De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 19 mei pagina 4

19 mei 1895 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 934 graf worden zeer geprezen, hoewel Renaud de onvergefelijke fout beging de Romance aan de Avondster, staande voor het souffleurshok, in het publiek te zingen. Over de dames Rose Caron (Etisabeth) enBr val (Venwij zyn de opinies verdeeld. Het orkest moet vooral in de ouverture zeer goed geweest zjjn doch het koor moet zich zeldzaam stijf en onbeholpen gedragen hebben. Het applaus was stormachtig na de ouverture en de eerste acte, doch verkoelde nog al na de 2e «n 3e acte. Niettemin heeft Parijs getoond het schandaal van 1861 te willen goedmaken. Men heeft b\j al de herinneringen aan de op voering van 1861 verzuimd te herdenken hoe warm Gounod in woord en geschrift de party voor dit werk heeft opgenomen tegenover de ver oordeelaars. Hy zeide toen o. a.: Over tien jaar spreken wij elkander nader, dan zult gü, voor den componist «n voor het werk uw hoed afnemen. Zulk een werk laat zich niet in een avond beoordeelen. Het heeit wel iets langer dan tien jaren ge duurd alvorens die profetie is uitgekomen! Er waren menschen die voor 34 jaar plaatsen voor de 4e voorstelling hadden genomen, die niet doorging en die hun geld toen terugkregen. Naar men zegt deden zij nu met kracht hunne rechten gelden op de toen besproken plaatsen. Dit is eenig in de tooneelgeschiedenis! ririmiiiiiiiimiH De Tentoonstelling te Venetië, Den 29en April waren de Koning en de Koningin van Italiëexpresselijk van Rome naar Veneti gereisd om de tentoonstelling aldaar te openen. De //palazzo's" van bet Canal Grande waren rijk versierd met schitterende Oostersche tapijten, oude Gobelins, zijden, brocaten, geel, rood, blauw, paars, die, afhangende vau de tallooze elegante baleons, de eeutoonigheid van het grijsrose marmer harmo nieus braken en een wezenlijk feestelijken aanblik aan de stad gaven. Curieus was het oogenblik toen de Vorsten voorbij gondelden" in de olfieieële gemeentevaartuigen omstuwd door honderden en honderden booten, waarin zich de elite van Venetiëbevond. De eenvoudige frondolepadro>ia/e,(Ae cquipages" der Lagunenstad) waren herkenbaar door in achttiende-eeuwsche of barok peluehe- en satijnen HtllllllllllllllllllllMlllllllllllMlllllllllllllllllllllllllllllllltlllHtlllllllllllllllllll iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimjUiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii AÜGÜSTffl ROBESPIERRE. Eene novelle uit het tijdvak der Terreur DOOR Dr. JAN TEN BRINK. IV. IN ROBESPIERRE'S STUDEERKAMER. De maaltijd duurde bij de Duplays maar kort. Men kon met den besten wil aan het gezin niet veel spijzen opdissehen. Het zeer slechte brood, tegen den maximumprijs van drie SOMS het pond gekocht, bleef schaarsch. Men moest de huisgenooten, die gaarne zich ruim van, brood bedienden, aan een bepaald rantsoen gewennen. Maar men zweeg ter wille van het vaderland. De legers eischten het beste uit de hallen van Parijs en uit die der departementen. Ook werd er rue Saint-Honorébij de Duplays maar weinig vleesch gegeten, en kreeg ieder eene kleine portie, niet, omdat het dertig sous per pond kostte, maar omdat het bijna niet meer te krijgen was. Er werden veel rijstgerechten aangeboden, daar de groothandelaars en de kruideniers sedert het mislukken der graan oogsten van 1788 en 1789 er buitengewoon groote voorraden van hadden opgedaan. Ma dame Duplay wist zeer goed, dat, als zij zich hoogere uitgaven zou willen getroosten, als zij meer dan den maximumprijs zou willen betalen, zij dan gemakkelijk meer vleesch en brood zou kunnen opdoen, maar, daar zij zoodoende eene inbreuk zou maken op de dekreten der Conventie, wilde de heer des huizes er niet van hooren. Toen Robespierre opstond, zei hij tot Duplay u la jambe de bois: »Simon! We moeten nog een uurtje werken. Ik wacht je bij me boven!" Glimlachend drukte hij Eléonore de hand, en verdween door eene deur, die toegang gaf tot eene trap. Hij steeg vlug naar boven, ging door een kleinen overloop, waarvan men een soort van cabinet de toilette had gemaakt, en opende de deur van zijne studeerkamer. Deze bevond zich boven de loods der schrijnwerkersknechten,en zag met n raam uit op de binnenplaats en de houtloods. Het vertrek was tamelijk laag van verdieping, en diende voor slaap- en studeerkamer tegelijk. Robespierre liverijen gedosehte gondoliers. Gedistingeerd waren die in het wit, met een gekleurde sjerp. Het aspect was zeldzaam, toen een heldere zon het water deed flikkeren van cobaltblauwe inspiegelingen, zich mengende met de sterk rose en gele en witte vlekken der weerkaatsende muren en tapijten. Ongelooflijk was de drukte, het gejoel op het water. Het Hof zou een week te Venetiëvertoeven na de opening, om de tentoonstelling rustig te zien. Den volgenden dag, om tien uur 's morgens, had die opening plaats, voorafgegaan door de traditioueele speechen van den burgemeester en andere autoriteiten. Buitenlandeis waren er bijna niet gekomen, zelfs geen enkel lid van liet PatronageComité, wiens taak niet geheel duidelijk gedefi nieerd is. Alleen merkte ik op, als vreemdelingen, den heer en mevrouw Neulmijs. Deze tentoonstelling is geheel op touw gezet door de gemeente. De maire, een gedistingeerd man van smaak, is tevens voorzitter van het Co mitévan organisatie. Het gemeentebestuur geeft blijken de belangen der stad goed in te zien door te begrijpen dat kunst een der grootste bronnen van inkomsten is voor een land of een gemeente, en spaart geen onkosten om tallooze bezoekers te lokken, die de uitgaven op groote schaal zullen vergoeden. Immers, waarom worden Italiëen Nederland b.v. zoo druk bereisd !J Is 't niet om de kunst der oude meesters in de eerste plaats? Ontegenzeggelijk is dit zoo. En in Noord-Italie waar de moderne kunst nagenoeg onbekend is, zal deze tentoonstelling zeer vele bezoekers trekken. Deze kunst die wij Nederlanders zoo goed kennen door de natuurlijke ligging van ons land, midden tusschen Duitschland, Engeland en Parijs, is in het transalpijneche Italiëzoo goed al» geheel nieuw, en trekt er bijzonder de aandacht. Eenige jaren geleden had te Rome een eerste internationale tentoonstelling plaats, waar slechts enkele werken van buitenlanders aanwezig waren. Nu, te Venetiëis deze expositie de eerste van een reeks tweejaarlijkschen. Wij herkennen er vele, te vele bekende doeken of bekende meesters die er niet altijd met hun beste werken verte genwoordigd zijn, maar daar worden zij zeer op gemerkt. Zuidelijk van de stad is de fraaie wandeltuin, de Giardini Pubblici waar een geheel nieuw gebouw is verrezen, in romeinschen stijl, geheel vau steen, met een voorgevel, ^minder gelukkig), van imitatiemarmer. De houding van dit gebouw, dat men tusschen had dit eenvoudig verblijf met zeer gewone meubels gestofleerd. Men zag er een ledekant van noteboomhout, omsloten door gor dijnen van blauw damast met groote witte bloemen; voorts eenige matten stoelen, eene zeer ordinaire schrijftafel en een boekenkaslje van dennenhout, aan den muur opge hangen. Deze boekenplanken bevatten zijne geheele bibliotheek, voornamelijk bestaande uit de meesterwerken van Corneille, Racine, Voltaire en Rousseau. Op den smallen schoorsteenmantel stond een model van de Bastille in wit pleister, vervaardigd door den citoyeii Pommey, en op Robespierre's schrijf tafel bevond zich een inktkoker door den citoyen Palloy gefabriceerd uit een steen van de muren der Bastille. Toen Robespierre zich aan zijne schrijf tafel had neergezet, vlijde Brount, die hem overal volgde, zich aan zijne voeten, de goed aardige bruine oogen gestadig naar zijn meester gericht. Een dof gerucht op den overloop kondigde de komst van Simon Duplay aan, die met zijn houten been altijd zeer hoorbaar liep. Zoodra hij was binnengeko men, bleef hij eerbiedig bij de deur staan. Robespierre wenkte hem zwijgend plaats te nemen op een der matten stoelen, terwijl hij enkele papieren rangschikte. Daarna richtte hjj zich tot zijn sekretaris, die, op eenigen afstand gezeten, kalm wachtte. »Simon!" begon Robespierre »je zult enkele stukken en brieven klaar maken, die haast hebben. Ik zal je den korten inhoud aangeven. Eerst een brief aan den ciloijen Crassus Saladin, voorzitter van het cotnitérfvolutionnairc der scf-tion de Ia llalle au bied. Gisteren den 2(5 Juli, oude st jl - - hebben er groote ongeregeldheden in de Hallen plaats gehad. Eenige kwalijk gezinde burgers en burgeressen hebben baldadig een kleinen voorraad groenten en eieren vernield, omdat zij vernamen, dat alles uitverkocht was. Schrijf den cito>/cn Saladin, dat het (Jo)intéheden een ontwerp-dekreet aan de Conventie heeft verzonden, inhoudende straf bepalingen tegen ieder, die door het opkoopen van levensmiddelen de vrije ruiling der bur gers onderling belet. Zulke opkoopers zullen als landverraders terechtstaan, en de dood straf ondergaan. Schrijf, dat ik dit uit per soonlijke vriendschap den burger Saladin meld, daar hij zal worden belast met het onderzoek naar de ongeregeldheden iii de Hallen, daar het comitéri'colutionnaire der sektie van de llalle au bied verantwoordelijk wordt gesteld voor eene herhaling der wan ordelijkheden." Simon Duplay had ijverig alles in een zakhet groen uit de verte ontwaart, is fatsoeudelijk, beschaafd, bijna deftig, zeer gunstig in veel op zichten voor een tentoonstellingsgebouw. Een ruime hal bevat de groote beeldhouwwerken. Om deze hal sluiten zicb aan de zalen voor de schilderijen, die uitmuntend geslaagd zijn, wat ver houdingen en licht betreft. Overal langs de wan den valt dit licht, helder, harmonieus, zoodat alle werken gelijk verlicht zijn, en er als 't ware geen minder goede plaatsen zijn. De grootte dier zalen, die niet te hoog zijn, is verschillend, en volkomen juist berekend voor de grootere en kleinere schilderijen. De wanden zijn geverfd in een zacbt-zee-blauw-groen, waartegen de doeken volkomen tot hun recht komen en de eenvoudige, smaakvolle portières en ottomanes zijn van bijna dezelfde kleur, rustig smaakvol. Hier hangt nu gedeeltelijk de kunst van Italië) Frankrijk, Engeland, Noorwegen, Nederland. Ons land is echter erg gebrekkig vertegenwoordigd, zoodat slechts n derde van een zaal is gevuld met hollandsche schilderijen; van deze zaal is nog een gedeelte afgeschoten tot een klein zaaltje, vau circa 150 meter rampe", zeer compleet in zijn geheel, waar de belangrijke en bizondere de aan dacht trekkende keuze-collectie hollandsche etsen is geplaatst. Deze afdeeling is uit den aard der soort kunst een der rustigste, bevredigendste der geheele expositie. Men weet dat ongeveer al onze artiesten die geëtst hebben er met hun beste werken een zeer mooi figuur maken. Geheel anders is 't met de schilderijen gesteld. Alleen Israëls en Mesdag hebben er belangrijke doeken (men vernam dezer dagen dat de koning van Italiëeen schilderij van den laatsten heeft gekocht), en Albert Neulmijs een stemmig interieur, ongemeen sterk vau kleur. Verder zijn er twee groote werken van C. Bisschop, een helder slootje" van Willem Marii>, een zeer goed stilleven van Mevr. Mesdag?van Houten, een Gabriël, een Ter Meulen. Minder gelukkig zijn daar nog aanwezig Ducliattel, Apol, van de Weele. Dit is alles. Onze zoo uiteenloopcude en krachtige moderne kunst zou daar, met eerie volkomen goede collectie een mooi en machtig figuur hebben kunnen maken, vooral naast de ontaarde Fransche school, en de Engelsche, zoo gemaniëreerd, die toch met bijna al hun groote namen daar aanwezig zijn. Voor de meeste Italiaansche schilders kan zoo een tentoonstelling van nut zijn, en doen inzien wat zij nog kunnen leeren van hun tijdgenooteu. /ij schilderen over 't algemeen vrij gewoon, en schijnen niet meer het karakter van hun land en van hun ras te voelen. De meestcn verraden een streven naar //moderniteit" in actueel frauschen iiiiiiiiiiiiiiiiiiii boekje genoteerd. Robespierre nam een pak papier ter hand, en ging voort, uiterst bedaard, deftig : »Ik heb hier een bundel met particu liere brieven uit Parijs en uit de departe menten. Lees den inhoud, en maak er een kort verslag van. Let vooral op klachten over knevelarijen door onze gedeputeerde commissarissen in de departementen bedreven ook op berichten uit Lyon en de Vendée. Hier heb je twee-en-veertig stuks. Je hebt nog tijd genoeg het is nu even zes uur de zon is nog niet ondergegaan!" Robespierre keek door het eenige venster van zijne studeerkamer hij zag de stralen der ondergaande zon met scherpe kantlichten schitteren op het dak van het woonhuis dor Duplays en op de muren der verlaten kloostergebouwen van de zusters r/e In Conce/ilimi. Er werd op de deur geklopt. Brount deed een dof gebrom hooren. Snel werd de deur geopend. Met zekere geheimzinnigheid trad Charlotte Robespierre binnen. »Maximilicn ! Ik moet je noodzakelijk spreken!" begon ze rad babbelende. »Het spijt me, dat ik je stoor, maar ik heb nooit de gelegenheid eens een woordje onder vier oogeu met je te wisselen. Geef mij nu een oogenblikje, als het mogelijk is, ttion bon Maximilien!" Robespierre zag haar met eene uitdrukking van bezorgdheid aan. Hij wist, wat het beteekende, als Charlotte hem hem voor een »oogenblik'' kwam spreken. Hij zuchtte onhoorbaar, en antwoordde: »Simon ! Begin maar vast, over een kwartier zullen we verder gaan." Het zwaar geluid van het houten been op den houten parketvloer verkondigde,datSimon heenging. Zoodra ze alleen waren, liep Char lotte naar haar broer, en drukte een kus op zijn voorhoofd. Toen bracht ze een zakdoek te voorschijn, en wischtc eenige tranen af. Eindelijk nam ze een stoel, en ging bij de schrijftafel zitten. «Maximilien !" dus hief ze aan met eene van ontroering bevende stem. »Het kan zoo niet langer blijven. Ik kan het hier in huis niet uithouden ! Ik wou, dat ik nooit uit Arras gekomen was. Daar gevoelde ik me zoo gelukkig in mijn klein huishoudinkje met Augustin. Ik had alles naar mijn zin, en taon bon, Augustin was zoo lief en oplettend voor me ! Ik zit me hier den heelen dag op mijne kamer te vervelen! Ik zie jou, ik zie Augustin, alleen maar aan tafel ? en aan welk eene tafel! Jij en Augustin zijn voor mij heel de wereld, maar nu kijken jelui bijna niet meer naar me om. Je spreekt bijna geest, en missen eigen overtuiging, liet meest trekt de aandacht onder hen Segantini, met een groot, zeer doorwerkt doek, een zon-eff<:kt op bergtoppen, met vele eigenschappen, maar niet geheel bevredigend. Dan merkten wij op, figuur en landschapstukken van Boldini, Zezzos, Fragiacomo, Pellizza, Tito, en onder de beeldhouwwerken de zeer bizondere vau P. Troubetzkoy, een im pressionistisch" sculpteur (zooals hij daar genoemd wordt) die met een ongewoon gevoel, karakter, houding en stof uitdrukt. Van den bij ons in de kunstwereld bekenden Italiaan Grubicy is er een groote lijst met een tiental etsen, meest herinne ringen uit Holland. De schilderijen van elk land hangen collectief. Zoo vult Frankrijk een mooie, groote zaal, waar werken voorkomen van Bounat, Carolus Duran, Puvis de Chavannes, Caziu, Duez, Dagnan, Roll, Lhermitte, enz., bijna al de bekende Salous-cxposanten. Besnard heeft er twee groote portretten, superbe van kleur en schildering, van een echt artiest. Een zonderlinge houding hebben daartusschen merkwaardige teekeningen vau Redon, en pastels van Forain. Deze heeft er ook een collectie teekeningen en athographies, die zeker tot het beste behooren van de fransche afdeeling en van de tentoonstelling. Lenbach, Lieberinaun, von Uhde, Firle, Marr, zijn de merkwaardigste Duitschers. Kngehind ver toont o. a. Burne-Jones, Leightou, Herkomrr, Clara Montalba, Hughes, Huut, Millais, Onless, Riviï're, waartusscheu uitblinken een paar doekjes van Watts, en een Whistler, een schilderij van 1SG4, dat door de teedere factuur en fijne kleur zeer mooi is. Onder de Scandiuaviërs merkten wij op Zorn, Kroyer, Larssou, Thaulow. De ofiicieele catalogus, die ook geïllustreerd is, en 5] 6 nummers telt, werd met bizoudere zorg gesteld door den ijverigen secretaris der commissie, Prof. A. Fradeletto ; achter den naam vau eiken exposant is eene biographische aanteekening vau een achttal regels, die dezen catalogus van blijvende waarde maakt, wat eene zeer nuttige innovatie genoemd mag worden. Pu. Z. Napoléon in den Salon van de Champs Elysées. Overal, zoo schrijft dr. Paul Goldmann in de Frankfurter Zt»c/. wordt Napoleon geschilderd, met ongekende hardnekkigheid ; sedert de keizer door Sardou is ontdekt en gelanceerd, geniet hij een populariteit, die van geen tanen weet: men ziet hieruit, wat Napoleon vermag, en wat Sardou. nooit meer met me alleen Eléonore en madame Duplay hebben dat privilege!" Robespierre schudde zacht het hoofd. »Charlotte!" vermaande hij zeer ern stig. »Ga zoo niet voort. Je doet het groot ste onrecht aan zulke edele vrienden als de Duplays. Ze hebben je eene heel vroolijke kamer met uitzicht op de rue Saint-Ilonor/' gegeven Elisabeth houdt je gezelschap!" »Nu ja, in het begin kwam Elisabeth dikwijls des voormiddags bij me, om me te kappen en bij mijn toilet te helpen. Het is een aardig kind, die Elisabeth, maar na hare verloving met Philippe Le Bas heeft ze het dikwijls te druk om aan mij te denken. In Arras had ik zooveel kennissen en vriendin nen.... maar hier gaat het niet met madame Duplav, die altijd ernstig en den heelen dag met de huishouding bezig is. Als ik haar hel pen wil, bedankt ze me zeer vriendelijk ze wil alles alleen doen. Dit is voor mij geen leven!" Met groote bekommering rustte de kalme blik uit Robespierre's schitterende grijze oogen op zijne zuster. Charlotte zat daar voor hem als een beeld der belichaamde troosteloosheid. Geheel in zwarte zijde, trok haar tenger per soontje de aandacht door de hooggeplooide muts met azuurblauw lint, het kleine, fijne gezichtje vol zomersproeten omlijstend. Een omslagdoek van sneeuwwit linnen was over hals en boezem gespeld. Zij droeg twee driekleurige kokarden een achter aan de muts, en een op de borst. Er heersene een oogenblik van stilte. Robespierre kruiste de armen over elkaar, en hernam: »Hoe vaak heb ik je al geraden, Char lotte! om eens voor een paar maanden naar de vrienden van Arras te gaan. Heb-je gebrek aan bezigheid, neem de zorg op je voor onze meubelen, voor onze garderobe, . .." «Madame Duplay zou het niet toelaten ! Ik mag me nergens mee bemoeien! Ik sterf van verveling!" »Ja.... maar .... wat wil je dan ten slotte ?" »Hoor eens, Maximilien ! Je weet het wel ! Ik wil mijn eigen, baas zijn, mijne eigene i huishouding hebben, zooals vroeger te Arras. Je moet met mij en Augustin eene afzonder lijke woning huren ! Het past niet, dat de man, die Maximilien Robespierre heet, dat zijn broeder en zijne zuster bij de Duplay's inwonen als pensionnaircs. Is dit eene kamer voor jou ? Is zulk een armoedig hokje met zulke meubels de studeerkamer van een der populairste mannen onzer ge? zegende Republiek ? Het is schande ! Iemand ! van jouw politieken roem moet een eigen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl