Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 931
Camille Doncet.
De overleden fecrétaire-jerpetuel der
Académie Frarcaise.
Haar laatste troef.
Maar ik houd van je, lieveling ; heuscn !"
Het was een vrouwenstem, zacht eu gedempt,
maar belder als glas en met een toon erin, die
als een uitdaging zou hebben geklonkin, had
er geen ciet te beschrijven hartstochtelijke aan
drang in doorgelrild, die een antwoord in den
zelfden geest scheen te zoeken.
Zij stonden tegenover elkai.der op het besneeuwde
voetpad bij het tuinhek, welks lantaren het, opge
heven gelaat van liet jonge meisje bestraalde met
een flikkerend schijnsel, dat de smeekende uitdruk
king erop scheen te versterken. De man stond
met zijn rug naar het licht, zijn gezicht in de
schaduw en alleen twee vonkelende oogen ver
rieden door hun wisselenden glans, wat er omging
in zijn gemoed.
»Maar ik houd van je lieveling; heusch !"
Weer de vrouwenstem met een klank, die schier
een liefkozing was.
De oorspronkelijke verhouding van man en
meisje scheen omgewisseld te zijn. 't Was de
Vrouw die liefde bekende, aanzoek deed, terwijl de
man wonderlijk koel scheen.
//Ja," zei hij eindelijk langzaam, ,/dat geloof ik
wel. Ik geloof dat je op het oogenblik uit volle
overtuiging spreekt. Maar de liefde, die je mij
wilt geven, is geen liefde zooals ik je toedraag.
Mijn liefde voor jou verbiedt mij een andere vrouw
aan te zien of toe te spreken met iets, dat maar
in de verste verte dat gevoel nabij komt. Ik zou
in mijn eigen oogen een schurk, een ellendeling
zijn, als ik ooit een andere vrouw reden gaf om
te veronderstellen, dat ik van haar hield of haar
trachtte te winnen. Maar met jou is het heel
anders."
Het meisje wilde antwoorden.
//Neen, neen," vervolgde hij, ik weet wat je
zeggen wilt. Je wilt zeggen, dat, hoeveel je ook
met andere mannen moogt praten, het alleen maar
voor de grap is, en dat al dien tijd maar n
beeld in je hart is gegiift. Dat heb je meer ge
zegd en ik ken het van buiten, woord voor
woord."
rMaar het is heilig waar," drong zij aan. //Kijk
me aau Jack, zie je kunt 't in mijn oogen lezen
Je weet, dat ik jou liefheb en jou alleen. Al lach
en. al praat ik ook met andere mannen, wanneer
jij er niet bij bent, wat hindert dat zoolang jij
weet, dat ik jou alleen behoor ? 't Is immers
maar gekheid."
//Ja, 't is enkel maar gekheid voor jou. Maar
is het ook gekheid voor mij voor hen ? Nemen
zij het als gekheid op ? Weten zij, dat 't jou
alleen maar te doen is, om zoo goed mogelijk den
tijd zoek te brengen ?
//Kom, Jack, ben je daar nu zoo boos over ? Je
Den verteerden lan geraalt,
(Jttdge).
Hnnior op 't MM.
(Le Eire).
weet immers beter eu wat komen de anderen er
Op aan? Je'weet toch wel beter, zeg P"
//Ik geloof het wel jij zegt het ten minste.
Och, Minnie, waarom coquetteer je toch altijd ?
Waarom moet je toch altijd pleizier hebben zoo
als jij 't noemt ten koste van een ander ? Voel
je niet wat ik meen ? Past het, is het netjes, je
te gedragen, zooals jij tegenover de mannen doet,
terwijl je al dien tijd aan n je woord htbt ge
schonken ?"
Een flauwe glimlach blonk door de tranen, die
de omhoog geslagen oogen van het mei-je, ver
duisterden.
//Wat bon je akelig stunrsch van avond," ant- !
woordde zij met een moedige poging tot, schalksch
verwijt. //\Vaarom bon je op eens zoo hardvochtig
en streng geworden?"
Omdat ik ir in den lasttston tijd ernstig over
heb nagedacht, Minnie, rn inzie, dat wij onmogelijk
kunnen verwachten later samen gelukkig te zijn,
ten/dj je eens en voorgoed kunt besluiten, dat
gruwzame spel te laten varen. De himel is mijn
getuige, dut ik, toen ik je vroeg mijn vrouw te
worden, je geen enkel onschuld,g- ginocgen, geen j
oogenblik van werkelijk genot heb willen ontzeg
gen Ik ben niet beter en niet strikter dan ande
ren. Je weet, hoe lief ik je heb. Ik hoef je niet
te verzekeren, dat ik uu, op dit oogenblik, alles
zou willen doen. dat niet bepaald misdadig was, j
als ik jouw geluk er door ken verhoogeii. Maar :
juist omdat, ik je zoo lief heb en omdat ik zoo
verlangd heb jou alk-en tot vrouwtje te hebben,
kan ik iiitt dulden dat, je zoo voortgaat, als je
gedaan hebt. 't Is niet opn ebt, zoomin ti geuover j
mij, als tegenover je zelf en de anderen." l
//U eisclit heel wat, mijnheer," antwoordde zij, |
haar schertsenden toon volhoudend en de zaak |
oogeuscliijnlijk luchtig opnemend. Als ik uu eens j
botweg weigerde uw zin te doen? Als ik nu eens ,
zeide, dat ik ons engagement liever maar wilde
verbreken, want dat ik bang ben zoo'ii boeman te
trouwen? Wat dan, mijnheei ':" . !
Hij stemde niet met die geveinsde luclithartigheid '
in. Zijn geluk en het hare was een te ernstige i
zaak, om zoo lichtvaardig besproken te worden. !
//Nu?" ging zij voort, vruchteloos beproevend
zijn gelaat te zien en verblind door het schijnsel
der lantaren, dat zijn trekken in duister hield ge
huld.
//Nu V' herhaalde hij langzaam, als trachtte hij
de bedoeling harer woorden te doorgronden.
Gaandeweg verloor zij haar zelf beheerschiug, in
de spanning van het wachten.
//Kom, nare vent, je bent eenvoudig ouuitsfaau- ?
UKCLE SAM (tot Spanje, nadat bij Cuba op een
Amerikaansch schip was geschoten) : »Je zult
beter moeten oppassen, mannetje, of ik boor je
schuitje in den grond.''
Dankjfi, vriend! d-dankje voor je heerlijke
grafkrans ze was te mooi, veel te mooi !
Nu nu! men sterft ook niet alle dagen.
baar! Ja, we mo sten het maar afmaken. Je ver
toont je LU eigenlijk eerst in je ware kleuren en ik
ben zeker, dat ik nooit meer van je /al houden. Keken
er dus maar op, dat ik niet van zins ben voor jouw
pleizier, op te houden met koketteereu en dat >k
het net zoo lang als ik wil zal doen, totdat we
getrouwd zijn."
Meen je dat werkelijk r" vroeg hij op effen en
wonderlijk k'ilmen toon.
.Ia, dat meen ik. Ik verkies absoluut niet je
onderdanige slavin 1e wezen nog niet. Is dat
duidelijk genoeg ?"
Het, was te donker om zijn gelaat te zien en
alleen uit den veranderden toon zijner stem kon
zij zijn gemoedstoestand opmaken.
Dan heb je gelijk," zeide hij. Dan is het beter,
veel beter, voor ons, om her. niaur af te maken,
zooals je zegt. \\'ij hebben ons blijkbaar beiden
vergist. Ik vooral. Maar Goddank ! niet. onherstel
baar. Laat, ons elkaar goed begrijpen. He-r, ? p dit
oogenblik, ontsla ik je van de belofte, dii: je me
van den zomer hebt gegeven, en zal van nu af
aan geen andere aanspraken op beleefdheid of op
merkzaamheid jouwerzijüs maken, dan voor zoover
je mij die uit eigen beweging mocht willen bewij
zen. Is dat je bedoeling?'
De heldere, afgepaste klank zijner .-.tem, toen
hij zoo zijn vurig gekoesterde wenschen liet varen,
verdreef haar oogcnhlikkelijkc. opwelling van toorn;
en, zooals in een crisis vaak gebeurt, lx soft e zij
duidelijk alles wat, de aanneming van zijn be&'uut
zou meebrengen. Voor zoover een vrou\v van haar
wuft karakter kon, had zij dien man lief en het
denkbeeld, hem op te geven vervulde baar met
voorgevoelens van onuitsprekelijke verlatenheid in
de toekomst.
Weer trachtte zij te glimlachen, maar zenuw
achtiger dan te voren, wetende dat haar gelaat
vrij aan zijn blikken was blootgesteld. Toen ont
zonk haar eensklaps de kracht, en beide handen
op zijn schouders leggend borg zij het gczieht aau
zijn borst.
«Neen, neen!'' riep zij, met een stem, die stokte
van ingehouden snikken. Vergeef me, Jack, lieve
ling; ik maakte maar gekheid!"
Hij weerde haar af, zacht, mnar beslist, in weer
wil van haar tegenstreven en zag op haar echogen
hoofd en neergeslagen oogen, als om zijn woorden
te overwegen, eer hij sprak, tnsscheu elk woord
even ophoud* nd, om er meer klem aau te gtven
en iets aanuemciul van den toon van een vader
tot zij u kind :
Neen, Minnie, het zal beter zijn, zooals ik
<.'<.?zogd heb. Ou/c oogen zijn geopend r het, te iaat,
i s. Beter ten halve gekci nl dan geheel gedwaald."
Weer keek zij naar hem op, met, van een soort
kinderlijke verbazing wijdstarcnle ooger, als was
zijn bedoeling haar niet. duidelijk. Toen do volle
zin zijner woordui tot haar begrip doordrong,
huiverde zij n oojrei.blik en greep krampachtig
zijn arm, dien hij haar lijd-.'lijk overliet.
//Jack! Jack!" kreet zij. Je kui.t zoo wreed
niet zijn. Dat ineen je niet! Zeg, dat 't maar
gekheid is !"
Hij bewoog zich niet, maar zag l/aar nog steeds
in liet opgeheven, in tranen badend gelaat.
O, Jack! eu ik hield zooveel van je. Ik heb
je zoo lief!"
Weer maakte hij zich los. De ruk was erger
dan hij dacht, maar zijn hart was sterk in hem
en hij zag klaar.
//Luister, Minnie," begon hij, zijn best doende
vergoelijkend te spreken, maar vast besloten het
onderhoud tot eiken prijs nu en voorgoed te eindi
gen. Je begrijpt het niet. Jij ziet niet in, wat
voor ons beiden de gevolgen zouden zijn. Denk je dat
ik een steen ben, of een monster zonder hart; dat
ik je zonder de minste pijn zoo maar kan opgeven ?
God geve, dat, jij nooit, een man zóó lief kriigt,
als ik jou liefhad, als ik je nog lief heb. Ja,
ik heb je nóg lief, sterker dan ooit zelfs, nu
wij moeten scheiden. Met jou verdwijnt alle zon
neschijn uit mijn leven. Voortaan bestaat voor
mij geen genoegen, geen verstrooiing, die mijn
gedachten kan aftrekken van wat had kunnen zijn.
Wat zijn wij meiischen toch dwaas! Ik heb tot,
nog toe in een tooverpaleis geleefd, maar de droom
is voorbij. Neen, liefst want ik heb je lief,
inniger, nu ik je moet verliezen, dan ooit te voren
het is onvermijdelijk. Wij deugen niet voor el
kaar, 't Kan ?ijn, dat ik al te jaloerseh ben,
maar ik kan 't niet goed aanzien rlat, jij je niet
anders geeft dan je bent. 't Is je natuur. Een
ander zou er om lachen. Ik kan het niet en zou
't nie.t willen als ik kon. Die gedachte hoeft mij
weken lang achtervolgd. Verbeeld je, dat, als wij
getrouwd zijn, onverschillig wie, en met of zonder
bedoeling, iemand beweerde, dat, ik niet, de cenige
was, wieu jij je liefkozingen schonk. Kun je ont
kennen, dat ook andere mannen sinds onze ver
loving je hebben gekust r Ik geloof dat het voor
jou iets even uatnurlijks is als voor een bloem
om zich aan dauwdruppels te laven, en even on
schuldig. Jij hebt zulk een aard en kuut dieu
niet bestrijden of geloof je, dat, je alleen door het
vervullen van een plechtigheid en het aandoen
van een trouwring, je geheele karakter zoudt,
kunucn veranderen ? Dat, is de gedachte, die mij zoo
lang reeds heeft gekweld en die nu tot, dit einde
voert. Werkelijk liefste, dit rnoct het einde zijn."
Met geopende lippen en zwoegende borst had
het meisje naar zijn afgemeten stem geluisterd,
met een onnatuurlijker, glans iu de wijdstarende
oogen. Zij kende hem genoeg om te bisiffen, dat
zijn besluit vast genomen was, en niets, of liet,
moest haast een wonder zijn, hem haar zou kunnen
hergeven. Maar nog had hij haar lief, zei hij. Xog
was hij onder den invloed van haar wezen, van
haar bekoorlijkheden.
Nu beefde of huiverde zij niet meer. Al haar
geest- en lichaamskracht werd te hulp geroepen,
in de ijdele hoop, dat nog op het uiterste oogen
blik zij zon overwinnen.
Haar gehoele uitdrukking veranderde terwijl zij
voor die laatste poging haar trekken onder 't be
dwang van haar ingespannen wil bracht en het
gelaat, flink in het schijnsel der eenzame gasvlam
ophief. De man die op haar ncderzag, had al zijn
wilskracht noodig, om niet voor die stomme bede
te bezwijken. Een luflijkc blos bedekte de zachte
gladde wangen, de donkere oogen waren half
verborgen achter de groote witte leden en
lange gebogen wimpers eu het mondje, als een
roxeknop, was tartend gespitst wachtend, vra
gend om te worden gekust. Alle uitdaging en
bekoring van een van nature reeds verleidelijk
[relaat werd in het spel gebracht, als nooit voor
heen in haar pogen om den kus te winnen, waarom
vroeger nooit had behoeven te worden gevraagd.
Zoo stonden zij, 't kon twee seconden, 't, kon
evengoed twee uren zijn geweest. Geen woord
weid gesproken, 't Was i en drama zonder woorden,
de vrouw smeekend, de man rechtop en roerloos,
zich/.elf als 't ware niet ijzeren banden vasthoudend
om niet in den gespannen strik te vallen. Het
was een levens-crisis, de crisis van twee levens.
Buiden wisten, dat de minste neiging, om voor de
verleiding te bukken, allen indruk van wat ge
durende dit onderhoud was voorafgegaan, zou
uitwissoheii.
Onstuimig jaagde het hart van het jonge meisje,
hef, eenigc doel van haar lichaam, dat zich niet
liet bedAiugen. Nog steeds kon zij zijn gelaat,
niet zien, alleen uit de houding van zijn hoofd
kon zij zijn gedachten raden. De spanning was
verschrikkelijk en lang, gevoelde zij, zou zij die
niet, kunnen verduren
Eindelijk kwam er beweging iu de stijf opgerichte
gestalte. Hij werd vertecdcrd ! Zij had gezege
praald !
Toen boost hij zich kalm voorover en kuste haar,
Maar hij kn.ste haar op liet voor.'ioofd, tusschen de
ooiron, niet op de lippen.
Eu zij slaakte ecu zachtcn kreet, want zij wist
dat, zij haar laatsteu troef had uitgespeeld en het
spel had verloren.
met fle Blowitz!
(S.lhouette).
't Eenige antwoord voor 't reptiel.
Allerlei.
Bismarck en de momentfatografen.
Bismarck heeft zijn biografen, portretschilders
on beeliihouwers; in den laatsten tijd werd hij
bovendien vervolgd, omringd en »genomeri" door
een schaar van lieden, voor wie zelfs onberoemde
grootheden niet veilig zijn. Hoeveel te minder
dus de ijzeren kanselier! De zon liet de moment
fotografen dikwijls in den steek, maar bij de
ontvangst der studenten bijvoorbeeld kwamen niet
alleen uit de zijvensteis van het heerenhuis de
toestellen als ratten voor den dag, of als geopende
geschutpoorten, indien gij hot heldhaftiger wilt.
maar de »licht-,chrij','ers" stonden tusschen
de snelschrijvers van de pers in; zij hingen
aan vooruitstekende hoeken van den muur in
de pijnlijkste houdingen. Het ging natuurlijk
niet aan, den prins om een artistieke houding
of om eeri vriendelijk gezicht te vragen, maar
uit den aard der zaak was dit reeds overbodig.
Hoofdzaak was, een oogenblik te vatten van rust
in dit eeuwig golvend tooneel, en dan toe te slaan.
En nu gaat de gevangene in duizend reproducties
de wereld door. In de straten van Berlijn, de
Friedrichstrasse en de Leipzigerstrasse vooral
heeft het iets weg van een achterstalligen
Bismarck-triomf. Bij tal van winkelramen staat het
publiek te kijken, en de journalist, die voor zoo
veel meer moeite zooveel minder dank oogst, ziet
met lede oogen het succes der fotografen, lire!
de feestperiode op Friedrichsruhe, van het bezoek
van den keizer tot den verjaardag toe is < r uit
gestald. De equipage, met l'atzke, des prinsen
koetsier, Pinnow zijn kamerdienaar, Wilhelm I f
als kurassier te paard, Bismarck zelf, den klei
nen kroonprins in zijn grijze ofticiersjas, en ten
slotte Waldersee. Groepen van het park, het prop
volle station, de grootsche ontvangst der studen
ten dat alles is door sommigen vereeuwigd.
Bismarck zelf, hoog boven allen, maakt een mo
numentale verschijning, aangenaam juist omd.it
hij niet heeft geposeerd. Achter hem zijn
familieen vrienden, beneden, in een helsch gedrang.
met een bont gewimpel van banieren, de
akademische burgerschap. Op den voorgrond meestal.
van achteren gezien, de verslaggevers, voorover
gebogen naar hun papier, uit was het onvermij
delijk gevolg van het gemis van een -vrije op
name."
Fen Unicum.
Te K< nigswinter bestaat een naamlooze ven
nootschap van (en lid Deze man is dus behalve
zijn pbysieke, bovendien een rechtspersoon, en
in plaats van n dus eigenlijk twee. Hij heeft
aan zichzelf de leiding der zaak opgedrag- n. en.
hoopt dit vertrouwen te rechtvaardigen, opdat
hij niet wordt genoodzaakt, bij de eerste
algemeene vergadering, zich uit zijn ambt te ontzetten:
de besluiten van zulk een vergadering worden
zonder uitzondering eenstemmig genomen en liij
kan ieder oogenblik zijn traktement verhoogcn.
Het meest verheven moment in het leven van
dezen man is wanneer hij de aandeelhouders en
bloc hem hun warmen dank laat betuigen, voor
de belangrijke diensten, door hem aan de ven
nootschap gepraesteerd !
Gallische PaascMereii,
(Lustiye Biattei).
De Gallische Haan, die tot dusver slechts
wraak! kraaide, broedt nu iets vreedzaams uit.