De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 28 april pagina 11

28 april 1895 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No.931 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 11 Twee Weiten bij den Raad van State. VAN HOUTEX lol Sprcngcr van Eijk: Een lastig karrewei achter den rug, collega, laten we daar eens op klinken. Als we ze Jiu maar niet te pauw terug zien! anniiiiiiimmiiimiiimmii S IK U I F J E S, imiiiin mmiiiiimimmiiii de een vóór en zang V Deze met Dat is een treurige geschiedenis daar te Nijmegen. De koningin wilde bij den oudsten predikant te kerk gaan, maar deze zou de beurt niet hebben. Waarom wou de Regentes liefst den oudsten predikant hooren preken? Hoe ouder hoe knapper zal H. M. gedacht hebben; meer ondervinding, meer levenswijs heid, meer ernst, dichter bij het graf; daar is veel voor te zeggen. Nu de oudste predikant wilde wel gaarne en de kerkeraad had er niets tegen Maar de jongste weigerde zijn beurt af te staan. Waarom heeft nu die jongste geweigerd ? Ik kan het niet gissen. Misschien omdat Smits bij ervaring weet, dat hij het Woord al even goed bedient, of nog beter dan ter Haai en de Regentes dus zeer in haar eigen nadeel handelde, door dezen boven hem den voorkeur te geven. In dit geval zou het motief van hoog ernstigen aard zijn, belangstelling namelijk in het zieleheil van de, Regentes en het koninginnetje. Maar er kunnen ook andere drijfveeren in het spel zijn geweest, b.v. dat Smits ter Haar dit buitenkansje niet gunde ; of dat Smits juist zoo'n mooien tekst had gevonden, dat het zonde zou zijn daarover niet voor de Koningin eens te preken ; ofwel dat Smits cene stampvolle kerk wou hebben; of dat Smits gedacht heeft: daar zit een dineetje op enz. enz. tien wereldsche rede nen voor n waartusschen men kiezen kan, als men die hoog ernstige al te ernstig vindt. Nu, ik laat ieder vrij zijn keus te doen als ik zelf mij maar onthouden mag van een oordeel uit te spreken. Maar betreuren moet ik bet toch, dat deze weigering van Smits om voor ter Haar te wijken, tengevolge zal heb ben, dat H.II. M.M. nu op 19 Mei in het geheel niet te kerk gaan, want de Regentes wenscht den oudste te hooren, en nu zij deze niet hooren kan, komt zij hij den jongste niet. Zou er, zoo heb ik al gedacht, niet nog een schikking mogelijk zijn? In de politiek spre ken we altijd van verzoening en tegenwoordig nog al veel van fusie. Als de beide heeren, de oudste en de jongste, eens samen optraden, de ander na don tussehengebed en gene met dank zegging? Ik geef liet, voor beter. In ieder geval daar is dunkt me nog wel iets op te vinden. En het zou zoo jammer zijn als er niets op g^votid iii werd. Minder voor II H. M M. dan voor de Nijmcegsehe gemeentenaren. Want komen Ivnma en \Vilhelmina in bet geheel niet ter kerk dan missen een paar duizend ziele, de eenig gunstige gelegenheid om onze vorstinnen op hun dooie gemak een uur lang te bekijken. Weel d.' Synode geen raad'? 't Is nog 3 weken vóór 't' l!) Mei is. Als twee kinderen elkaar iets niet gunnen zeggen we altijd: kom de oudste moet de wijste zijn. Mij zou het niet verwonderen of de oudste Nijmeeg.-cLe predikant weel de zaak nog wel in het reine te brengen. Juist nu de Regentes zoo gaarne naar hem wil luisteren, is het zeer gemakkelijk voor h-'in haar te beduiden dat het voor broeder Smits, wiens lei tri het dan toch is, ook alles behalve plezierig moet wezen, zoo op zij gezet te worden en de eerste regel van het Christendom, het welk ook in de Nijmeegsche kerk gepreekt wordt, is, dat men allo harten bij zijn eigen moet nemen en een ander niet kis mag aandoen wat men zelf liever ook niet zou ondervinden. Ik hoor het ter Haar zoo zeggen: Majesteit ik ben wel do oudste, maar dat is op zichzelf' geen verdienste, het kan dat alleen zij u, als ik ook de wijste ben en dat zou ik zeker niet wezen, als ik U bij deze gelegenheid niet er op wees, dat het in de kerk weer heel anders is dan daar buiten; aangezien voor Onzelievt heer alle menschen gelijk zijn, allen hoog of laag, rijk of arm. zonder onderscheid, en dat l zulk een treffend voorbeeld zou geven, door een voudig ter kerk te komen, zonder er n:\ar te vragen of daar nu iemand in den preekstoel staat, die door II is aangewezen of niet. Wij houden hier te Nijmegen er een vasten regel op na, het zou voor de minder ontwikkelde gemeenteleden zoo goei zijn als u zie'.', daar naar schikte. Enfin, ter llaav weet wel wal hij z ?ggori moet en de Regentes is voor redon vaibi-.ar. Daarom houd ik de kans voor Smits nog niet verkeken, en voor de Nijmegers evenmin. Maar zal Ter Ile.ars tusschenkom -l zelfs wel noodig zijn? Niet onwaarschijnlijk acht ik het, dat Smits nog vóór ter _ .II aar de Regentes gaat spreken, tot het inzicht, kom'. dat hij niet oorzaak mag zijn, dat twee predikanten in opspraa c worden gebracht ; en hij ter Haar zijn beurt gaat aanbieden, zoodat er een wedstrijd in zelfverloochening ontstaat, tusschen den oud-ite en den jo;,<_'c-ie, waardoor geheel de NederlamUehe natie, hoe geloovig of ongelooviïook, zal worden ver kwikt; een wi'dstiijd, die dan eindigt, doord.U. ter Haar ten plotte veel meer om zijn collega dan om zichzelf genoegen te doen, zich naar den wensch der Regentes schikt. Dat is nu het voordeel van hel Christendom bij twee heidensche priesters liep zoo'n geschil nooit goed af. ! D-i. Rogge hoeft van generaal Vetter een ! brief'ont vangen, waaruit blijkt, dat de gou raal 1 hem houdt voor een eenvoudig uezadigd i man," wien het niet aangenaam geweest j kan zijn om zooveel eerbetoon te ontvangen waar hij slechts zijn plicht deed." Nu, al ! ben ik geen \ etter, zoo heb ik er ook over gedacht. Die ovaties te Deventer (Rogge) ten deel gevallen" moeten hem tegen de borst hebben ge-4uit. Nu schrijft Vetter, dat op de houding van i Rogge >'bij den overval en den daarop gevolg! den terugtocht niets is aan te merken en hij j in alle opzichten zijn plicht, heeft gedaan, zoo lang hij op Lombok is geweest.'' Ik vrees echter, dal Rogge dit opzijn beurt aangaande YeUers houding n ie!, zal kunnen getuigen. Wel wat betreft die houding ///'A'/w en nu, maar niet wat betreft die houding n'x'ir den overval. En d.iar nu de gene:aal terecht geen ovaties iioodigot gewenschtacht voor personen, die slechts bun plicht hebben gedaan, zoo lang zij op Lombok zijn geweest" geloof'ik vast, dat hij vóoi' zijn terugkomst, in het Vaderland, op deze wijs de feeslaanlegirers heeft willen i verzoeken ook hem mei rust te laten. Ik wil gaarne erkennen, dat ik alles behalve des kundige ben, om te beoordeelen wie een feest verdient, maar dat men Vetter niet alleen zijn misslag vergeeft, doch bovendien juist, in hfiit ons Nederlandsen Indi-che leger zal huldiii'en. dat is. d,inkt, mij. toch al te kras! Dat moet een f 'e<l worden waarop de schim men van zooveel honderden noodchns geval lenen komen spoken. l Frapieiit uit den lirief van ccn geslagene, i .... Als ik je n raad schuldig mag zijn, amice! leecin dan inn/it een v, andelslok, vooral geen dikke carno i!n-de-siècle" mee, als je naar de blijde inkomst van onze »:e erb'ied'^ile voi1.-1 innen gaat kijken en zet in 's he mels naam gein .-!ap:;en hoed of flambard op. Ik h-?;li (i1 di/er «lagen do treurige ervaring van opgedaan ( n zi; nu nog n:cl. \ half uitgelrokKcübakk"baaid, een kale plek op Mijn hoofd, i'én bh;i!\v en n dicht c.og en (?en hall' ontwrichten schoit-liT, tnel mijn recliieroceii in 'l ka-seii en ! linker in oen gipsverbaiul te zuchten ever mijn onvoorzichtige dwaa-heid. ? ie moet dan wil- n dat. ik mei, een opirev, okt p< moed en eee ovanji'li.'vem! har! op 't Den,luk bij de ( (udebi uj>p. eg Mond te wachten, tu^sch":! een hoop !ui. die nog al ilum«.eil''jr waren, 't \\ a- !IM dre-ën en eik «ogenblik kouden (!?? koninginnen verwacht worden. De inen>eh-ei drongen eensklaps op elk.mdi.-r, vóóiiii,. D.iai' komen /.e! deur l'.omcn /c! H; p men vlak voor me. Ik Ir.ul mijn moi.d a! open om hoe/ee ! te roepen, toen ik eensklaps zoo'n opgeschoten jongen met een uhgeschoreu nek en een erge bokking'ucht, vlak voor me een ti;;iije uit den ; zak zag nemen en een schel gul!uit, dat imj '. door mijn koriing^vzind m-erg ging, hoorde ; snerpen. Vlak naast me begon een tweede i en achter me een derde te fluiten.?Dat is een schandaal', riep ik boos. Je bent hier niet in de komedie ! en ik hief dreigend mijn stok op. Opnieuw begonnen zij te fluiten, juist toen de rijtuigen voorbij reden. Toen werd ik woe dend en gaf dien jongen voor me een tik maar in minder dan geen tijd had ik er tien terug en werd opgedrongen naar achteren. Je kent mijn heftig temperament, amice! en dus kun je begrijpen, dat ik als een dolle om me heen sloeg. Van de koninginnen had ik niets gezien, die waren al voorbij. Kijk zoo'n leelike soosjaal boorde ik achter me roepen, en vóór ik weer tijd had om.op die fluitisten te timmeren, werd ik in mijn nek gegrepen en kreeg ik een paar opstoppers, die niet mis waren. ">Valsehe soosjaal matje slappe hoed," riep een dikke vrouw, -wou jij hier spektakel maken, akeüge kale jakhals." 't, Is waar, ik was in mijn oud huisjasje de deur uitgeloopen, iu de haast om met te laai te komen. --Sla 'm z'n harsens in! riep een ander. En eer ik eigenlijk wist wat gebeurde, had ik van alle kanten stompen en duwen beet. Een negolianten-dame trok me een bos haar uit en decimeerde mijübakkebaard en een medelijdende ziel, d ie me mij n hoed weer opzette, gaf me tegelijk een slag op mijn oog. Ik voelde een hevige pijn in mijn linkerarm een vaderlandsche juffrouw heeft er een bakerspeld tot aan den kop in gestoken en ik raakte onder den voet. Ze zagen me voor een anarchist of zoo iets aan. en n uit den hoop riep: I Lem mot je hebben, hij heit met z'n stok 't sein gegeven voor dat helsch ge fluit. Sla. dr op, sla «Ir op!" Ik wist me niet, te bergen, daar kwamen een paar agenten aanrennen, met den wapen stok in de hand. In een oogenblik was ik in handen van de politie. Met lofvyaardigen ijver kreeg ik toen van de agenten mijn portie, ik had immers een slok bij me, en een slappe hoed op . .. gehad. Tijd om te roepen : ik ben geen soosjaal, ik ben geen anarchist had ik niet, want de agenten gaven me, zonder ver dere navraag een derde rammeling. en toan ik eindelijk was ingerekend en aan 'lbureau kreeg ik daar, om me voor te r verhoor en 't proces-verbaal, hand pnvatini, nog een vierde wil er die brave agenten geen \evwijl vaii maken, die menscUen zijn zenuw achtig overspannen op zoo'n dag. 't is te begrijpen dat hun hart warm klopt voor Oranje en Nederland en dat zij op zoo'n dag, d.:or anderen te klo;ipen, aan dal gevoel lucht willen geven; vooral als zoo iemand een slappen hoed op en een dikken stok bij zich heeft. Ik wil ook niet beweren dat zij op't bureau tijd hadden om te vragen: wie Is u? :l Is mijn eigen schuld, amice; al- je naar je Koningin gaat kijken moet je geen flambard opzcli.cn en een schunnig jasje aandoen : dan hoor je een hoog zijden op te hebben, staande ? boordjes, een gekleede jas en een opgerolde j naaldparapluie, maar geen knuppel. Ik ben dus gevoelig gestraft voor mijn gebrek aan decorum. M.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl