Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 934
bare, maar in vele opzichten zeer voldoende
verbeteringen, die op deze schepen zijn aange
bracht, behoort de hydraulische werking
der kranen voor laden en lossen.
Bij de toenemende snelheid en de groote
waterverplaatsing der moderne schepen was
het bovendien noodig zeer verhoogde
stoomspanning in de ketels, triple expansie en een
aantal hulpwerktuigen in de machinekamer
*in te voeren.
De Maatschappij heeft thans een stoom
schip in aanbouw bij de Koninklijke Maat
schappij »De Schelde", dat de volgende
afmetingen zal hebben: lengte tusschen de
loodlijnen 117.65 M., lengte over alles
120.70 M., breedte 13.715 M., holte 8.865 M.
Het wordt voorzien van machines van
3600 I.P.K. van het quadruple expansie
systeem en vier dubbele ketels met een
stoomdruk van 210 Eng. pds. = 14
Atmospheer. Het zal overigens beantwoorden aan
het type der laatste mailstoomers, die bij
Caird & Co. gebouwd zijn en het was der
directie zeer aangenaam, dat zij deze bestel
ling kon doen aan een Nederlandsche werf,
met het vertrouwen, dat alles zal worden
aangewend, om schip en machine geheel aan
de eischen van den dienst te doen beant
woorden. Het nieuwe schip zal heeten
Koningin Wilhelmina.
Het spreekt van zelf, dat deze 16
stoomschepen een uitgebreid en bekwaam personeel
vorderden.
De namen der gezagvoerders worden steeds
met achting, ja vaak met eerbied uitgespro
ken door allen, die ooit met een hunner de
reis naar Indiëhebben medegemaakt; hun
kalmte in gevaar, hun onversaagdheid om
dit onder de oogen te zien, is bijna spreek
woordelijk geworden.
De opleiding van de stuurlieden, waaruit
de gezagvoerders worden gekozen, werd in
de laatste jaren, nu de stoomvaart zoo breed
haar vleugelen uitsloeg, veel meer daarmede
in overeenstemming gebracht en ter eer van
het vaderland moet gezegd worden dat aan
flink ontwikkelde jongelingen, die, hetzij door
de Kweekschool voor de zeevaart te Am
sterdam of langs den onmiddellijken weg der
praktijk voor den dienst ter koopvaardij en
de vereischte examens zijn voorbereid, tegen
woordig geen gebrek bestaat.
De directie verklaart dan ook, dat me
nigmaal de jonge officieren, waar zij in de
gelegenheid waren, proeven van hun be
kwaamheid af te leggen, een goed figuur
maakten.
De belooning der stuurlieden is in dier
voege geregeld, dat zij, behalve hun maand
gage, een premie genieten over de vracht,
waartegen zij moeten vergoeden de schade
HETSJES
Een geniaal idee,
Met zijn min of meer versleten fluweelen buis,
witte boord met fladderende das en zijn tot op de
schouders afhangende haren, maakte hij een
artistieken indruk. De kunst scheen hem echter, even
als zoovelen zijner collega's, geen aardsehe schatten
opgeleverd te nebben; oogenschijnlijk ging het hem
bitter slecht. Zijn trekken vertoonden dat
gezwollene, dat een gevolg van geregeld alkoholgebruik
pleegt te zijn, zijn oogen leden aan overvloedige"
vochtigheid en dan zijn neus . . . . ! Maar toch
blikt hij zelfbewust de zaal rond, en een onbe
rispelijke buiging dient tot antwoord op de vraag der
voorzitters, of hij de schilder Eduard Glimer is.
De voorzitter: Zijt ge altijd schilder
geweest?"
De aangeklaagde (glimlachend) : O, neen !
nu ben ik bijvoorbeeld hoofd-acteur bij een
marionettentheater."
De voorzitter: O! dus u vertoont nu de
poppenkast?"
De aangeklaagd»: Nu ja, als u 't zoo
noemen wilt ; maar een beschaafd man met een
weinig talent en een vasten wil kan ook in die
positie veel tot veredeling van het volk bijdragen."
De voorzitter: Dat zullen we in 't
midden laten. Waart ge vroeger ook niet deco
rateur ?"
De aangeklaagde: Zeker! Ik ben ook
decorateur geweest, photograaf, snelschilder, beeld
houwer, tooneelspeler, schildersmodel en souffleur."
De voorzitter: Drommels ! u is een veel
zijdig talent ! Maar het gaat u met dat al toch
niet bijster voor den wind ?"
De aangeklaagde: Dat kan ik helaas
niet tegenspreken, 't Is mij ook niet aan de wieg
voorspeld, dat ik op mijn vijftigste jaar nog op
de bank der beschuldigden terecht zou komen."
De voorzitter: Ik zie uit de akten, dat
e van goede familie zijt. Uw vader was. . . maar
aat ons daarvan zwijgen. Ge zijt tot dusver nog
nooit met het gerecht in aanraking geweest en
wat u nu ten laste wordt gelegd, is nogal niet
heel erg, maar verraadt altijd een zekere mate
van, zij het ook kwalijk toegepaste genialiteit.
Volgens de aanklacht hebt ge u schuldig
geg
Ia
aan de lading, welke door meerdere zorg had
kunnen voorkomen worden. Het pleit voor
hun activiteit, dat deze proefneming in den
regel hun een voldoende bate oplevert.
Ook de machinisten worden grootendeels
in dienst der Maatschappij gevormd. Zij ko
men als assistent in betrekking en het hangt
slechts van hun bekwaamheid en goed ge
drag af, om tot hoogere rangen op te klim
men. De tegenwoordige ingenieur der Maat
schappij, de heer Burger, kwam als jong
machinist in dienst en doorliep alle rangen.
Het is ook het streven der directie om de
equipage zooveel mogelijk uit Hollandsche
goede ventilatie der stookplaatsen, de regel
matige afwisseling van rust en arbeid, en
allerlei voorzorgen omtrent de voeding, is
de gezondheidstoestand onder de stokers
zelfs vrij gunstig te noemen.
Was de maatschappij er over uit, zooals
wij boven mededeelden, om alle hulpmiddelen
van techniek en wetenschap toe te passen.
opdat haar stoomschepen geheel zouden be
antwoorden aan de eischen des tijds, zorgde
zij dat de bezoldigingen, welke het personeel,
van de hoogste tot de laagste, ontving, in eiken
rang beantwoordden aan de eischen van het
dagelijksche leven, met het oog op de
nageHET VEIITREK VAN DE »Pl{INS ALEXANUEK".
zeelieden te doen bestaan. De bootslieden
en kwartiermeesters, de magazijnmeesters,
lierketelstokers en eerste stokers, de koks,
hofmeesters en de bij alle passagiers {zoo
goed bekende hofmeesteressen zijn voor het
grootste gedeelte in den dienst der maat
schappij gevormd en sinds jaren in betrek
king. Er zijn er onder die meer dan vijftig
reizen naar Indiëmet de schepen der Maat
schappij hebben gemaakt.
Bij het oprichten der Maatschappij werd
de directie voorspeld, dat zij nooit met
Europeesche stokers door de Roode Zee zou
kunnen komen, maar de ondervinding heeft
dit gelukkig anders geleerd. Dank zij de
laten betrekkingen van het personeel, op
invaliditeit on de zorgen van den ouden dag
stichtte zij een ondersteuningsfonds dat op
31 December 1.1. een saldo aanwees van
f 190,546.81. In de algemeene vergadering
van 13 Mei jl. is besloten dit fonds met
honderd duizend gulden te versterken, waar
door een voldoend kapitaal gevormd wordt,
om op den tot nu toe ingeslagen weg voort
te gaan.
* *
*
Het spreekt van zelf, dat het Maandag jl.
feest aan de Handelskade was, dat groen en
vlaggen de inrichting tooiden, die eindelijk
de kroon op het werk zette van de kloeke
mannen, die in 1870 het initiatief namen.
Het feest is den volgenden dag voortgezet
in Artis, waar geheel het personeel, gezag
voerders, officieren, doctoren, machinisten,
stokers, matrozen, werklieden enz.
uitgenoodigd waren als gasten der directie bijeen te
komen. Hier werd als herinnering aan dezen
gedenkwaardigen dag aan iedereen een bron
zen medaille met opschrift uitgereikt, benevens
een oorkonde, waarvan de tekst als volgt
luidt:
«Op den 13en Mei 1895 wordt herdacht,
dat voor vijf en twintig jaren, op den 13en
Mei 1870, te Amsterdam werd opgericht de
Stoomvaart-Maatschappij «Nederland" ter
verbinding van Nederland en
NederlandschIndiëdoor het Suezkanaal.
Deze Maatschappij, die haar vloot ver
meerderde van vier tot zestien groote stoom
schepen ;
die den duur der reizen aanmerkelijk
verkortte en belast werd met het vervoer
van de brievenpost;
die haar vervoer van passagiers en goederen
op groote schaal zag toenemen;
gedenkt met dankbaarheid:
de eendrachtige samenwerking van allen,
die zich aan haar hebben verbonden, waar
door het haar mogelijk bleef, ook in moeilijke
tijden haar taak te vervullen;
zij blijft rekenen op de trouw en de toe
wijding van haar geheele personeel.
Ter herinnering aan den gedenkdag is
geslagen een gedenkpenning, waarvan een
exemplaar met deze oorkonde wordt uitge
reikt aan:
(Volgt de naam van den geëmployeerde.)''
Wat deze oorkonde vermeldt is zeker geen
grootspraak. Steeds heeft de directie, haar
jaarverslagen toonen dit aan, uit de saldo's
de middelen geput om het weerstaandsver.
mogen der Maatschappij te verhoogen, elk
jaar heeft zij haar materieel versterkt en
uitgebreid, haar laadruimte grooter gemaakt
en aan de eischen van een toenemend
passagevervoer meer en meer beantwoord. Zij
kon dit natuurlijk niet doen zonder de
algeheele toewijding van haar personeel, maar
het was ook haar echte koopmansgeest, die
door geen tegenspoed zich laat ontmoedigen,
die gesteund wordt door eene rustigen wil en
een vaste overtuiging, die tracht het ver
lorene te herwinnen, het verkregene te be
houden, die door energie en talent de toe
komst weet te beheerschen, welke de Stoom
vaart-Maatschappij Nederland" groot heeft
gemaakt. Moge haar gouden feest op even
schoone resultaten kunnen wijzen als haar
zilveren jubileum.
J. H. G.
Mint i> ui n ui > iiiiiiiinr n nul
iimiiimiimiiiiiim iiinilllllii
maakt aan eigenmachtige veranderingen in het uit
hangbord van den herbergier Aagers, waardoor liet
voor den eigenaar onbruikbaar is geworden, en
deze heeft nu een aanklacht wegens beschadiging
van zijn eigendom ingediend."
De aangeklaagde: De man heeft mij
opgedragen, de voorstelling op zijn uithangbord
zoo natuurlijk mogelijk te schilderen. Dat heb
ik naar mijn beste weten gedaan en naturalia non
simt turpia."
De voorzitter: //Ja, ja; maar dat komt
hier niet te pas. Wat hebt ge voor het werk ge
kregen ?"
De aangeklaagde: 't Is een gruwel het
te moeten zeggen: vijftig centen."
De voorzitter: Daarvoor was ook waar
lijk niet veel te leveren."
De aangeklaagde: //En toch beweer ik,
dat het in zijn soort een kunstwerk is."
De voorzitter: //Hoe zijt ge aan die be
stelling gekomen ?"
De aangeklaagde: //Dat is min of meer
eigenaardig in zijn werk gegaan. Mag ik u ver
zoeken, die geschiedenis door den herbergier zelf
te laten vertellen 'f'
De voorzitter: //Als u dat liever hebt,
och ja !"
Getuige Aagers betreedt de zaal, onder den arm
een in papier gepakt voorwerp, oogenschijnlijk het
uithangbord dragend. Aan de oproeping, de toe
dracht der zaak te vertellen geeft hij aldus gevolg:
//Ik zit daar op een Januariavond in mijn bier
kelder en heb niemand anders dan twee vaste
habitués, een paar oude heeren. Daar komt de
aangeklaagde binnen, bestelt een glas beiersch en
neemt niet ver van de oude heeren plaats. We
zitten over alles en nog wat te praten, natuurlijk
ook over Lombok, toen hij er opeens zijn neus in
stak met de opmerking: //Ja, heeren, er worden
in den laatsten tijd nog al eens bokken geschoten,
maar de grootste bok is toch Lombok." Zoo leuk
weg zei hij dat en wij beginnen te lachen en
noodigen hem aan ons tafeltje. Hij liet zich dan ook
kennen als een grappige kerel, die van alles zoowat
verstand had. Hij had mijn vrouw met krijt op de
tafel uitgeteekend, zoo sprekend, dat 't een mirakel
was. Na een uurtje stappen de twee oude, heeren
op en een poosje later klopt hij ook op tafel,
om zijn vertering te betalen, ten minste hij vraagt
wat hij schuldig is. Ik reken hem voor: een
glas bier, drie cognacjes en twee sigaren, dat maakt
vijftig centen, en en nu komt de aap uit de mouw,
dat hij geen rooie duit op zak heeft, maar dat hij
het vast en zeker den volgenden middag zal aan
reiken. Nu, zulke klanten kunnen wij missen ; ik
vertel hem dan ook ronduit, wat ik er van denk
maar zeg er bij, dat ik hem niet verder wil aan
klagen omdat dij overigens zoo'n net mensch is.
Hij kon vertrekken."
De aangeklaagde: De getuige vertelt niet
dat hij mij voor bedrieger en fiesschentrekker heeft
uitgescholden."
De getuige: Dat is wel mogelijk, een
mensch is natuurlijk boos en in drift...."
De voorzitter: /t Is goed, ga maar voort."
De getuige: Den volgenden middag was
't alsof ik een klap op mijn gezicht kreeg toen die
mijnheer wezenlijk binnenkomt; twee kwartjes op
't buffet legt en oen bittertje bestelt. Ik denk zoo
bij mezelf: //dat 's toch eeu fatsoenlijk menseb !"
en ik ben inwendig nijdig, dat ik hem den vorigen
dag zoo heb uitgeveterd. Ik Huister toen wat
met mijn vrouw, en omdat die 't ook goed vindt
haak ik het uithangbord hier boven de kelder
deur los en breng het binnen. Ik zet het voor
hem neer en zeg hem, dat hij die tien stuivers
heelemaal niet hoeft te betalen, als hij die schil
derij een beetje wil oprepareeren. Het is een heel
mooi uithangbord. Bovenaan zit een kleine dikke
man, die juist een glas vol schuimend bier aan
zijn mond zet, en onder hem staat een schotel
met een aangesneden ham, een schaal met worst
en een bord met kaas. De kleuren waren door
het weer een beetje verschoten. //Dus dat moet ik
wat opsehilderen en dan kan ik er vijftig eenten
aan verdienen ?" vraagt hij met een gezicht, alsof
hij zijn geluk niet durft te vertrouwen. Jawel" zeg
ik, dat heb ik er wel voor over." Goed," zegt hij,
dat doe ik 'k ga direkt verf en penseelen halen."
Hij komt een half uurtje later weerom en gaat
aan den gang. Ik kijk over zijn schouder heen
en verzuim mijn gewone middagdutje van schik,
zoo handig hem alles afgaat en zoo keurig mooi
hij het doet. In een uur was het ding als nieuw.
Toen het bijna af was, ging ik nog even liggen
en fluister mijn vrouw toe, dat ze hem nog een
bittertje zou inschenken, natuurlijk gratis. Toen
ik om vier uur weer terug kom, staat het schil
derij op een stoel, met den verfkaut naar den
muur. ik draai het om en wat ik te zien kreeg,
kunt u zelf in oogenschouw nemen." (Hij pakt
het lord -uit). Kijk dien man hier; lijkt hij mij
niet op een haar ? Zelfs de wrat op mijn neus
is er bijgeschilderd. Maar kijk verder. In het
bier zwemmen zeven vliegen. U kunt duidelijk
zien, dat drie er van al dood zijn. En hier op
de kaas ! Ziet u wel hoe de maden er uitkruipen
??en de ham ! vol schimmel en alles zoo natuur
lijk, dat ge er in zoudt bijten. Hoe is 't mogelijk,
dat de kerel het zoo gauw heeft klaar gekregen ?
Maar hoe kan de man me zóó 'n blamage aandoen?"
De voorzitter: Ik zal u eens wat zeggen,
getuige. Vergeet niet, dat ge den aangeklaagde
den dag te voren hebt uitgescholden. Als hij nu
op zich neemt, het uithangbord weer te veranderen,
zoo als gij het hebben wilt, zoudt ge de aanklacht
dan maar niet intrekken ? Niet waar, aangeklaagde,
gij verandert het weer?"
De aangeklaagde: Ik beloof het."
De getuige: //Best! dan heb ik er vrede mee
'k heb er niets aan, of hij gestraft wordt, want
een flinke vent is hij toch!"
De voorzitter: Dan is de zaak hiermede
afgeloopen."
De getuige (tot de aangeklaagde): Dus nu
zonder maden en vliegen, hoor! en de wrat van
mijn neus af."
vo
DAMES
De schervenzuil. Haagsche KooJcschool.
Spüzucht. Hygiëne der schoonheid.
Deze week werd ons een «dames-handwerk"
beschreven, dat heel eigenaardig ly'kt, maar
volgens ooggetuigen verrassende resultaten moet
opleveren. Het voorwerp was een piedestal voor
beeld, vaas of coupe. Men laat van gewoon hout
een piedestal maken met dunne schacht of kolom ;
voetstuk en bovenstuk zijn van gewone grootte,
en deze bekleedt men met rood of pauwblauw
pluche. De schacht moet stevig in het boven
stuk bevestigd zitten, zoodat men het geheele
piedestal bij het bovenstuk kan opnemen.
De schacht nu kan men rond nemen, of zooals
in het bewuste model, driekant; het laatste is
voor het doel gemakkelijker. Men heeft intusschen,
alvorens het werk te beginnen, eene verzameling
gemaakt van al wat er moois in de laatste tijden