De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 5 mei pagina 9

5 mei 1895 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 932 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. kanalen en buizen voor afvoer der bedorven lucht voldeed niet aan de verwachting. Het was in het jaar 1881 we tiebben sinds dien tijd op het gebied <ler electriciteit wonderen zien gebeu ren dat de heer Krasnapolsky zijn toevlucht nam tot electrische verlichting en de lampen van Jam i n aanwendde. Deze bevielen echter niet, omdat het licht niet constant was en te veel flikkerde. Hij beproefde toen <le bougie Jablochkoff, maar ook ?dezen indertijd zooveel furore makende verlichting voldeed evenmin. Op de electriciteits-tentoonstelling te München maakte de directeur ?echter kennis met het systeem Piette ?en Krizik, en de booglampen volgens dit stelsel kwamen hem zoo voortreffelijk voor, dat hij niet aar zelde om ze met de Jablochkoff's te verwisselen. Zes van deze lam pen werden aangebracht in den win tertuin, vier in de biljartzaal, n in de ?vestibule en a boven den ingang in de Warmoesstraat. Deze twaalf lampen, met de ?dynamo, die den daarvoor benoodigden stroom levert en welke afkomstig zijn uit de bekende fabriek van de firma Schuckert te Neu renberg, zijn nog altijd in werking. Maar het bleeke licht van de booglamp kon niet voldoen om gloed en tint te geven aan zoo kleurrijk een omgeving. Edison, S wan en Maxim hadden door de uitvini ?ding van het gloeilampje in die dagen hun i naam op aller tong gebracht, herhaalde proe ven werden met de nieuwe wijze van ver lichting genomen en eindelijk in 1885, aleer f iemand anders in Amsterdam aan de toe- | passing van electrisch licht op eenigszins groote schaal dacht, had »Kras" zijn elec trische installatie gereed. Hetgeen we over deze installatie, nu bijna tien jaren geleden, in De Amsterdammer van 20 November van dat jaar hebben meege deeld, geeft naar onze bescheiden meening, veel beter den indruk terug, dan datweons nu aan een beschrijving zouden wagen. Het ?electrisch licht is thans zoo algemeen ge worden, dat we er niet eens meer acht op slaan en het is een der grootste oorzaken, ??dat de retributie der Imperial voor de ge meentelijke schatkist zulke bescheiden afanetingen gaat aannemen. Wij schreven toen: »Baden in een zee van licht" is <een dier uitdrukkingen welke van ?oudsher tot de dichterlijke overdrij vingen werden geacht te behooren en toch was zij hedenavond waarlijk op het bekende lokaal van K r a s n ajpolsky van toepassing. De duizend gloeilampen, die daar ?aanwezig waren, fonkelden en schit terden en de golven van licht brachten ?een tooverachtig schijnsel op planten ?en bloemen te weeg; uit alles schijnt te blijken dat men de vele moeielijkheden der laatste jaren op het gebied ?der electrische verlichting eindelijk volkomen te boven is gekomen. Het is wellicht niet onbelangrijk in korte trekken nategaan, wat op ?dit terrein in het beroemde lokaal is verricht. Nadat men nu ruim vijf jaren geleden begonnen was met het nemen van proeven voor de electrische ver lichting der verschillende lokalen, -eerst met het systeem Jam in, DE ZOMEKTUIN. DE WINTERTUIN. daarna met de bougie-Jablochkoff, is men er eindelijk in geslaagd eene inrichting te bekomen die aan alle billijke eischen voldoet. Circa duizend Edison-gloeilampen, elk van een lichtsterkte van 16 kaarsen, zijn over de verschillende lokaliteiten op zoo danige wijze verdeeld, dat overal een schitterend en toch aangenaam licht kan worden ontstoken. Bovendien zijn in den wintertuin, de biljartzaal en aan de voorzijde van gebouw in de Warmoesstraat nog twaalf electrische booglampen, elk van een lichtsterkte van duizend kaarsen, aangebracht, terwijl des zomers nog zes andere booglampen van hetzelfde systeem tot verlichting van den zomertuin moeten dienen. Tot het voortbrengen van het benoodigde licht werd door de Nederlandsche Electrisiteits Maatschappij in den loop van 1883 een machinehuis gebouwd, waarin drie stoom ketels, elk van 35 M2, verwarmings-oppervlak, benevens twee stoommachines, elk van een vermogen van 70 I.P. zijn geplaatst, terwijl voor een groote stoommachine nog ruimte voorhanden is. Deze stoommachines brengen door middel van twee zware drijfriemen, hun beweging over naar de op ijzeren balken en pilaren rustende bovenverdieping alwaar vijf Edisondynamo's elk van twee honderd vijftig gloei lampjes en twee Schuckert-dynamo's, de een voor twaalf de ander voor zes booglichtlampen, zijn opgesteld. Reeds in Juni van het vorige j aar was deze inrichting gereed gekomen, doch weldra bleek dat de hoofdkabels die de electriciteit van de dynamo's naar de lampen voerden, niet zwaar genoeg waren en dat op verscheidene plaatsen de isoleering niet voldoende was. De welbekende firma H. G. M o e h r i n g te Frankfurt ad Main, zond daarom een harer ingenieurs, den heer W a h l s t r o m, die de geheele inrichting nauwkeurig onderzocht, een nieuwe hoofdleiding aanbracht, de gebreken verhielp, zoodat nu, na een lijdensgeschiede nis van verscheidene jaren, eindelijk een ge heel is verkregen, dat met het beste in het buitenland kan wedijveren." Wij herinneren ons, dat toen in den avond van 19 November 1885 voor het eerst deze »zee van licht" golfde, de burgemeester, de wethouders Van Lennep, Aukersmit en Driessen, de directeur van P. W., de heer Schuur man, en verschillende raadsleden door den directeur van het etablis sement werden rondgeleid, om getui gen te zijn hoe wetenschap en tech niek en de volhardende wil van »K r a s'' over alle moeilijkheden hadden getriomfeerd en een geheel geschapen, dat nu nog terecht de bewondering van iedereen, in het bijzonder van de technici, opwekt. DE LEE8ZAAI,. Om echter tot ons punt van uitgang terug te komen ? zeker is het dat het ctdblissemmt-Krasnapolsky mede een der grootste factoren is geweest van een wijziging in het openbaar gezellig leven in de hoofd stad. Met de trapsgewijze ontwik keling van het thans zoo grootsche Café-restaurant hield die wijziging

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl