. J. van Wisselingh & Co.,
Spui 2:!, is tentoongesteld een boomstudie van
Th. Rousseau.
Bij de heeren Preyer & Cie, lokaal >Pictura",
Wolvenstraat 111, zullen deze week exposeeren
een schilderij van Fred. du Chattel »Een
Hollandsch dorpje."
Tine,
Brieven van mevrouw E. II. Douwes
Dekker?van Wijnbergen aan mejnffr.
StephanieEtzerodt, later mevr. Omboni.
Met een schrijven van de laatste en
enkele aantei keningen uitgegeven door
dr. Ji i.irs PI':K. 's-(iravenhage,
Martinus ATijhoff.
Nu ik dit bundeltje weder ter hand neem, om
door het overschrijven van enkele zinnen voor
den lezer den inhoud zoo zorgvuldig mogelijk na
te teekenen, bevangt mij opnieuw de beklemming,
die ieder gevoelt tegenover het lijden en onder
gaan der slachtoffers van het genie. Multatuli
heeft zelf honger geleden, en tegenover een man
liiMiiiiiliiliiiniiniiiiiiiiiiiininiilllliiiiiiiiiiiilillumiiiiiliiilHlilimmiiiiin
Ik moest hem toegeven dat hij zich beter
van die tank zou gekweten hebhen.
Een half uur lang sprak hij nog over zijn
voornemens en plannen voor de toekomsi.
Toen nam hij afscheid.
En nietwaar, mijn waarde heer consul?/oo
keerde hij zich nog eenmaal om in de deur
als een der militaire autoriteiten alhier bij
u naar mij mocht informeeren. . .
?- Dan zal ik u niets in den weg loggen,
antwoordde ik lachend. Testra verwijderde
zich.
Nu wat zegt gij van dien jongen man?
vroeg ik mijn vriend dr. Friesberg.
Als ik zijn diagnose moest maken, ant
woordde de geneesheer, zou ik in de eerste
plaats zeggen : Potator strenuus.
Een dronkaard? Gelooft ge dat
wezenlijk ? Vroeger was daarvan niets te
merken. Maar 't is waar, deze hartstocht
i ontwikkelt zich dikwijls eerst op lateren
leeftijd. Ik vrees dat er niets meer van
hem terechtkomt. Arme jongen, 't Is jammer!
l .In, jammer! bevestigde Friedberg, want
hij heeft iets innernends, bekorends. Men
voelt zich dadelijk in een soort, van vriend
schappelijke verhouding tegenover hem.
En Arno de Testra kreeg de aanstelling
als officier. Nog eenmaal flikkerde zijn dwa
lende gelukster helder op. Men prees hem
. in den dienst. En ook daar buiten. Spoedig
l werd hij de uitverkoren lieveling der kosmo
politische samenleving te C.'aïro. De stem
mige zwarte, met goud versierde uniform
] stond hem voortreffelijk. Zijn gemakkelijke
manieren, zijn menigvuldige talenten, zijn
goede aanbevelingen bij de eerste families
openden voor hem alle salons.
j - Dat is nu de eerste Duitscher, dien ik
! leer kennen, die weet te causeeren, hoorde ik
! de bekoorlijke, snibbige Vicomtesse llasturiue
met den hoogsten aanleg naar vele zijden van het
geestesleven, die zoo ongemakkelijk den bezem
heeft gehanteerd in Holland's vunzigen stal, doen
de menschen van gewone beweging wél, indien
zijn niet opstaan om tegen hem te snateren. Zij
mochten den indruk maken van eenden opge
jaagd van hun gastmaal onder de boerenschuur.
Waar reeds voor den eenvoudigen, weinig nut
tigen en weinig bezielenden mensch eenig voor
schrift van moraal moeilijk valt te geven, zou
het een daad van bekrompenheid zijn, dezen man
van rustighooge klaarheidsmomenten en sterke,
door een volk voortgolvende impulsies van me
delijden en recht achter-de-hand tegen een
vaagmaatschappelijk moraaltje te willen spiegelen en
het hem kwalijk te nemen, dat hoewel zijn nieuwe
bezem duchtig schoon veegde, zijn schoenen be
slikt waren.
Maar tegelijkertijd zou het dwaasheid zijn, dat
laatste te ontkennen. Te verkondigen dat
Multatuli loi.ter geluk in de wereld heeft verspreid.
Dit is niet het lot van hen die de menschen
grijp n in het zieleleven, en hun geliefden mee
sleuren langs den weg hunner heilige dronken
schap, ze uitgebloed en ontzield eenmaal zullen
laten liggen wa:ir het valt, omdat hun bruid is
buiten, niet in de rnen&chheid.
In de geschiedenis van Tine ligt zoowel de hard
heid van het genie als de mannelijke heerschzucht
en de vrouwelijke offervaardigheid besloten. Het
geniale van Multatuli heeft beide laatste elementen
in ongewone scherpte tegenover elkaar gebracht.
Tine was de mindere van Multatuli, en Tine was
vrouw ziedaar de twee redenen, waarom zij
werd »la douce victime volontaire." Ook een man
had slachtoffer kunnen kunnen worden, maar
alleen een vrouw een gedwee en zelfgewild
slachtoffer. En Tine is een slachtoffer dat eer
bied afdwingt en diepe deernis wekt, dan wrevel,
tegen den man, die het aannam, maar ook weder
de grootheid doet meten, die het inspireerde.
DU vriendschap van Tine en mevrouw Omboni
is een van die intieme verhoudingen geweest,
gelijk zij alleen tusschen vrouwen plegen te be
staan : »Je suis si contente et gaie aujourd'hui !
Résultat de ta charmante lettre."
Los neergezet aan het einde van een brief:
»l'ourquoi ne puis-je te sauvegarder au rude
contact de la vie 'i Adieu mon ange." Dat zij,
Augustus '(iü, dus na reeds jaren van eigen lijden.
»Ta m'as fait tant de plaisir, tant de joie, en
disant: Tu ne m as jamais blessée. Merci mon
enfant."
Il (Dekker) m'envoyait (van uit Brussel naar
den Haag) tes lettrcn que j'avais laissées a la
maison et moi j'en tais si heuteuse ! Je les ai
couvert de baisers .... Si tu reviens, tu me
joueras la marche funèbre, n'est-ce-pas, pour
moi ietile."
»Xe dis jamais: »je ne puis rien pour toi'',
ma Loutjou. Tu es tout pour moi, tu as une
puissance magique sur moi, toi tu me donnes Ie
courage, toi tu adoucis mes peines, tu me fais
vivre, toi tu me rends meilleure. Je remplis
quelquefois des taches tres difticiles sans
murmurer, en pensant a toi."
>Ecoute, je veux te Ie dire (pour ma punition)
car je me blame moi-mème et j'en ai honte. Ce
matin Olga me disait qu'elle avait eu une lettre
charmante de toi; cela me piquait, j'en tais
jalouse, viola. Et moi qui en rerois tant de toi
et de si intimes, de si aimantes !"
tot een vriendin zeggen niet bepaald tot
mim genoegen, want ik maakte haar zelf
het hof en verbeeldde mij, dat ik altijd heel
aardig met haar gepraat had.
Zooals die de Testra danst toch niemand,
verzekerde mij mijn collega, de levens
lustige vrouw van den Oostenrijkschen consul.
l Plemelsch, nietwaar? zei ook juffrouw
Lili Harder, eenc rijke koopmansdochter,
het eenige jonge meii-je in de. verder
slechts uit getrouwde paren en jonggezellen
bestaande Duiische kolonie.?En zoo'n aris
tocratisch uiterlijk !
Arno de Testra arrangeerde bals en
picnics, begeleidde de dames te paard, te voet
en op de piano /want natuurlijk was hij
ook muzikaal) speelde schaak met de oudere
hoeren en lawn-tennis met de jeugd in
't kort hij maakte zich overal nuttig en
aangenaam.
Koffiehuizen en bierlokalen bezocht hij
nooit in dien eersten tijd.
- - Ik moet oppassen, klippen vermijden,
zei hij eenmaal in vertrouwen tot mij. Ik
had mij in Duitschland een be'tje te veel
gewend aan het alcoholgenot; ik moet me
in acht nemen voor verzoeking !
Maar het duurde niet lang of de verzoe
king kwam en overwon.
Een kring van goede vrienden ruwe
gezellen met voorname namen bracht deu
zwakken mensch van het rechte spoor. Men
hoorde van leelijke buitensporigheden in
dienst kwamen er klachten over den eerst
/.oo Hinken oflicier in goede kringen
zag men hem minder en eindelijk
-nam Arno de Testra op een avond in een
cafévan den laagsten rang, deel aan een
vechtpartij.
Dat bracht hem geheel ten onder. Als of
licier was hij onmogelijk geworden.
Van nu af zag ik hem zelden. Waarvan