Historisch Archief 1877-1940
12
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 932
Dr, 7on
sedert 25 jaren Duitsch staatssecretaris
voor posteryen.
Allerlei.
Feestelijkheden gedurende de wereld
tentoonstelling.
Een interrationale tentoonstelling van katten,
en kunstvoortbrengselen op katten betrekking
hebbende, is door het comitéder wereldtentoon
stelling aangekondigd tegen Zaterdag en Zondag
15 en 16 Juni. Vijf en vyftig prijzen zijn uitge
loofd: 8 verguld-zilveren, 21 zilveren en 20
bronzen medailles; de commissies van beoordeeling
z\jn als volgt samengesteld: die voor de dieren
uit de heeren dr. C. Kerbert, directeur van
»Artis", Frane;ois L. Hoest, directeur van den
Kon. Zool. Tuin te Antwerpen, en A. A. van
Bemmelen, directeur der Rotterdamsche dier
gaarde; die voor de kunstvoorbrengselen uit de
heeren O. Eerelman te 's Gravenhage en Jan van
Essen te Scherpenzeel.
Op Zondag 9 Juni zal een internationale
duivenwedvlucht worden gehouden, wier
regelingscommissie bestaat uit de heeren T. Heekman,
G. P. J. A. Verbeet, Joh. Jung, A. Holland,
A. Koolhoven, George J. Keerwolf, A. J.
Bronkhorst, W. J. Jonker en C. van Merrebach, allen
bestuursleden van postduivenvereenigingen hier
te lande. Ook voor dezen wedstrijd zijn een
aantal verguld-zilveren, zilveren en bronzen
medailles uitgeloofd.
Reisgids.
Bij de firma Van Holkema en Warendorf is
de zomer-dienstregeling verschenen van den be
kenden officieelen reisgids van Huart en Meyer.
Ook nu weder is de inrichting de praktische,
waarbüde Hollanders zich zoo spoedig wel heb
ben bevonden, en maakt een tweetal kaarten het
zoeken in den gids tot bijna geen moeite.
St. James's Budget over onze
koninginnen.
St. James Budget, de opvolger van de Poll
Mail Budget, geeft een artikeltje met illustraties
over onze koninginnen, heel sympathiek geschre
ven .... maar niet overal in een toon dien de
Hollanders zullen apprecieeren. Waarschynlijk
is het, om meer glorie aan onze vorstinnen bij j
te zetten, dat het huis Ten Bosch genoemd wordt
by de paleizen die jaarlijks door moeder en !
dochter worden betrokken; en deze kleine ver- i
gissing zal het tijdschrift door niemand zwaar
worden aangerekend, evenmin als wij het ernstig
zullen nemen met de anecdotes die op naam
der jonge koningin gasn, en hier worden ver
haald, om haar zelfgevoel als koningin te
karakteriseeren. »Ik sta u niet toe, uw kennissen in mijn
tegenwoordigheid te ontvangen", zou het vier
jarige kind hebben gezegd tot een der dames
du palais, die bezoek kreeg. Dit en het bekende
verwijt, dat de jonge Oranjetelg als laatste mid
del van noodweer had bewaard, toen zij bij het
bezoek van den duitschen keizer te Amsterdam,
naar bed moest, inplaats van aan het galadiner
te mogen aanzitten: »Ik zal op het balcon gaan
staan, en aan het Kederlandsche volk vertellen
hoe gij zijn koningin mishandelt", kunnen als
aardigheden er mee door: wie ze wil gelooven
geloove ze. Het zal niemand schade doen.
Maar onaardig is het, dat St. James Budget
zoo voorbarig een beslissing aanneemt in de »Dutch
marriage question", de vragen met wien onze
koningin eenmaal in het huwlijk zal treden. De
hoven op het vasteland, zoo lezen wij, hebben
gewichtige beraadslagingen gehouden over ueze
kwestie, en het engelsche koningshuis zou daarin
ia niet geringe mate zijn betrokken. Het Builgtt
kan onmogelijk heenstappen over de omstandig
heid, dat de hertog van Saksen-Coburg-Gotha
onmiddellijk vóór de nederlandsche koninginnen
in Engeland is geweest, zonder overtuigd te zijn,
dat de erfgenaam der kroon van het Saksische
hertogdom tevens de aanstaande schoonzoon van
koningin Emma zal zijn. De verloving wordt zelfs
als zeer spoedig aanstaande voorspeld. Dit nu is
wel een weinig voorbarig. Zooveel
vorstenkinderen zijn reeds zoovele malen door allerlei wijze
journalisten uitgehuwlijkt, totdat ten slotte de
uitverkorene iemand bleek te zijn, die geheel
en al over het hoofd was gezien, dat het zaak
is, met de profetien omtrent het huwlijk onzer
koningin te wachten, tot zij overbodig zi;n ge
worden. Het is veel aangenamer, dan te kunnen
zeggen: dat heb ik al lang verwacht, dan te
worden herinnerd aan een uit overijver
gemaakten flater.
Doch laat ons den »review" die overigens met
de beste bedoelingen is bezield, niet al te euvel
duiden een fout waarin reeds zoo menigeen is
vervallen. Een vriend van den schrijver van het
artikel heeft Willem III eens hooren zeggen,
dat indien de Duitschers in Holland kwamen er
ook geen dijken meer in Holland zouden zijn,
en hij is overtuigd, dat de koningin-regentes van
hetzelfde gevoelen is bezield. Hij deelt mede,
dat zij, toen een vreemd diplomaat, zich aar
genaam willende maken, haar in het duitsch aan
sprak, heeft geantwoord : gij vergeet, dat ik niet
een duitsche, maar een hollandsche ben ; en hij
verhaalt, dat toen koning Willem III zijn jorge
bruid naar den Haag bracht, zij kinderlijk een
voudig was, het paleis als iets wat veel ie mooi
was voor haar beschouwde, en danste en juichte
van vreugde. Waarop de koning haar voor het
portret van zijn moeder had gebracht, lluisterende:
»Zij danste nooit; een koningin moet nimmer in
het publiek lachen." Dat zijn toetsen, aangebracht
om de tegenwoordige, volkomene hoofschheid der
regentes te duidelijker doen uitkomen. Zij be
wijzen intusschen alweder, dat het moei ijk is
contenter tout Ie monde et sa belle-mère
vooral wanneer men over vorstelijke perso
nages schrijft.
Onze voorvaderen.
Het tijdschrift van de Duitsche vereeniging
voor heraldiek heeft in overweging gogeven een
nauwkeurige en s-yjtematische r.omer, clatuur aan
te nemen voor de voorvaderen, tot in het drie
en dertigste lid. Het voegt er dadelijk het voor
beeld bij, in den vorm van het volgend lijstje:
Vater, Groszvater, Urgroszvater, Altvater,
Altgroszvater, Alturgroszvater, Obervater,
Obergroszvater, Oberurgroszvater, Stammvater,
Stammgroszvater, Stammurgroszvater, Stammaltvater,
Stammaltgroszvat--r, Stammalturgroszvater,
Stammobervater, Stammobergroszvater,
Stainmoberurgroszvater, Edel oder Edeling, Edelvater,
Kdelgroszvater, Edelergroszvater, Kdelaltvater,
Edelaltgroszvater, Edelalturgroszvater, Edelaltobervater,
Edelaltobergroszvater, Edelaltoberurgroszvater,
Edelstammvater, Edelstammgroszvater,
Kdelstammurgroszvater, Alm Urahn.
Het Beiliner Tag>blutt deelt, democratisch als
het orgaan is, met een weinig ironie dit voor
stel mede, erbij voegende, dat nu nog maar n
term is vergeten: «Geheimer Obergrossvater !'
Honny soit qui mal y pense !
Leeft Johann Orth nog?
Professor dr. Jozef Siemiradzki, van Lemberg,
die op staatskosten een oiiderzoekingsn is naar
Braziliëheeft gemaakt, beweert het X:i Aan
komst te Montevideo heeft de verloren aartsher
tog de bemanning van zijn schip en zijn
Berlijnsche egade teruggezonden naar Europa, en
met opzet de wereld zijn spoor bijster ge
maakt. De Margarethi. heeft inderdaad schip
breuk geleden, maar Johann Orth was toen reeds
lang niet meer haar eigenaar en gezagvoerder.
Hij heeft als vrijwilliger in den Chileenschen
opstand tegen lialmaceda gevochten, aan hem
danken de partijgangers het" Mannlicher-geweer
en het rookloos buskruit, die hen deden
overPaschen in de Mppenrai der oude wereld. een nieuw tuiten uitgebroed.
Wetsontwerpen en sonffrance,"
Bediende Harcourt: »Het spijt mij heusch, dat de heeren zóó lang moeten wachten!
winnen. Hij is na den zelfmoord van den
dictator commandant van het pantserschip Pre
sidente Krrazucio geweest, daarna is bij in
Japanschen dienst getreden.
Een Engels<he dame daarentegen beweert, dat
hij als een rustig burger leeft in een van de
Britsche kolonies. Leeft bij nu, of leeft hij niet?
Chi lo sa '!
Krüger's vader.
De hertog van Abercorn, Oom Paul bezoekende,
en het r.oodig vindende, hem eraan te herinneren
dat hij twintig jaar lang volksvertegenwoordiger,
en zijn vader ondi rkoning van Ierland was
gewe> st, ontving van den Transvaalschen presi
dent ten antwoord:
Dat beteekent niets : mijn vader was schaap
herder !
Een heusche Zwitsersche generaal.
De Ita iaansche meren, het lago Maggiore, het
meer van Lugano, en dat van Coino, dienen niet
alleen om aan de reizigers het genot te ver
schaffen vsn den aanblik van heerlijke land
schappen. Zij hebben ook nog de meer praktische
bestemming om aan de smokkelaars van de
Zwitsersch-Italiaansche grenzen de uitoefening
van hun beroep gemakkelijk te maken. Itali
heeft zich daarover druk gemaakt, en thans ver
luidt, dat is besloten, op ieder van de drie meren
een paar inspectieschepen te stationneeren, wier
zoeklichten en snelle gang weldra de geheele
smokkelarij zullen fnuiken. Waarschijnlijk zal l
Zwitserland door Italiëniet al de lasten van dit
nieuwe douanesysteem willen laten dragen, en
zich ook een paar schepen aanschaffen. Dan
zullen er Zwitsersche generaals zijn ook buiten
la Vie p:<risienne.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiii
~,
Koor van kemphanen : »Wel, wel, wie had tl.it gedacht!"
Juliiis Pi-uUclraan Brommeijei1.
Ik ben niet mee
gegaan naar Enge
land. Zijdelings en
rechtstreeks kreeg ik
er allerlei aanspo
ringen toe. Engeland
\vas bet land van
den handel, en nu
de koningin uit de
grootste koopstad
van Nederland naar
de grootste koopstad
van de wereld trok,
moest, een koopman
haar vergezellen, /ei
men Die professor
in de geschiedenis,
die vooruit was ge
reisd, om het oord te
verkennen,was maar
een wetenschappe
lijke lakei. Dat was
eenvoudig voor de
chique, beweerde den
Hertog.dim ik op de
audiëntie sprak ; een meisje van veertien jaar
had volgens /ijn paedagogische ervaring van
een hoogleeraar niets dan last. Zielkundig was
dat gemakkelijk genoeg te verklaren ; tegen
over een beetje wetenschap kan een kind nog
altijd wel zich op zijn gemak gevoelen, maar
zoo'n geleerde bol, die, ongeveer alles wet t,
en misschien wel nog iets meer dan alles,
schrikte af. Bovendien, zoo hoorde ik later
weer van Tliéiè-e, die niet IJöhringer er over
praatte, lii.i kwam voor de modei
nedexninee'svergaelVring over de wetenschap
was bankroet. Dat. schijnt iemand in Parijs
onldckf te hebben, her, moot overgi briefd zijn
naar hier o. a. aan het dagblad l)i' Ti/'l.
Hoeveel btl passief en het actief' bedroeg,
ben ik niet te weten kunnen komen, maar
het eerste schijnt, nog al belangrijk te zijn,
want, een afgescheiden dominee, die in een
huis van me woont, en niet altijd even prompt,
/ijn huur komt betalen, was int op ;>u April
al present, en die vertelde liet mij ook. De
man was, ik zou haast, /eggen, een beetje on
christelijk in zi.in nopjes, want toen hij zijn
mededeeling gedaan had. begon hij te glim
lachen bij de verztkeriiU' : Mijnheer
ISrommeijer, 't zal nu voor ons veel beter worden, dien
lasligen concurrent zijn we voor goed kwijt! 't
Spreekt van zelf, dat het op dit, moment wel
wat een gekke vertooning voor ons Hof is,
juist met een professor, die van zoo nabij bij
dit failliet belrokken is, op reis te gaan, ea
dat nog wel naareen land zoosoliede als Albion,
al moge dan ook de Uaring-Brothers-nistorie'
het een kleine voorbereiding zijn geweest op
dit nog inttrnationaler ongeval. Maar af
gescheiden van deze overweging meenden
eenige menschen van positie eri naam, juist
omdat er hier sprake was van een opvoedkun
dige reis, dat ik me moest laten vinden om het
handelselement daarbij te vertegenwoordigen.
De Engelschen zullen er schik in hebben,
als zij zien,_ hoe wij als cornmercieele natie,
de zaakkennis, die een toekomstige koningin
behoort te hebben, als een kennis van affaires
opvatten, en dat wij ons Majesteitje trachten
te bedeelen met dien practischen zin, welke
haar een gepasten eerbied kan geven voor de
hooge verrichtingen van onze tot in het on
gelooflijke gescherpte breinen, waardoor wij,
zelfs in tijden van malaise, tot loon voor ons
onvermoeid zwoegen en voor onzen
wereldvermaarden onelernemingsgeestgroote winsten
behalen. Vooral Hartsen van de
Handelmaatschappij hield niet op er bij mij op aan te
elringen het vaderland, zooals hij het geliefde
te noemen, dat kleine offer van tijd en moeite
te geven, zoodat hij mij, hoe netjes in den
vorm hij ook bleef, bijna uit mijn humeur
bracht; waarom ik tegen hem zei, jawel
Hartsen, de heele werelel weet opperbest, dat
er maar n Handelmaatschappij is; die is
nu eenmaal de glorie van ons land en de
Engelsehen zijn jaloerseh op juilie winnen
en wagen, ga jij zelf of laat Heidring de
reis meemaken. Maar elat doe je natuurlijk niet,
want het aardige van juilie is, dat je. zoodra er
werkelijk iets te^ondernemen valt in hei be
lang van de nationale eer, waar je wel eens
niet zonder kleerscheuren zoudt kunnen af
komen, liefst thuis blijft. Zoo ook nu weer.
Het spreekt toch van zelf, dat onze Majes
teiten naar en in het land van den Koop
handel geëscorteerd behoorden te worden door
de Nederlandsche Handelmaatschappij, in elk
geval heel wat beter dan door een professor,
die het lieve kind, als het thuis is, al genoeg
doode dingen vertelt, maar daarvoor zou je je
hachje op die oude Valk motten riskeeren, en
daar heb jij geen trek in.
Kom l zei Hartsen, op een toon alsof daar
niets van aan was. Maar ik liet, hem niet
los. Ja, zoo is het, vervolgde ik, me min of
meer opwinelende. Je weet weergaasch ge cd,
dat die V nik geen zeewaardig schip is : dat hij
als schuit in zijn houding en manieren nog
ouderwetscher is dan je eigen Maatschappij:
als het eling aan een particulier toebehoorde,
zou er geen assurantie op te sluiten zijn ; ik
heb er eens naar laten informeeren bij een
van mijn kranigste cargadoors, en die heeft:
me laten weten, dat bij in 'G.'! van stapel is
geloopen en door zijn verf' nog bij mekaar
«'hemelen wordt. . . . en_ nu jij zelf' liever je
lijf bergt evenals Fraissinet het zijne te
Hilversum, zouden juilie mij wel ele eer willen
gunnen den Handel te Londen te gaan verte
genwoordigen, maar ik bedank je, hoor Ik
heb mijn Vaelerlanel lief en Orarje ook, maar
ik heb plichten jegens mijn huisgezin te ver
vullen, als man vader en christen ; ik waag
mijn body er niet aan, al zou dan ook de
mogfiijkheid bestaan, dat ik op mijn ouden dag
als Mozes door een heusche koningsdochter
g e: red zou worden uit een biezenki.-tje
Een biezenkistje, herhaalde Hartsen met
geveinsde verba/ïing, dat kan je begrijpen !
je weet immers, dat, al was ele l n Ik /elf niet
de stevigste raderstooniboot, ele Aljcli haar
/al gekiden .... met t\\ee oorlogsschep- n lexip
je op die reis zeker geen gevaar. Hij had,
toen iiij dit zei, een trekje op zijn gelaat, m
een flikkering in zijn oog, die mij
onniilekeurig deilen denken aan den ai'gescheid n
domii.édoor wien mij het bankroet der we
tenschap was bevestigd, zoodat zij plotseling
het gevoel bij mij wekten, wat iceds lang bij
mij sluimerde, de Ned. Handelsmaatschappij
zou er zich nu juist niet al te zeer over be
droeven, als Brommeijer van de lïocht. haar
meelt'diüger in liet doen van zaken ook op <ie een of
andere wijs eens kelderde. Hieraan is het, toe Ie
schrijven, dat ik giftig werd en hem ele vuile
laag gaf. Wat meen je wel, snauwde ik hem
toe, dat je. omdat je zooveel als commissionair
van den slaat bent, recht hebt laag neer te