Historisch Archief 1877-1940
Ho. 932
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
mee wat. men elkaar gedachteloos naspreekt. Wie
de vertaling wil prijzen, moet weerleggen wat,
min of meer uitvoerig, in vroeger of in later
tijd, tegen de vertaling is ingebracht. Niemand
verlangt van den heer Rössing, dat hij een eigen
oordeel hebbe in deze wellicht iiiet zoo heel ge
makkelijke quaestie. Maar men verlangt dat, hij
tegenover de gemotiveerde kritiek eene opinie
stelle, met goede gronden gestaafd of liever
gehe-el. zwijge. De heer Rössing is verstandig
genoeg en lang genoeg werkzaam iu de journalis
tiek, om te weten dat een hooge toon in zulke j
aangelegenheden weinig beter dan bespottelijk is. i
En zijn s'andpuut om te eischen, dat de beoor
deelaars Burgersdijk zullen ,/evenaren in manne
lijke, pittige en kernachtige taal'', laat, men
het Dr. Burgersdijk nadoen !" is de naiviteit
OTerdrijven.
d.- H. v. d. G.
niMIMIIIMIIIIMIIIIIHIIIIIMIIIIIIIIIIIMHIIIIimmillllllllllllllll
Muziek in de Hoofdstad.
Er is geen groot werk van Berlioz waarover
minder gesproken en geschreven is dan over
LEnfance du Chrisf, Mystère en trois parties,
waarvoor hij ook den tekst schreef. Dit werk
door den componist grootendeels voltooid in den
zomer van 1854 in een Normandisch
visschersdorp waar hij rust en herstel kwam zoeken legt
in hooge mate getuigenis af van de veelzijdige
gaven van dezen Franschen meester.
Toen het den 12en December 1854, onder
leiding van den componist, in de Salie Herz te Parijs
werd uitgevoerd, had het zoo buitengewoon succes,
dat naar de kroniek meldt de componist
twintigmaal werd teruggeroepen en het werk in
den loop van die maand tweemaal herhaald moest
worden.
Ook in Weimar en Brussel begroette men deze
Mysterie met zeer groote ingenomenheid, toen
Berlioz in Februari en Maart 1855 zelf dit werk
aldaar dirigeerde.
Doch zooals het met zoo vele scheppingen van
dezen meester ging, men vergat spoedig den indruk
toen men niet meer onfier den fascineerenden
invloed van Berlioz' «persönliche Leitung" (zooa's
de Duitschers zoo gaarne zeggen, hoewel ik nog
altijd niet begrijp wat in die beteekenis eene
»unpersönliche Leitung" wil zeggen) was en tot
voor eenige dagen was voorzeker l'En f mee du
Christ aan bijna alle Nederlanders onbekend.
Ook te Parijs is het eerst voor kort geheel
uitgevoerd. Men bepaalde zich vroeger altijd tot
de vertolking van twee of drie fragmenten die
gebleken waren het meest in den smaak van het
publiek te vallen.
Die. gedeelten, o. a. de tenorsolo met
het^/eluj,.i en het Trw voor twee fluiten en harp, had
ik dan ook reeds meermalen aldaar hooren uit
voeren.
De meeningen over dit werk (11. Vrijdag door
de Zangvereeniging Excelsior uitgevoerd) waren
hier heel wat meer verdeeld dan in Frankrijk
waar men nu vrij algemeen tot Berlioz bekeerd
is, hetgeen echter ook aldaar lang geduurd heeft.
De orkestleider Colonne te Parijs had zich
reeds voor een aantal jaren tot taak gesteld
Berlioz' muziek weer bij het publiek ingang te
doen vinden, doch in ieder concert waarop een
werk van dezen meester werd uitgevoerd, ging
het vrij rumoerig toe en werd er dapper gefloten.
Dat ergerde een club jonge kunstenaars, die
zich de moeite hadden gegeven de scheppingen
van Berlioz te bestudeeren en die zich de weelde
veroorloofden er mede te dweepen. Zij organi
seerden een artistieke claque, die zich op ver
schillende rangen installeerde en zoodra oen
protest begon, beantwoordden zij dat met applaus
en bravogeroep »a tout rompre." Hoewel de
fluiters ook versterkte pogingen aanwendden,
koos het publiek toch eindelijk de parlij van de
vereerders en van dien tijd af was het mogelijk
langzamerhand de reeds weer vergeten |
werken van Berlioz opnieuw te doen kennen ;
en van toen af zou niemand het meer hebben ]
moeten wagen te fluiten; hij zou het geheele '
publiek tegen zich gehad hebben.
Doch werpen wij nu eens een blik op het werk: j
Het eerste deel: Le Songe iïLhtode wordt j
ingeleid door den r(citant, die de geboorte van
Christus en de angst van Herodes verhaalt, waarna
eene Marche Nocturne volgt, die eene »I!onde de
nuit" van Romeinsche soldaten in to en schildert,
waarna een gesprek volgt van l'olydorus en een
Centurio over de angst van Herodes na den
droom, die hem steeds vervolgt, waarna de mu
ziek weer den Marsch vervolgt.
Thans zijn wij bij Herodes die zich in een
solo angstig maakt en klaagt over het lot van
de koningen. Het karakter van dit nummer is
zeer eigenaardig en schoon. (Hoe jammer dat
hier en elders de prosodie zoo vaak onjuist is.)
Herodes laat de waarzeggers komen die hem de
geboorte van een kind, voorspellen dat /.ijn troon
en macht zal teniet doen. In een eigenaardig
orkeststuk schildert Berlioz de cabalistische
evolutiën en de bezweringen van de waarzeggers.
Nu worden wij verplaatst in den stal van
Bethlehem, waar Joseph en J\Inrut in een duo
den grooten zegen, hun geschonken, uitdrukken,
doch de stemmen der engelen waarschuwen voor
gevaar en gelasten de ouders met het kind naar
Egypte te vluchten.
Het tweede deel behandelt de vlucht naar
Egypte. In eeno inleiding vol stemming wordt
een samenkomst van de herders geschilderd en
met een naief-sober expressief koor in E.gr.t
nemen de herders afscheid.
Nu komt het gedeelte Li repo* de la sninte
Famüle een der zoo dankbare gedeelten waarvan
ik hierboven sprak (tenorsolo).
In het volgende deel L'arnrée n Saix waarin drt
tocht door de woestijn door Ie Ri-citunt verhaald
wordt, is een eigenaardige kleur verkregen door
het consequent gebruik van de verlaagde septieine.
(Dat Berlioz niet veel vertrouwen had in de
vertolkers van zijn tijd, blijkt wel hieruit, dat
hij in dit gedeelte en op andere plaatsen het
noodig acht, ondanks de duidelijke verhooging- ,
of verlagingsteekens, in een noot voor vergissin
gen te waarschuwen.)
Na een duo van Jostph en Maria kloppen zij
aan enkele woningen waar zij worden terug
gewezen, doch eindelijk worden zij door een tim
merman opgenomen, die hun huisvesting geeft en
bij wien de Heilige Familie tien jaar rustig vertoeft.
Zeer eigenaardig is deze geheele scène in mu
zikaal opzicht opgevat, wanneer het dienstperso
neel zich gereed maakt voedsel te brengen en
een legerstede te bereiden. Hier werkt de niet
altijd juiste prosodie mede tot eigenaardige be
koring: o a. u-ne con-chet- te pour l'en-fmt. Dit
en het daarna volgende orkeststuk, waarin men
als het ware de gedienstige geesten en jonge
Ismaëliten door het huis hoort draven en trip
pelen is eene afspiegeling van de naïeve opvattingen
die ook zoo sterk in de oudere Myalcrts te
vinden zijn.
Een hoogst dankbaar orkeststuk is het reeds
genoemde Trio voor twee fluiten en harp, dat de
Ismaëlieten voor het ter ruste gaan spelen ter
eere hunner gasten, waarna een schoon koor met
soli : Allez durmir bon jière, doux enfant, mère,
volgt.
Nu volgt een kort gedeelte Lento, waarin alleen
tien lang uitgehouden noten weerklinken. Dat
moet (naar men verhaalt) de tien jaren
beteekenen die de Heilige Familie aldaar vertoefd".
Of Berlioz hier dd grenzen van de programma
muziek niet een weinig overschrijdt, mag dunkt
mij, wel gevraagd worden.
Met een zeer schoon a cappella-koor (choeur
mystique) waarin zich de engelenstemmen weer
mengen, wordt dit zoo interessante werk besloten.
Want interessant vond ik het in hooge mate,
en ik schaar mij beslist bij de bewonderaars, al
komen ook een paar gedeelten mij wat lang voor'.
Ik geloof echte" dat men, tot juist begrip,
zich meer moet indenken in de meer naïeve
godsdienstige uitingen van het Fransche volk,
die, vooral in de oudere Mystères zoo sterk
spreken. Daar dit werk nu door den com
ponist betiteld is : Myxtère dans Ie «tyle anaen,
moet men zich daarin weten te verp'aatsen. Ik
heb vroeger over het realisme dat men in die
My-tiren zoo vaak aantreft in een ander blad
uitvoerige mededeelingen gedaan. De ruimte laat
mij hier slechts toe er even op te wijzen, hetgeen
mij echter noodig schijnt tot juist begrip en
juiste waardeering van L ' Enfunce du Clirist dat
onder de compositieën van Berlioz zoo geheel
op zichzelf staat en waarin zich deze componist
in een geheel nieuw licht doet kennen.
Het was eene schoone gedachte van den heer
mr. Viotta dit werk aan ons bekend te maken,
evenals La Chnsse, roynlt. tt ori'ge (symphonie
descriptive) uit Les Troyemt van denzelfden
componist. De overige nummers van het
prog arnma waren : Stioph(x de Ruméo et Ju'iette,
mooi gezongen door mej. Wilson, Pm-is
At'flclicum, van Cesar Franck, een effectstuk dat
Franck tot een der grootste zonden zijner jeugd
rekende, zooals hij mij indertijd verhaalde,
doch dat door den tenor Warmbrodt zoo schoon
gezongen werd dat hij het moest herhalen en
Chneitrg de (fnomes et d: Sylphex uit La
Damnotion (Je Fauat.
Dus bijna geheel een Berlioz-programma !
Ik zou gaarne uitvoerig stilstaan hij de mees
terlijke wijze waarop de heer Viotta deze
uitvoering leidde, bij den verrukkelijken zang
van den heer Warmbrodt uit Parijs, een tenor
zanger zooals er weinig zijn, bij den schoenen
zang van Mej. Leonie Wilson, wier voordracht
en stem weer getuigden van grooten vooruitgang,
hij den zoo bekenden en gewaardeerden zanger
Arnold Spoel, bij den heer Fontaine uit Antwerpen
bij koor en orkest enz. enz., doch dat gaat nu
niet meer, want ik heb mij in deze causerie
vooral ten taak gesteld iets te zeggen over
I!erlioz' werk. liet zou echter ondankbaar zijn den
medewerkers niet met een enkel woord te geden
ken, in de eerste plaats Mr. Viotta die weer de
ziel van deze uitvoering was, en die zich op
nieuw zeer aan ons verplicht heeft, door ons
kennis te doen maken met l'Enfunee dit Chnst.
VAX MlLl.lC'K.N".
Een nieuwe operacomponist in
Duitschland.
De Duitsche opera heeft een nieuwen compo
nist : Atlolf (iunkel. Hij is kamermusicus en
solovioolspeler bij de kapel van het Dresdener
»Iloftheater', een nog zeer jong kunstenaar, wiens
donkere oogen en donkere lokken een zuidelijke
afkomst doen vermoeden. Uitzondering als het
is, dat de uitvoerende toonkunstenaars zelf com
posities geven van meer dan zeer bescheiden
waarde, wordt te sterker de aandacht getroffen
door het succes van zijn opera Attilln, te meer,
daar het succes spontaan en verdiend was, en
niet maar een betuiging van sympatie of esprit
de clochi r."
Gunkol had het geluk, dat zijn opera door de
beste krachten van het Hoftheater" werd ten
gehoore gebracht. Geroemd wordt bovendien be
halve de boeiende muziek ook hot tekstboek
door Ivarl Dibbern in hoogdramatischen vorm
geschreven. De tekst st'unt op den roman van
Felix Dahn, waarnaar Dibbern een opera in twee
bedrijven met een' voorspel en een intermezzo
heeft vervaardigd, liet voorspel heeft tot tooneel
de woonplaats van een Germaanschoa stam, onder
hooge eiken, in het hart van Duitschland, 'J'h
ringen, waar Ildicho, de dochter van don vorst
der Thüringers, Windegast, leeft als oen aanvallige
jonkvrouw, wier schoonheid op haar geheele omge
ving een machtige bekoring oefent. Dagar, een
vorstenzoon van een anderen duitschen stam, werft om
haar hand, hij vindt wederliefde. Maar Attila,
de machtige vorst der Hunnen, moet het paar zijn
zegen schenken, Zij maken zich dus op naar
zijn legerplaats, het tooneel van het eerste bedrijf'.
Attila wordt c ij het zien van het meisje diep
getrotVen. Hij begeert zelf haar tot vrouw, en
zc!i;t kortweg tot den germaanschen bruidegom:
»Ildicho is de mijne, zoek gij u een andere".
Dagar echter laat zich door de macht van Attila
en zijn legerscharen niet uit het veld slaan. In
woede opbruisend slingert hij zijn -speer naar
Attila. Deze vangt haar met zijn schild op.
Dagar en zijn gezellen worden gevangen genomen,
Ildicho als bruid van Attila weggevoerd.
In het tweede bedrijf zien wij den verliefden
Attila, die de gunst van Ildicho tracht te ver
werven, ook bij vol ontzag voor haar schoonheid.
Hij drinkt zich een roes aan wijn, die bij de
Hunnen in diskrediet staat. Dronken zinkt hij op
zijn legerstede neder en wordt door Ildicho
doodgestoken. Zij zou onmiddelijk door Attila's vriend
zijn vermoord, indien niet de zoon van den
Hur:nenkoning, Ellak, die vroeger reeds op haar was
verliefd, den doodenden slag opvangt en leven
loos aan haar voeten nederzinkt. De Germanen
komen nu opzetten, zij bevrijden hun gevangen
stamgenooten en Dagas en Ildicho hebben elkander
weder.
Voor het groote publiek heeft deze opera het
voordeel, dat zij aan alle smaken voldoet. In
den stijl der groote opera verbindt zij het lyrische
element met de effekten uit het hoog: drama
waardoor de moderne Italianen in de laa'ste jaren
in Duitschland zoo populair zijn geworden. Met
groote handigheid is een ballet in h' t werk ge
vlochten. De dichter van den tekst staat bijna
geheel onder den invloed van llichard Wagner,
die van de muziek he't meer naar de Italianen
over. Een rijkdom van melodien loopt door het
geheele werk, en spreekt van een geheel eigen
talent. Te verwonderen is het dus niet, dat
naast Scheidemantcl (Attila) en Frau \\ittich
(Ildicho) ook de beide auteurs herhaaldelijk voor
de voetlichten zijn geroepen.
Een schouwburg op de
NijverheidsTentoonstelling.
Hoe de kwestie te Parijs zal afloopen, moge
nog onbeslist blijven, de Berlijnsche tentoonstel
ling van '!)(! zal een aparten schouwburg hebben.
Het zal worden gebouwd door Bernhard Sehring,
in den stijl Gontard, en tegenover het hoofdgebouw
komen te staan. Er zal ruimte zijn voor 1700
toeschouwers; bij de inrichting der zaal wordt
die van het Festspielhaus te Bayreuth gevolgd.
Hij geheele gebouw met al zijn inrichtingen zal
als een integreerend deel van de expositie worden
beschouwd ; overdag kunr.en alle bezoekers
het van achter tot voor en van boven tot beneden
in oogenschouw nemen. De tooneelruimte zal
evenals de zaal een voorbeeld zijn van gemakke
lijke inrichting en goede ventilatie. Van iedere
zitplaats zal het geheele huis in oogenschouw
kunnen worden genomen: ook voor de akoustiek
zijn bijzondere maatregelen genomen.
In dit huis dat Theater A.lt-Herlin zal heeten,
zal worden opgevoerd een soort van historische
revue, een rij tooneelen uit de geschiedenis van
Berlijn, in chronologische volgorde, waarvan ieder
door een aparten auteur van naam zal worden
geschreven.
Uit de studeercel eens dramaschrijvers.
Uit Amlersen's sprookjes hebben wij, jaren ge
leden solozen van de goede fee, die 's nachts
voor het arme meisje kousen breide. Maar dat
er feeën of andere goede geesten waren, die voor
onbeholpen dramaschrijvers hun stuk in den nacht
gereed maakten, was ons tot nog toe onbekend.
Toch zullen wij in het feit moeten berusten. Mr.
Abott, de redacteur van het bekende Londensrhe
weekblad Judy verzekert, al slaapwand lende
een klucht: De Hl'iapw in lelu.'ir te hebben ge
schreven. Hij stond des morgens op, en vond
dan beole tooneelen afgewerkt, waarvan hij zich
niets herinnerde. Het mooiste van al is, dat de
klucht in het Strandtheater is opgevoerd, niet
n-, maar meer dan tweehonderd maal !
In de kunstzaal ->Pictura'' van den heer A.
Preyer zijn op 't oogenblik een aantal der mooiste
doeken van moderne Iloilandsche meesters ge
xposeerd o a. .Gebod voor den eten" en -Door
Velden on Wegen" van J os. Israëls ; van Mauve
een prachtig »IIeigezicht", van Willem Maris
Zomermorgen" on nog een stuk «Koeien aan de
sloot''. Verschillende stukken van Poggenbeek.
incvr. Bilders van Bosse, Kever, Van de
SandeBsikhnmvii, l'oelüfs, dn Chattel, Edward Portielje
enz. enz. t Is een verzameling die een bezoek
overwaard is.
In de vitrine is geëxposeerd een schilderij van
J. Ijoshoom, Kcrkinterieur."
De firma Burgersdijk on Niermans te Leiden
zal van den l.'nlen tut don 17den Mei een
verkoopiug houden van antieke en moderne
prachtwerken, boeken over kunst, geïllustreerde werken
van de Knie tot de litcle eeuw, werken over
natuurlijke historie, geschiedenis en aardrijks
kunde, reisbeschrijvingen, juridische, theologische,
linguistieko en medische werken ; boeken over de
exacte wetenschappen en de natuurlijke historie,
numismatiek, portretten enzoovoorts, afkomstig
voor een doe] uit de verzamelingen van wijlen de
hoeren Mr. L P. van Kaathoven, griffier te
Uotterclani en J. D. van llemert, officier van
gezondheid te 'sGravenbage. De ruim '2 loo
nummers van den catalogus bevatten veel wat
do aandacht waard is.
Kagiana.
I!ij de lirma W. P. van Stockum en Zoon te
's (iravenhage is verschenen oen catalogus van
Ilagiana", inhoudende een aanzienlijke collectie
boeken en pamfletten over 's Gravenhage uit de
17de, Isdo en llule eeuwen; de inhoud is
gesplitst in do volgende hoofden ; Algemeene
beschrijving, gezichten; beschrijving en geschie
denis van bijzondere gebouwen ; documenten,
verhandelingen ; regeering; kerkgenootschappen ;
lt ttorkunde en tooneel ; kunst ; wetensch p ;
vereeniginiien on sociëteiten ; gebeurtenissen te
's Gravenhage voorgevallen: personalia ; romans,
verhalen, hekelschriften, curiosa; de omstreken,
het boscb, de Oranjezaal ; Scheveningen.
Een rijke verzameling dus, waaruit menig lief
hebber eyii keuze zal willen doen.
Van don Ten tot den KIen, en den l.'Sen Mei,
zal van de nalatenschap van wijion de douairière
Jhr. B. Lopos Suasso, geboren E. Henriques de
Gastro, in haar woning worden verkocht een
groote collectie paarlen, diamanten, horloges,
gouden voorwerpen, antiquiteiten, antiek
zilverwerk, tafelzilver, lakwerk, boheemsch kristal
(eerste dag); saksisch en kranenburger porcelein
enz, anriek glaswerk, schilderijen, mii iatures,
platedweiken en galai teriën. hebreeuwsche en
nollandsche boeken (tweede dag) ; allerlei meu
belen en meubelstoft'en de volgende dagen. \ óór
in den catalogus zijn reproducties gegeven van
een portret van een portugeesch edelman (do
Pinto), door Adria* n van der Wet ff, en een por
tret van een grijsaard, door N. Maos. Particuliere
kijkdag Zondag a. s. van 10 tot i uur, Nieuwe
Keizersgracht r>_o. 70.
iiniiiuiiitinmiMiiiiiMiiuiiiiiiiiiiiiiMimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiimiiHiiiiii
Laura larMm's Bnch der Frauen,"
Hot zijn zes flink in elkander gezette en goed
uitgedachte opstellen, van veel psychologisch
belang en rijk aan oorspronkelijke gedachten en
steekhoudende beweringen, die Laura Marholm
met haar Buch der Frauen de wereld in heeft
gezonden. Niet in de uiterlijke daden en werken
maar in het innerlijke zielen- en geestesleven
van zes vrouwenfiguren, welke tot de merkwaar
digste dezer eeuw gerekend kunr.en worden, is
de schrijfster doorgedrongen, geeft wat zij waar
nam in duidelijken vorm weer en knoopt er op
merkingen en beschouwingen van haar zelve aan
i vast, die van zulk een helder oordeel en diepen
blik getuigen, dat zij het lezen en herdenken
overwaard zijn.
Laura Marholm's Buch der Frauen geeft ons
geen onbekende persoonlijkheden. De
Nederlandsche pers heeft Anna Charlotte Leffler, de
schrijfster van zoovele belangrijke, evenmin onbe
sproken gelaten als hare zeker niet minder be
gaafde kunstzuster Sonja Kowalewska, die zich
als hoogleerares in de wiskunde san de
Stockholmsche universiteit en als letterkundig talent
eene Europeesche vermaardheid verwierf. La
Duse s stille actie en weeke voordracht hebben
ons dezen winter een hooger genot kunnen
schenken, terwijl de vroegtijdige dood van Marie
Baschkirtzew, den rcem, welken zij zich eenmaal
verworven had, nog niet heeft kunnen doen tanen.
Alleen de zich achter 't pseudoniem verschuilende
schrijfster van »Keynotes" en Amalia Skram, in
Skandinavic de naturalistische auteur par excel
lence, »in wie het Noorsche naturalisme
kulmineerde en viel", zijn hier te lande nog niet
populair.
Zooveel te moeilijker wordt het van reeds her
haaldelijk geteekende figuren iets nieuws te zeg
gen. Slechts door ze van een ander punt waar
te nemen dan tot dusverre godaan is. worden
weer andere nog niet geziene lichtvallingon en
schaduwen ontdekt en dit doet Laura Marholm.
Waar de menigte in de door haar behandelde
personen de begaafde priesteressen van kunst en
wetenschap ziet, daar ziet zij in elk van haar
voor alles : de vrouw.
«Het is niet het leveren van bijdragen tot het
vrouwelijk verstandsleven of het aantoonen van
de productieve werkkracht van de vrouw, dat
ik met het geven dezer zes portretten voor
heb," verklaart zij in hare inleiding, «ofschoon
elk dezer vrouwen de bruikbaarheid en de schep
pende sensibiliteit harer sekse vertegenwoordigen.
Alles wat gewoonlijk van haar vooropgesteld wordt
en wat haar beroemd heeft gemaakt, heeft bitter
weinig met mijn doel te maken. \Vat mijn plan
is en wat ik zal trachten niet uit het oog te
verliezen, dat is het manifesteeren van haar
We bril/p/inden, zooals het doorbreekt, 'rots alles."
En dit \\'e;bemp/ïntkn vindt in de kunst uiting,
van daar dat eene splitsing is waar te nemen, dat
] op elk gebied mannelijke en vrouwelijke kunst
tegenwoordig van elkaar te onderscheiden is. Op
het tooneel is die nieuwe, vrouwelijke richting
i door Eleonore Duse gecreëerd. Vóór haar bestond
zij niet. «Nimmer heeft men getracht een onder
scheid te maken tusschen het mannelijk on het
vrouwelijk dramatisch genie," zegt Laura Mar
holm in haar aan Duse gewijd artikel »Das mo
derne Weib auf der Scène." Misschien lag het
: daarin dat zij niet wezenlijk van elkaar te onder
scheiden waren, of liever hot eenige verschil
berustte op kleeding en houding. De vrouw op
het toonec l hield zich aan de traditie en volgde
in alles het voorbeeld van den man. Zij decla
meerde en acteerde als de man, zelfs met den
bekenden, tragischen tred. liet tooneel leverde
types geen individualiteiten, en zelfs de grootste
actrices van de oudere school weken niet van
de trad tie af.
In de letterkunde was de uiting van dat
Weibeinp/ÏH.dtn hier en daar reeds waar te nemen,
doch aan do schrijfster van vDas Buch der Frauen"
hooft liet zich nergens zoo geopenbaard als in
(ieorge Egerton's >Keynotcs." En zij vergelijkt
dit met de werken der andere vrouwelijke Georges,
die v CM') r haar in de letterkundige wereld naam
hebben gemaakt ; waar de boeken dezer laatsten
o]) zulke hecbte grondslagen en uit zulke deug
delijke, wetenschappelijke materialen opgetrokken
waren, dat het werk der vrouw haast niet te
herkennen was, daar hebben wij hier een bun
deltje voor ons liggen, waarin niet alleen het
voorbeeld der mannelijke auteurs niet is nage
volgd, maar dat ook in alles afwijkt van wat ooit
door mannen geschreven is, dat onmogelijk door
een man geschoven geschreven xou kunnen zijn.
Het zijn grondtonen, aangeslagen in een
vroumenziel en een zeldzamen weerklank vindende
in (luizende harten, liet gemoed der schrijfster
en dat harer lezeressen raakten elkander in dit
werkje aan een der grootste verdiensten die
een boek hebben kan.
Wel een bewijs dat de vrouw het niet van
navolging behoeft te hebben en ook sterk kan
zijn in eigen kracht. Als hetgeen zij levert van