Historisch Archief 1877-1940
10
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 933
NIEUWE UITGAVEN.
Alb- rt Bataille. Causes criminelles et moudaines
de 1894. Paris, E. Dentu.
Adolphe Brisson. La comédie littéraire (Notes
ft impressions da littérature). Pari?, Armand
Colïn et Cie.
Duo de Broglie. L'alliance autrichienne. Paris,
Calmann Lévy.
Marcel Dubois. Systèmes coloniaux et peuples
colonisateurs. Dogmes et faits. Paris, G. Masson,
Pion, E. Nourrit et Cie.
Arsène Houssaye. Les parisiennes. Bianca.
Paris, Calmann Lévy.
Bibliotheek der universiteit van Amsterdam.
Tooneel-Catalogus-Nederland (bewerkt door F. Z.
Mehler). Amsterdam, Delsman & Nolthenius.
C. H. de Goeje. Geschiedenis der kweekschool
voor zeevaart te Leiden, ter gelegenheid van haar
40-jarig bestaan. Leiden. S. C. van Doesburgh.
Herodotus. Muzen. Uit het Grieksch door Ch.
M. van Deventer. Amsterdam, S. L. van Looy &
H. Gerlings.
Charles Baai)maker?. Verzekering tegen werk
loosheid. Amsterdam, C. L. van Langenhuyzen
B. de Spinoza. Werken. Amsterdam, S. L. van
Looy & H. Gerlings.
Ernst Eckstein. Nora. Novelle. Dresden, Carl
Reiszner.
A. v. Hedenstjerna. Patron Jiinssons Memoiren.
Aus dein schwedischen berzetst von M.
Langt'eldt, Leipzig, H. Haessel.
Juriatische Noeiliilen. Internationale Revue ber
alle Erscheinungen der Rechts- und Staatswis
senschaften, nebst Referaten ber interessante
Rechtsfiille und Entscheidungen. Red. Th. Lesner.
Leipzig, J. A. Barth.
L. Traeger. Wille. Determinismus. Strafe. Eine
rechtsphilosophische Untersuchung. Berlin,
Puttkamer und Mühlbrecht.
J. A. Fraude. English seamen in the IGth
century. Lectures. London, Luzac & Co.
Humour of Buesia. Translated by E. L. Voynick,
with and introduction by Stepniak. London, W.
Scott.
De Rouwwaaier.
Chineesch verhaal.
De wijsgeer Tsuan>Tse kwaal eens 's avonds
thuis, in gedachten verdiept en met een witten
waaier in de hand,
Tsuan-Tse was een van de geliefkoosde leerlingen
van den grooten Lao-ïse geweest, die het Groote
Kind werd genoemd, omdat hij met wit haar ge
boren was. De meesier had den leerling de ge
heime beteekenis geleerd van de vijfduizend woorden
van Tao-Te-King en hem niets verborgen omtrent
de zware rechtzinnige leer.
Tsuan-ïse was al beroemd : daarbij was iiij een
model van deugd en wijsheid; zijn ziel was los
van de dingen dezer aarde, zooals het een wijsgeer
betaamt. Toch was op een goeden dag de liefde
hem komen bewijzen dat hij niet zoo ongenaakbaar
was als hij zich voorstelde.
Een jonge prinses, die hij eens gezien had op
een oogenblik dat de Zuidewind met haar sluier
speelde, had hem geheel van de wijs gebracht en
zijn philosophie doen wankelen.
Na korten strijd had hij zich goedwillig over
gegeven en de jonge maagd ten huwelijk gevraagd.
Zij stamde af van de koningen van Tsi en hoewel
het geslacht sints eeuwen geen rijk meer bezat,
was zij toch trotsch op hare afkomst en mocielijk
te genaken. Een beroemde geleerde evenwel kan
Te laat toni.
(Lustige Sldtter).
De nationaal-liberaal:
Welch ein Gespenst bracht ich in's Haus,
Schon sieht es wie ein silpferd ans.
(Faust.)
op alles aanspraak maken; de prinses van Tsi,
die Tien heette, wat Hemelsche beteekent, !iad den
wijsgeer in genade aangenomen eu was zijn vrouw
geworden.
Tsuan-Tse bad zich ver van het Hof en de
stad met haar teruggetrokken, in een eenzame
streek van het rijk van Song waar hij geboren
was ; daar trachtte hij de wijsheid en het huwelijk
in eendracht te doen leven.
Hij was dus eens op een avond voor 't eerst, na
zijn huwelijk, in gedachten verdiept't huis binnen
gekomen met een witten waaier in de hand.
Op zijn werktafel van rood verlakt niet gouden
bloemen stond de inkt klaar, lag het, velletje
papier half omgeslagen, en staken de pennen haar
fijne punten uit het gebeeldhouwde ivoren etui.
Hij ging zitten, zuchtte even, nam toen een
pen en schreef eeuige versregels: Bij ous leven
gelooven wij ons bemind nauwelijks gestorven,
denkt onze gezelliime aan een andere liefde.
Hij had dit nog niet geschreven, of een handje
wit als melk, gewapend met lange nagels door
kleine gouden etuis beschut, maakte zich snel van
het blad papier meester.
Tsuan-Tse keerde zich om ; prinses Tsi stond
achter hem. Zij had een mooie licht groene tunica
aan, met rozen en vogels bestikt.
Zij schudde haar elegant met spelden en hangers
versierd hoofdje, hetwelk een beerlijken geur om
haar heen verspreidde.
Mijn waarde echtvriend zeide zij
waarom zucht ge ? Waarom schrijft gij zulke
verzen? Wat beduidt de rouwwaaier dien ge in
de hand houdt ?
??Dat zijn vele vragen Hemelsche.
Antwoord mij.
Welnu, weet dan dat ik zuchtte omdat deze
waaier mij de versregels inspireerde die gij laast
zonder dat ik u daartoe verlof gaf.
Een mooi antwoord voor ecu wijsgeer !
zei zij geraakt.
Nu word niet, boos. Het is naar aanleiding
van iets dat mij gebeurde.
Vertel het mij.
Met de gracieuse beweging van een klein katje
ging zij op de knieën van haar man zitten en sloeg
haar armen om zijn hals.
Ik luister zei ze.
Vandaag girg ik langs de omheining der
begraafplaats, eu verdiept iu gedachten als ik was,
liep ik rond zonder recht te weten waarheen.
Plotseling bevond ik mij midden tusschen de
graven. Mijn gedachten veranderden toen van
loop, en ik peinsde er over hoe op deze plaats
alle menschen gelijk zijn ; de domstal zijn er als
de wijzen, en niemand keert van deze plaats terug.
Mijn oogen opslaande, zag ik een jonge vrouw
in een lang wit weduweukleed. Zij zat bij een
nieuw gedolven graf en bewaaide met haar waaier
de nog vochtige kalk eu aarde.
Zou ik u mogen vragen zei ik wien
dit graf bevat en waarom gij het zoo zorgvuldig
bewaait ? Gelooft gij misschien dat de afgestor
venen het te warm hebben onder de aarde?
Neen daarom is liet niet zei zij verleden
gij ziet hier eene weduwe bij het graf van haar
echtgenoot: De dood heeft hem mij vroeg ontrukt.
Bij zijn leven was hij mij zeer dierbaar ; ook hij
beminde mij teeder: en voor zijn dood zeide hij
tot mij : Lieve vrouw, als gij mocht willen her
trouwen, wae'it dan tenminste tot de zachic eu
platgeslagen aarde van mijn graf, geheel droog
zal zijn,"
Ik zie uu dat deze opgehoogde aarde tijd noo
dig zal hebben, om te drogen en daatom doe ik
mijn best er spoediger de vocht uit, te verdrijven
door haar te bewaaien.
Bij deze eenvoudige bekentenis, kon ik mij haast
niet onthouden te lachen. Toch hield ik mij iu,
en bood de trouwlustige weduwe aan haar te
helpen. Zij nam mijn aanbod gretig aan eu reikte
mij met een giaeieuse beweging haar waaier. De
aarde was weldra droog en de weduwe kan dus
weer aan ecu andere liefde deuken. Zij bedankte
mij hartelijk en gaf mij den waaier als herinnering
ten gi schenke.
Eerst. lachte, ik er om, maar toen bt gou ik te
begrijpen welk een wp ed schouwspel het was
geweest, voor een echtgenoot, en hoeveel het hem
te denken moest geeen.
Maar die vrouw maakt, hare scxe te schande
riep Hemelsche rood van boosduid uit
hoe kunt, gij haar met andere vrouwen vergelijken?
't Is wat, moois voor een wijsgeer als gij zijf, !
/ij greep den waaier en brak hem in stukken.
Ge hebt ongelijk zei Tsuan-Tse droef
geestig: ge liadt hem kunnen gebruiken om
mijn graf te hewaaien.
Maar hij had dadelijk spijt, van zijn woorden.
De prinses was van hoogrood doodsbleek gewor
den, sloi g haar handjes met, gouden nagels tegen
elkaar ei- viel bewusteloos op het tapijt neer.
Tsuan-Tse nam haar in zijn armen, gaf haar de
zoetste naampjes, en toen /ij ook daarop niet ant
woordde, deed hij het gewei van een antiloop
verbranden, goot zuivere ohe in een kom, wierp er
wat musku-pocdcr ia ei, dwong haar dit, mengsel
te drinken.
Eii delijk kwam zij wei r tot, zicir/.elve, vergoot,
een stroom van tranen n overlaadde haar echt
genoot met verwijtiiigeu eu belofttn van trouw.
Gotd zei de vv ij-geer; ik heb ongi lijk
tehad: ge zij t. het pink il r vrouwen; spreken v\ij
dus niet meer ovi r de zaak.
Kn weikelijk werd ei niet meer over ircsproken.
Hemelsche hernam weer aie vroolijkheid en
TsuanTse zijn studies. Maar 'm.'wel de laatste voor 't
oog vroolijk was en ahij ' i.-eu gl'inlachend g'.'zieht
vertoonde, leed hij in 'ig,|n"ini; de worm kusagde
aan de vrucht, de at hu rdocht, verstoorde zijn ge
luk. Zijn ge/.ondhenl utrd er zoo door aangetast.
dat Idj ei ns op ecu vi\^. \a'i een lange wandeling
tcrugkecrcnde. zich ziek voelde en naar bed ging.
De ziekte nam weldra /,oo toe dat d. genrcsi e. reu
den wijsgeer opgavi n.
Hemelsche verliet hem geen oogenblik eu haar
tranen vloeiden steeds.
Beloof mii zei T"uan-Tse, dat gi] uwe
liefde niet aan een ander zult geven, vóór mijn
graf droog zal /ijn.
Ik zweer u dai als ik u overleef, ik nooit
zal hert rouwen s ik'e Hemelsche ouder haar
tranen, loon het laa st.' uur was aangebroken,
werd de zieke uit zijn n, d gedragen naar de
Zuidwestkust van liet hui- in de heilige kamer, zoodat
hij volgens de godsdienstige gebruiken zoude kun
nen sterven.
Kort daarna stierf hij.
Hemelsche had geen nabijzijnde bloedverwanten,
en daar de wijsgeer eenzaam leefde, ontving zij
slechts weinig vriendinnen.
Zij was alleen met haar smart, de zwakke
vrouw, 's Avonds na alle doodsberichteu te hebbeu
verzonden, trok zij haar rouwkleed aau en deed
zich in het voorhuis een bed van drooge kruiden
gereed maken met een steeu tot hoofdkussen.
i Juist zou zij zich neerleggen, zonder iets gegeten
l of gedronken te hebben, toen zij paardengctrappel
] hoorde, gevolgd door herhaalde slagen op de
buij tcndeur.
i De jonge weduwe zond beangstigd een der die
naren naar buiten o.n te hooren wat dit, beduidde.
Weldra kwam hij terug, gevolgd door een knap
! joninncnseh.
j Zoo overvallen, had Hemelsche geen tijdweirte
i viuciten, ztlfs niet haar gezicht iu de wijde mouwen
te verbergen.
Is 't mogelijk dat mijn geliefde meester dit
ondermaui: che heeft, verlaten! nep hij uit, op
een toon van diepe droefheid. Hij schreef mij
hem in zijn eenzaamheid eens te komen bezoeken ;
ik haastte mij aau zijn uitnoodigiug te voldoen,
begaf mij op weg, en zie nu wat mij bij mijn aan
komst wacht! Ongelukkige die ik ben!
Schreiende verzocht hij bij den doode te worden
toegelaten om hem de laatste eer te bewijzen.
Ilcmelsche ondervroeg in dien tijd den knecht, die
i met het jonge mensch was meegekomen, en hoorde
van dezen dat hij een adellijke student was, Li
Tin genaamd, dat hij uit een verre streek kwam
waar de strati n slecht en onveilig waren ; dat hij
j om vó >r den nacht aau te komen zich onderweg
uergci.s had opgehouden en van's morgens af niets
! gebruikt had.
De j"«ge vrouw trachtte toen haar smart even
l te verge en en bestelde het avondmaal voor den
vreenuh l ng.
Toen Li Tin terugkwam, vond hij haar bezig
met 1oe te zien op het plaatsen der porseleinen
bekers op de roze marmeren eettafel.
Edele jonkvrouw, zei hij tot haar, zich diep
l buigende, zoude ik de weduwe van i. iju beroem
den meester een oogenblik mogen zien, om Haar
mijn hulde aan te bieden en afscheid te nemen?
Waarom noemt gij mij jonkvrouw? zei
; Hemelsche; de ongelukkige weduwe van Tsuau
Tse staat, voor u, o heer!
Ik had u voor zijn dochter aangezien, ver
geef mij riep de student, verbaasd uit, en voegde
er tot zichzelf sprekend bij: Ik wist niet dat de
wijsgeer, die reeds deu winter naderde,?de bloeiende.
lente tot gczclJinne had verkozen.
De prii.ses vond deze overdenking ongepast;
maar tegelijkertijd deed ze huur, zonder er zich
rekenschap van te geven waarom, aangenaam aan.
Om haar verlegenheid te verbergen, zei ze haastig:
(iij spreekt van afscheid nemen, maar dit, is
onmogelijk. De geest van mijn echtgenoot zou geen
rust, hebbeu, als ik niet. behoorlijk mijn rol van
gastvrouw vervulde ten aanzien van een zijner
liefste leerlingen. Wil aan deze tafel plaats nemen
die voor u gedekt is, en denk niet vóór morgen
aan vertrekken.
JI t zou dwaas ziju dit te weigeren zei
Li Tin na een oogenblik geaarzeld te hebben
want onze paarden ziju niet in staat een stap
vertier te doen; maar ik zal niet zoo wrted zijn
aau mijn eetlust te voldoen, terwijl gij gedwongen
zij t, te vasten. Ik zal geen voedsel aanraken zoo
gij mij hiertoe lier, voorbeeld niet geeft.
Edele lieer, dit is tegen de godsdienstige
gebruiken.
Welnu, dan vast ik met u.
De spijzen werden juist opgedragen, en
Ilciuelsche, tiie ll.'iuw van den honger was, voelde zich
aangenaam geprikkeld door ch n geur.
Zij hail de kracht, niet te weerstaan.
Om u het toc'asten gemakkelijker te maken
zei ze - - zal ik wat, rijst ueiiicn.
Maar daar hij zich naar haar regelde, moest, zij
van eiken schotel proeven, en at, dus onwillekeu
rig lot haar eetlust voldaan was.
Toen zij 's nachts met pijnlijke lasten en zonder
haar gordel los te maken c,p haar bed van gedroogde
kruiden lag, met een steen tot hoofdkussen, kon
zij maar niet slapen; en in plaats van het beeld
van haar overleden echtgenoot, dat, zij onder tra
nen opriep, kwam haar maar steeds dat van den
jongen student voor den gei st, met. ziju krachtige
gestalte, zijn lange zwarte wenkbrauwen en ziju
roode lippen, die aan rijpe perzikkeu deden denkeu.
's Morgens vermoeid en pijnlijk opstaande zuchtte
zij bij het denkbeeld dat, de vreemdeling al zoo
spoedig ging vertrekken. .Maar liet, was het, oogen
blik om te treuren over den dootle, wijn te plen
gen en de ollers te brengtul. De jonge prinses
volbracht dus hare plichten.
Daarna zich aaiikleetlentle, gaf zij hieraan meer
tijd dan strikt, noodig was; en naar beneden gaande
zag zij den knecht van Li Tin met. een bedruk',
gezicht uit, de kamer van ziju meester komen.
Ktleie weduwe, /.ei hij; er is iets gebeurd
dat u niet weinig zal ontstemmen; mijn jonge
meester licel'i na ecu /.ware ziekte die hij zich door
overwerken op deu hals heeft gehaald, last, van
koorts aanvallen. De droevige tijding tbc hij hier
heeft, vernomen heeft hem sterk aangetast, en op
't, oon'enblik van vertrek heeft hij ecu hevige koorts
gekregen.
-- Haal <_rauwr tien dokter?nep l lemelsche uit.
Dat behoett niet prinses, antwoordde tle knecht.
ik weet, war, lui noodig heelt, en zal het in tic
keuken klaar maken . . .: zouiit gij misschien zoo
vriendelijk willen zijn, uven zoo hing bij den zieke
te blijven?
-- (iotd ga maar zei de jonge vrouw ik
zal wel op hem passen.
Kn niettegenstaande a! haar goeden wil om op
tien drempel ie bli]veu slaan, kon /.i] 'Ie verzoeking
niet, weerstaan even binnen Ie treden. Doch bij
liet bed van Ut u zieke, tin: zien u't k l eet l thiar neiler had
geworpen, hoorde zij liefilesbet ingingen vau deu
ijlende, die haar tot diep in de ziel drongen.
Toen zij 's nachts naar haar kamer terugkeerde,
I'LC ten t'.'ekcu vau rouw van alle sierselen was
ontdaan, had zij in haar groot, bi-d vau bainboesrict
zoete en za'ige tlretomen
's Morgens stond zij vergenoegd op, en moest
zich zeivt: bck"uneu, zich i;og nooit zoo gelukkig
te hebbeu gevoeld.
Een Yeriroflf elofc praatje.
(Judij).
Joiix JJn.i,: »Zeg. vriend, word eens wakker.
daar loopt een vent met een stuk van je staart
weg!"
JOHN CIHN.OIAX: »Heusch V Wel, zeg hem dan.
dat hij het er weer aanzet/'
Maar haar vreugde ging in droefheid over, toei:
zij hoorde dat, de jonge vreemdeling op nieuw 11!:
koortsaanval had geha.l en dat, zijn leven in gevua;
was. Bleek en ontdaan snelde /i.i zijn kamer in.
De knecht lag schreiend geknield, voor het bei';
van Li Tin, die met gesloten oog-en, doodsbleek
en onbewegelijk nederlag.
O, mijn geliefde meester sten'ide hij -
ik kan niets meer voor u doen. B.nnen een uni
zult. gij uw armen bediende verlaten nebben.
Als hij nog leeft, waarom ligt gij dan hier
te schreien, in plaats van te trachten hi m nog ti
redden?" riep Hemelsche uit. Ku ruw den knecht
door elkaar schuddende, voegde zij er bij:
Ik wil niet dat, hij sterft, begrepen? Ik v. i'
het niet.
Doorluchtige prinses antwoordde hij
er is .s), chts een geneesmiddel dat hem i;i 't luvoi:
behouden, eu dat kan ik hem niet ver.-cbalïV.i.
\\elk geneesmiddel? spreek. Ilt-l. onmogelijke
is soms mogelijk.
Och edele weduwe, waarom zouden \v ij tcg: r
het noodlot opstaan? zei de knecht zuchtende.;
om mijn jongen meester te redden zou men eenige
malen de, hersenen van een pas kortelings over
ledene op ziju voorhoofd moeten leggen ....
Als 't niet, anders d in dat is viel
Hem Ische hem in de rede.
Eu zonder ecu oogenblik tijtl te verliezen, haalde
zij een bijl waarmede het hout gehakt werd < u
snelde naar deu doodenkamer waar Tsuan TM:
nederlag. Keu gil van onbeschrijfelijke angst biet t
haar in de keel steken. Met, ecu lielsehen lach was
de doode overeind gesprongen m had haar bij dei;
arm gegn-p -n.
Zoo! dat is dus de ontroostbare weduwe dit'
zeide mij niet te zullen overleven. Daar staat
zij nu met een bijl in de hand, gereed om mijn
hersenen te kloven en ze op het voorhoofd vai;
haar minnaar te leggen.' En dat, drie dagen na
mijn dood! O wat is zij iu het net. verstrikt, dat
ik ha:ir spinde! want ik ben het die dit alles
Ledaclit om te zien wat een vrouw \vaard is.
Hemelse!,e maakte zich met, een wanhopige»ruk
uit de omarming van haar echtgenoot los; krank
zinnig vau smart en schaamte vluchtte zij do
kamer uit, tic handen tegen de si-pen gedrukt.
Toen maakte zij haar gordel lo.s en hing zich a;t'..
een booiu in den tuin op. Tsuan-Tse vervolgde
haar met ziju afschuwelijke», grip.'slaeh en pa;
toen hij haar nog banger schijnende ui haar wit
rouwgewaad, aan den kuobbeligen boom zag slin
geren, trad hij weer het, huis in, zijn Irjkklceu
achter zich aan slepende en den bijl in 'l, rond
zwaaiende. In zijn kamt r gekomcu hakte hij alles
in stukken, danste als een krankzinnige rond ei!
zong: Ken pleister vau de hersenen eens wijsgel r s
ziedaar wat het puik der vrouwen met, hare zachic
witte handjes wilde bereiden.
Zij had gelijk den wiHcn waaier aau stukkeu Ie
breken, dit, was te weinig voor haar; zij had ecu
bijl noodig om mijn hersenpan te kloven.
liet venster stond open en ecu vogel, door het
leven gewekt, zong uit volle borst.
Tsuau Tse meende dat het eenc slem was die
hem bespotte', en riep woedend :
De ziel vau Ilcmel.-che komt mij dus nog
bespotten ':
Hij nam ecu scherf op en wierp die in 't ge
bladerte van den boom waar de vogel zong. Deze
vloog weg, deed nog een laatsten spottcnden toon
hooren en nam hel, vers'and van den wijsgeer mee
die voortging met dansen en zingen.
Joiiii (lost niet mee,
(Punch).
I!i si \MI AloPt hij eLit alh\ hebben '
Jdiix lici.i.: >W"el, 't is een eerlijk spel ge
weest ik zie geen reden om tusschenbeider.
te komen !"