De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 5 mei pagina 7

5 mei 1895 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No.932 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 3XT o d. o ar let n. d ixa. Beeld en Solxrift. (HET CA.FÉ-RESTA. U R A. N T). BIJ KRAS. welke werd afgebakend door de Buitensingelgracht. Was men eenmaal aan de andere zijde, dan kwam men op het gebied ran gras en schelpenpaadjes, van theetuinen en uitVan alle argumenten, welke er aangevoerd worden om te betoogen, dat we in de laatste j dertig jaren snel hebben geleefd en nog leven, l is er zeker geen krachtiger, dan de uitbreiding | van Amsterdam en de verandering in onze j gewone wijze van leven. Wij hebben de hoofdstad gekend, toen het nog een niet altijd ongestoord genot was, om een wandeling te maken onder de hooge olmen van den Buiten-singel; toen we in tentschuitjes langs groene weilanden voeren over de wateren ran de Boeren-Wetering naar »d'Stadtlander", j een lommerijke uitspanningsplaats en thee- j tuin, vroeger op een plek gelegen, waar nu een woestijn van huizen zich bevindt en waarvan de naam nog voortleeft in een klein caféergens in »De Pijp". Wij hebben ze gekend al de «pa den", waarop de deftige burgers hun tuinen hadden en waarheen zij op mooie zomerdagen met vrouw en kinderen togen, om zich in de vrije natuur te verlustigen. Met een pakje zaaigoed, een hark, een schoöel en een grasschaar hield men die tuinen in orde; en men zou er nauwelijks meer aan denken, indien Hildebrand zulk een tuin niet vereeuwigd had, waar hij ons »Buikje" schilderde; ja, we herinneren ons, dat toen we eens met de meid, die toen nog een omslag doek en een kornet droeg, en haar vrijer uit waren de meid heet nu «juffrouw" en noemt den man harer keuze »m'n engaazee" ergens in het doolhof van paden en paadjes, buiten de Zaagpoort, waar Multatuli zijn Wouter Pieterse in »Glorioso" liet lezen, bier met scharretjes hebben gebruikt, in een inrichting met een houten veranda er voor en boomgaarden en moestuinen er om heen. Het was een goede, oude tijd en de menschheid was toen bovendien hoogst zedelijk en deftig. Een jong meisje droeg eens en voor altijd den stempel der onzedelijkheid op het voorhoofd, wanneer zij zich alleen of met een vriendin zonder mannelijk geleide in de Kalverstraat durfde wagen; een lid van het sterke geslacht op straat aan te zien stond toen gelijk met een der zeven hoofdzonden. Uitgenomen aan zeilen en roeien, deed men niet aan sport en de eenige gymnastiek, waaraan een jong meisje zich mocht over geven, was het dansen. Het was de bloeitijd van het Nut, van de witgeplooide gordijntjes aan breede koperen roeden, van de oudVaderlandsch deftigheid en van de »college's." 1) Geen dame, op straffe hare goede reputatie te verliezen, mocht in die dagen, zelfs niet aan den arm van haar man, een cafébe zoeken, dat gelegen was binnen den grens, 1) College" noemden de dames een vereeniging waarin gereciteerd werd en gedanst. MEl.'WE 1'OOLSriUC KOKFIKIiris. S^T-*** ' " fcS* - " BLOEMISTERIJ TE ZAANDAM. DE VE.STIliCr.E. spanningen en daar was het verbod opge heven. Het was een tijd dat Amsterdam een provinciestad was, wat grooter dan andere i steden, maar vaak niet zoo gezellig. /oo was het nog voor ongeveer dertig jaren en er moest veel gebeuren, aleer de oude gewoonten, de oud-Hollandsche deftigheid en preutsche ingetogenheid, waaronder zich vaak nog zooveel huichelerij verborg, tegelijk met het »Uwee" uit de spreektaal, verdwenen. Er moest een omwenteling komen in het gewone sociale leven, in het leven langs den weg, die Amsterdam maakte, zooals de vreem deling wel zoo goed is om thans te getuigen, tot een der meest gezellige plaatsen van Europa. De .geschiedenis heeft het ons geleerd, dat, wanneer nieuwe denkbeelden, nieuwe zeden of' nieuwe gewoonten zich baan breken er altijd een man gevonden wordt, die den eersten stoot weet te geven en op het gegeven oogenblik zich aan het hoofd stelt. In 18(S4 waren we, zooals we schreven, een provinciestad en Amster dam bezat geen andere caf'é's dan de pijpenladen. Alleen het CaféRestau rant op den Dam, nu de sociëteit Zeemanshoop, beantwoordde eenigszins aau de eischen, welke wij nu stellen. Het was in dat jaar dat de heer Krasnapolsky eigenaar werd van het Nieuwe Poolsche Koffiehuis in de Warmoesstraat, dat stond op de plaats, waar zich nu de leeszaal van »Kras" bevindt. Dit was het begin van de grootsche inrichting, welke we thans in beeld en schrift willen weer geven en het was juist haar langzame maar aanhoudende ontwikkeling, die den stoot gaf aan een geheel andere opvat ting van het café-leven in de hoofdstad, vooral de vrouwelijke bewoners deed breken met de pruderie der vaderen en het reto, dat zooveel jaren op haar had gerust, tot een doode letter maakte. Reeds dadelijk begon het CaféKrasnapolsky zich uit te breiden. Een tuintje, daarachter gelegen, werd tot biljartzaal ingericht, waar in twee biljarten werden geplaatst. Door aankoop werd de heer Krasnapolsky al spoedig eigenaar van een perceel achter het caféin de Servetsteeg, waarin de be kende »vader Jeremias" woonde, die daarin een karnemelk-restaurant hield, waar men voor 2K cent een bord pap kon koopen; negen perceelen volgden weldra, zoodat er ruimte kwam voor zes biljarten. Naast het caféin de Warmoesstraat waren achter eenvolgens gelegen vier perceelen, waarin een slachterij, een kapperswinkel, een banketbak kerij een koude bakker zooals men toen zeide en een bewaarschool werden gehouden,waarachter weer het »Hofje van Genua" was ge legen. Ook deze perceelen werden het eigen dom van den heer Krasnapolsky. De witte zaal, de biljartzaal en de wintertuin werden daarna in den loop van eenige jaren gebouwd.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl