De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 5 mei pagina 12

5 mei 1895 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

12 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 932 Dr, 7on sedert 25 jaren Duitsch staatssecretaris voor posteryen. Allerlei. Feestelijkheden gedurende de wereld tentoonstelling. Een interrationale tentoonstelling van katten, en kunstvoortbrengselen op katten betrekking hebbende, is door het comitéder wereldtentoon stelling aangekondigd tegen Zaterdag en Zondag 15 en 16 Juni. Vijf en vyftig prijzen zijn uitge loofd: 8 verguld-zilveren, 21 zilveren en 20 bronzen medailles; de commissies van beoordeeling z\jn als volgt samengesteld: die voor de dieren uit de heeren dr. C. Kerbert, directeur van »Artis", Frane;ois L. Hoest, directeur van den Kon. Zool. Tuin te Antwerpen, en A. A. van Bemmelen, directeur der Rotterdamsche dier gaarde; die voor de kunstvoorbrengselen uit de heeren O. Eerelman te 's Gravenhage en Jan van Essen te Scherpenzeel. Op Zondag 9 Juni zal een internationale duivenwedvlucht worden gehouden, wier regelingscommissie bestaat uit de heeren T. Heekman, G. P. J. A. Verbeet, Joh. Jung, A. Holland, A. Koolhoven, George J. Keerwolf, A. J. Bronkhorst, W. J. Jonker en C. van Merrebach, allen bestuursleden van postduivenvereenigingen hier te lande. Ook voor dezen wedstrijd zijn een aantal verguld-zilveren, zilveren en bronzen medailles uitgeloofd. Reisgids. Bij de firma Van Holkema en Warendorf is de zomer-dienstregeling verschenen van den be kenden officieelen reisgids van Huart en Meyer. Ook nu weder is de inrichting de praktische, waarbüde Hollanders zich zoo spoedig wel heb ben bevonden, en maakt een tweetal kaarten het zoeken in den gids tot bijna geen moeite. St. James's Budget over onze koninginnen. St. James Budget, de opvolger van de Poll Mail Budget, geeft een artikeltje met illustraties over onze koninginnen, heel sympathiek geschre ven .... maar niet overal in een toon dien de Hollanders zullen apprecieeren. Waarschynlijk is het, om meer glorie aan onze vorstinnen bij j te zetten, dat het huis Ten Bosch genoemd wordt by de paleizen die jaarlijks door moeder en ! dochter worden betrokken; en deze kleine ver- i gissing zal het tijdschrift door niemand zwaar worden aangerekend, evenmin als wij het ernstig zullen nemen met de anecdotes die op naam der jonge koningin gasn, en hier worden ver haald, om haar zelfgevoel als koningin te karakteriseeren. »Ik sta u niet toe, uw kennissen in mijn tegenwoordigheid te ontvangen", zou het vier jarige kind hebben gezegd tot een der dames du palais, die bezoek kreeg. Dit en het bekende verwijt, dat de jonge Oranjetelg als laatste mid del van noodweer had bewaard, toen zij bij het bezoek van den duitschen keizer te Amsterdam, naar bed moest, inplaats van aan het galadiner te mogen aanzitten: »Ik zal op het balcon gaan staan, en aan het Kederlandsche volk vertellen hoe gij zijn koningin mishandelt", kunnen als aardigheden er mee door: wie ze wil gelooven geloove ze. Het zal niemand schade doen. Maar onaardig is het, dat St. James Budget zoo voorbarig een beslissing aanneemt in de »Dutch marriage question", de vragen met wien onze koningin eenmaal in het huwlijk zal treden. De hoven op het vasteland, zoo lezen wij, hebben gewichtige beraadslagingen gehouden over ueze kwestie, en het engelsche koningshuis zou daarin ia niet geringe mate zijn betrokken. Het Builgtt kan onmogelijk heenstappen over de omstandig heid, dat de hertog van Saksen-Coburg-Gotha onmiddellijk vóór de nederlandsche koninginnen in Engeland is geweest, zonder overtuigd te zijn, dat de erfgenaam der kroon van het Saksische hertogdom tevens de aanstaande schoonzoon van koningin Emma zal zijn. De verloving wordt zelfs als zeer spoedig aanstaande voorspeld. Dit nu is wel een weinig voorbarig. Zooveel vorstenkinderen zijn reeds zoovele malen door allerlei wijze journalisten uitgehuwlijkt, totdat ten slotte de uitverkorene iemand bleek te zijn, die geheel en al over het hoofd was gezien, dat het zaak is, met de profetien omtrent het huwlijk onzer koningin te wachten, tot zij overbodig zi;n ge worden. Het is veel aangenamer, dan te kunnen zeggen: dat heb ik al lang verwacht, dan te worden herinnerd aan een uit overijver gemaakten flater. Doch laat ons den »review" die overigens met de beste bedoelingen is bezield, niet al te euvel duiden een fout waarin reeds zoo menigeen is vervallen. Een vriend van den schrijver van het artikel heeft Willem III eens hooren zeggen, dat indien de Duitschers in Holland kwamen er ook geen dijken meer in Holland zouden zijn, en hij is overtuigd, dat de koningin-regentes van hetzelfde gevoelen is bezield. Hij deelt mede, dat zij, toen een vreemd diplomaat, zich aar genaam willende maken, haar in het duitsch aan sprak, heeft geantwoord : gij vergeet, dat ik niet een duitsche, maar een hollandsche ben ; en hij verhaalt, dat toen koning Willem III zijn jorge bruid naar den Haag bracht, zij kinderlijk een voudig was, het paleis als iets wat veel ie mooi was voor haar beschouwde, en danste en juichte van vreugde. Waarop de koning haar voor het portret van zijn moeder had gebracht, lluisterende: »Zij danste nooit; een koningin moet nimmer in het publiek lachen." Dat zijn toetsen, aangebracht om de tegenwoordige, volkomene hoofschheid der regentes te duidelijker doen uitkomen. Zij be wijzen intusschen alweder, dat het moei ijk is contenter tout Ie monde et sa belle-mère vooral wanneer men over vorstelijke perso nages schrijft. Onze voorvaderen. Het tijdschrift van de Duitsche vereeniging voor heraldiek heeft in overweging gogeven een nauwkeurige en s-yjtematische r.omer, clatuur aan te nemen voor de voorvaderen, tot in het drie en dertigste lid. Het voegt er dadelijk het voor beeld bij, in den vorm van het volgend lijstje: Vater, Groszvater, Urgroszvater, Altvater, Altgroszvater, Alturgroszvater, Obervater, Obergroszvater, Oberurgroszvater, Stammvater, Stammgroszvater, Stammurgroszvater, Stammaltvater, Stammaltgroszvat--r, Stammalturgroszvater, Stammobervater, Stammobergroszvater, Stainmoberurgroszvater, Edel oder Edeling, Edelvater, Kdelgroszvater, Edelergroszvater, Kdelaltvater, Edelaltgroszvater, Edelalturgroszvater, Edelaltobervater, Edelaltobergroszvater, Edelaltoberurgroszvater, Edelstammvater, Edelstammgroszvater, Kdelstammurgroszvater, Alm Urahn. Het Beiliner Tag>blutt deelt, democratisch als het orgaan is, met een weinig ironie dit voor stel mede, erbij voegende, dat nu nog maar n term is vergeten: «Geheimer Obergrossvater !' Honny soit qui mal y pense ! Leeft Johann Orth nog? Professor dr. Jozef Siemiradzki, van Lemberg, die op staatskosten een oiiderzoekingsn is naar Braziliëheeft gemaakt, beweert het X:i Aan komst te Montevideo heeft de verloren aartsher tog de bemanning van zijn schip en zijn Berlijnsche egade teruggezonden naar Europa, en met opzet de wereld zijn spoor bijster ge maakt. De Margarethi. heeft inderdaad schip breuk geleden, maar Johann Orth was toen reeds lang niet meer haar eigenaar en gezagvoerder. Hij heeft als vrijwilliger in den Chileenschen opstand tegen lialmaceda gevochten, aan hem danken de partijgangers het" Mannlicher-geweer en het rookloos buskruit, die hen deden overPaschen in de Mppenrai der oude wereld. een nieuw tuiten uitgebroed. Wetsontwerpen en sonffrance," Bediende Harcourt: »Het spijt mij heusch, dat de heeren zóó lang moeten wachten! winnen. Hij is na den zelfmoord van den dictator commandant van het pantserschip Pre sidente Krrazucio geweest, daarna is bij in Japanschen dienst getreden. Een Engels<he dame daarentegen beweert, dat hij als een rustig burger leeft in een van de Britsche kolonies. Leeft bij nu, of leeft hij niet? Chi lo sa '! Krüger's vader. De hertog van Abercorn, Oom Paul bezoekende, en het r.oodig vindende, hem eraan te herinneren dat hij twintig jaar lang volksvertegenwoordiger, en zijn vader ondi rkoning van Ierland was gewe> st, ontving van den Transvaalschen presi dent ten antwoord: Dat beteekent niets : mijn vader was schaap herder ! Een heusche Zwitsersche generaal. De Ita iaansche meren, het lago Maggiore, het meer van Lugano, en dat van Coino, dienen niet alleen om aan de reizigers het genot te ver schaffen vsn den aanblik van heerlijke land schappen. Zij hebben ook nog de meer praktische bestemming om aan de smokkelaars van de Zwitsersch-Italiaansche grenzen de uitoefening van hun beroep gemakkelijk te maken. Itali heeft zich daarover druk gemaakt, en thans ver luidt, dat is besloten, op ieder van de drie meren een paar inspectieschepen te stationneeren, wier zoeklichten en snelle gang weldra de geheele smokkelarij zullen fnuiken. Waarschijnlijk zal l Zwitserland door Italiëniet al de lasten van dit nieuwe douanesysteem willen laten dragen, en zich ook een paar schepen aanschaffen. Dan zullen er Zwitsersche generaals zijn ook buiten la Vie p:<risienne. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiii ~, Koor van kemphanen : »Wel, wel, wie had tl.it gedacht!" Juliiis Pi-uUclraan Brommeijei1. Ik ben niet mee gegaan naar Enge land. Zijdelings en rechtstreeks kreeg ik er allerlei aanspo ringen toe. Engeland \vas bet land van den handel, en nu de koningin uit de grootste koopstad van Nederland naar de grootste koopstad van de wereld trok, moest, een koopman haar vergezellen, /ei men Die professor in de geschiedenis, die vooruit was ge reisd, om het oord te verkennen,was maar een wetenschappe lijke lakei. Dat was eenvoudig voor de chique, beweerde den Hertog.dim ik op de audiëntie sprak ; een meisje van veertien jaar had volgens /ijn paedagogische ervaring van een hoogleeraar niets dan last. Zielkundig was dat gemakkelijk genoeg te verklaren ; tegen over een beetje wetenschap kan een kind nog altijd wel zich op zijn gemak gevoelen, maar zoo'n geleerde bol, die, ongeveer alles wet t, en misschien wel nog iets meer dan alles, schrikte af. Bovendien, zoo hoorde ik later weer van Tliéiè-e, die niet IJöhringer er over praatte, lii.i kwam voor de modei nedexninee'svergaelVring over de wetenschap was bankroet. Dat. schijnt iemand in Parijs onldckf te hebben, her, moot overgi briefd zijn naar hier o. a. aan het dagblad l)i' Ti/'l. Hoeveel btl passief en het actief' bedroeg, ben ik niet te weten kunnen komen, maar het eerste schijnt, nog al belangrijk te zijn, want, een afgescheiden dominee, die in een huis van me woont, en niet altijd even prompt, /ijn huur komt betalen, was int op ;>u April al present, en die vertelde liet mij ook. De man was, ik zou haast, /eggen, een beetje on christelijk in zi.in nopjes, want toen hij zijn mededeeling gedaan had. begon hij te glim lachen bij de verztkeriiU' : Mijnheer ISrommeijer, 't zal nu voor ons veel beter worden, dien lasligen concurrent zijn we voor goed kwijt! 't Spreekt van zelf, dat het op dit, moment wel wat een gekke vertooning voor ons Hof is, juist met een professor, die van zoo nabij bij dit failliet belrokken is, op reis te gaan, ea dat nog wel naareen land zoosoliede als Albion, al moge dan ook de Uaring-Brothers-nistorie' het een kleine voorbereiding zijn geweest op dit nog inttrnationaler ongeval. Maar af gescheiden van deze overweging meenden eenige menschen van positie eri naam, juist omdat er hier sprake was van een opvoedkun dige reis, dat ik me moest laten vinden om het handelselement daarbij te vertegenwoordigen. De Engelschen zullen er schik in hebben, als zij zien,_ hoe wij als cornmercieele natie, de zaakkennis, die een toekomstige koningin behoort te hebben, als een kennis van affaires opvatten, en dat wij ons Majesteitje trachten te bedeelen met dien practischen zin, welke haar een gepasten eerbied kan geven voor de hooge verrichtingen van onze tot in het on gelooflijke gescherpte breinen, waardoor wij, zelfs in tijden van malaise, tot loon voor ons onvermoeid zwoegen en voor onzen wereldvermaarden onelernemingsgeestgroote winsten behalen. Vooral Hartsen van de Handelmaatschappij hield niet op er bij mij op aan te elringen het vaderland, zooals hij het geliefde te noemen, dat kleine offer van tijd en moeite te geven, zoodat hij mij, hoe netjes in den vorm hij ook bleef, bijna uit mijn humeur bracht; waarom ik tegen hem zei, jawel Hartsen, de heele werelel weet opperbest, dat er maar n Handelmaatschappij is; die is nu eenmaal de glorie van ons land en de Engelsehen zijn jaloerseh op juilie winnen en wagen, ga jij zelf of laat Heidring de reis meemaken. Maar elat doe je natuurlijk niet, want het aardige van juilie is, dat je. zoodra er werkelijk iets te^ondernemen valt in hei be lang van de nationale eer, waar je wel eens niet zonder kleerscheuren zoudt kunnen af komen, liefst thuis blijft. Zoo ook nu weer. Het spreekt toch van zelf, dat onze Majes teiten naar en in het land van den Koop handel geëscorteerd behoorden te worden door de Nederlandsche Handelmaatschappij, in elk geval heel wat beter dan door een professor, die het lieve kind, als het thuis is, al genoeg doode dingen vertelt, maar daarvoor zou je je hachje op die oude Valk motten riskeeren, en daar heb jij geen trek in. Kom l zei Hartsen, op een toon alsof daar niets van aan was. Maar ik liet, hem niet los. Ja, zoo is het, vervolgde ik, me min of meer opwinelende. Je weet weergaasch ge cd, dat die V nik geen zeewaardig schip is : dat hij als schuit in zijn houding en manieren nog ouderwetscher is dan je eigen Maatschappij: als het eling aan een particulier toebehoorde, zou er geen assurantie op te sluiten zijn ; ik heb er eens naar laten informeeren bij een van mijn kranigste cargadoors, en die heeft: me laten weten, dat bij in 'G.'! van stapel is geloopen en door zijn verf' nog bij mekaar «'hemelen wordt. . . . en_ nu jij zelf' liever je lijf bergt evenals Fraissinet het zijne te Hilversum, zouden juilie mij wel ele eer willen gunnen den Handel te Londen te gaan verte genwoordigen, maar ik bedank je, hoor Ik heb mijn Vaelerlanel lief en Orarje ook, maar ik heb plichten jegens mijn huisgezin te ver vullen, als man vader en christen ; ik waag mijn body er niet aan, al zou dan ook de mogfiijkheid bestaan, dat ik op mijn ouden dag als Mozes door een heusche koningsdochter g e: red zou worden uit een biezenki.-tje Een biezenkistje, herhaalde Hartsen met geveinsde verba/ïing, dat kan je begrijpen ! je weet immers, dat, al was ele l n Ik /elf niet de stevigste raderstooniboot, ele Aljcli haar /al gekiden .... met t\\ee oorlogsschep- n lexip je op die reis zeker geen gevaar. Hij had, toen iiij dit zei, een trekje op zijn gelaat, m een flikkering in zijn oog, die mij onniilekeurig deilen denken aan den ai'gescheid n domii.édoor wien mij het bankroet der we tenschap was bevestigd, zoodat zij plotseling het gevoel bij mij wekten, wat iceds lang bij mij sluimerde, de Ned. Handelsmaatschappij zou er zich nu juist niet al te zeer over be droeven, als Brommeijer van de lïocht. haar meelt'diüger in liet doen van zaken ook op <ie een of andere wijs eens kelderde. Hieraan is het, toe Ie schrijven, dat ik giftig werd en hem ele vuile laag gaf. Wat meen je wel, snauwde ik hem toe, dat je. omdat je zooveel als commissionair van den slaat bent, recht hebt laag neer te

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl