De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 19 mei pagina 8

19 mei 1895 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 934 bare, maar in vele opzichten zeer voldoende verbeteringen, die op deze schepen zijn aange bracht, behoort de hydraulische werking der kranen voor laden en lossen. Bij de toenemende snelheid en de groote waterverplaatsing der moderne schepen was het bovendien noodig zeer verhoogde stoomspanning in de ketels, triple expansie en een aantal hulpwerktuigen in de machinekamer *in te voeren. De Maatschappij heeft thans een stoom schip in aanbouw bij de Koninklijke Maat schappij »De Schelde", dat de volgende afmetingen zal hebben: lengte tusschen de loodlijnen 117.65 M., lengte over alles 120.70 M., breedte 13.715 M., holte 8.865 M. Het wordt voorzien van machines van 3600 I.P.K. van het quadruple expansie systeem en vier dubbele ketels met een stoomdruk van 210 Eng. pds. = 14 Atmospheer. Het zal overigens beantwoorden aan het type der laatste mailstoomers, die bij Caird & Co. gebouwd zijn en het was der directie zeer aangenaam, dat zij deze bestel ling kon doen aan een Nederlandsche werf, met het vertrouwen, dat alles zal worden aangewend, om schip en machine geheel aan de eischen van den dienst te doen beant woorden. Het nieuwe schip zal heeten Koningin Wilhelmina. Het spreekt van zelf, dat deze 16 stoomschepen een uitgebreid en bekwaam personeel vorderden. De namen der gezagvoerders worden steeds met achting, ja vaak met eerbied uitgespro ken door allen, die ooit met een hunner de reis naar Indiëhebben medegemaakt; hun kalmte in gevaar, hun onversaagdheid om dit onder de oogen te zien, is bijna spreek woordelijk geworden. De opleiding van de stuurlieden, waaruit de gezagvoerders worden gekozen, werd in de laatste jaren, nu de stoomvaart zoo breed haar vleugelen uitsloeg, veel meer daarmede in overeenstemming gebracht en ter eer van het vaderland moet gezegd worden dat aan flink ontwikkelde jongelingen, die, hetzij door de Kweekschool voor de zeevaart te Am sterdam of langs den onmiddellijken weg der praktijk voor den dienst ter koopvaardij en de vereischte examens zijn voorbereid, tegen woordig geen gebrek bestaat. De directie verklaart dan ook, dat me nigmaal de jonge officieren, waar zij in de gelegenheid waren, proeven van hun be kwaamheid af te leggen, een goed figuur maakten. De belooning der stuurlieden is in dier voege geregeld, dat zij, behalve hun maand gage, een premie genieten over de vracht, waartegen zij moeten vergoeden de schade HETSJES Een geniaal idee, Met zijn min of meer versleten fluweelen buis, witte boord met fladderende das en zijn tot op de schouders afhangende haren, maakte hij een artistieken indruk. De kunst scheen hem echter, even als zoovelen zijner collega's, geen aardsehe schatten opgeleverd te nebben; oogenschijnlijk ging het hem bitter slecht. Zijn trekken vertoonden dat gezwollene, dat een gevolg van geregeld alkoholgebruik pleegt te zijn, zijn oogen leden aan overvloedige" vochtigheid en dan zijn neus . . . . ! Maar toch blikt hij zelfbewust de zaal rond, en een onbe rispelijke buiging dient tot antwoord op de vraag der voorzitters, of hij de schilder Eduard Glimer is. De voorzitter: Zijt ge altijd schilder geweest?" De aangeklaagde (glimlachend) : O, neen ! nu ben ik bijvoorbeeld hoofd-acteur bij een marionettentheater." De voorzitter: O! dus u vertoont nu de poppenkast?" De aangeklaagd»: Nu ja, als u 't zoo noemen wilt ; maar een beschaafd man met een weinig talent en een vasten wil kan ook in die positie veel tot veredeling van het volk bijdragen." De voorzitter: Dat zullen we in 't midden laten. Waart ge vroeger ook niet deco rateur ?" De aangeklaagde: Zeker! Ik ben ook decorateur geweest, photograaf, snelschilder, beeld houwer, tooneelspeler, schildersmodel en souffleur." De voorzitter: Drommels ! u is een veel zijdig talent ! Maar het gaat u met dat al toch niet bijster voor den wind ?" De aangeklaagde: Dat kan ik helaas niet tegenspreken, 't Is mij ook niet aan de wieg voorspeld, dat ik op mijn vijftigste jaar nog op de bank der beschuldigden terecht zou komen." De voorzitter: Ik zie uit de akten, dat e van goede familie zijt. Uw vader was. . . maar aat ons daarvan zwijgen. Ge zijt tot dusver nog nooit met het gerecht in aanraking geweest en wat u nu ten laste wordt gelegd, is nogal niet heel erg, maar verraadt altijd een zekere mate van, zij het ook kwalijk toegepaste genialiteit. Volgens de aanklacht hebt ge u schuldig geg Ia aan de lading, welke door meerdere zorg had kunnen voorkomen worden. Het pleit voor hun activiteit, dat deze proefneming in den regel hun een voldoende bate oplevert. Ook de machinisten worden grootendeels in dienst der Maatschappij gevormd. Zij ko men als assistent in betrekking en het hangt slechts van hun bekwaamheid en goed ge drag af, om tot hoogere rangen op te klim men. De tegenwoordige ingenieur der Maat schappij, de heer Burger, kwam als jong machinist in dienst en doorliep alle rangen. Het is ook het streven der directie om de equipage zooveel mogelijk uit Hollandsche goede ventilatie der stookplaatsen, de regel matige afwisseling van rust en arbeid, en allerlei voorzorgen omtrent de voeding, is de gezondheidstoestand onder de stokers zelfs vrij gunstig te noemen. Was de maatschappij er over uit, zooals wij boven mededeelden, om alle hulpmiddelen van techniek en wetenschap toe te passen. opdat haar stoomschepen geheel zouden be antwoorden aan de eischen des tijds, zorgde zij dat de bezoldigingen, welke het personeel, van de hoogste tot de laagste, ontving, in eiken rang beantwoordden aan de eischen van het dagelijksche leven, met het oog op de nageHET VEIITREK VAN DE »Pl{INS ALEXANUEK". zeelieden te doen bestaan. De bootslieden en kwartiermeesters, de magazijnmeesters, lierketelstokers en eerste stokers, de koks, hofmeesters en de bij alle passagiers {zoo goed bekende hofmeesteressen zijn voor het grootste gedeelte in den dienst der maat schappij gevormd en sinds jaren in betrek king. Er zijn er onder die meer dan vijftig reizen naar Indiëmet de schepen der Maat schappij hebben gemaakt. Bij het oprichten der Maatschappij werd de directie voorspeld, dat zij nooit met Europeesche stokers door de Roode Zee zou kunnen komen, maar de ondervinding heeft dit gelukkig anders geleerd. Dank zij de laten betrekkingen van het personeel, op invaliditeit on de zorgen van den ouden dag stichtte zij een ondersteuningsfonds dat op 31 December 1.1. een saldo aanwees van f 190,546.81. In de algemeene vergadering van 13 Mei jl. is besloten dit fonds met honderd duizend gulden te versterken, waar door een voldoend kapitaal gevormd wordt, om op den tot nu toe ingeslagen weg voort te gaan. * * * Het spreekt van zelf, dat het Maandag jl. feest aan de Handelskade was, dat groen en vlaggen de inrichting tooiden, die eindelijk de kroon op het werk zette van de kloeke mannen, die in 1870 het initiatief namen. Het feest is den volgenden dag voortgezet in Artis, waar geheel het personeel, gezag voerders, officieren, doctoren, machinisten, stokers, matrozen, werklieden enz. uitgenoodigd waren als gasten der directie bijeen te komen. Hier werd als herinnering aan dezen gedenkwaardigen dag aan iedereen een bron zen medaille met opschrift uitgereikt, benevens een oorkonde, waarvan de tekst als volgt luidt: «Op den 13en Mei 1895 wordt herdacht, dat voor vijf en twintig jaren, op den 13en Mei 1870, te Amsterdam werd opgericht de Stoomvaart-Maatschappij «Nederland" ter verbinding van Nederland en NederlandschIndiëdoor het Suezkanaal. Deze Maatschappij, die haar vloot ver meerderde van vier tot zestien groote stoom schepen ; die den duur der reizen aanmerkelijk verkortte en belast werd met het vervoer van de brievenpost; die haar vervoer van passagiers en goederen op groote schaal zag toenemen; gedenkt met dankbaarheid: de eendrachtige samenwerking van allen, die zich aan haar hebben verbonden, waar door het haar mogelijk bleef, ook in moeilijke tijden haar taak te vervullen; zij blijft rekenen op de trouw en de toe wijding van haar geheele personeel. Ter herinnering aan den gedenkdag is geslagen een gedenkpenning, waarvan een exemplaar met deze oorkonde wordt uitge reikt aan: (Volgt de naam van den geëmployeerde.)'' Wat deze oorkonde vermeldt is zeker geen grootspraak. Steeds heeft de directie, haar jaarverslagen toonen dit aan, uit de saldo's de middelen geput om het weerstaandsver. mogen der Maatschappij te verhoogen, elk jaar heeft zij haar materieel versterkt en uitgebreid, haar laadruimte grooter gemaakt en aan de eischen van een toenemend passagevervoer meer en meer beantwoord. Zij kon dit natuurlijk niet doen zonder de algeheele toewijding van haar personeel, maar het was ook haar echte koopmansgeest, die door geen tegenspoed zich laat ontmoedigen, die gesteund wordt door eene rustigen wil en een vaste overtuiging, die tracht het ver lorene te herwinnen, het verkregene te be houden, die door energie en talent de toe komst weet te beheerschen, welke de Stoom vaart-Maatschappij Nederland" groot heeft gemaakt. Moge haar gouden feest op even schoone resultaten kunnen wijzen als haar zilveren jubileum. J. H. G. Mint i> ui n ui > iiiiiiiinr n nul iimiiimiimiiiiiim iiinilllllii maakt aan eigenmachtige veranderingen in het uit hangbord van den herbergier Aagers, waardoor liet voor den eigenaar onbruikbaar is geworden, en deze heeft nu een aanklacht wegens beschadiging van zijn eigendom ingediend." De aangeklaagde: De man heeft mij opgedragen, de voorstelling op zijn uithangbord zoo natuurlijk mogelijk te schilderen. Dat heb ik naar mijn beste weten gedaan en naturalia non simt turpia." De voorzitter: //Ja, ja; maar dat komt hier niet te pas. Wat hebt ge voor het werk ge kregen ?" De aangeklaagde: 't Is een gruwel het te moeten zeggen: vijftig centen." De voorzitter: Daarvoor was ook waar lijk niet veel te leveren." De aangeklaagde: //En toch beweer ik, dat het in zijn soort een kunstwerk is." De voorzitter: //Hoe zijt ge aan die be stelling gekomen ?" De aangeklaagde: //Dat is min of meer eigenaardig in zijn werk gegaan. Mag ik u ver zoeken, die geschiedenis door den herbergier zelf te laten vertellen 'f' De voorzitter: //Als u dat liever hebt, och ja !" Getuige Aagers betreedt de zaal, onder den arm een in papier gepakt voorwerp, oogenschijnlijk het uithangbord dragend. Aan de oproeping, de toe dracht der zaak te vertellen geeft hij aldus gevolg: //Ik zit daar op een Januariavond in mijn bier kelder en heb niemand anders dan twee vaste habitués, een paar oude heeren. Daar komt de aangeklaagde binnen, bestelt een glas beiersch en neemt niet ver van de oude heeren plaats. We zitten over alles en nog wat te praten, natuurlijk ook over Lombok, toen hij er opeens zijn neus in stak met de opmerking: //Ja, heeren, er worden in den laatsten tijd nog al eens bokken geschoten, maar de grootste bok is toch Lombok." Zoo leuk weg zei hij dat en wij beginnen te lachen en noodigen hem aan ons tafeltje. Hij liet zich dan ook kennen als een grappige kerel, die van alles zoowat verstand had. Hij had mijn vrouw met krijt op de tafel uitgeteekend, zoo sprekend, dat 't een mirakel was. Na een uurtje stappen de twee oude, heeren op en een poosje later klopt hij ook op tafel, om zijn vertering te betalen, ten minste hij vraagt wat hij schuldig is. Ik reken hem voor: een glas bier, drie cognacjes en twee sigaren, dat maakt vijftig centen, en en nu komt de aap uit de mouw, dat hij geen rooie duit op zak heeft, maar dat hij het vast en zeker den volgenden middag zal aan reiken. Nu, zulke klanten kunnen wij missen ; ik vertel hem dan ook ronduit, wat ik er van denk maar zeg er bij, dat ik hem niet verder wil aan klagen omdat dij overigens zoo'n net mensch is. Hij kon vertrekken." De aangeklaagde: De getuige vertelt niet dat hij mij voor bedrieger en fiesschentrekker heeft uitgescholden." De getuige: Dat is wel mogelijk, een mensch is natuurlijk boos en in drift...." De voorzitter: /t Is goed, ga maar voort." De getuige: Den volgenden middag was 't alsof ik een klap op mijn gezicht kreeg toen die mijnheer wezenlijk binnenkomt; twee kwartjes op 't buffet legt en oen bittertje bestelt. Ik denk zoo bij mezelf: //dat 's toch eeu fatsoenlijk menseb !" en ik ben inwendig nijdig, dat ik hem den vorigen dag zoo heb uitgeveterd. Ik Huister toen wat met mijn vrouw, en omdat die 't ook goed vindt haak ik het uithangbord hier boven de kelder deur los en breng het binnen. Ik zet het voor hem neer en zeg hem, dat hij die tien stuivers heelemaal niet hoeft te betalen, als hij die schil derij een beetje wil oprepareeren. Het is een heel mooi uithangbord. Bovenaan zit een kleine dikke man, die juist een glas vol schuimend bier aan zijn mond zet, en onder hem staat een schotel met een aangesneden ham, een schaal met worst en een bord met kaas. De kleuren waren door het weer een beetje verschoten. //Dus dat moet ik wat opsehilderen en dan kan ik er vijftig eenten aan verdienen ?" vraagt hij met een gezicht, alsof hij zijn geluk niet durft te vertrouwen. Jawel" zeg ik, dat heb ik er wel voor over." Goed," zegt hij, dat doe ik 'k ga direkt verf en penseelen halen." Hij komt een half uurtje later weerom en gaat aan den gang. Ik kijk over zijn schouder heen en verzuim mijn gewone middagdutje van schik, zoo handig hem alles afgaat en zoo keurig mooi hij het doet. In een uur was het ding als nieuw. Toen het bijna af was, ging ik nog even liggen en fluister mijn vrouw toe, dat ze hem nog een bittertje zou inschenken, natuurlijk gratis. Toen ik om vier uur weer terug kom, staat het schil derij op een stoel, met den verfkaut naar den muur. ik draai het om en wat ik te zien kreeg, kunt u zelf in oogenschouw nemen." (Hij pakt het lord -uit). Kijk dien man hier; lijkt hij mij niet op een haar ? Zelfs de wrat op mijn neus is er bijgeschilderd. Maar kijk verder. In het bier zwemmen zeven vliegen. U kunt duidelijk zien, dat drie er van al dood zijn. En hier op de kaas ! Ziet u wel hoe de maden er uitkruipen ??en de ham ! vol schimmel en alles zoo natuur lijk, dat ge er in zoudt bijten. Hoe is 't mogelijk, dat de kerel het zoo gauw heeft klaar gekregen ? Maar hoe kan de man me zóó 'n blamage aandoen?" De voorzitter: Ik zal u eens wat zeggen, getuige. Vergeet niet, dat ge den aangeklaagde den dag te voren hebt uitgescholden. Als hij nu op zich neemt, het uithangbord weer te veranderen, zoo als gij het hebben wilt, zoudt ge de aanklacht dan maar niet intrekken ? Niet waar, aangeklaagde, gij verandert het weer?" De aangeklaagde: Ik beloof het." De getuige: //Best! dan heb ik er vrede mee 'k heb er niets aan, of hij gestraft wordt, want een flinke vent is hij toch!" De voorzitter: Dan is de zaak hiermede afgeloopen." De getuige (tot de aangeklaagde): Dus nu zonder maden en vliegen, hoor! en de wrat van mijn neus af." vo DAMES De schervenzuil. Haagsche KooJcschool. Spüzucht. Hygiëne der schoonheid. Deze week werd ons een «dames-handwerk" beschreven, dat heel eigenaardig ly'kt, maar volgens ooggetuigen verrassende resultaten moet opleveren. Het voorwerp was een piedestal voor beeld, vaas of coupe. Men laat van gewoon hout een piedestal maken met dunne schacht of kolom ; voetstuk en bovenstuk zijn van gewone grootte, en deze bekleedt men met rood of pauwblauw pluche. De schacht moet stevig in het boven stuk bevestigd zitten, zoodat men het geheele piedestal bij het bovenstuk kan opnemen. De schacht nu kan men rond nemen, of zooals in het bewuste model, driekant; het laatste is voor het doel gemakkelijker. Men heeft intusschen, alvorens het werk te beginnen, eene verzameling gemaakt van al wat er moois in de laatste tijden

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl