Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 933
ETENSCHAP
Bonus Hiiïley,
Thomas Huxley heeft den 4den Mei zyn
zeventigsten geboortedag gevierd. De bekende
uitgever Macmillan & Co., te Londen, die jaar
in jaar uit aan de werken van den beroemden
natuuronderzoeker een goudmijn hebben, boden
hem een verjaringsgeschenk in den vorm van
een verzameling zijner beste essays (Collected
Essays 9 dln.) Geleerde lichamen van allerlei
aard en uit alle landen zonden hem
gelukwenschen; ty'dschriften en couranten bevatten lange
artikelen over dezen man van studie, die zoo
dikwyls om zy'n gaven is gevierd, doch even vaak
door bekrompen bedillers aangevallen. Wat hy
zelf van zyn levensarbeid denkt, zegt Huxley
in de voorrede tot zyn pas byeeugebrachte
opstellen : »Ik heb elk verstandig en onverstandig
streven naar wetenschappelijken roem voorzöover
ik dat heb gekoesterd, achtergesteld by andere
doeleinden: het populair maken der wetenschap,
de ontwikkeling en regeling der
wetenschappely'ke opvoeding; de eindelooze reeks gevechten
en schermutselingen over het beginsel der ont
wikkeling, en ten slotte de onvermoeide zelfver
dediging tegen het clericalisme dat in Engeland
en elders, in welke secte ook belichaamd, de
doodsvijand der wetenschap is." Het nageslacht
schy'nt aan deze waardeering voorzöover zy den
arbeid van den geleerde betreft, niets te zullen
wyzigen, want het was aan Huxley niet beschoren
nieuwe wegen voor de wetenschap te openen,
hoewel zy'n beteekenis als werkzaam
natuuronderzoeker niet te licht mag worden opgenomen.
Na van de jaren 1846?50 in aansluiting met
de expeditie van kapitein Owen Stanley de
wateren der oost- en noordkusten van Australi
te hebben onderzocht, schreef Huxley zijn eerste
werk: over de anatomie en de betrekkingen van
verwantschap der lagere werveldieren : in 1859
verscheen zyn «Hydrozoa van den oceaan", en
spoedig daarna »De plaats van den mensch in de
natuur", zooals het boek in de Duitsche
vertalingj heette. Hier werd voor de eerste maal het feit
dat de anatomische verwantschap van den mensch
met den anthropomorfischen aap veel grooter is,
dan die tusschen dezen aap en zy'n overige
soortgenooten, populair en zonder omwegen aan
de verschrikte wereld medegedeeld. Van dat
oogenblik af werd Huxley's taak, de hypothese
van Darwin te verklaren, en haar te verdedigen
tegen de heftige aanvallen, eerlijke en oneerlyke,
waaraan zy blootstond. Hy deed het met een
energie die alty'd zal worden bewonderd, en rijke
vruchten heeft gedragen, ^dank zy de klaarheid
en levendigheid van zy'n sty'l, zy'n weerbaarheid
in het debat, en de opgewektheid van zyn
anticlericalisme.
De ruimte van Huxley's gezichtskring bly'kt
hieruit, dat hy evenals Herbert Spencer de be
teekenis van de evolutie-theorie voor alle zy'den
van het leven begreep, en den voorbereidenden
arbeid verrichtte, die haar een weg baande tot
een algemeene filosofie. In de nieuwe collectie
essays is al wat op deze theorie betrekking heeft
in twee deelen verzameld, met dien verstande,
dat het eene den naam Darwiniana draagt, en
alle kritieken, opstellen en polemieken bevat,
van het eerste geestdriftige artikel over den
oorsprong der diersoorten af, tot de streng-kritisch
geschreven verhandeling der Royal Society waarin
hy' een terugblik geeft over Darwin's geheele
levenswerk (1888); het tweede deel: «Biologische
en Geologische Gesprekken", dient tot bewy's
voor de evolutieleer. Huxley gaat zoover, dat
hy' beweert, dat indien de evolutieleer niet had
bestaan, de palaeontologen haar hadden moeten
vinden: zoo luide spraken van haar de sedert
1859 ontdekte overblijfselen der zoogdieren uit
het tertiaire tydperk. Wat echter de middelen
betreft waardoor de evolutie tot stand komt,
en den invloed en de werking van haar ver
schillende factoren, op dat punt heeft Huxley, in
weldadig aandoende tegenstelling tot allerlei
dilettant-verklaarders, nooit beslist party' ge
trokken. Hy spreekt alty'd alleen van Darwin's
hypothese. Reeds in 1860 schreef hij dat het
niet onomstootbaar was bewezen dat de een of
andere diergroep die alle eigenaardigheden van
haar species bezit, door kunstmatige of
natuurkeus was ontstaan ; op de met feiten wel belegde
theorie van Darwin had deze omstandigheid ech
ter geen invloed. In 1878 twijfelt Huxley nog
over den invloed der natuurkeus bij het ontstaan
der soorten, zoo zy niet de eenige oorzaak was,
een der groote oorzaken was zij zeker. De evo
lutie zelf was voor hem n;et meer een stelling,
maar een historisch feit; doch over den aard der
physiologische factoren waardoor zij ontstaat was
hy het met zich zelf niet eens. En sedert zwijgt
hij: de hypothesen van Waismann, Spencer en
Wallace hebben voor hem geen aantrekkelykheid.
Huxley is een Engelschman, en door de veel
zijdigheid zyner ontwikkeling en zijn gaven als
schrijver heeft de verspreiding van Engeland's
denken aan hem veel te danken. Het is een
specifiek-Engelsche kunst om de wetenschap onder
het bereik van de leeken te brengen, en door
het zoeken van bewijsmateriaal in de eenvoudig
ste voorbeelden ieder te overtuigen. Zijne talrijke
anatomische, zoölogische en physiologische hand
boeken zy'n voor de studeerenden der geheele
wereld tot by'na onontbeerlijke hulpmiddelen ge
worden ; zy'n kritieken, essay's, toespraken, po
pulaire verhandelingen hebben ingeslagen in het
groote publiek. Het volgde hem te liever, daar
hy' by' zy'n verbazende geleerdheid op by'na ieder
gebied alty'd weder de clericalen en hun helpers
den mantel uitveegde, en de stry'd van het weten
door feiten en ervaring met de in dogmatische
boeien geslagen wetenschap altijd weder opnieuw
door hem werd aangebonden.
Zy'n plastisch voorstellingsvermogen,
zijngeestigheden en sarkasmen maakten het lezen van
zijn werken tot een onderhoudende bezigheid
Meer dan een van zijn opstellen heeft van in
den stry'd troebel geworden kwesties, de kern
weder zuiver en helder te voorschyn gehaald,
zoo zy'n stukken over het volksonderwy's, die op
het oogenblik nieuwe beteekenis krygen, nu de
reactie in de gemeenteraden weder tracht, het
godsdienstonderwijs in de scholen opnieuw een
confessioneelen tint te geven. Aan Huxley dankt
Engeland de hervorming in de opleiding zyner
medici; hy' is de groote man geweest, die het
lager onderwy's aan de geestelykheid heeft ont
rukt, en gelegd in de handen van den Staat.
Het argument, dat het goed is het volk dom te
houden, opdat de armen niet ontevreden zullen
worden, en gevaarlyk voor de orde, deed hem
zeggen, dat God helaas had vergeten de methode
aan te geven, waardoor de individu er achter
kon komen, met welk doel God hem in het
leven had geroepen. «Schaft de kunstmatige
stutten af," roept hy' uit, «waardoor de aristo
cratie der geboorte vooraan staat in de
maatschappy, en geeft het volk een goede opvoeding,
en gij zult inzien, hoe de zware massa's volgens
de wetten der zwaartekracht zinken, en de lichte
omhoog komen, hoe de beste elementen van het
volk weldra leidend aan zyn spits staan, en de
schy'naristrocatie verdringen."
Over de verpleging van het lichaam als inte
greerend deel van het volksonderwijs zegt hy :
Hoeveel twijfel ook omtrent de werkzaamheid
der natuurkeus moge bestaan, dat de kunst
matige keuze haar zekere gevolgen heeft is on
aantastbaar; en de veehoeder die een mooi slag
varkens en schapen wilde telen onder de voor
waarden waaronder de kinderen der armen leven,
zou de bespotting zijn van een gansche
boerengemeente. In belangrijkheid s^aat het onderricht
voornamelyk van de meisjes in de zaken der
huishouding geheel gely'k aan de verpleging van
het lichaam. Ieder die het Engelsche huisgezin
kent, zal weten hoe gerechtvaardigd de klacht
is over het gemis bij de vrouw aan zin voor orde
en regel in financiën der huishouding. Verder wijst
hij op de noodzakelijkheid van ontwikkeling van
het verstand niet alleen, maar ook van het gemoed.
Ook de huidige onderwijswet schrijft aan den
onderwijzer voor, den leerling
godsdienstonderricht te geven; dat is: hem voorlezen en laten
lezen uit den bijbel, en daarbij de noodige taal
kundige, aardrijkskundige en geschiedkundige
ophelderingen geven. »lk ben niet weinig nieuws
gierig", zegt Huxley, »om eens te hooren door
welke praktische maatregelen het godsdienstig
gevoel, de werkelijke grondslag voor eenig SUCCES
op dit onderwijs, bij den tegenwoordigen
chaotischen toestand der meeningen over deze dingen
is aan te kweeken. Men neme den bijbel als een
geheel, men schrappe al wat de wetenschappelijke
kritiek tot dwaling heeft gestempeld ; men zifte
alles uit wat voor het kinderlijk gemoed onge
schikt is; dan bly'ft in deze litteratuur een groot
stuk over van voortreffely'ke moraliteit. Door
welk ander boek kunnen de kinderen zooveel
gevoel van menschelykheid krijgen, waar iedere
gestalte in deze geweldige historische processie
een ruimte tusschen twee eeuwigheden inneemt?"
Doch de dogmatische bijbelverklaring heeft het
van Huxley's opvatting gewonnen; en dag aan
dag voeren de bladen der vrijzinnigen den strijd
tegen het godsdienstonderwijs op de volksschool.
Huxley heeft alle akademische eerbewijzen die
zijn land te vergeven heeft, ontvangen. Hij had
zelfs van adel kunnen worden, maar heeft, getrouw
aan zyn denkbeelden, deze eer van de hand
kunnen wijzen. De zeventigjarige is niet sterk
meer: zy'n lichaam draagt de gevolgen van den
onvermoeiden arbeid, waaraan hij zich zijn leven
lang met hartstocht heeft gewy'd.
BOEKAANKONDIGING.
Van het gunstig bekende werk Van oude tijden
tot heden ; geschiedenis van ons Vaderland, door
Jacs. M. Vos, leeraar aan de H. B. S. te Gro
ningen is de tweede herziene druk verschenen.
Terwijl men ten opzichte van de waardeering
der feiten niet altijd met den schrijver het eens
zal kunnen zijn, de vermelding dier feiten echter
in leesbaren vorm maakt dit toch tot een goede
handleiding voor het gymnasiaal en middelbaar
onderwijs. Uitgave van P. Noordhoff, Gronin
gen. /'1.90.
Tentoonstelling van Hotel- en Reisiezen,
HISTORISCHE AANTEEKENINGEN,
door
F. VAN DER GOBS.
V.
Drie Zeventiende Eeuwsche EngeJschen in Holland.
Na van 13 tot 18 Augustus (1641) Rotterdam,
Delft en omstreken te hebben bezocht, ging John
Evelyn naar Den Haag.
19 Augustus. Wjj bezochten het Haft (Hof)
of Prinsenhuis in Den Haag, met de aangren
zende tuinen, vol fraaiigheden, dichte lanen, beel
den, grotten, fonteinen, kunstmatige muziek, enz.
Er is een statige zaal, niet veel minder dan de
onze van Westminster, rondom behangen met
vaandels en andere zegeteekenen op de Span
jaarden veroverd; aan weerzijden beneden
voorzien van winkels. Den volgenden dag reisde
ik over Delft, Rotterdam, Den Haag, Leiden,
Haarlem en Amsterdam, waar ik een synagoge van
de Joden ging zien, wyl het Zaterdag was ; de
ceremoniën, ornamenten, lampen, wetten en scho
len, gaven my stof tot bevreemding en onder
zoek. De vrouwen waren afgezonderd van de
mannen, ze zaten boven op gaanderijen met
hunne hoofden in linnen gewikkeld op een fan
tastische en eenigszins buitengewone wyze. Zy'
hebben een aparte begraafplaats, vol grafsteenen
met Hebreeuwsche opschriften, eenige zeer statig.
In een er van, glurende door een nauwe spleet,
zag ik verscheidene boeken liggen bij een lyk,
want het schy'nt dat als een geleerde Rabbyn
sterft, zy eenige van zy'n boeken met hem be
graven. Met behulp van een stok harkte ik een
paar bladen uit, beschreven met Hebreeuwsche
letterteekens, maar erg beschadigd.
Wij gingen eens kyken in het Spin-huis, een
soort Bridewell als by' ons, waar onverbeterlijke
en lichte vrouwen worden gehouden in tucht en
arbeid; maar allen netjes. Ons werd een gast
huis voor arme reizigers en bedevaartgangers
getoond, gebouwd door koningin Elizabeth van
Engeland; en een ander door de stad onderhouden.
Het Stad- of Raadhuis, als het plan wordt
uitgevoerd, zal een prachtig stuk bouwkunst zyn,
vooral wat betreft de materialen en het snywerk.
In de Dooie (Doelen) is geschilderd op een
grooten wand een borstbeeld van Maria de Medicis,
ondersteund door vier koningskronen, het werk
van eenen Vandall, die er zijn naam op gezet
heeft: l September 1638.
Ik ging een preek hooren in de Engelsche
gemeente, waar zy op een lei met kryt de psal
men hadden geschreven die gezongen zouden
worden, zoodat het geheele gehoor het kon zien
zonder de waarschuwing van den voorzanger. Na
een bepaalden ouderdom mag geen predikant
dienst meer doen, maar zy'n toelage geniet hy'
levenslang.
Ik veranderde van woning om met verschillen
de geloofsgenooten te verkeeren, waarvan het
krioelt in de stad. Ik kwam onder dak in een
Brownistenhuis, waar wy een buitengewoon goede
tafel hadden. Ik ging het weeshuis zien, een
stichting als ons Charterhouse, voor de verple
ging van verwaarloosde kinderen, weezen en
armen, waar zij verschillende beroepen leeren.
De meisjes worden er zoo goed opgeleid voor
het huishouden, dat mannen van goeden stand
die dat vooral zoeken in een vrouw, dikwijls
hunne echtgenooten nemen uit dit gesticht. Wij
gingen ook het rasphuis zien waar krachtige
boeven gedwongen worden te werken, en het
raspen van Braziliaansch hout is een zeer hard
werk. Vandaar naar het Dolhuis, voor krank
zinnigen en mallen. Maar niets bewonderde ik
meer dan een hospitaal voor verminkte en zie
kelijke soldaten, waar statigheid, orde en
geriefelijkheid een van de schoonste inrichtingen maken
die de wereld van dien aard kan toonen. Inderdaad
is het alleropmerkelykst welke voorzienigheden
hier getroffen en in stand gehouden worden van
openbaren en liefdadigen aard, om de armen
voor gebrek en het land voor bedelaars te be
hoeden.
Zondagmorgen omstreeks elf uren, als het
preeken afgeloopen was, ging ik de hondenmarkt
zien, welke duurt tot 2 uur in den namiddag.
Ik beschouw niet de bouwtrant van de beurs als
vergeleken te kunnen worden by die van Sir
Tho. Gresham in onze stad Londen, maar in een
opzicht beter, want schepen van aanzienlyken
diepgang liggen tot aan de kade die er aan
grenst.
Door een onbegrijpelijke inspanning is zoowel
deze stad als in 't algemeen de steden van Hol
land, zoo voorzien van grachten, doorgravingen,
sluizen, molens en vaarten, dat niets zoo dikwijls
voorkomt als een heele vloot van schepen, om
ringd door straten en huizen, ieder zyn eigen
vaartuig voor zijn deur, en toch de straten zoo
precies recht en gelijk, dat het alleraardigst is,
vooral zoo dicht beplant en beschaduwd met
mooie iepenboomen, in rijen voor ieder man
zy'n huis.
x Den volgenden dag werden wij onthaald in
een soort van herberg, genaamd de Bruiloft,
toebehoorende aan een ry'ken Mennoniet, waar in de
bovenkamers van het huis verscheidene fraaie
waterwerken waren, tot 108 voet van den grond ;
hier waren vele zonderlinge opschriften, fonteinen,
kunstmatige muziek, geluiden van beesten, fluiten
van vogels, enz. Er was een lichtkroon van koper,
met acht zijstukken van het middenstuk, zooals
wij in de kerken gebruiken, met nagemaakte
kaarsen waaruit waterstralen opspoten, het ge
heele gevaarte hing aan het midden van een balk,
zonder eenige zichtbare verbinding met een of
andere buis, zoodat, als het niet met samen
geperste lucht ging, ik niet kon begry'pen hoe
het gedaan werd. Er was een carrillon van
porceleinen schotels, waarop met een uurwerk vele
wy'zen en deunen gespeeld werden.
De Keizers Graft schynt een stad in een bosch,
door de flinke ry'en van statige boomen voor ieders
deur, en langs den rand van dien degelyken
waterweg of rivier, zoo aardig met klinkers (een
soort van in de zon gebakken steen) opgemaakt,
en waarmede de breede straten aan weerskanten
zyn geplaveid. Dit gedeelte van Amsterdam is op
de zee gewonnen, steunde op palen met
ontzaggelyke kosten. Verwonderlyk is het gezicht van
die menigte schepen die voortdurend voor deze
stad liggen, die nu zeker de drukste plek is door
stervelingen bezocht op de aarde, en het meest
gewy'd aan den handel. De kerktorens zyn
versierd op een by'zondere wy'ze, vernuftig
even als kostbaar; het klokkenspel wordt
er zoo aardig gedaan, dat ik, nieuwsgierig
om te weten of de beweging van een of andere
machine kwam, er een beklom, die van St.
Nikolaas (Oude Kerk), waar ik iemand vond die
alle soorten van stukken speelde op een klavier
vóór hem, alsof hy een orgel bespeelde, want zoo
waren de klepels met y'zerdraden aan verschei
dene toetsen vastgemaakt, die in een houten
bord gestoken waren 20 voet onder de klokken,
zoodat hij, met behulp van een houten werktuig,
dat veel weg had van een weversspoel dat zyn
hand beschutte, op de toetsen sloeg en prachtig
speelde. Door het kletteren van de ijzerdraden,
het gedreun van de klokken zoo vlak by en het
leven van de houten handschoenen, was het ge
raas zoo groot, dat de muziekant, noch iemand
in zijn buurt, zelf iets kon hooren, doch voor
de menschen op een afstand en vooral op straat,
waren de klank en maat heel nauwkeurig en
aangenaam.
In den regel zijn in al de kerken van Holland,
de orgels, kroonen, monumenten, enz. zorgvuldig
beschermd tegen de woede en de schennis van
hervormde vplksmenners, wier ijver hen elders
dwaasly'k had vervoerd eer als krankzinnigen
dan godsdienstig te handelen.
Ik ging naar de winkel van Hondius om eenige
kaarten te koopen, zeer verrukt door de
teekeningen van dien onvermoeibaren man. Mijnheer
Blaauw. de uitgever van de Atlas en andere
werken van dien aard, is de moeite waard om
te zien. In een andere winkel voorzag ik mij
van eenige schelpen en Indische merkwaardig
heden.
Tegen het eind van Augustus keerde ik naar
Haarlem terug langs de vaart, tien my'len lang
en zoo recht als een streep, breed genoeg voor
twee schepen om naast alkaar te varen. Dit is
een erge lieve stad en heeft een van de fraaiste
kerken, in de Gothische orde, die ik heb gezien.
In den toren hangen twee zilveren klokken, naar
men zegt van Damiate in Egypte meegebracht
door een graaf van Holland, ter gedachtenis aan
wiens zegepraal zy' iederen avond geluid worden.
In het schip hangen twee van de prachtigste
koperen kroonen, die ik heb gezien, geschat op
groote waarde, wegens de fijnheid van de be
werking ; ook een paar schoone orgels, waarvan
ik niet hoorde dat ze zooveel in den dienst ge
bruikt werden of de menschen te helpen by het
psalmen zingen, maar alleen voor het gezicht en
om de menschen bezig te houden vóór en na de
godsdienstoefening terwy'l de burgemeesters heen
en weer wandelen en de zaken overleggen. By
het Westelijk venster hangen twee modellen van
schepen, geheel uitgerust, ter herinnering aan de
uitvinding van zagen onder hunne kielen waar
mede zy de ketting voor de haven van Damiate
hebben doorgesneden. Na deze kerk en de
vischmarkt bezocht te hebben, en eenige navraag
gedaan naar het drukkershuis, de uitvinding,
waarvan hier gezegd wordt te zyn gebeurd, ging
ik naar Leiden.
Te Leiden deed men my' den Burg of Pyrgus
bestijgen, gebouwd op een zeer steile kunstmatige
hoogte, opgeworpen (volgens overlevering) door
Hengist den Sakser bij zyn terugkeer uit Enge
land om er zich terug te trekken in geval van
eenigen plotselingen vloed.
De kerken zijn talrijk en fraai, in een van hen
ligt begraven dat wonder van geleerdheid, de
edele en doorluchtige Jozef Scaliger, zonder eenig
buitengewoon inschrift, hebbende hij zelf zoovele
gedenkteekenen zijner verdiensten achtergelaten,
duurzamer dan marmer, behalve het geven van
zijne boekery aan de Hooge School.
Ik ging hunne colleges en schoolzalen zien,
die niets buiteugewoons zyn, en werd ingeschre
ven door den toenmaligen Professor Magnificus,
die my eerst in Latijn vroeg waar ik in de stad
logeerde, myn naam, leefty'd, geboorte en aan
welke faculteit ik mij wy'dde; na my'ne antwoor
den in een boek te hebben geschreven, liet hy'
mij zweren dat ik de bepalingen en instellingen
van de universiteit zou inachtnemen zoolang ik