Historisch Archief 1877-1940
12
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 935
Bet omptede
meisje uit den yreemde.
(Glühlichter.)
Sie nahm von jedem eine Gabe,
Von diesem weniger, von jenemmehr;
Den Jüngling wie den Greis am Stabe
Zog sie TM: Steuerleistung ein.
(Vrij naaf Schuier.)
EEN SLECHT GEHEUGEN.
Naar het Deensch van Fax.
Blazende kwam ik de deur in, wierp mijn
overjas aan den kleerenhanger in den gang
en trok mijn huisjas aan.
Nauwelijks zat ik goed en wel op een
stoel, of mijn vrouw zei: »Daar zit een
heer op je te wachten," en wees op de
deur van mijn werkkamer. Dat was voor
mij het teeken om weer op te vliegen. Maar
mijn vrouw trok mij met een vaart in mijn
stoel terug en zeide: »Neen, eet nu eerst
een paar lepels soep. Zoolang kan hij wel
wachten. Hij zei, dat hij geen haast had."
»Wie is het?'' vroeg ik, weder kalm gaande
zitten.
»Ik weet het niet. Eet nu maar'' en
zij schoof mij een bord soep toe. Ik nam
den lepel en begon te eten.
Plotseling legde ik den lepel neder, nam
een portefeuille uit den binnenzak van mijn
jas en keek er in. Leeg!
»Dat's vreemd!"' mompelde ik.
»Zoo?" vroeg mijn vrouw, die het juist
vreemd zou hebben gevonden, als er toevallig
iets in had gezeten, zóó zelden kwam dat
voor.
Nu was dit echter wel het geval geweest.
Denzelfden morgen had namelijk een mijner
debiteuren de vriendelijkheid gehad mij 40
kronen te zenden, die ik in mijn portefeuille
had geborgen; ik mocht dus billijkerwijs
verwachten dat geld daar nog te vinden. Uit
onachtzaamheid had ik de portefeuille in het
jasje laten zitten, toen ik het 's morgens i u
den gang hing en uitging. En het was de
gedachte aan die onachtzaamheid, die mij
nu aanleiding gaf om mij te overtuigen of
het geld in zekerheid was.
Maar, wacht even J Kon ik het er ook
al hebben uitgenomen ?
Zoover had ik nog niet nagedacht, toen ik
werktuigelijk mijn portefeuille uit den zak
haalde. Ik peinsde. Neen, ik had het niet
uit de portefeuille genomen dit wist ik
zeker!
»Dat is toch te erg!" brulde ik en sloeg
op de tafel, dat het vaatwerk rinkelde en
mijn rechter brilleglas door den schok in
mijn bord soep viel.
>;Nu, nu, vader!" zeide mijn vrouw
kalmeerend, met haar lepel naar mijn brilleglas
visschend.
»Ja, dat kun je makkelijk zeggen," zeide
ik. »Het kan jou niet schelen waar het
blijft. Ik moet maar altijd ...."
»Stil, schreeuw zoo niet," vermaande mijn
vrouw, die mijn brilleglas gevonden had. »Is
er geld van je weg?"
>Geld? Ja, waarachtig is er geld weg."
»Stuif nu niet telkens op ! Weet je zeker,
dat je het geld in de portefeuille gedaan
hebt ?"'
»Ja ! ja! en nog eens ja! Denk je dat ik
mal ben? 't Is een schandaal, dat iemands
geld in zijn eigen huis niet meer veilig is '."
»Maar Pa," zei mijn oudste dochtertje, »wij
kunnen toch niet helpen ....''
-Jou wordt niets gevraagd, wijsneus! Wie
is hier vandaag geweest?" vervolgde ik tot
mijn vrouw.
»Niemand, behalve die meneer daar!"
»Weet je 't goed ?"
»Ja."
»Zoo! Dan ben ik klaar. Hij is de dief.
Je zult zien, dat hij al lang weg is!"
Ik ging naar de deur en keek door het
sleutelgat.
»Net als ik dacht, hij is weg," bromde ik,
»ik zie niemand. Ja, toch daar zit hij,
met zijn 'oogen te rollen en zijn hoed te
draaien. Wie kan 't zijn .... Sörensen,
waarachtig, het is Sörensen! Nu
blijkt het toch wat een gemeene kerel
hij is. Je past op hem, hoor, terwijl ik een
politieagent ga halen,'' zei ik tot de
anderen en vloog de deur uit, zonder naar
de klachten van mijn vrouw te luisteren
vrouwen hebben medelijden met alle schel
men. Op straat gekomen keek ik naar
alle kanten rond. Natuurlijk, geen politie
agent.
Blootshoofds vloog ik de straat in.
Ah ! eindelijk zag ik twee handhavers der
wet, die vergenoegd met elkaar stonden te
praten, alsof' het de eenvoudigste zaak der
wereld was, dat menschen uitgeplunderd
en geruïneerd worden. De eene keerde zich
toevallig naar mij om. Warm en vuurrood
liep ik verder en wenkte hem, waarop hij
den anderen toeknikte en mij tegemoet kwam
met de vraag: »Een moord?" Alsof zoo iets
een kleinigheid was !
»Neen, diefstal!" riep ik terug en voegde
er bij: »Wees zoo goed even mee te gaan en
den dief te arrestceren."
»Den dief? hebt u hem dan?"
»Ja, kom maar mee!" antwoordde ik on
geduldig, den weg naar huis inslaande, ge
volgd door den langen, luien agent, die
gemakshalve zevenmijls stappen deed, maar
eindelijk een draf'je moest nemen om mij in
te halen.
Eindelijk waren wij thuis. Ik vloog de
trappen op, de agent mij achterna. Voor de
kamerdeur gekomen, fluisterde ik mijn gelei
der toe: »Blijf liever hier, dan ga ik binnen
om eerst met hem te spreken. Ik weet hoe
ik zulke knapen aan moet pakken het
kan zijn dat ik alles nog in orde krijg."
Meteen deed ik de deur open. Daar zat
de schelm nog met zijn hoed te draaien, niet
vermoedend, dat Ncmesis hem zoo spoedig
aan d,- ooren zou trekken.
Strenge Opvoeding,
(Ulk.i
De oude t m/e
P.u1'Ojiii : ;>De kleine,
inan is toch heusch
gehoorzaam ! Je
hoeft hen: maar
ee:: goed woord te
even !'r
Een noodlottige vergissing,
Wielrijder : AVat zijn die straatsteenen hier slecht!"
Met het onschuldigste gezicht van de
wereld stond hij op om mij de hand te
drukken, terwijl hij met een huichelachtig
glimlachje zei :
»Sakkerloot! dat heeft lang geduurd ik
begon haast ongeduldig te worden !"'
Ik weerde zijn uitgestrekte hand af, keek
geheimzinnig rond, als om mij te overtuigen,
dat niemand mij volgde en legde mijn hand
zwaar op zijn schouder. Toen zag ik hem
scherp in de oogen en sprak op zachten maar
beslisten toon:
»Laat dat, Sörensen. Geef mij het geld
terug en ik zal genade voor recht laten
gelden."
Bleek als een lijk wankelde hij achteruit.
»Wat bedoel je ?" vroeg hij met trillende
lippen.
»Het geld bedoel ik het geld dat je uit
mijn portefeuille hebt genomen."
»Geld ? l'it de portefeuille? Ben je gek?"
Ik staarde hem in de oogen, alsof' ik in
zijn ziel wilde zien, en vervolgde bedaard:
»Je schijnt een drommels slecht geheugen
te hebben ; maar speel nu niet langer
komedie. Wees verstandig, en maak de zaak
niet erger dan zij is "
»De zaak erger.... de zaak erger.... wat
leuter je toch ?"
»Ik ieuter niet," zei ik met een woedende))
blik. »I)aar in de gang staat een politieagent.
Op een enkelen wenk van mij komt hij bin
nen en ben je in de klauwen van het ge
recht...."
»En dat durf je mij te zeggen...."
»Wil je bekennen ?''
;>Ik zag jou liever hangen ! Je bent gek...."
»Goed. Dan zeg ik je, dat, zoo zeker er
een gevangenis is, jij daarin zult komen,
Sörensen. Agent! wil je hem meenemen?"
riep ik en deed meteen de deur open.
De agent kwam binnen.
»Jc hebt geen recht mij te arresteeren op
een beschuldiging zonder eenigen grond,'
brulde de schurk den agent toe.
»Beschuldiging zonder grond!" barstte ik
van woede bevend uit. »Agent, arresteerden
dief. Er zijn 10 kroonen viit mijn portefeuille
genomen, die in deze jas die in den gang
hing, zat. En hij is de eenige, die hier ge
weest is terwijl de jas daar hing."
Oj) het bureau moest ik alles haarfijn uit
leggen en werd er proces-verbaal opgemaakt.
De inspecteur nam den schurk in 't ver
hoor en traditie hem tot bekentenis te bren
gen, maar Sörensen toonde zich een door en
door verhard booswieht. Zelfs nadat ."in
kronen bij hem gevonden waren, verklaarde
hij, nooit iets van mijn portefeuille gehoord
of gezien te hebben. Bij gevolg kon hij er
ook niets uil genomen hebben en was mijn
'eheele aanklacht pure nonsens.
Daar de inspecieur dit niet zoo grif wilde
aannemen, beduidde hi] den dief', dat hij
gearresteerd was. Söreiisens cenig antwoord
was een vorachterlijk schouderophalen.
l kunt wel traan," zei de inspecteur
en ik vertrok, mij /.eivi-n onderweg naar huis
troostend met de tredaciite : -Hij zal later
wel bekennen. Ik kriitr het .geld zeker terug."
Hier zat ik eersteen kwartier op mijn brille
glas Ie vloeken dal ik niet weder op zijn plaats
kon kriitren. en toen bedroef' ik mijn hoofd
in een hoop historische bescheiden, die ik mij
voorgenomen had Ie onderzoeken.
Ik had zoo ongeveer een uur gezeien toen
een oogenhlik later mijn
oor de deur stak, met
r U een jongmensch mot.
nam liet pap.er.
AYat drommel ! ' sloof' ik op, ;is hij be
zeten! Dit' rekening bel) ik hem van morden
Ik zal hem
Maar
mijn hand en zeide: »Man, houd jij je nu
kalm, ik zal wel... ."
Daarop liep zij heen en ik ging woedend
naar mijn kamer terug.
Verbeeld je, iemand die tweemaal om geld
komt voor iets dat hij maar eens geleverd
heeft! Hij heeft zeker vergeten het af te dragen
toen hij thuis kwam. Als dat nu manier is
om je klanten te behandelen . . . .!
En 40 kronen nog wel! Dacht die kerel
soms dat het geld me op den rug groeide?
4U kronen .... 40 . ...
Maar groote hemel 40 kronen! Die
had ik van morgen dien man gegeven, en
ik beschuldigde Sörensen ze mij ontstolen
te hebben 40 kronen....! Laat ik eens
goed nadenken.... Juist! daar was de kwi
tantie. En ik had Sörensen schandelijk onrecht
gedaan, dien braven man voor een dief uitge
maakt, zonder verder te denken verschrik
kelijk verschrikkelijk ! Dat geheugen, dat
geheugen! Ezel! die ik geweest was. En ik
sloeg mijzelf voor het hoofd en stampte op
den grond wat had ik gedaan!
4o Kronen! Juist omdat ik precies dat
zelfde bedrag weer direkt had uitgegeven.
was het mij totaal door het hoofd gegaan.
Groote hemel! wat moest ik doen?..,.
Wanhopig holde ik naar beneden, trok mijn
overjas aan, greep mijn hoed en rende de
straat op, aldoor herhalende: AVat zal ik
doen ?''
* -.'?
Over al mijn leden bevend betrad ik het
politie-bureau, er zat niet anders op. Wat
de inspecteur en ik bepraatten, zal ik maar
niet vertellen. Ik zal slechts vermelden dat
er oogenblikkelijk order gegeven werd tot
vrijstelling van Sörensen, en dat ik, toen ik
het bureau verliet, zulk een lang gezicht
zette, als ik vóór of na dien tijd nooit heb
gehad. Maar ik was blijde dat de politie mij
niet in plaats van Sörensen had gehouden.
Toen ik thuis kwam schreef ik hem dadelijk
een paar woorden en ik maakte mijne excuses.
dat ik hem zoo in ongelegenheid had gebracht.
maar dat het niet zoo slecht gemeend was.
En ten slotte noodigde ik hem uit heel lideel
dien avond een glaasje toddy bij mij te komen
drinken.
Maar hij kwam niet. Vermoedelijk heeft
hij het vergeten. Sommige menschen hebben
ook zoo'n verbazend slecht geheugen!
liiniiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiii
IIMMIHIIIHIIIIII
zelf beta.ild i'ien hij hier was.
eens even de ooivii wasschen!'
vrouw
hield
!
mij terug, nam de rekening uit
De gevaren van wereldsche grootheid.
De hertog van \\ellington lint zich nooit
scheren, evenmin als Xapoleon. I lij was gewoon
zijn scheermessen zelf naar een kehlortje in do
nabijheid van IJurlington Arcade te brengen en
bleet' er bij staan totdat /e waren geslepen. >Xiji
bedienden hadden er niet genoec attentie voo ':
zeide hij. wanneer men hem vro"g waarom bij.
zulk een groot man, zich met dergelijke
kleinigheden bemoeide, en vaak verklaarde; l.ij :
-ik kan bet best zonder bedienden stellen, ik
borstel mijn kleeron ook altijd zelf en a!s ik ei
ster!; genoeg voor was. zon ik ook mijn eigen
laarzen poetsen.''
A propos van scheermessen wordt van
('liaries il oen niet onaardige barbiersbistorie verteld.
't V.'as in den tijd der statiepniikon. !v>ns aar.
bet hoofd des konings bezig, /eide de
haarkni'stonaar. dio even als zijn gebieder \vnl \an oen
grap hield, zijn scheermes zwaaiend: Ik IK?!;
dikwijls gedacht, hoe geheel uwe Majesteit soms
aiin mijn genade is overgeleverd."
Charles stond op en antwoordde, niet zonder
glimlach, maar met bijzonderen nadruk: .Je zult