De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 28 april pagina 10

28 april 1895 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 931 Camille Doncet. De overleden fecrétaire-jerpetuel der Académie Frarcaise. Haar laatste troef. Maar ik houd van je, lieveling ; heuscn !" Het was een vrouwenstem, zacht eu gedempt, maar belder als glas en met een toon erin, die als een uitdaging zou hebben geklonkin, had er geen ciet te beschrijven hartstochtelijke aan drang in doorgelrild, die een antwoord in den zelfden geest scheen te zoeken. Zij stonden tegenover elkai.der op het besneeuwde voetpad bij het tuinhek, welks lantaren het, opge heven gelaat van liet jonge meisje bestraalde met een flikkerend schijnsel, dat de smeekende uitdruk king erop scheen te versterken. De man stond met zijn rug naar het licht, zijn gezicht in de schaduw en alleen twee vonkelende oogen ver rieden door hun wisselenden glans, wat er omging in zijn gemoed. »Maar ik houd van je lieveling; heusch !" Weer de vrouwenstem met een klank, die schier een liefkozing was. De oorspronkelijke verhouding van man en meisje scheen omgewisseld te zijn. 't Was de Vrouw die liefde bekende, aanzoek deed, terwijl de man wonderlijk koel scheen. //Ja," zei hij eindelijk langzaam, ,/dat geloof ik wel. Ik geloof dat je op het oogenblik uit volle overtuiging spreekt. Maar de liefde, die je mij wilt geven, is geen liefde zooals ik je toedraag. Mijn liefde voor jou verbiedt mij een andere vrouw aan te zien of toe te spreken met iets, dat maar in de verste verte dat gevoel nabij komt. Ik zou in mijn eigen oogen een schurk, een ellendeling zijn, als ik ooit een andere vrouw reden gaf om te veronderstellen, dat ik van haar hield of haar trachtte te winnen. Maar met jou is het heel anders." Het meisje wilde antwoorden. //Neen, neen," vervolgde hij, ik weet wat je zeggen wilt. Je wilt zeggen, dat, hoeveel je ook met andere mannen moogt praten, het alleen maar voor de grap is, en dat al dien tijd maar n beeld in je hart is gegiift. Dat heb je meer ge zegd en ik ken het van buiten, woord voor woord." rMaar het is heilig waar," drong zij aan. //Kijk me aau Jack, zie je kunt 't in mijn oogen lezen Je weet, dat ik jou liefheb en jou alleen. Al lach en. al praat ik ook met andere mannen, wanneer jij er niet bij bent, wat hindert dat zoolang jij weet, dat ik jou alleen behoor ? 't Is immers maar gekheid." //Ja, 't is enkel maar gekheid voor jou. Maar is het ook gekheid voor mij voor hen ? Nemen zij het als gekheid op ? Weten zij, dat 't jou alleen maar te doen is, om zoo goed mogelijk den tijd zoek te brengen ? //Kom, Jack, ben je daar nu zoo boos over ? Je Den verteerden lan geraalt, (Jttdge). Hnnior op 't MM. (Le Eire). weet immers beter eu wat komen de anderen er Op aan? Je'weet toch wel beter, zeg P" //Ik geloof het wel jij zegt het ten minste. Och, Minnie, waarom coquetteer je toch altijd ? Waarom moet je toch altijd pleizier hebben zoo als jij 't noemt ten koste van een ander ? Voel je niet wat ik meen ? Past het, is het netjes, je te gedragen, zooals jij tegenover de mannen doet, terwijl je al dien tijd aan n je woord htbt ge schonken ?" Een flauwe glimlach blonk door de tranen, die de omhoog geslagen oogen van het mei-je, ver duisterden. //Wat bon je akelig stunrsch van avond," ant- ! woordde zij met een moedige poging tot, schalksch verwijt. //\Vaarom bon je op eens zoo hardvochtig en streng geworden?" Omdat ik ir in den lasttston tijd ernstig over heb nagedacht, Minnie, rn inzie, dat wij onmogelijk kunnen verwachten later samen gelukkig te zijn, ten/dj je eens en voorgoed kunt besluiten, dat gruwzame spel te laten varen. De himel is mijn getuige, dut ik, toen ik je vroeg mijn vrouw te worden, je geen enkel onschuld,g- ginocgen, geen j oogenblik van werkelijk genot heb willen ontzeg gen Ik ben niet beter en niet strikter dan ande ren. Je weet, hoe lief ik je heb. Ik hoef je niet te verzekeren, dat ik uu, op dit oogenblik, alles zou willen doen. dat niet bepaald misdadig was, j als ik jouw geluk er door ken verhoogeii. Maar : juist omdat, ik je zoo lief heb en omdat ik zoo verlangd heb jou alk-en tot vrouwtje te hebben, kan ik iiitt dulden dat, je zoo voortgaat, als je gedaan hebt. 't Is niet opn ebt, zoomin ti geuover j mij, als tegenover je zelf en de anderen." l //U eisclit heel wat, mijnheer," antwoordde zij, | haar schertsenden toon volhoudend en de zaak | oogeuscliijnlijk luchtig opnemend. Als ik uu eens j botweg weigerde uw zin te doen? Als ik nu eens , zeide, dat ik ons engagement liever maar wilde verbreken, want dat ik bang ben zoo'ii boeman te trouwen? Wat dan, mijnheei ':" . ! Hij stemde niet met die geveinsde luclithartigheid ' in. Zijn geluk en het hare was een te ernstige i zaak, om zoo lichtvaardig besproken te worden. ! //Nu?" ging zij voort, vruchteloos beproevend zijn gelaat te zien en verblind door het schijnsel der lantaren, dat zijn trekken in duister hield ge huld. //Nu V' herhaalde hij langzaam, als trachtte hij de bedoeling harer woorden te doorgronden. Gaandeweg verloor zij haar zelf beheerschiug, in de spanning van het wachten. //Kom, nare vent, je bent eenvoudig ouuitsfaau- ? UKCLE SAM (tot Spanje, nadat bij Cuba op een Amerikaansch schip was geschoten) : »Je zult beter moeten oppassen, mannetje, of ik boor je schuitje in den grond.'' Dankjfi, vriend! d-dankje voor je heerlijke grafkrans ze was te mooi, veel te mooi ! Nu nu! men sterft ook niet alle dagen. baar! Ja, we mo sten het maar afmaken. Je ver toont je LU eigenlijk eerst in je ware kleuren en ik ben zeker, dat ik nooit meer van je /al houden. Keken er dus maar op, dat ik niet van zins ben voor jouw pleizier, op te houden met koketteereu en dat >k het net zoo lang als ik wil zal doen, totdat we getrouwd zijn." Meen je dat werkelijk r" vroeg hij op effen en wonderlijk k'ilmen toon. .Ia, dat meen ik. Ik verkies absoluut niet je onderdanige slavin 1e wezen nog niet. Is dat duidelijk genoeg ?" Het, was te donker om zijn gelaat te zien en alleen uit den veranderden toon zijner stem kon zij zijn gemoedstoestand opmaken. Dan heb je gelijk," zeide hij. Dan is het beter, veel beter, voor ons, om her. niaur af te maken, zooals je zegt. \\'ij hebben ons blijkbaar beiden vergist. Ik vooral. Maar Goddank ! niet. onherstel baar. Laat, ons elkaar goed begrijpen. He-r, ? p dit oogenblik, ontsla ik je van de belofte, dii: je me van den zomer hebt gegeven, en zal van nu af aan geen andere aanspraken op beleefdheid of op merkzaamheid jouwerzijüs maken, dan voor zoover je mij die uit eigen beweging mocht willen bewij zen. Is dat je bedoeling?' De heldere, afgepaste klank zijner .-.tem, toen hij zoo zijn vurig gekoesterde wenschen liet varen, verdreef haar oogcnhlikkelijkc. opwelling van toorn; en, zooals in een crisis vaak gebeurt, lx soft e zij duidelijk alles wat, de aanneming van zijn be&'uut zou meebrengen. Voor zoover een vrou\v van haar wuft karakter kon, had zij dien man lief en het denkbeeld, hem op te geven vervulde baar met voorgevoelens van onuitsprekelijke verlatenheid in de toekomst. Weer trachtte zij te glimlachen, maar zenuw achtiger dan te voren, wetende dat haar gelaat vrij aan zijn blikken was blootgesteld. Toen ont zonk haar eensklaps de kracht, en beide handen op zijn schouders leggend borg zij het gczieht aau zijn borst. «Neen, neen!'' riep zij, met een stem, die stokte van ingehouden snikken. Vergeef me, Jack, lieve ling; ik maakte maar gekheid!" Hij weerde haar af, zacht, mnar beslist, in weer wil van haar tegenstreven en zag op haar echogen hoofd en neergeslagen oogen, als om zijn woorden te overwegen, eer hij sprak, tnsscheu elk woord even ophoud* nd, om er meer klem aau te gtven en iets aanuemciul van den toon van een vader tot zij u kind : Neen, Minnie, het zal beter zijn, zooals ik <.'<.?zogd heb. Ou/c oogen zijn geopend r het, te iaat, i s. Beter ten halve gekci nl dan geheel gedwaald." Weer keek zij naar hem op, met, van een soort kinderlijke verbazing wijdstarcnle ooger, als was zijn bedoeling haar niet. duidelijk. Toen do volle zin zijner woordui tot haar begrip doordrong, huiverde zij n oojrei.blik en greep krampachtig zijn arm, dien hij haar lijd-.'lijk overliet. //Jack! Jack!" kreet zij. Je kui.t zoo wreed niet zijn. Dat ineen je niet! Zeg, dat 't maar gekheid is !" Hij bewoog zich niet, maar zag l/aar nog steeds in liet opgeheven, in tranen badend gelaat. O, Jack! eu ik hield zooveel van je. Ik heb je zoo lief!" Weer maakte hij zich los. De ruk was erger dan hij dacht, maar zijn hart was sterk in hem en hij zag klaar. //Luister, Minnie," begon hij, zijn best doende vergoelijkend te spreken, maar vast besloten het onderhoud tot eiken prijs nu en voorgoed te eindi gen. Je begrijpt het niet. Jij ziet niet in, wat voor ons beiden de gevolgen zouden zijn. Denk je dat ik een steen ben, of een monster zonder hart; dat ik je zonder de minste pijn zoo maar kan opgeven ? God geve, dat, jij nooit, een man zóó lief kriigt, als ik jou liefhad, als ik je nog lief heb. Ja, ik heb je nóg lief, sterker dan ooit zelfs, nu wij moeten scheiden. Met jou verdwijnt alle zon neschijn uit mijn leven. Voortaan bestaat voor mij geen genoegen, geen verstrooiing, die mijn gedachten kan aftrekken van wat had kunnen zijn. Wat zijn wij meiischen toch dwaas! Ik heb tot, nog toe in een tooverpaleis geleefd, maar de droom is voorbij. Neen, liefst want ik heb je lief, inniger, nu ik je moet verliezen, dan ooit te voren het is onvermijdelijk. Wij deugen niet voor el kaar, 't Kan ?ijn, dat ik al te jaloerseh ben, maar ik kan 't niet goed aanzien rlat, jij je niet anders geeft dan je bent. 't Is je natuur. Een ander zou er om lachen. Ik kan het niet en zou 't nie.t willen als ik kon. Die gedachte hoeft mij weken lang achtervolgd. Verbeeld je, dat, als wij getrouwd zijn, onverschillig wie, en met of zonder bedoeling, iemand beweerde, dat, ik niet, de cenige was, wieu jij je liefkozingen schonk. Kun je ont kennen, dat ook andere mannen sinds onze ver loving je hebben gekust r Ik geloof dat het voor jou iets even uatnurlijks is als voor een bloem om zich aan dauwdruppels te laven, en even on schuldig. Jij hebt zulk een aard en kuut dieu niet bestrijden of geloof je, dat, je alleen door het vervullen van een plechtigheid en het aandoen van een trouwring, je geheele karakter zoudt, kunucn veranderen ? Dat, is de gedachte, die mij zoo lang reeds heeft gekweld en die nu tot, dit einde voert. Werkelijk liefste, dit rnoct het einde zijn." Met geopende lippen en zwoegende borst had het meisje naar zijn afgemeten stem geluisterd, met een onnatuurlijker, glans iu de wijdstarende oogen. Zij kende hem genoeg om te bisiffen, dat zijn besluit vast genomen was, en niets, of liet, moest haast een wonder zijn, hem haar zou kunnen hergeven. Maar nog had hij haar lief, zei hij. Xog was hij onder den invloed van haar wezen, van haar bekoorlijkheden. Nu beefde of huiverde zij niet meer. Al haar geest- en lichaamskracht werd te hulp geroepen, in de ijdele hoop, dat nog op het uiterste oogen blik zij zon overwinnen. Haar gehoele uitdrukking veranderde terwijl zij voor die laatste poging haar trekken onder 't be dwang van haar ingespannen wil bracht en het gelaat, flink in het schijnsel der eenzame gasvlam ophief. De man die op haar ncderzag, had al zijn wilskracht noodig, om niet voor die stomme bede te bezwijken. Een luflijkc blos bedekte de zachte gladde wangen, de donkere oogen waren half verborgen achter de groote witte leden en lange gebogen wimpers eu het mondje, als een roxeknop, was tartend gespitst wachtend, vra gend om te worden gekust. Alle uitdaging en bekoring van een van nature reeds verleidelijk [relaat werd in het spel gebracht, als nooit voor heen in haar pogen om den kus te winnen, waarom vroeger nooit had behoeven te worden gevraagd. Zoo stonden zij, 't kon twee seconden, 't, kon evengoed twee uren zijn geweest. Geen woord weid gesproken, 't Was i en drama zonder woorden, de vrouw smeekend, de man rechtop en roerloos, zich/.elf als 't ware niet ijzeren banden vasthoudend om niet in den gespannen strik te vallen. Het was een levens-crisis, de crisis van twee levens. Buiden wisten, dat de minste neiging, om voor de verleiding te bukken, allen indruk van wat ge durende dit onderhoud was voorafgegaan, zou uitwissoheii. Onstuimig jaagde het hart van het jonge meisje, hef, eenigc doel van haar lichaam, dat zich niet liet bedAiugen. Nog steeds kon zij zijn gelaat, niet zien, alleen uit de houding van zijn hoofd kon zij zijn gedachten raden. De spanning was verschrikkelijk en lang, gevoelde zij, zou zij die niet, kunnen verduren Eindelijk kwam er beweging iu de stijf opgerichte gestalte. Hij werd vertecdcrd ! Zij had gezege praald ! Toen boost hij zich kalm voorover en kuste haar, Maar hij kn.ste haar op liet voor.'ioofd, tusschen de ooiron, niet op de lippen. Eu zij slaakte ecu zachtcn kreet, want zij wist dat, zij haar laatsteu troef had uitgespeeld en het spel had verloren. met fle Blowitz! (S.lhouette). 't Eenige antwoord voor 't reptiel. Allerlei. Bismarck en de momentfatografen. Bismarck heeft zijn biografen, portretschilders on beeliihouwers; in den laatsten tijd werd hij bovendien vervolgd, omringd en »genomeri" door een schaar van lieden, voor wie zelfs onberoemde grootheden niet veilig zijn. Hoeveel te minder dus de ijzeren kanselier! De zon liet de moment fotografen dikwijls in den steek, maar bij de ontvangst der studenten bijvoorbeeld kwamen niet alleen uit de zijvensteis van het heerenhuis de toestellen als ratten voor den dag, of als geopende geschutpoorten, indien gij hot heldhaftiger wilt. maar de »licht-,chrij','ers" stonden tusschen de snelschrijvers van de pers in; zij hingen aan vooruitstekende hoeken van den muur in de pijnlijkste houdingen. Het ging natuurlijk niet aan, den prins om een artistieke houding of om eeri vriendelijk gezicht te vragen, maar uit den aard der zaak was dit reeds overbodig. Hoofdzaak was, een oogenblik te vatten van rust in dit eeuwig golvend tooneel, en dan toe te slaan. En nu gaat de gevangene in duizend reproducties de wereld door. In de straten van Berlijn, de Friedrichstrasse en de Leipzigerstrasse vooral heeft het iets weg van een achterstalligen Bismarck-triomf. Bij tal van winkelramen staat het publiek te kijken, en de journalist, die voor zoo veel meer moeite zooveel minder dank oogst, ziet met lede oogen het succes der fotografen, lire! de feestperiode op Friedrichsruhe, van het bezoek van den keizer tot den verjaardag toe is < r uit gestald. De equipage, met l'atzke, des prinsen koetsier, Pinnow zijn kamerdienaar, Wilhelm I f als kurassier te paard, Bismarck zelf, den klei nen kroonprins in zijn grijze ofticiersjas, en ten slotte Waldersee. Groepen van het park, het prop volle station, de grootsche ontvangst der studen ten dat alles is door sommigen vereeuwigd. Bismarck zelf, hoog boven allen, maakt een mo numentale verschijning, aangenaam juist omd.it hij niet heeft geposeerd. Achter hem zijn familieen vrienden, beneden, in een helsch gedrang. met een bont gewimpel van banieren, de akademische burgerschap. Op den voorgrond meestal. van achteren gezien, de verslaggevers, voorover gebogen naar hun papier, uit was het onvermij delijk gevolg van het gemis van een -vrije op name." Fen Unicum. Te K< nigswinter bestaat een naamlooze ven nootschap van (en lid Deze man is dus behalve zijn pbysieke, bovendien een rechtspersoon, en in plaats van n dus eigenlijk twee. Hij heeft aan zichzelf de leiding der zaak opgedrag- n. en. hoopt dit vertrouwen te rechtvaardigen, opdat hij niet wordt genoodzaakt, bij de eerste algemeene vergadering, zich uit zijn ambt te ontzetten: de besluiten van zulk een vergadering worden zonder uitzondering eenstemmig genomen en liij kan ieder oogenblik zijn traktement verhoogcn. Het meest verheven moment in het leven van dezen man is wanneer hij de aandeelhouders en bloc hem hun warmen dank laat betuigen, voor de belangrijke diensten, door hem aan de ven nootschap gepraesteerd ! Gallische PaascMereii, (Lustiye Biattei). De Gallische Haan, die tot dusver slechts wraak! kraaide, broedt nu iets vreedzaams uit.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl