De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 5 mei pagina 10

5 mei 1895 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 932 DE ONTBIJTZAAL. HET VERGADERLOKAAL. gelijken tred. De jongeren^van dagen kunnen zich niet voorstellen, dat dit vroeger geheel anders was; wellicht weten hun moeders en grootmoeders hun nog te verhalen, hoe zij jaren geleden schoorvoetend voor het eerst van haar leven de breede vestibule betraden en zich, in den wintertuin ter neer gezeten, be scheidenlijk op een der gerenommeerde pannekoeken lieten onthalen, omdat zij rilden van »zoo groot een glas vol met bier." Thans aarzelen de dames zelfs niet om zonder mannelijk geleide aan een der tafel tjes bij »K r a s" te gaan neerzitten, en als gewone menschen te eten en te drinken wat zij lusten. Nu is dit ook vooral bij »K r a s" mogelijk, omdat de bezoekers in rang, stand, leeftijd en nationaliteit zoozeer afwisselen en uiteen loopen. Alleen de leeszaal kent haar habitué's, maar overigens ziet men slechts een gaan en komen van honderden en nog eens honder den uit alle hoeken van de stad, van Ne derland en van de wereld. Het café-restaurant Krasnapolsky is een stuk Amsterdamsche Culluryeschichte van de drie laatste decennia onzer eeuw en de man die dit heeft weten te schrijven in hardsteen en marmer, in glas en ijzer, in planten en bloemen en daarover het eerst van allen in de hoofdstad heeft weten uit te storten de stralen der wondere godin Kleef ra, verdient onzen besten dank. Want, als de vreemdeling de wereldten toonstelling zal bezoeken, onze schoone bin nenstad zal bewonderen, dan zullen zijn schreden hem van zelf voeren naar de Warmoesstraat en, teruggekomen in zijn vader land, zal hij getuigenis afleggen van zoo grootsch een inrichting, als nauwelijks n hoofdstad van Europa kan toonen en hij zal het allen verkondigen, dat dit alles geschapen is door de energie van n man, die tot lijf spreuk heeft: »willen is kunnen !" J. H. G. DE KUNSTZAAL. lllllllHIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIHItllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHMIUIIIMIII l > l HtTSJES SW» oitjeMleleewen. iimiiiiiiiMMiiiMimimiMimiiiiiiiiiMii Dat er in de middeleeuwen vaak vreemde en ?wreede straffen werden toegepast is zeker wel van algemeene bekendheid, en ieder onzer zal het van harte toejuichen, dat de toenemende beschaving ze voor goed heeft afgeschaft. Toch zal het wellicht voor de meeste lezers van dit weekblad niet on welkom zijn, eens een bladzijde uit de rechtspleging van vroeger tijden op te slaan, om daardoor des te beter den hedendaagschen toestand te kunnen beoordeelen. Ik zeg met opzet een bladzijde," want men zal wel reeds a priori kunnen begrijpen dat de stof te uitgebreid is, om in haar geheel behandeld te worden. Daarom zij het mij ver gund slechts enkele vonnissen aan te halen, die reeds voldoende zijn om zich eenig denkbeeld van de oude toestanden te vormen. Immers het geven van bepaalde gevallen of voorbeelden, spreekt meestal duidelijker dan lange vertoogen. Laat ik dan beginnen met misschien wel de ergste misdaad: man- of doodslag. Wellicht tegen veler verwachting in wordt hier de schuldige niet op allerlei onmenschelijke wijzen dood gemarteld, want, vreemd genoeg, doodslag en moord werden van ouds onder de Germanen niet met den dood gestraft. De schuldige wordt gewoonlijk verplicht tot het betalen eener boete; zoo stellen de Salische wetten een som van 600 schellingen op het heime lijk dooden van zijn medemensch. Zelfs voor vadermoord eischen de Friesehe wetten niets anders dan het onterven van den zoon. De stad Utrecht stelde in 1373 de volgende ordonnantie vast: Ymant van onsen Borgheren, die enen man dootsloege die gene Borger en waar, die sel leggen in den toern (toren) zes weken lanph, en de daer entends niet uten toern komen, hij en hebbe eerst den Baet van der stadt sekerhede gedaen na der stadt rechte den doden te soene bij den Rade van der stadt ende dan van den toern komen in hembde ende broeke voor der stadt [kloeken, ende den Rade vergiffenisse bidden ende der stadt beteringhe doen van sinen broecken (breuke, boete), 1) daer de minste broecke af wesen sal 25000 steens." Alzoo de doodslager werd in den toren opgesloten, en kon dezen ongehinderd weer verlaten, nadat hij den familieleden van den verslagenene een zoenof weergeld bad betaald en aan de stad minstens 25000 steenen had toegezegd. Alleen moest hij in spotkleeding verschijnen, in hemd en broek. Zoo lezen wij in de stadsrechten, die Baarn in 1390 van de Bisschop van Utrecht ontving: een man die binnen onser stadt vrijheit van Baerne enen dootslach dede, verboerde (verbeurde) enen koer (boete) van vijff ponden (30 gulden)", de zelfde som, die op het verwonden van iemand ge steld werd. Een vonnis van de Stad Utrecht anno 1385 luidt: Gisebrecht van Sculenborch heeft doet geslagen Gheryd Heyen onsen borglier, des verbiet men hem de Stadt C jaer ende enen daeh op syn lyff." Gysbrecht werd dus voor 100 jaar en een dag verbannen, en eerst, wanneer hij vóór dien tijd zich in de stad waagde, zou hij gedood worden. Het schijnt, dat men alleen sluipmoord, als den Germaanschen krijgsman onwaardig, stren ger strafte. Zoo heeft men van 1523 een vonnis, waarin het heet, dat Comen Dirck met opset gecomen is met een gespannen boghe bedect onder sijn cleder, voer Willem Goertsens huys tot Honswyck, ende hem geweecklaecht, ende met vcrradelicke woorden gesproken heeft, seggende op (tot) Willem Goertsen: U bye swerm" (uw bijen gaan zwermen), ende Willem voersz. daar-en-boven so verradelycken doer syn lyff gestoten heeft, ende die Scepenen sullen recht wysen in sulcken scyne dat men't rechten zei mitten zweerde aen syn Iviï, ende syn lichaem voert op een Rat leggen als een wreetlick moordadich feyt". Hier wordt dus de sluipmoordenaar met den dood gestraft en zijn lijk op het rad gelegd. Diefstal werd daarentegen meestal zwaar ge straft. Anno 1519. Want Pauwels Aertsen beleden heeft dieverye gedaen te hebben, soo sleten (von nisten) Scepene, Raide ende Oudermanne, datmen dat rechten zei mitter lynden an syn lijff." De dief werd dus opgehangen. Niet minder wreed zijn de volgende vonnissen: Anno 144S, Sleten Soepen, Raide ende Oudermanen (van Utrecht), dat men Lyse Koenen, die men grote Lyse hiet, optie Kake setten sel, 2), een oer (oor) afsniden en dat oer an die Kaeck spikeren om des wille, dat sy dieflic goet willens ende wetens gebruuct heeft, ende des groetlic genoten, ende men sel heur ewelic (eeuwig) die stat ende een myl van der stadt te wesen verbieden, op haer lyff." In 1459, moet zekere Griete" hetzelfde ondergaan, terwijl bovendien een gloeiende sleutel tot brand merk in haar wang zal worden afgedrukt. En in 1480 moet wegens dieverij zekere Wouter Marcelysseu twe uren op den Kaick staen, ende men sel hem eenen penningh in syne wangen bernen (branden)" terwijl hij op minstens 10 mijlen af stand voor eeuwig buiten Utrecht gebannen wordt. Zoo men ziet waren verbanningen aan de orde van den dag, en men zag nauwlettend toe, dat de veroordeelden bet bevel niet overtraden. Zoo werd 1448 zekere Jan Willemsen van der Krieve, die men Bouwekyn hiet", met het zwaard gedood, daar hij binnen de hem opgelegde zes jaren weer in de stad was gekomen. Alleen als een nieuwe vorst of bisschop zijn intrede deed, mochten meestal de ballingen weer terug komen ; aan zwaar gestraf ten werd dit echter uitdrukkelijk verboden. Zoo lezen wij anno 1372: //so wie dat 50 jaar oft daerenboven de stat verboden is, die en magh mit genen Bisscop incommen." In 1530 lezen wij van zekeren Michel Egbertsen die Backer", dat hij met den Keizer weer in de stad Utrecht was ge komen, onder eede geen misdaden meer te bedrij ven, doch dat hij zijn eed gebroken heeft door zijn handeling tegenover Reyer Jansen als genoch (genoeg) bewesen is" ; daarom worden hem de twee voorste vingers van de rechterhand tot in 't andere (tweede) lidt" afgehakt, terwijl hij boven dien 300 carolusgulden moet betalen daarvan twee deeleu komen sullen tot profijt van Keyserl. Majest. ende dat derdendeel tot reparatie van de Witte. vrouwenpoert." Bovendien wordt hem de stad drie jaren ontzegd. Een andere straf onderging zekere Gysbert Arnt Gysbertsen, die zijn moeder had mishandeld, of ten minste haar //by nacht geweitlicken van haar bedde gelicht ende te slaen gedreycht heeft", deswegeu wordt hij vier jaar lang uit de stad verbannen om //ene bedevaert naer Romen te doen", waarvan hij na vier jaar behoor lijke bewijsstukken zal moeten vertoonen. Behalve te pronk stellen op de kaak werd ook vaak het verschijnen in boetekleed geëischt: Want" lezen we Anno 1385 van zekeren //Pier Poppen zoen" : //hij heeft gelegen in den toeru, ende is hier (in Utrecht) gecomen in hemde ende in broecke ter clocken (met klokgelui), ende zei den Rade bidden vergiffenisse ende geven der Stat te beteringhe III. M. (3000) steens." En anno 1516 had Maerten van Reckelikhuyseu" iemand om te slaen onmanierlicken nagereden ende in een huys nagejaegt," daarom wordt hem bevolen, dat hij comen sel in syn binnen (onder-) klederen, bloetshoefts ende barvoets mit een bloot sweert in syn bant voer der Stat kloeken, bekennende syn lyff verboert te hebben, biddende om gratie ende genade." Natuurlijk wordt hij bovendien verbannen, en wel twee mijlen buiten de stad, ewelic op syn lyff." Zoo lezen we . .. ., doch laat mij liever eindi gen; de voorbeelden van zonderlinge straffen zijn zoo vele, dat we een boekdeel zouden kunnen vullen. Ik zou kunuen spreken over majesteitsschennis, over stroopers, over valsche munters, over meineedigen, over bedriegers, enz. enz., doch dan zou de enkele bladzijde, die ik ditmaal dacht op te slaan tot een lijvig foliant kunnen aangroeien. Alleen tot slot om der naïveteitswil, nog deze twee aauteekeningeu. Anno 1494 is Olifyer van Gameren mit 100 goldgulden beboet, want hij gesegt heeft, hij wolde, dat den Hertoige van Gelre soe verre were (ware) as eyn Entfoi^ell (eendvogel) in soeven (zeven) dagen iegen niuchte". Arnt Arnts Rodensoeu is een vrijman ende heeft genomen eyn dienstwyff, sonder oirloff (zon der vergunning van den leenheer), ende dat heeft hy gebetert minen liewen Here mit VIII guldens." Baarn, Nov. '94. T. PLUIM. 1) Een boete werd betaald als schadevergoeding, een breuk" wegens het breken der wet. 2) De kaak was een schandtribune op de markt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl