De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 21 april pagina 4

21 april 1895 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 930 ten door kleur, (toch wel een hoofdfactor in een schildery ....?), door toon, gepaard aan een gevoelige schildering, een elegante teekening, en dit alles beheerscht dóór onberispelijken smaak. 'En schilders, zóó overtuigd van hetgeen een schil. derft moet zy n, zjjn schaarsch, vooral in 't bui tenland. Daarom is 't geen wonder dat Whistler hoog gewaardeerd wordt, overal waar bij goed bekend is. De portretten die hij maakt zijn ongeëvenaard in onzen tyd. Men denke aan dat van zijne moeder, dat bij Van Wisselingh en Co. en op een driejaarljjksche tentoonstelling te Amsterdam ge xposeerd is geweest, en dat i.u zich in het Louvre bevindt. Dat iemand als h\j, die een groote, lange, met recht onverzwakte reputatie achter zich heeft, {zy'n successen vingen aan een 40 jaren geleden !) hooge prijzen vraagt aan menschen, die hem het maken van een portret opdragen, is even natuurlijk als billijk, gegeven de prijzen die voor dergelijke werken worden gevraagd door talrijke schilders die in 't minst niet zijn talent hebben. Sensatie-makend was zijn eerste proces tegen Ruskin, den Engelschen criticus, den man van veel kennis en smaak, een groot figuur, wiens blik ?echter, jammer genoeg, in enkele opzichten Leperkt was. Allergeestigst, zooals hij is, vertelt Whistler zelf dit proces in zijn boekje: The gentle art of mi'king e»emies. In 1871 heeft -Ruskin in zijn Font Cluvigerci gezegd van een avond effekt van Whistler dat dit niet op een tentoonstelling had moeten toege laten worden, en dat bij veel «cockney impudence" had bijgewoond, maar nooit had gedacht dat een «coxcomb" twee honderd guinea's zou vragen »for finging a pot of paint in the publio's face". Whistler riep Ruskin voor de rechtbank, waar een speciale jury was aangesteld, en eischte... 1000 guineu's schadevergoeding. Ongewoon vermakelijk is 't de bizonderheden van dit proces te volgen, de verbazing van rech ters en juryleden te hooren. op een terrein, waar zÜzich allerminst thuis gevoden. Ken der ver nuftigste argumenten voor den prijs van het schil derij (200 guinea's), die te hoog werd gevonden, was deze: op het gezegde, dat het in twee dagen geschilderd was, antwoordde Whistler, dat hij dien prijs vroeg ->voor de kennis die hij had opgedaan gedurende zijn geheele leven" (for the knowledge of a lifetime). En na langdurige comische, en hatelijke de batten werd de criticus Ruskin veroordeeld een sfarthing" schadevergoeding aan den schilder te betalen. Nu, te Parij?, waar Whistler een paar jaren gevestigd is, waar bij onder meer een prachtig portret van den Comte de Montesquiou in den Salon du Champ de Mars exposeerde, werd hem door Sir William Eden Bar', een portret van diens vrouw gevraagd, door tusschenkomst van George Moore, die een kennis van Whistler is. Een «portret" behoefde het niet volkomen te zijn, maar een schets, in pastei des noods, iets van een honderd-vijftig pond st. ongeveer. De vrouw van den zeer rijken Baronet ia een schoonheid, wier type Whistler beviel; hij begon te werken naar haar, een jaar geleden, en het schetsje werd een belangrijk schilderij, zeer mooi, in een goud en bruin harmonie. De baro ?llftllllllllllllllllllllllllMlllllllllllllllllllltllllllllllllllllllllllHllllllllllllllllllll ?iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiniiiiiiiiiiiiiinnniiiiiniiiiiimninnnnnnmmmi Een jonpiensch met protectie. 3) NAAR KLAUS RITTLAND. (Slot). Weder waren een paar jaren vervlogen. Ik was inmiddels naar Smyrna en toen naar Ca'iro verplaatst. In welbehagelijke siestastemming, zat ik op een middag op de schaduwrijke, achter mijn huis gelegene ver anda een Xargileh (waterpijp) te rooken. Dr. Friesberg, een jong Duitsch geneesheer, die zich te Caïro gevestigd had, hield mij gezelschap. Daar bracht de Kavvasz een visitekaartje en Arno de Testra las ik. Wederom daagde de dolende ridder op aan mijn horizon! Ik liet hem verzoeken op de veranda te komen ; maar ik schrikte toen ik hem zag. Duidelijk stond het droevige woord op zijn voorhoofd geschreven: vervallen. Eene voorname verschijning was hij nog steeds, zijn gestalte had al het sierlijke behouden, ook het gezicht kon zijn edele lijnen niet verloochenen maar hoezeer was het verder veranderd! Hoe woest, hoe grof waren de trekken geworden, de oogen waren rood, het geheele gezicht ver vallen ; wel omlijstte het goudblonde haar nog sierlijk het blanke voorhoofd, maar op den schedel vertoonde zich reeds een kale plek. Ook zijn kleeding droeg een weinig den stempel van verval; de zwarte overjas net werd hoe langer beleefder, Whistler zóó be dankende dat deze lont begon te ruiken. Op fit. Vul ent int'1 a d/iy (zooals men weet is 't in Engeland gebruikelijk op dien dag elkander ge schenken te geven, als bij ons met Sint Nicolaas) gaf Sir Eden aan Whistler een envelop, hem dringend verzoekende deze niet te openen voordat hij t' huis gekomen was. Zoo geschiedde het. Bij een brief van uitbundige dankbetuigin gen was gevoegd een cheque van 10') pond st. De schilder schreef hierop den baronet een brief dien deze niet beleefd vond, en, gereed om in Zuid-Afrika te gaan; jagen, kwam hij nog even bij Whistler aan, protesteerende tegen diens han delwijze. Whistler echter behield het schilderij, bood Sir E len zijn cheque van 100 pond st. aan, en schilderde het doek geheel over, naar een ander model, maar in denzelfden geest, met een soortge lijk fond en toilet. Na wederzijdsche dagvaardingen kwam de zaak voor den rechter, die het bekende vonnis uit sprak: de 100 guineas aan Sir Eden terug te betalen met-5 pCt. interest van Februari 'i)4 af, het doek te leveren beschilderd als het thans is, en bovendien 1000 francs als schade vergoeding te betalen. Whistler gaf aan deze geschiedenis eei groote publiciteit, omdat, zegt hij : »Ik wil hebben dat alle schilders dit geval vernemen," en omdat hij oordeelde dat »een millionaire 'baronet als een Sir Eden beter zou doen in Afrika wilde beesten te blijven jagen, dan te komen speculeeren op de naiviteit van artiesten." Whistler is echter van die uitspraak in hooger beroep gekomen en nu zal het merkwaardig zijn te vernemen wat een hoogere rechter beslissen zal. Pu. Z. De belooning van een kunstenaar. Euj;ène Burnand, de alpensciiilder eniliustrateur van Ai-reüle, heeft voor don salon op het Champ de Mars een reusachtig historisch werk vervaardigd : J)R rlucht nnn K»rtl de" Sioule, tui u<n >l'-g l>i>j MoKit. Eenige dagen achtereen wa-i zijn atelier te S^pey, bij Moudon, zonder verpoozing gevuld met bezoekers. En niet alleen kunstliefhebbers, kenners en journalisten waren liet, die zich beijverden om het nieuwe stuk van den pupu'airen Zwitser te gaan zien : ook boeren, in hun werkpak, de blauwe blouse, waren uit alle streken van het land komen opdagen om, den hoed in de hand, met eerbiedigen ernst den hertog in oogenschouw te nemen, die, met zijn gevolg op de hielen, op zijn zwart paard galloppeert onder het hoog gewelf van een dennenbosch. Op een Zondag hebben meer dan dui zend lieden, uit naburige dorpen en gehuchten gekomen, het landelijk verblijf van den schilder opgezocht, en voor zijn schilderij gedefileerd. (Iroepen kinderen, in vervoering bij dit grootsch visioen van het verleden, hebben vaderlandslie vende hymnen aangeheven, en e rzame landlieden, te bewogen om te kunnen spreken, veegden met de rug van hun hand een traan van hun gebronsde wangen. Aldus verhaalt Ph(ilippe) G(ill, s) in de Débuts. Chenavard f. Te Lyon is de schilder Chenavard op stadskosten begraven. Hij leefde meer dan dertig jaar in n kamer, waar zijn bed en een paar stoelen, een tafel en zijn schildersbenoodigheden zat wel is waar onberispelijk, maar glansde en blonk van ouderdomszwakte op de naden en het linnen? Het scheen mij bijkans alsof de mooie Arno tot de overtuiging gekomen was, dat een fatsoenlijk man zeer goed op het linnen bezuinigen kan. Zijn manieren waren gedistingeerd en voorkomend zooals vroeger. Van hetgeen er met hem gebeurd was tusschen onze ontmoeting te Heidelherg en het huidige oogenblik, sprak hij slechts in vage en algemeene uitdrukkingen. Het was misschien maar beter dat dit met stilzwijgen werd voorbijgegaan. Het refrein was steeds: Och, ik ben en blijf een ongeluksvogel! Hij was naar Caïro gekomen in de hoop een aanstelling te krijgen bij de Egyptische marechaussees. En ik denk wel dat ik slagen zal zei hij vol vertrouwen, want ik heb een eigenhandigen brief van .... (hij noemde den naam van een zeer hooggeplaatst, invloedrijk persoon) aan den bevelhebber der Egyptische troepen in den zak. Als het maar wat vlug van stapel loopt; in mijn kas ziet het er niet erg Rothschildachtig uit! En de erftante ? vroeg ik. Zij is dood, antwoordde hij met theatrale plechtigheid.- Haar vet hart heeft haar doen stikken ; vrede zij hare asch ; - hoewel het vet rondom een zeer hard, onrechtvaardig hart zat. Verbeeld u, zij heeft mij geen cent vermaakt, geen rooien cent! Alles heeft een verre neef van mij gekregen, een amb tenaar in Koningsbergen, vader van een viertal door en door een burgerman; - heeft geen begrip van 't leven te genieten, rookt sigaren van ;i ets., krijgt van wijn hoofdpijn en zijn lieve!ing?gerecht is zuurkool met pekelvleesch. Xu vraag ik u hoe zal die kerel een vermogen van 7UO.OUO Mark doorbrengen ? stonden. Twee gravures hingen aan den muur. Hij wilde niet beter wonen, omdat hij meende dat dit hem hinderde in zijn kunstenaarsleven. Lamartine heeft een gelukkig oogenblik beleefd, toen Chenavard eenmaal zeide: «Indien Jeanne d'Are in haar dorp was gebleven om haar schapen te hoeden, zouden Frankrijk en Engeland nu n natie zijn". »Juist", antwoordde Lamartine, >;wat Jeanne d'Arc heeft voorkomen, was niet een verovering, maar de ineensmelting van twee groote volken". De tentoonstelling van teekeningen in zwart en wit enz , vervaardigd door leden van »Arti", kan zich in groote belangstelling verheugen. Reeds werdf n aan particulieren verkocht: J. M. Graadt van Roggen »Schelpenweg te Dornburg" ; Ed. Frankfort «Synagoge", idem »0ude Vrou wenhuis" ; l', de Josselin de Jong «Pmliilers" en Mej A. Gildemeester »K"inderkopje" (etc.), terwijl verschillende onderhandelingen gaande zijn. Deze tintoonstelling blijft nog hoogstens .'i weken geopend. De aankoopen vnor de verloting 1895 zullen binnenkort plaats hebben. In een der voorzalen zijn de, op de laatstgehoudeue tentoonstelling van studies aangekochte prijzen, ter bezichtiging gesteld. De firma Frederik Muller en Co. zal van 2;> tot '25 April in de Brakke Grond een verknoping houden van oude schilderijen, kunstvoorwerpen van Chineesche en Japansche herkomst, oude munten, zilverwerk, edelsteenen, medailles, por. celein en ander aardewerk, uit de collecün van de heeren J. M. van Gelder te Wormerveer, M. J. de Haen, kunstschilder, en de nalaten schappen der heeren mr. E. J. Asser en dr. H. C. A. L. Fock. De particuliere dagen van be zichtiging zijn Zaterdag '20 en Zondag 21, de publieke Maandag 2'2 April. De catalogus bevat een reproductie van De Jleuige Mattod mtt Iwee. H/'H ije. mouive», van Hendrik met de liles (l ISO 1550J het portret van Soph>n Tfip, vrouw wn Bn/thitzar Coymatix, van Bartholomeus van der Helst, en twee werken van Philips Vingboons, een gangdeur en de schoorsteenmantel, die zich be vinden in het sterfhuis van mr. Asser, Singel 518. Vingboons bouwde dit huis voor den Amsterdamschen burgemeester Jnau Huydekooper, heer van Maerseveen en Neerdijck, in 1(>:!!>. Bij de firma E. J. van Wisselingh & Co., Spui 2:!, is tentoongesteld een boomstudie van Th. Rousseau. Bij de heeren Preyer & Cie, lokaal >Pictura", Wolvenstraat 111, zullen deze week exposeeren een schilderij van Fred. du Chattel »Een Hollandsch dorpje." Tine, Brieven van mevrouw E. II. Douwes Dekker?van Wijnbergen aan mejnffr. StephanieEtzerodt, later mevr. Omboni. Met een schrijven van de laatste en enkele aantei keningen uitgegeven door dr. Ji i.irs PI':K. 's-(iravenhage, Martinus ATijhoff. Nu ik dit bundeltje weder ter hand neem, om door het overschrijven van enkele zinnen voor den lezer den inhoud zoo zorgvuldig mogelijk na te teekenen, bevangt mij opnieuw de beklemming, die ieder gevoelt tegenover het lijden en onder gaan der slachtoffers van het genie. Multatuli heeft zelf honger geleden, en tegenover een man liiMiiiiiliiliiiniiniiiiiiiiiiiininiilllliiiiiiiiiiiilillumiiiiiliiilHlilimmiiiiin Ik moest hem toegeven dat hij zich beter van die tank zou gekweten hebhen. Een half uur lang sprak hij nog over zijn voornemens en plannen voor de toekomsi. Toen nam hij afscheid. En nietwaar, mijn waarde heer consul?/oo keerde hij zich nog eenmaal om in de deur als een der militaire autoriteiten alhier bij u naar mij mocht informeeren. . . ?- Dan zal ik u niets in den weg loggen, antwoordde ik lachend. Testra verwijderde zich. Nu wat zegt gij van dien jongen man? vroeg ik mijn vriend dr. Friesberg. Als ik zijn diagnose moest maken, ant woordde de geneesheer, zou ik in de eerste plaats zeggen : Potator strenuus. Een dronkaard? Gelooft ge dat wezenlijk ? Vroeger was daarvan niets te merken. Maar 't is waar, deze hartstocht i ontwikkelt zich dikwijls eerst op lateren leeftijd. Ik vrees dat er niets meer van hem terechtkomt. Arme jongen, 't Is jammer! l .In, jammer! bevestigde Friedberg, want hij heeft iets innernends, bekorends. Men voelt zich dadelijk in een soort, van vriend schappelijke verhouding tegenover hem. En Arno de Testra kreeg de aanstelling als officier. Nog eenmaal flikkerde zijn dwa lende gelukster helder op. Men prees hem . in den dienst. En ook daar buiten. Spoedig l werd hij de uitverkoren lieveling der kosmo politische samenleving te C.'aïro. De stem mige zwarte, met goud versierde uniform ] stond hem voortreffelijk. Zijn gemakkelijke manieren, zijn menigvuldige talenten, zijn goede aanbevelingen bij de eerste families openden voor hem alle salons. j - Dat is nu de eerste Duitscher, dien ik ! leer kennen, die weet te causeeren, hoorde ik ! de bekoorlijke, snibbige Vicomtesse llasturiue met den hoogsten aanleg naar vele zijden van het geestesleven, die zoo ongemakkelijk den bezem heeft gehanteerd in Holland's vunzigen stal, doen de menschen van gewone beweging wél, indien zijn niet opstaan om tegen hem te snateren. Zij mochten den indruk maken van eenden opge jaagd van hun gastmaal onder de boerenschuur. Waar reeds voor den eenvoudigen, weinig nut tigen en weinig bezielenden mensch eenig voor schrift van moraal moeilijk valt te geven, zou het een daad van bekrompenheid zijn, dezen man van rustighooge klaarheidsmomenten en sterke, door een volk voortgolvende impulsies van me delijden en recht achter-de-hand tegen een vaagmaatschappelijk moraaltje te willen spiegelen en het hem kwalijk te nemen, dat hoewel zijn nieuwe bezem duchtig schoon veegde, zijn schoenen be slikt waren. Maar tegelijkertijd zou het dwaasheid zijn, dat laatste te ontkennen. Te verkondigen dat Multatuli loi.ter geluk in de wereld heeft verspreid. Dit is niet het lot van hen die de menschen grijp n in het zieleleven, en hun geliefden mee sleuren langs den weg hunner heilige dronken schap, ze uitgebloed en ontzield eenmaal zullen laten liggen wa:ir het valt, omdat hun bruid is buiten, niet in de rnen&chheid. In de geschiedenis van Tine ligt zoowel de hard heid van het genie als de mannelijke heerschzucht en de vrouwelijke offervaardigheid besloten. Het geniale van Multatuli heeft beide laatste elementen in ongewone scherpte tegenover elkaar gebracht. Tine was de mindere van Multatuli, en Tine was vrouw ziedaar de twee redenen, waarom zij werd »la douce victime volontaire." Ook een man had slachtoffer kunnen kunnen worden, maar alleen een vrouw een gedwee en zelfgewild slachtoffer. En Tine is een slachtoffer dat eer bied afdwingt en diepe deernis wekt, dan wrevel, tegen den man, die het aannam, maar ook weder de grootheid doet meten, die het inspireerde. DU vriendschap van Tine en mevrouw Omboni is een van die intieme verhoudingen geweest, gelijk zij alleen tusschen vrouwen plegen te be staan : »Je suis si contente et gaie aujourd'hui ! Résultat de ta charmante lettre." Los neergezet aan het einde van een brief: »l'ourquoi ne puis-je te sauvegarder au rude contact de la vie 'i Adieu mon ange." Dat zij, Augustus '(iü, dus na reeds jaren van eigen lijden. »Ta m'as fait tant de plaisir, tant de joie, en disant: Tu ne m as jamais blessée. Merci mon enfant." Il (Dekker) m'envoyait (van uit Brussel naar den Haag) tes lettrcn que j'avais laissées a la maison et moi j'en tais si heuteuse ! Je les ai couvert de baisers .... Si tu reviens, tu me joueras la marche funèbre, n'est-ce-pas, pour moi ietile." »Xe dis jamais: »je ne puis rien pour toi'', ma Loutjou. Tu es tout pour moi, tu as une puissance magique sur moi, toi tu me donnes Ie courage, toi tu adoucis mes peines, tu me fais vivre, toi tu me rends meilleure. Je remplis quelquefois des taches tres difticiles sans murmurer, en pensant a toi." >Ecoute, je veux te Ie dire (pour ma punition) car je me blame moi-mème et j'en ai honte. Ce matin Olga me disait qu'elle avait eu une lettre charmante de toi; cela me piquait, j'en tais jalouse, viola. Et moi qui en rerois tant de toi et de si intimes, de si aimantes !" tot een vriendin zeggen niet bepaald tot mim genoegen, want ik maakte haar zelf het hof en verbeeldde mij, dat ik altijd heel aardig met haar gepraat had. Zooals die de Testra danst toch niemand, verzekerde mij mijn collega, de levens lustige vrouw van den Oostenrijkschen consul. l Plemelsch, nietwaar? zei ook juffrouw Lili Harder, eenc rijke koopmansdochter, het eenige jonge meii-je in de. verder slechts uit getrouwde paren en jonggezellen bestaande Duiische kolonie.?En zoo'n aris tocratisch uiterlijk ! Arno de Testra arrangeerde bals en picnics, begeleidde de dames te paard, te voet en op de piano /want natuurlijk was hij ook muzikaal) speelde schaak met de oudere hoeren en lawn-tennis met de jeugd in 't kort hij maakte zich overal nuttig en aangenaam. Koffiehuizen en bierlokalen bezocht hij nooit in dien eersten tijd. - - Ik moet oppassen, klippen vermijden, zei hij eenmaal in vertrouwen tot mij. Ik had mij in Duitschland een be'tje te veel gewend aan het alcoholgenot; ik moet me in acht nemen voor verzoeking ! Maar het duurde niet lang of de verzoe king kwam en overwon. Een kring van goede vrienden ruwe gezellen met voorname namen bracht deu zwakken mensch van het rechte spoor. Men hoorde van leelijke buitensporigheden in dienst kwamen er klachten over den eerst /.oo Hinken oflicier in goede kringen zag men hem minder en eindelijk -nam Arno de Testra op een avond in een cafévan den laagsten rang, deel aan een vechtpartij. Dat bracht hem geheel ten onder. Als of licier was hij onmogelijk geworden. Van nu af zag ik hem zelden. Waarvan

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl