De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 12 mei pagina 10

12 mei 1895 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 933 NIEUWE UITGAVEN. Alb- rt Bataille. Causes criminelles et moudaines de 1894. Paris, E. Dentu. Adolphe Brisson. La comédie littéraire (Notes ft impressions da littérature). Pari?, Armand Colïn et Cie. Duo de Broglie. L'alliance autrichienne. Paris, Calmann Lévy. Marcel Dubois. Systèmes coloniaux et peuples colonisateurs. Dogmes et faits. Paris, G. Masson, Pion, E. Nourrit et Cie. Arsène Houssaye. Les parisiennes. Bianca. Paris, Calmann Lévy. Bibliotheek der universiteit van Amsterdam. Tooneel-Catalogus-Nederland (bewerkt door F. Z. Mehler). Amsterdam, Delsman & Nolthenius. C. H. de Goeje. Geschiedenis der kweekschool voor zeevaart te Leiden, ter gelegenheid van haar 40-jarig bestaan. Leiden. S. C. van Doesburgh. Herodotus. Muzen. Uit het Grieksch door Ch. M. van Deventer. Amsterdam, S. L. van Looy & H. Gerlings. Charles Baai)maker?. Verzekering tegen werk loosheid. Amsterdam, C. L. van Langenhuyzen B. de Spinoza. Werken. Amsterdam, S. L. van Looy & H. Gerlings. Ernst Eckstein. Nora. Novelle. Dresden, Carl Reiszner. A. v. Hedenstjerna. Patron Jiinssons Memoiren. Aus dein schwedischen berzetst von M. Langt'eldt, Leipzig, H. Haessel. Juriatische Noeiliilen. Internationale Revue ber alle Erscheinungen der Rechts- und Staatswis senschaften, nebst Referaten ber interessante Rechtsfiille und Entscheidungen. Red. Th. Lesner. Leipzig, J. A. Barth. L. Traeger. Wille. Determinismus. Strafe. Eine rechtsphilosophische Untersuchung. Berlin, Puttkamer und Mühlbrecht. J. A. Fraude. English seamen in the IGth century. Lectures. London, Luzac & Co. Humour of Buesia. Translated by E. L. Voynick, with and introduction by Stepniak. London, W. Scott. De Rouwwaaier. Chineesch verhaal. De wijsgeer Tsuan>Tse kwaal eens 's avonds thuis, in gedachten verdiept en met een witten waaier in de hand, Tsuan-Tse was een van de geliefkoosde leerlingen van den grooten Lao-ïse geweest, die het Groote Kind werd genoemd, omdat hij met wit haar ge boren was. De meesier had den leerling de ge heime beteekenis geleerd van de vijfduizend woorden van Tao-Te-King en hem niets verborgen omtrent de zware rechtzinnige leer. Tsuan-ïse was al beroemd : daarbij was iiij een model van deugd en wijsheid; zijn ziel was los van de dingen dezer aarde, zooals het een wijsgeer betaamt. Toch was op een goeden dag de liefde hem komen bewijzen dat hij niet zoo ongenaakbaar was als hij zich voorstelde. Een jonge prinses, die hij eens gezien had op een oogenblik dat de Zuidewind met haar sluier speelde, had hem geheel van de wijs gebracht en zijn philosophie doen wankelen. Na korten strijd had hij zich goedwillig over gegeven en de jonge maagd ten huwelijk gevraagd. Zij stamde af van de koningen van Tsi en hoewel het geslacht sints eeuwen geen rijk meer bezat, was zij toch trotsch op hare afkomst en mocielijk te genaken. Een beroemde geleerde evenwel kan Te laat toni. (Lustige Sldtter). De nationaal-liberaal: Welch ein Gespenst bracht ich in's Haus, Schon sieht es wie ein silpferd ans. (Faust.) op alles aanspraak maken; de prinses van Tsi, die Tien heette, wat Hemelsche beteekent, !iad den wijsgeer in genade aangenomen eu was zijn vrouw geworden. Tsuan-Tse bad zich ver van het Hof en de stad met haar teruggetrokken, in een eenzame streek van het rijk van Song waar hij geboren was ; daar trachtte hij de wijsheid en het huwelijk in eendracht te doen leven. Hij was dus eens op een avond voor 't eerst, na zijn huwelijk, in gedachten verdiept't huis binnen gekomen met een witten waaier in de hand. Op zijn werktafel van rood verlakt niet gouden bloemen stond de inkt klaar, lag het, velletje papier half omgeslagen, en staken de pennen haar fijne punten uit het gebeeldhouwde ivoren etui. Hij ging zitten, zuchtte even, nam toen een pen en schreef eeuige versregels: Bij ous leven gelooven wij ons bemind nauwelijks gestorven, denkt onze gezelliime aan een andere liefde. Hij had dit nog niet geschreven, of een handje wit als melk, gewapend met lange nagels door kleine gouden etuis beschut, maakte zich snel van het blad papier meester. Tsuan-Tse keerde zich om ; prinses Tsi stond achter hem. Zij had een mooie licht groene tunica aan, met rozen en vogels bestikt. Zij schudde haar elegant met spelden en hangers versierd hoofdje, hetwelk een beerlijken geur om haar heen verspreidde. Mijn waarde echtvriend zeide zij waarom zucht ge ? Waarom schrijft gij zulke verzen? Wat beduidt de rouwwaaier dien ge in de hand houdt ? ??Dat zijn vele vragen Hemelsche. Antwoord mij. Welnu, weet dan dat ik zuchtte omdat deze waaier mij de versregels inspireerde die gij laast zonder dat ik u daartoe verlof gaf. Een mooi antwoord voor ecu wijsgeer ! zei zij geraakt. Nu word niet, boos. Het is naar aanleiding van iets dat mij gebeurde. Vertel het mij. Met de gracieuse beweging van een klein katje ging zij op de knieën van haar man zitten en sloeg haar armen om zijn hals. Ik luister zei ze. Vandaag girg ik langs de omheining der begraafplaats, eu verdiept iu gedachten als ik was, liep ik rond zonder recht te weten waarheen. Plotseling bevond ik mij midden tusschen de graven. Mijn gedachten veranderden toen van loop, en ik peinsde er over hoe op deze plaats alle menschen gelijk zijn ; de domstal zijn er als de wijzen, en niemand keert van deze plaats terug. Mijn oogen opslaande, zag ik een jonge vrouw in een lang wit weduweukleed. Zij zat bij een nieuw gedolven graf en bewaaide met haar waaier de nog vochtige kalk eu aarde. Zou ik u mogen vragen zei ik wien dit graf bevat en waarom gij het zoo zorgvuldig bewaait ? Gelooft gij misschien dat de afgestor venen het te warm hebben onder de aarde? Neen daarom is liet niet zei zij verleden gij ziet hier eene weduwe bij het graf van haar echtgenoot: De dood heeft hem mij vroeg ontrukt. Bij zijn leven was hij mij zeer dierbaar ; ook hij beminde mij teeder: en voor zijn dood zeide hij tot mij : Lieve vrouw, als gij mocht willen her trouwen, wae'it dan tenminste tot de zachic eu platgeslagen aarde van mijn graf, geheel droog zal zijn," Ik zie uu dat deze opgehoogde aarde tijd noo dig zal hebben, om te drogen en daatom doe ik mijn best er spoediger de vocht uit, te verdrijven door haar te bewaaien. Bij deze eenvoudige bekentenis, kon ik mij haast niet onthouden te lachen. Toch hield ik mij iu, en bood de trouwlustige weduwe aan haar te helpen. Zij nam mijn aanbod gretig aan eu reikte mij met een giaeieuse beweging haar waaier. De aarde was weldra droog en de weduwe kan dus weer aan ecu andere liefde deuken. Zij bedankte mij hartelijk en gaf mij den waaier als herinnering ten gi schenke. Eerst. lachte, ik er om, maar toen bt gou ik te begrijpen welk een wp ed schouwspel het was geweest, voor een echtgenoot, en hoeveel het hem te denken moest geeen. Maar die vrouw maakt, hare scxe te schande riep Hemelsche rood van boosduid uit hoe kunt, gij haar met andere vrouwen vergelijken? 't Is wat, moois voor een wijsgeer als gij zijf, ! /ij greep den waaier en brak hem in stukken. Ge hebt ongelijk zei Tsuan-Tse droef geestig: ge liadt hem kunnen gebruiken om mijn graf te hewaaien. Maar hij had dadelijk spijt, van zijn woorden. De prinses was van hoogrood doodsbleek gewor den, sloi g haar handjes met, gouden nagels tegen elkaar ei- viel bewusteloos op het tapijt neer. Tsuan-Tse nam haar in zijn armen, gaf haar de zoetste naampjes, en toen /ij ook daarop niet ant woordde, deed hij het gewei van een antiloop verbranden, goot zuivere ohe in een kom, wierp er wat musku-pocdcr ia ei, dwong haar dit, mengsel te drinken. Eii delijk kwam zij wei r tot, zicir/.elve, vergoot, een stroom van tranen n overlaadde haar echt genoot met verwijtiiigeu eu belofttn van trouw. Gotd zei de vv ij-geer; ik heb ongi lijk tehad: ge zij t. het pink il r vrouwen; spreken v\ij dus niet meer ovi r de zaak. Kn weikelijk werd ei niet meer over ircsproken. Hemelsche hernam weer aie vroolijkheid en TsuanTse zijn studies. Maar 'm.'wel de laatste voor 't oog vroolijk was en ahij ' i.-eu gl'inlachend g'.'zieht vertoonde, leed hij in 'ig,|n"ini; de worm kusagde aan de vrucht, de at hu rdocht, verstoorde zijn ge luk. Zijn ge/.ondhenl utrd er zoo door aangetast. dat Idj ei ns op ecu vi\^. \a'i een lange wandeling tcrugkecrcnde. zich ziek voelde en naar bed ging. De ziekte nam weldra /,oo toe dat d. genrcsi e. reu den wijsgeer opgavi n. Hemelsche verliet hem geen oogenblik eu haar tranen vloeiden steeds. Beloof mii zei T"uan-Tse, dat gi] uwe liefde niet aan een ander zult geven, vóór mijn graf droog zal /ijn. Ik zweer u dai als ik u overleef, ik nooit zal hert rouwen s ik'e Hemelsche ouder haar tranen, loon het laa st.' uur was aangebroken, werd de zieke uit zijn n, d gedragen naar de Zuidwestkust van liet hui- in de heilige kamer, zoodat hij volgens de godsdienstige gebruiken zoude kun nen sterven. Kort daarna stierf hij. Hemelsche had geen nabijzijnde bloedverwanten, en daar de wijsgeer eenzaam leefde, ontving zij slechts weinig vriendinnen. Zij was alleen met haar smart, de zwakke vrouw, 's Avonds na alle doodsberichteu te hebbeu verzonden, trok zij haar rouwkleed aau en deed zich in het voorhuis een bed van drooge kruiden gereed maken met een steeu tot hoofdkussen. i Juist zou zij zich neerleggen, zonder iets gegeten l of gedronken te hebben, toen zij paardengctrappel ] hoorde, gevolgd door herhaalde slagen op de buij tcndeur. i De jonge weduwe zond beangstigd een der die naren naar buiten o.n te hooren wat dit, beduidde. Weldra kwam hij terug, gevolgd door een knap ! joninncnseh. j Zoo overvallen, had Hemelsche geen tijdweirte i viuciten, ztlfs niet haar gezicht iu de wijde mouwen te verbergen. Is 't mogelijk dat mijn geliefde meester dit ondermaui: che heeft, verlaten! nep hij uit, op een toon van diepe droefheid. Hij schreef mij hem in zijn eenzaamheid eens te komen bezoeken ; ik haastte mij aau zijn uitnoodigiug te voldoen, begaf mij op weg, en zie nu wat mij bij mijn aan komst wacht! Ongelukkige die ik ben! Schreiende verzocht hij bij den doode te worden toegelaten om hem de laatste eer te bewijzen. Ilcmelsche ondervroeg in dien tijd den knecht, die i met het jonge mensch was meegekomen, en hoorde van dezen dat hij een adellijke student was, Li Tin genaamd, dat hij uit een verre streek kwam waar de strati n slecht en onveilig waren ; dat hij j om vó >r den nacht aau te komen zich onderweg uergci.s had opgehouden en van's morgens af niets ! gebruikt had. De j"«ge vrouw trachtte toen haar smart even l te verge en en bestelde het avondmaal voor den vreenuh l ng. Toen Li Tin terugkwam, vond hij haar bezig met 1oe te zien op het plaatsen der porseleinen bekers op de roze marmeren eettafel. Edele jonkvrouw, zei hij tot haar, zich diep l buigende, zoude ik de weduwe van i. iju beroem den meester een oogenblik mogen zien, om Haar mijn hulde aan te bieden en afscheid te nemen? Waarom noemt gij mij jonkvrouw? zei ; Hemelsche; de ongelukkige weduwe van Tsuau Tse staat, voor u, o heer! Ik had u voor zijn dochter aangezien, ver geef mij riep de student, verbaasd uit, en voegde er tot zichzelf sprekend bij: Ik wist niet dat de wijsgeer, die reeds deu winter naderde,?de bloeiende. lente tot gczclJinne had verkozen. De prii.ses vond deze overdenking ongepast; maar tegelijkertijd deed ze huur, zonder er zich rekenschap van te geven waarom, aangenaam aan. Om haar verlegenheid te verbergen, zei ze haastig: (iij spreekt van afscheid nemen, maar dit, is onmogelijk. De geest van mijn echtgenoot zou geen rust, hebbeu, als ik niet. behoorlijk mijn rol van gastvrouw vervulde ten aanzien van een zijner liefste leerlingen. Wil aan deze tafel plaats nemen die voor u gedekt is, en denk niet vóór morgen aan vertrekken. JI t zou dwaas ziju dit te weigeren zei Li Tin na een oogenblik geaarzeld te hebben want onze paarden ziju niet in staat een stap vertier te doen; maar ik zal niet zoo wrted zijn aau mijn eetlust te voldoen, terwijl gij gedwongen zij t, te vasten. Ik zal geen voedsel aanraken zoo gij mij hiertoe lier, voorbeeld niet geeft. Edele lieer, dit is tegen de godsdienstige gebruiken. Welnu, dan vast ik met u. De spijzen werden juist opgedragen, en Ilciuelsche, tiie ll.'iuw van den honger was, voelde zich aangenaam geprikkeld door ch n geur. Zij hail de kracht, niet te weerstaan. Om u het toc'asten gemakkelijker te maken zei ze - - zal ik wat, rijst ueiiicn. Maar daar hij zich naar haar regelde, moest, zij van eiken schotel proeven, en at, dus onwillekeu rig lot haar eetlust voldaan was. Toen zij 's nachts met pijnlijke lasten en zonder haar gordel los te maken c,p haar bed van gedroogde kruiden lag, met een steen tot hoofdkussen, kon zij maar niet slapen; en in plaats van het beeld van haar overleden echtgenoot, dat, zij onder tra nen opriep, kwam haar maar steeds dat van den jongen student voor den gei st, met. ziju krachtige gestalte, zijn lange zwarte wenkbrauwen en ziju roode lippen, die aan rijpe perzikkeu deden denkeu. 's Morgens vermoeid en pijnlijk opstaande zuchtte zij bij het denkbeeld dat, de vreemdeling al zoo spoedig ging vertrekken. .Maar liet, was het, oogen blik om te treuren over den dootle, wijn te plen gen en de ollers te brengtul. De jonge prinses volbracht dus hare plichten. Daarna zich aaiikleetlentle, gaf zij hieraan meer tijd dan strikt, noodig was; en naar beneden gaande zag zij den knecht van Li Tin met. een bedruk', gezicht uit, de kamer van ziju meester komen. Ktleie weduwe, /.ei hij; er is iets gebeurd dat u niet weinig zal ontstemmen; mijn jonge meester licel'i na ecu /.ware ziekte die hij zich door overwerken op deu hals heeft gehaald, last, van koorts aanvallen. De droevige tijding tbc hij hier heeft, vernomen heeft hem sterk aangetast, en op 't, oon'enblik van vertrek heeft hij ecu hevige koorts gekregen. -- Haal <_rauwr tien dokter?nep l lemelsche uit. Dat behoett niet prinses, antwoordde tle knecht. ik weet, war, lui noodig heelt, en zal het in tic keuken klaar maken . . .: zouiit gij misschien zoo vriendelijk willen zijn, uven zoo hing bij den zieke te blijven? -- (iotd ga maar zei de jonge vrouw ik zal wel op hem passen. Kn niettegenstaande a! haar goeden wil om op tien drempel ie bli]veu slaan, kon /.i] 'Ie verzoeking niet, weerstaan even binnen Ie treden. Doch bij liet bed van Ut u zieke, tin: zien u't k l eet l thiar neiler had geworpen, hoorde zij liefilesbet ingingen vau deu ijlende, die haar tot diep in de ziel drongen. Toen zij 's nachts naar haar kamer terugkeerde, I'LC ten t'.'ekcu vau rouw van alle sierselen was ontdaan, had zij in haar groot, bi-d vau bainboesrict zoete en za'ige tlretomen 's Morgens stond zij vergenoegd op, en moest zich zeivt: bck"uneu, zich i;og nooit zoo gelukkig te hebbeu gevoeld. Een Yeriroflf elofc praatje. (Judij). Joiix JJn.i,: »Zeg. vriend, word eens wakker. daar loopt een vent met een stuk van je staart weg!" JOHN CIHN.OIAX: »Heusch V Wel, zeg hem dan. dat hij het er weer aanzet/' Maar haar vreugde ging in droefheid over, toei: zij hoorde dat, de jonge vreemdeling op nieuw 11!: koortsaanval had geha.l en dat, zijn leven in gevua; was. Bleek en ontdaan snelde /i.i zijn kamer in. De knecht lag schreiend geknield, voor het bei'; van Li Tin, die met gesloten oog-en, doodsbleek en onbewegelijk nederlag. O, mijn geliefde meester sten'ide hij - ik kan niets meer voor u doen. B.nnen een uni zult. gij uw armen bediende verlaten nebben. Als hij nog leeft, waarom ligt gij dan hier te schreien, in plaats van te trachten hi m nog ti redden?" riep Hemelsche uit. Ku ruw den knecht door elkaar schuddende, voegde zij er bij: Ik wil niet dat, hij sterft, begrepen? Ik v. i' het niet. Doorluchtige prinses antwoordde hij er is .s), chts een geneesmiddel dat hem i;i 't luvoi: behouden, eu dat kan ik hem niet ver.-cbalïV.i. \\elk geneesmiddel? spreek. Ilt-l. onmogelijke is soms mogelijk. Och edele weduwe, waarom zouden \v ij tcg: r het noodlot opstaan? zei de knecht zuchtende.; om mijn jongen meester te redden zou men eenige malen de, hersenen van een pas kortelings over ledene op ziju voorhoofd moeten leggen .... Als 't niet, anders d in dat is viel Hem Ische hem in de rede. Eu zonder ecu oogenblik tijtl te verliezen, haalde zij een bijl waarmede het hout gehakt werd < u snelde naar deu doodenkamer waar Tsuan TM: nederlag. Keu gil van onbeschrijfelijke angst biet t haar in de keel steken. Met, ecu lielsehen lach was de doode overeind gesprongen m had haar bij dei; arm gegn-p -n. Zoo! dat is dus de ontroostbare weduwe dit' zeide mij niet te zullen overleven. Daar staat zij nu met een bijl in de hand, gereed om mijn hersenen te kloven en ze op het voorhoofd vai; haar minnaar te leggen.' En dat, drie dagen na mijn dood! O wat is zij iu het net. verstrikt, dat ik ha:ir spinde! want ik ben het die dit alles Ledaclit om te zien wat een vrouw \vaard is. Hemelse!,e maakte zich met, een wanhopige»ruk uit de omarming van haar echtgenoot los; krank zinnig vau smart en schaamte vluchtte zij do kamer uit, tic handen tegen de si-pen gedrukt. Toen maakte zij haar gordel lo.s en hing zich a;t'.. een booiu in den tuin op. Tsuan-Tse vervolgde haar met ziju afschuwelijke», grip.'slaeh en pa; toen hij haar nog banger schijnende ui haar wit rouwgewaad, aan den kuobbeligen boom zag slin geren, trad hij weer het, huis in, zijn Irjkklceu achter zich aan slepende en den bijl in 'l, rond zwaaiende. In zijn kamt r gekomcu hakte hij alles in stukken, danste als een krankzinnige rond ei! zong: Ken pleister vau de hersenen eens wijsgel r s ziedaar wat het puik der vrouwen met, hare zachic witte handjes wilde bereiden. Zij had gelijk den wiHcn waaier aau stukkeu Ie breken, dit, was te weinig voor haar; zij had ecu bijl noodig om mijn hersenpan te kloven. liet venster stond open en ecu vogel, door het leven gewekt, zong uit volle borst. Tsuau Tse meende dat het eenc slem was die hem bespotte', en riep woedend : De ziel vau Ilcmel.-che komt mij dus nog bespotten ': Hij nam ecu scherf op en wierp die in 't ge bladerte van den boom waar de vogel zong. Deze vloog weg, deed nog een laatsten spottcnden toon hooren en nam hel, vers'and van den wijsgeer mee die voortging met dansen en zingen. Joiiii (lost niet mee, (Punch). I!i si \MI AloPt hij eLit alh\ hebben ' Jdiix lici.i.: >W"el, 't is een eerlijk spel ge weest ik zie geen reden om tusschenbeider. te komen !"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl