Historisch Archief 1877-1940
No.931
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
kunde een plaats innemen, en wel in de speciale
afdeeling gewijd aan de toekomstmaatschappij.
Mme Marie Dronsart heeft zqn roman in het
Fransch uitgegeven, onder den titel: Voyage en
cCautrex mondes. De handeling heeft plaats in het
jaar 2000; het boek is een van de vreemdste
apologiën van industrie en wetenschap, een
mengsel van Jules Verne, Edison en den mo^
dernen man van zaken, met een nauwkeurig
bijbelkenner en een vrij sterk geloovigen
spiritist. Op een tijdstip, niet ver van het onze
verwijderd, dat men bezig is, de as van de
aarde te onderzoeken, en midden uit de we
reldzeeën door een weloverlegde combinatie van
ontploffingswerken nieuwe werelddeelen aan
het vasteland toe te voegen, aanvaarden drie
Amerikanen, geholpen door een nieuwe uitvinding,
de apergie, de reis naar den planeet Jupiter.
Zij vinden hem in een stadium van ontwikkeling,
dat overeenstemt met de antidiluviaansche periode
der aarde; en terwijl z\j zich verdedigen tegen
de voorwereldlijke monsters die het op hun leven
hebben gemunt, of redeneeren over de geheim
zinnige bedoeling van den Almachtige, werken
zjj in der haast eenige plannen uit voor
financieele ondernemingen, ter exploitatie van deze
nieuwe wereld. Van Jupiter gaan zij naar Saturnus,
waar pure geesten hun de geheimen van den dood
ontdekken, en hun door zuiver physische en
natuurlijke verschijnselen sommige duistere pas
sages der Heilige Schrift duidelijk maken.
Eindelijk komen zij «op onze moederaarde" terug,
om haar as nader te onderzoeken!
iiiniiiiiiiiiiniiii
ETtNSCHAP
Arische levensi M
uit let onde Mie.
Pancatantra. Novellen, vertellingen, fabe
len. Uit het Sanskrit vertaald door
H. G. v. D. WAALS, leeraar H. B. S. te
Amsterdam. Leiden, J. M. N. Kapteyn,
1895. 4°. 151 blz.
Wij moeten den heer H. G. van der Waals,
leeraar aan de eerste H. B. S. met Sjarigen
cursus te Amsterdam, hoogst dankbaar zijn dat
h\j door zijne vertaling het Pancatantra bij ons
beschaafd Nederlandsen publiek heeft ingeleid.
Het Pancatantra is de titel eener Indische
verzameling van fabelen, in 5 boeken, het oudste
fabelboek, in Sanskrit geschreven. Het werd
(volgens het verhaal) door Wishnugarman tusschen
de 4e en 6e eeuw na C. vervaardigd, daarna op
bevel van den Sassanide Nushirwan (531?578)
in de Huzvoresch-taal of het Pehlesoi vertolkt,
in de 9e eeuw ook in het Arabisch, later in het
Hebreeuwsch, Syrisch en Grieksch, en eindelijk
in bijna alle nieuwere talen vertaald. De oudste
tekst onderging door de vele Oostersche uitgaven
en bewerkingen natuurlijk veel verandering,
waartoe reeds de aard van het werk zeer bijdroeg.
De tekst is o. a. uitgegeven door Kosegarten
)te Bonn in 1848) ec door Kielhorn en Bühler
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
provocateur! Weg met den schreeuwer!"
klonk het luid.
De man met de koperen stem balde de
vuist, en riep nogmaals boven alle kreten uit:
? «Lafaards! Je durft niet! Kaak me niet
aan. Het geldt je leven!"
Het scheen, dat het vervaarlijk geluid
grooten indruk maakte. De jonge citoyens, door
de vrouwen muscadins gescholden, stonden
een oogenblik onbeweeglijk stil.
Daar steeg een luide kreet op uit de om
standers :
??? »Leve de ciioyen Danton!"
Een salvo van allerlei uitroepingen volgde.
»Weg met den Septembriseur!''
»Hij heeft onze mannen en zonen naar
de grenzen gezonden! Hij heeft ons honger
doen lijden!"
Een algemeen gegier van woedende vrou
wenstemmen deed zich hooren.
»Danton! Danton! Weg met den
conspirateur !"
De hooge gestalte wendde zich tot de
vrouwen. Met verbazende handigheid en
kracht sprong hij op een, tegen het huis van
den cüoyen Obélin aangebrachten, naar bui
ten uitstekenden sluitsteen van zerk. Hij
greep met de linkerhand een ijzeren ring in
den muur, en, de rechter opheffend, bulderde
hij met zijn koperen keel, zoodat alle gerucht
verstomde:
«Luistert, jelui wijven en laf bekken van
muscadins! Ja zeker! Sacrénom.... Ik
ben Danton! Ik ben de voorzitter der Con
ventie ten minste gisteren was ik het
nog! Je moogt me uitschelden voor Septem
briseur, voor conspirateur, dat raakt me
niet aan mijne koude kleeren, sacrénom . ..!
Maar n ding laat ik me door jelui
kakelaarsters niet zeggen! Ik heb je mannen en
zonen naar de grenzen gezonden. Dat heb
ik, zoo waarachtig als mijn naam Danton
is, zoo zeker als ik een eerlijk patriot ben.
Ik deed het in September '92. om ons de
Oostenrijkers en Pruisen van het lijf te hou
den! Ik deed het voor een paar maanden,
in April, om die vuilpoezen van royalisten
en contra-revolutionnairen in de Vendée
in de zoogenaamde Bombay Sanskrit Series
(1868 vlg.), terwijl eene Duitsche vertaling met
commentaar van Th. Benfey, in twee deelen, te
Leipzig in 1859 verscheen. Later verscheen ook
eene Duitsche vertaling van Fritze, die ik echter
alleen ken door ds voorrede van den heer Van
der Waals.
Ten onzent is nog weinig uit het oorspronkelijk
Sanskrit in het Nederl. vertaald, nl. wat de
zoogenaamde fraaie letteren betreft. Behalve het
werk van v. Limburg Brouwer (in De Gids, enz.)
kunnen wij bogen op de vertolking van twee
tooneelstukken van Kalidasa, nl. de Cakuntala
of het herkenningsteeken, door Kern (1862), en
de Malavikagnimitram of Danseres en Koning,
door v. d. Vliet (1882). Hier en daar is in ver
strooide tijdschriften wellicht nog meer versche
nen, maar veel zal dit niet zijn. Ook hierom
reeds verdient de heer v. d. Waals een woord
van dankbare hulde.
Een enkel woord nog over de verschillende
bewerkingen van het Pancatantra. In de 6e eeuw
na C., wij zagen het reeds, werd het Indische
werk vertaald in de toenmalige hoftaal van Persië.
De oudste der vertolkingen, die hierop steunde,
is het Grieksche werk van een zekeren Symeon
Seth, ongeveer 1080 na C. onder den titel van
Stephanites en Ichnelates. Nog altijd ontbreekt
hiervan een goede uitgave, uitgezonderd de
Italiaansche van Puntoni, die zeer geroemd mag
worden. Den grootsten invloed op de geschie
denis der beschaving heeft, volgens Benfey, de
Hebreeuwsche bewerking gehad, waarschijnlijk
vóór 1250 vervaardigd, en waarvan kort daarna
eene Latijnsche vertaling vertaling verschenen is.
Het Hebreeuwsche werk schijnt echter nog niet
uitgegeven te zijn. In de tweede helft der 13e
eeuw werd daarnaar door Johannes van Capua
eene Latijnsche vertaling gemaakt, die weer de
grondslag is geworden van verschillende Duitsche
uitgaven. En nu hebben wy slechts een klein
gedeelte opgesomd van de vele bewerkingen van
dit verouderde fabelboek. Wie er meer van wil
weten kan in de inleiding tot de vertaling van
Benfey en in Krumbachers Geschiedenis der
Byzantijnsche Letterkunde (blz. 474?475) veel
wetenswaardig» bijeenvinden. (1) Genoeg echter
om aan te toonen dat wij hier met een der
merkwaardigste voortbrengselen der letterkunde
te maken hebben, dat later in verschillende
moderne talen overgezet de stof leverde tot een
geheele reeks van vertellingen, dat op het
Decamerone van Boccacio zijn stempel heeft gedrukt,
en de geheele middeneeuwsche literatuur heeft
doordrongen.
In de tweede plaats moeten wij letten op de
Arische levenswijsheid, zooals onze Nederlandsche
vertaler het terecht noemt, een levenswijsheid
(1) Het werk wordt later genoemd de geschie
denis der twee jakhalzen (Kalilah va Dimnah),
in het Grieksch Stephanites en Ichnelates. Als
de schrijver wordt later Bidpai genoemd. De
lotgevallen van het werk kunnen vergeleken
worden met het beroemde volksboek van Syntipas
of Sindbad, enz.
llHIIIIIIIIMIIIIIIlIIIlUlllllllllllltllltllllll
kort en klein te doen schieten! Weet-je
dan niet, uilskuikens! dat ons arme Frank
rijk bloed aan duizend wonden sacr
nom .... elk patriot, die een paar gezonde
armen bezit, moet nu soldaat worden. Mille
tonnerres! praat nu niet van mannen en
zonen, want, dan ben-je niet waard, dat je
op Franschen bodem geboren bent! Eene
patriottische Fransche vrouw trouwt haar
man en baart hare zonen niet voor haar
eigen plezier, maar alleen voor het plezier
van het vaderland. Op dit oogenblik mag
niemand aan zich zelf, maar alleen aan het
vaderland denken! Het vaderland is in ge
vaar! Het kanon buldert aan alle kanten !
Weet-je dan niet, ezelskinderen! dat
Valenciennes wordt gebombardeerd, dat Maintz
verloren is met heel ons bezettingsleger
dat Engelsche en Russische vloten Toulon
bedreigen dat onverlaten van Fransche
aristoos ons verraderlijk telijf vallen, in de
Vendée, in de departementen, te Lyon, te
Caen, te Marseille, te Bordeaux ? Het
schurkenpak der gekroonde hoofden heeft met
dat ontuig van Girondijnen, met die kweze
laars uit de Vendée, met Pitt en Coburg,
eene vervloekte samenzwering gesmeed, om
onze luisterrijke revolutie te stuiten! Mas c
daar zal niets van komen, foi de Danton .'
Gelooft in Frankrijk, gelooft in Parijs ! Je
zult brood hebben! Tegen maximum-prijs
zul-je goed brood hebben. De c.ontmisnion
des subsistances zal op last der Commune
meel koopen! Op voorstel van Chaumette
zal de Conventie dekreteeren, dat er uit de
Panjsche burgers in de voorsteden een
revolutionnair legertje van zes duizend man zal
gevormd worden, om den toevoer van meel
en levensmiddelen uit de ban-lieu tegen
kwaad willigen te beschermen. Citoi/eniiesl
toont, dat je een patriottisch hart in je
lijf hebt, en vertrouwt op de Conventie "
Een luid tromgeroffel deed zich hooren.
Uit de rut, JVettfe des Petils Champs kwam
een peleton gewapende burgers, die de wacht
hadden gehouden in het gebouw der section
de Ie Pelletier van de rue de la Michodière.
Twee trommelslagers, met roode mutsen en
frisch en vol van oorspronkelijke kracht, die de
ziel is zoowel van dit werk als van de bekende
Hitopadeca, eveneens een boek vol verhalen en
spreuken, dat niet minder tintelt van gezond
verstand en echte wijsbegeerte, en evenzeer in
onze rijke moedertaal verdient te worden over
gebracht.
(Slot volgt).
Amsterdam,
April 1895.
Dr. H. C. MULLER.
Privaatdocent a/d Universiteit.
De Niagara als historische getuige.
Het is bekend, dat de Niagara door de weten
schappelijke wereld werd aangehaald als historisch
getuige van de ijsperiode. en dat een zeer een
voudig rekensommetje werd toegepast, om te
bepalen, hoe ver wij daarvan zijn verwijderd.
Men mat de geheele lengte van de kloof, door
het water gegraven, en wetende, dat ieder jaar
de waterval 30 &, 40 centimeter uitholt deelde
men het eene cijfer door het andere, en kwam
dan tot een aantal jaren, dat varieerde tusschen
de 3500 en 5000 jaar. Professor Spencer, een
van Amerika's groote geologen, heeft echter uit
gemaakt, dat deze methode al te primitief was.
Hy veronderstelt, dat de Niagara ieder jaar even
groot is geweest, en het is bewezen, dat de
Hurommen eenmaal zijn wateren aan den anderen
kant heeft gelooosd. Na nieuwe berekeningen
komt de hoogleeraar thans tot een getal van
31000 jaren, die liggen tusschen de ijsperiode
en nu.
Les Kamtchatka."
In de Nouvelle Revue geeft Léon Daudet een
nieuwen roman, die tot titel draagt: Les Kamt
chatka. De Kamtchatka zijn volgens hem zij, die
de mode tot in haar uiterste zonderlingheden
volgen, die volgestopt zijn met veroordeelen, de
burgerij die geen raad meer weet, bewoners van
mistige, gure en dorre streken, die langzamer
hand een eigen mooi vinden en een eigen »génie"
krijgen, bepaalde meubelen, een bepaald geloof,
eigenaardige manieren en een eigen wijze van
afmaken of ophemelen, meestal van afmaken al
wat niet binnen den gezichtskring van hun apart
schiereiland ligt. Wat Léon Daudet van zulk een
gegeven zal maken 'i
Aan Kromo fifljojo.
(Zie Weekblad de Amsterdammer 21 April 1895.)
Het is misschien erg vermetel, in debat te
treden met iemand die zich Widjojo noemt, dat
is overwinnaar, triumpheerder, doch ik reken op
zijn naam Kromo waarvan de beteekenis is be
leefd (Hoog = beleefd Javaansch heet bijv. kromo).
Waar mijn geliefd Insulinde echter zoo schan
delijk en in mijn oog geheel onverdiend wordt
uitgekleed, dat er niets goeds meer van overblijft,
daaa komt mijn hart daartegen in verzet. Op
gevaar af van voor een burgerman met paridjas
aangezien te worden (de vergelijking is vrij juist)
moet ik erkennen de sawahvelden,
amphiteaterschgewijze aangelegd, met talrijke nuanceering van
groen en zachtblauwe bergen op den achtergrond
mooier te vinden dan de strakke eentonige
weilanden hier.
lIlllllHitiHiiiHiiHiiniiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiilllllilliiiimilllliiiiiilllliiiniit
witte leeren draagbanden over de borst ge
kruist, bereikten den oploop voor het huis
van den cüoyen Obélin.
Danton, die met hoogklinkend geluid had
gesproken, die aandachtig werd gevolgd,
sprong van zijne verhevenheid, en snelde
naar de naderende burgerwacht.
»Je komt juist bijtijds, brave patriotten !"
riep hij hun toe.?»Ben-je op patrouille?"
»We zijn afgelost, citoi/en! We hadden
de wacht in het gebouw der sec.tion de Ie
Pelletier, hier vlak bij in de rue de la Micho
dière. Wat beduidt deze samenscholing ?'"
Het was een heel klein mannetje met eene
hooge roode muts en een geweer op schou
der, die dus sprak. Hij keek met grooten
eerbied naar de reusachtige gestalte van
Danton.
»Arme citoyenws, die op brood wach
ten, worden door een paar lafbekken van
muxeadiiis gemolesteerd. ..."
De jonge pronkers, die oogenblikkelijk na
de verschijning der nationale garden zoo snel
mogelijk wilden afdruipen, zagen zich plotse
ling door de vrouwen en meisjes omsingeld,
en den aftocht verhinderd. Danton was met
een sprong naast den voorstander der acco
lade fraternelle, en sleurde hem bij zijn
groenen kraag in het midden der groep.
>;Ziedaar, burger-korporaal! den léijant,
die onze citoi/ennefs omhelst! Laat het be
stuur der section de Ie Pelletier hem in ver
hoor nemen. Zijn gedrag is suspect!"
De jonkman huiverde van angst. Maar hij
vermande zich, en sprak met vaste stem :
»Burger Danton ! Ik doe een beroep op
uwe bekende rechtvaardigheid. Ik ben een
goed patriot, mijn naam is Brutus Renaudin.
Ik ben de zoon van Jean Renaudin, luthier
uit de rue des Capucines, die lid is van de jury
bij het Tribunal revolutionnaire die een
groot vriend is van den rertueux Maxlmilien
Robespierre! Ik ben lid van de club der
Jakobijnen, en woon de vergaderingen trouw
bij! Niemand heeft mij ooit verweten, dat ik
een slecht patriot ben! Sedert onze gezegende
Revolutie begon, heb ik geijverd voor de
vrijheid, voor de rechten van den mensch en
Jaarlijks gaan honderde Nederlanders naar de
Zwitsersche bergen om eens ander natuurschoon
te zien dan de vlakke Hollacdsche landouwen,
maar Insulinde is toch rijk aan plaatsen, liefelijker,
of trotscher of overweldigender dan de meest
gerenommeerde punten der Alpen. Zoo heeft elk
land zijn eigenaardige bekoorlijkheid voor het
oog van den bewonderaar der natuur, Holland
ook, maar Insulinde zeker niet minder.
De klacht dat de Europeaan in de binnenlanden
verstoken is van alle geestelijk genot is niet
nieuw. Dertig jaar geleden en later voortdurend
hoorde ik hetzelfde zeggen; maar begrepen heb
ik het nooit. Dertig jaar geleden stelde ik reeds
de vraag: welk geestelijk genot smaakt men op
een dorp in Nederland, waarvan men in Indi
verstoken is ? En het resultaat was altijd dat het
onderscheid zoo goed als nul is, voor iemand
die niet stelselmatig Nurks wil zijn. Ik vrees
dat Kromo te lang in de sociëteit gebleven is en
onder den indruk geraakt der klaagliederen van
zijn vriend den suikerlord. Dat de leestrommel
slechts prullaria bevat, moet niet op rekening
van Indiëgeschreven worden, maar is de schuld
der impotentie der hedendaagsche auteurs. In
elke leestrommel vindt men de Revue des deux
mondes, de Gids, de Indische gids, de Tijd
spiegel, Vragen des t\jds, de Revue Brittannique,
de Economist, met tal van andere tijdschriften
en illustraties en de meesten der pas verschenen
romans in Hollandsen, Fransch, Engelsch en
Duitsch.
Over het algemeen wordt in Indiëoneindig
veel meer gelezen dan in Holland, behalve dag
bladen, maar Kromo zal toch in de tegenwoordige
couranten geen geestelijk genot zoeken '! Even
min zal dat wel te vinden zijn op de beurs, in
Frascati op de veilingen, in de koffiehuizen,
slechts zelden in de kerk. Rest dus nog de
schouwburg, waar men tegenwoordig vrij algemeen
goed en slecht geschreven stukken ziet en hoort
(eigenlijk hoort men het meestal maar half) ver
moorden en voor de zeer bevoorrechten enkele
malen tentoonstelling van schilderijen c. s. en
gedurende het seizoen zeer goede tot slechte
muziek. Maar informeer nu eens hoeveel
menschen die buiten wonen, bijv. in Gelderland en
daar hun zaken hebben, werkelijk profiteeren
van dat, voor Holland daarenboven zeer kostbare,
geestelijk genot. En hoeveel jonge mannen, die
in hun eigen onderhoud moeten voorzien en te
veel energie hebben om zakgeld aan papa of
mama te vragen, verdienen genoeg, zelfs in Am
sterdam, om meer dan bij hooge uitzondering
concerten bij te wonen. En bij hooge uitzonde
ring kan de bewoner der binnenlanden van Java
toch ook de stafmuziek te Batavia of goede con
certen en zeer dragelijke opera's genieten te
Batavia, Semarang of Soerabaia.
Laat ons de zaken nemen zooals ze werkelijk
zijn. Buiten het vak bepaalt zich het
intellectueele leven van D5 pCt. Hollanders tot banale
praatjes en erger in koffiehuis en gezelschap.
Het intellectueel genot smaakt men slechts bij
aangename, tevens degelijke en leerzame ge
sprekken in zeer beperkten vriendenkring en
datzelfde kan men ook genieten op het kleinste
plaatsje in de binnenlanden van Java, waar een
assistent-resident en dus Europeesche conver
satie is.
Ik hoop dat Kromo Widjojo nog vele brieven
moge schrijven uit en over Indië, maar dat hij
dan ook het vele goede dat daar gevonden wordt
ook in de koffie eveneens zal zien en ge
nieten.
Sobat Baaik
S O E K A \V O S O.
IIIIIIllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIMHIUIIIIlllllllllflflIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
van den burger. De eeuw der algeheele vrij
heid is nu eindelijk aangebroken in dit ge
zegende jaar Twee der eene en ondeelbare
Republiek. Ik ben van meening, dat de vrij
heid overal moet worden toegepast en niet
het minst in een zoo gewichtig opzicht als
de accolade fraternelle ''
Danton deed zijn best het niet luid uit te
schateren van lachen.
De vrouwenschaar riep uit n mond :
»Weg met de muscadins.' Naar de
sektie! Naar de sektie!"
Op dit oogenblik trad een jonkman van
even dertig jaar te voorschijn, gekleed als
een fatsoenlijk man met hoogen hoed, rok en
jabot. Hij legde zijne rechterhand op Danton's
S schouder, en sprak :
j »Hij heeft gelijk, mon chèr.' Hij vraagt
om vrijheid voor la rqmblique de Cythère!
j Brutus Renaudin heeft een acte van civisme
j verdiend!"
i Er klonk luid gelach. Danton hief de
rechterhand op, en gaf de patrouille een wenk
af te trekken. Luid trommelende verdwenen
de mannen met roode mutsen in de rue
Neuve des Petits-Chanq>s.
»Burger Brutus Renaudin! dank den
! burger Camille Desmoulins, die voor u in de
j bres sprong. En laat van avond de eitoyennes
met rust!"
j »Leve Danton! Leve Desmoulins!"
i klonk het van alle zijden.
; De jongelieden gingen de beide vrienden
voorbij, zwaaiende met hoeden en stokken.
De vrouwen en meisjes schaarden zich weder
in rijen van tweeën in de rue de Ventadour.
Danton wierp een blik vol medelijden op de
wachtende menigte, en fluisterde tot Camille :
! »Arme zielen! Ze geven hare nachtrust
voor een brood van vier pond ! Dit moet
anders worden, of het zal er slecht uitzien
voor Chaumette en Pache! Ik moet je spre
ken. Mijn hart is vol zorg! Er dient ge
handeld te worden!"
(Wordt vervolgd).