Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 935
een ontwikkeld man moeten uitmaken. Hij
was in zijn tijd een dichter en een wijsgeer,
een der geletterden." En daar in China de
geletterden den hoogsten rang bekleeden
in de maatschappelijke en staatkundige hiër
archie, werd hij bij het burgerlijk bestuur
aangesteld. Boven het bijgeloof van zijn
ras is hij niet verheven; in diplomatieke
kringen loopt het verhaal, dat hij een
slangen aanbidder ip. Voor ons zegt de
heer Russell vertoonen zich dergelijke
ceremoniën ongeveer in het zelfde licht,
waarin een Chineesch waarnemer Cromwell's
vertoogen over den onverzoenlijken toom
Gods zou beschouwen. In den eenvoud zijner
grootheid achtte Li zich nooit boven het
volksgeloof verheven. Zijn geleerdheid is
voor ons onwetendheid. Hij kent een paar
woorden Engelsch, die hij op bedeesde wijze,
met een half-verlegen glimlach te pas brengt,
maar leest en spreekt overigens slechts zijn
eigen faal. Het was beneden zijn waardig
heid, de barbaarsehe idiomen der Europeesche
te leeren. Die meening spreekt hij echter
niet uit; daarvoor is hij te beleefd.
De houding der Europeesche mogendheden
tegenover China heeft Li bitter gestemd.
Engeland's aandeel in de opium-oorlogen,
Rusland's aanvallen op de noordelijke pro
vinciën, Frankrijk's invasie in Tonkin hebben
hem geleerd, dat China in Europa geen
vrienden heeft. Tegenover de zendelingen
is hij verdraagzaam, of eigenlijk onverschillig.
Hij spreekt over hen zooals een groot grond
eigenaar zou doen over een troep Zigeuners
die op zijn land kampeeren ; zoolang ze zijn
kippen met rust laten, bemoeit hij er zich
niet mede. Het denkbeeld, dat mannen en
vrouwen de verre reis over zee maken naar
een vreemd land, en daar nooden en
smaadheid lijden voor het welzijn der bevolking,
is onbegrijpelijk voor een Chineesch verstand,
zelfs voor dat van Li-Hung-Chang. Zulke
lieden moeten een andere, geheime bedoeling
hebben. Het zijn immers de zendelingen
van hen, die China beoorloogden en die
het met den noodlottigen opium vergiftigen ?
Zoo blijft, door een ongelukkigen samen
loop van omstandigheden, het christelijk
geloof in zijn oogen bezoedeld en besmet.
Alleen voor de zendelingen, die ervaren
in de geneeskunde zijn, toont hij zich
welwillend. »Indien deze lieden ooit in het
hart der Chineezen doordringen" zeide
hij tot den heer Russell Young »dan zal
het de geneesheer zijn, die de deur opent.'1
Li-Hung Chang's grootste grief is de
opiumhandel, die een vloek voor China is, en de
beste elementen van zijne bevolking verlaagt
tot een toestand, erger dan slavernij. Die
handel is den Chineezen opgedrongen, om
Engeland in staat te stellen, uit de op
brengst Britsch Indiëte regeeren. Het vergif
een regeeringsmonopolie in Indié' wordt
met ongeloofelijken hooge winst verkocht en
bezorgt aan Indiëeen jaarlijksch inkomen
van ettelijke millioenen roepijen. China be
taalt meer voor opium, dat het voor zijde
ontvangt.
Russell Young wees Li op de
opiumcultuur in China zelf en vfoeg hem of het
niet wenschelijk zou zijn, daar het kwaad
te treffen. «Integendeel," antwoordde de
onderkoning sik zal die cultuur in China
zooveel mogelijk aanmoedigen, totdat de
invoer uit Indiögeheel heeft opgehouden.
Maar dan zal een keizerlijk besluit de cul
tuur in geheel China verbieden en ieder
papaver-veld in een rijst- of graanveld ver
anderen."
(Slot volijt.)
Brieven nit Californië.
(Par/icaliere Correspondentie).
Mijnheer de Redacteur !
Zóó gaat het hier en zóó in Rusland.
Deze woorden stonden onder een paar prentjes,
voorkomende in een catalogus ven
landbouwinstrumenten, en beoogden zonneklaar te bewijzen, hoeveel
verder men in do nieuwe wereld is, vergeleken
bij Europa, waarvan, altijd volgens de Amerikanen,
Rusland het type is. 't Volkje hier lijdt niet aan
overmatige nederigheid en neemt elke gelegenheid
waar om aan te toonen hoe veel hooger liet staat
dan de volkeren der oude wereld.
Nergens zijn zulke rijke lui, als b.v. de
Rockefellers en do Van der Bildts, nergens uitvinders
als Edison; geen land heeft zulke volmaakte in
stellingen en geen volk geniet zulke rechten als
't Amerikaansche. Ja, geen volk heeft zelfs zulke
geraffineerde schurken, geweteulooze baukroetiers
en beestachtige moordenaars als de United States
kunnen aanwijzen. Wij arme Hollanders,
mannen als Donders, Conrad, Van 't Huif enz., zijn
hii r volslagen onbekend; Klaas Boes, Ds. Barger
en al de groote misdadigers der laatste dagen, die
elk fatsoenlijk vaderlander doen beven eu rillen,
zijn slechts kinderen vergeleken bij de schurken
die hier hun ongehoorde gruwelen bedrijven, do
couranten dagelijks stof te over geven eu 't pu
bliek steeds in spanning houden.
Bij 't bekijken dan van bovengenoemde plaatjes,
kwamen onwillekeurig herinneringen uit mijn
vee!jarig verblijf in Rusland bij mij op eu ontwikkel
den zich gedachten op landbouwkundig eu sociaal
gebied. Ik vergeleek de toestanden hier en giuts
en verzoek beleefd u mijne gedachten to mogen
mededeelen.
Ik wil u eens vertellen hoe hier en in Rusland
de manier van oogsten is.
In gedachten voer ik u naar een van die groote
ranchos in California waar duizenden acres tarwe
hunne goudgele aren tegen den strakken blauwen
hemel opsteker. Zit t ge daarginds dat dof zwarte
gevaarte, als een zenuwachtige doodkist voor mil
lioenen plantenlijken over 't veld glijden ? Dat is
de harvester. G< stadig gaat het verder en overal
waar het voorbij trekt, slaat de machine, als een
onverzadelijke guillotine, de rijpe koppen van de
halmen af, vangt die op, voert ze in den
dorsehmolen, waar ze gedorscht en gereinigd worden om
vervolgens opgevangen te worden in de ledige
zakken die achter aan den harvester bevestigd zijn.
Daar worden de zakken door n persoon handig
tocgenaaid en wanneer er drie vol zijn door dien
man op 't veld gesmeten ! Het geheele gevaarte
wordt door enkele mannen geregeerd en binnen
weinige uren zult ge op 't uitgestrekte veld niet
anders zien dan vertrapt stroo en hoopen volle
zakken. Bij 't hooien gaat het al even vlug. Een
man bestuurd de maaimachiue, een volgende
haikt alles met een harkmachine op rijen ; een
derde brengt, alweer met een machine 't hooi van
de rijen op hoopen, ten laatste maakt de baler
met zijn machine 't losse hooi tot geperste vier
kante klompen. V< rgeef mij, M. de R., dat ik
zoo vaak het woord ,/mac'iine" gebruik, maar in
Amerika kan het niet anders, hier is alles machine,
ja 't zou, mij niet verwonderen als binnenkort
iemand patent nam op een uitvinding om den
president, de senaat, kortom de geheele regeering
door een machine te vervangen, die slechts eens
in de vier jaar opgewonden behoefd te worden,
om geregeld te kunnen loopen.
't Is toch prachtig, hoor ik zeggen door menig
een die vol bewondering voor 't vernuft der Yan
kees is.
Nu, ik bewonder die uitvindingen eveneens maar
op de zelfde manier als ik wel eens bewondering
gevoel voor slim overdachte spitsboeverijen of
koengewaagde inbraken.
Maar eerbied kan ik nu eenmaal niet gevoelen
voor hoe vernuftig ook bedachte machinerieën, die
toch ten slotte den minderen man van zijn eervollen
werkkring en bestaan berooven. Men zal aan
merken dat het vervaardigen van die voorwerpen ook
velen aan brood helpt. Dikwijls is zulks waar en
ik zal mij wel wachten iets ten kwade te zegïen
van de machinerieën voor spoorwegen, telegrafie,
enz., doch de meeste landbouwtof stellen, al geven
ze door het vervaardigen brood aan honderden ont
nemen tegelijkertijd aan duizenden gezonden arbei
ders brood.
Laat ons de Amerikanen er echter niet te hard
over vallen, want de werklieden dragen zelf de
schuld van den tegenwoordige!! toestand, de ge- |
eisehte loonen staan nu eenmaal niet meer in ver- j
houding tot de lage prijzen der produkten en uit
zuivere plulanthropie gaat toch niemand boeren?
Daarvoor is 't werk al te zwaar.
Laat ons nu even naar Rusland oversteken en
een kijkje nemen op de manier van oogsten, die
daar gevolgd wordt.
't is juist tijd om hooi te maken en de
boscliwachter heeft bevel gegeven een paar honderd boeren
bij elkander te roepen om te maaien.
Stap, als 't u belieft in den wagen, we hebben
een rid van een uur te maken, 't Is nog vroeg,
de lucht is koel en op 't gras fonkelen de dauw
druppels, 't Werk zal om 5 uur aanvangen, maar
op den Russischen boer valt niet te rekenen. De
daglooner hier is de leer van Tolstoïtot-gedaan
dat al dat jakkeren maar larie is en tot niet anders
deugt dan om een mcnscli z'n goed humeur en
gezondheid te bederven. U ziet naar dat ronde
ding achter in den wa_;cu': .Ia, waarde heer, dat
is een vaatje met brandewijn, want een Russische
boer werkt evenmin zonder geestrijk vocht als een
Amerikaanse!) machine zonder olie.
't Paard loopt prachtig niet waar? 't ademt,
even als wij met wellust de heerlijke geuren der
veldbloemen en deimebosscheu in. Xu nog dat
smalle paadje door het sparregroen en voor u
ligt de mijlen lange grasvlakte, aaa alle kanten
begrensd door donkere bosschen, met hier c u daar
de daken van een dorpje in de verte. Ziet ge die
glinsterende lijn, kronkelend als een witte slang
iu een helder groene zee? Dat zijn de maaiers,
zoo als ge nu duidelijker ziet. ./Idrastwitje barin"
(goeden dag meneer") klinkt vroolijk uit, den mond
der werklieden, waarop we een welgemeend
/ulagadaroe was, pamagaai bog" (dank u, Goil helpc)
antwoorden. Bezie die mannen eens van naderbij.
Ecu zwarte pet dekt hun hoofd, helder grof linnen
hemd en broek, door moeder of vrouw, geweven,
bekleedt hun leden. U m 't midden een kleurige
sjerp en achter bungelt aan een touwtje de steen
waarop de zeis wordt aangezet. Linnen lappen om de
voeten gewonden cu sandalen van linden bast, vol
tooien het goedkoope doch nette gewaad. Sommigen
hebben bloote voeten, niet nit armoede, maar omdat
het zoo aangenamer is. 't Is ecu aardig tafreel,
niet waar, dje gezonde zorgelooze menschen daar
zwijgend en bedaard te zien werken, terwijl 't
aanzetten van ecu zeis af en toe als een helder
klokje de ochtendttilte verbreekt, 't Zal niet altijd
zoo stil blijven. Zie, enkelen steken de hoofden bij
elkander en schijnen over ons te spreken, want /e
kijken ons veelbetcekeiieml aan. Ken klein otcvisr
gebouwd boertje met de heriunerhigsmedaille van
l'lewna op 't hemd gespeld komt op ons af, neemt
beleefd de muts iu de hand cu, terwijl er iets
ondeugend* en verlegcns tevens in ziju schrandere
oogeu flikkert, vraagt hij uit aller naam verlof om
te gaan ontbijten, daar 't wel al acht uur/iju/al.
Man r Kaëtan, antwoordt de bosehwachtcr, zijn
horloge toonend waarop de boer toch niet zien
kaïi 't is pas /even uur.
De man laat vluchtig zijn blik over 't uurwerk
gaan en verzekcit, dat zijn maag beter dan ge
noemd instrument den waren tijd aangci'ft.
De, boer liet'ft gelijk, liet bevel tot rusten wordt
gegeven en oogenblikkelijk worden de /eisen bij
elkander gezet en trekken allen af in de richting
van den wagen, wel wetende dat het genoemde
vaatje niet voor de, leus is meeu'cbiaelit. Kiu'-t:ui
biijft ons inmiddels op de hielen volgen, is /eer
gemeenzaam zonder den afstand uit 't oog te ver
liezen eu geeft een zachtcn wenk door de ver
zekering, dat een drupje branden wijn goed is t eiren
de vochtige morgeiiluclit. Met verlangende blikken
volgen allen 't glaasje van den iuscheiikeiideu
bosehwnchter. Kaëtan opent de rij, weuscht ge
zondheid, met een sierlijke buiging en slaat de
hartversterking in n teug naar binnen. Bijna allen
volgen zijn voorbeeld, steeds aangedreven door den
inschenkeiiden bosehwachter, die de rij der drin
kenden sluit en voor de moeite wel een extra
glaasje nemen zal. Ze smakken met de lippen,
t-erwijl ze een stuk zwart brood op den brandewijn
laten volgen. Middelerwijl zijn uit de naburige
dorpen de vrouwen met warden potten te voorschijn
gekomen en de mannen gaan in grorpen al etend
en pratend een uurtje rusten, terwijl het jongere
g< slacht na den eten gaat stoeien en zonneklaar
bewijst dat matige arbeid lichaam en geest eer
versterkt dan verslapt.
Zoo gaat het door tot zonsondergang, met ge
regelde tussclienpoozen werkend, etend, drinkend,
ja zelfs slapend; dan wordt de laatste borrel tot
afscheid gedronken. Wederkeerige dankbetuigingen
van werkgever en werkman, sluiten den dagende
mannen gaan, om morgen door vrouwen en kin
deren te worden opgevolgd, die 't droge gras zul
len harken en op hoopen zetten. Dan is er veel
meer drukte. Die mcis-jes zijn veel moeielijker te
regeeren dan de hccren der schepping. Haar mond
staat niet stil en op de vermaningen van den
hoschwachter antwoorden ze met kwinkslagen, die
's mans dikken buik of kalen schedel tot mikpunt
nemen. De kinderen zijn ijveriger, werken vlug,
rennen van den eenen hooihoop naar den anderen
en schijnen hun taak als een pretje op te vatten.
De graanoogst gaat even vrolijk en ouderwctsch.
Lange rijen van kleurig doch zindelijk gekleede
vrouwen ziet men iu 't golvend graan, dat lang
zamerhand onder hunne scherpe sikkels veidwijut
en op hoopen gezet wordt om in de blakerende
Augustus zon te drogen. De vrouwen kakelen
aanhoudend en telkens moeten de opzichters h n
uit elkander jagen, omdat ze al babbelend op een
dichten hoop voortwerken en gevaar loopen zich zelf
of elksar met de kromme messen te verwonden.
Doch aan alles komt, een eind, de laatste halm
is gesneden, vlug wordt een krans van roggearen
en korenbloemen gevlochten en al zingende trekt
de schaar naar 't heereuhnis om den grondeigenaar
den krans op 't hoofd te drukken, welke beleefd
heid beantwoord wordt door 't inschenken van een
borrel voor allen die er trek in hebben. Zelfs
zuigelingen, die den ge.heelen dag bij afwisseling
gegild of geslapen hebben, zorgvuldig verstopt
ouder e n dak van schoven, krijgen er ecu proefje
van en een goedkeurend gemompel gaat op, wan
neer de bal-y proef doorstaat zonder een leelijk
gezicht te trekken.
Met genoegen herdenk ik steeds de vrolijke be
drijvigheid bij de verschillende oogsten bijgewoond
en op gevaar af van voor zeer primitief en middel
eeuwse!) gehouden te worden wenschte ik dat de
toestanden overal zóó waren of konden zijn; ik
zal er geen grijze haren van krijgen als op een
mooicn dag al die prachtige Amerikaansche machi
nes in elkander getrapt zullen worden omdat zij
den landbouw van alle poëzie berooven eu
duizende menschen van een gezonden en loouendeii
arbeid tevens.
J KIN EEK.
iiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiniimiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiimiiinmiiiiiMiiniii
Sociaia
Bc Vereende Staten van Europa,
Het tot de tanden gewapend Europa rang
sommige gemoederen in een bijzonder aan
gename stemming brengen, het is niet onder
de slaapmutsen, dat met bezorgdheid wordt
gevraagd, wat van deze ijzer- en bronsperiode
het einde zal zijn. Lieden van den meest
onderscheiden aanleg en ontwikkeling houden
zich niet de redding der oude wereld bezig,
en zoo goed als door allen wordt het
militairisme als een der ernstigste symptomen
of' oorzaken, naar gelang- van het standpunt
van den beschouwer, aangewezen. Meer dan
eenmaal reeds is, om aan de cultuurstaten"
van het vasteland het onzinnige van hun wape
ning a outrance te doen gevoelen, het oordeel
van lord Derby aangehaald, die in JN.Sij te
Huddersüeld zeide: Wat onze concurrenten
van het vasteland betreft, ik heb nimmer
kunnen inzien, wat zij op Engeland voor
hebben. Zij hebben onze goedkoope kolen
niet en ons goedkoop ijzer niet, ons
reuzenkapitaal niet, onze onbeperkte machinale
hulpmiddelen niet, noch onze ontwikkelde
werklieden. Zij hebben niet eens eigen arbeid.
Want de arbeid is niet vrij, wanneer gelijk
tegenwoordig in Kuropa een jonge man het
zich moet laten welgevallen, dat men hem uit
zijn bezigheden neemt, en hem noodzaakt,
drie of vier jaren van ziju leven in kazernes
en tenten door te brengen. Het grootste deel
van liet vasteland bestaat uit groote
soldatenrijken, en liet mililairismc laat zich niet ver
een igen met een industrie, op grooische leest,
geschoeid. Keizer?, groothertogen, veldmaar
schalken en andere schrikwekkende persona
ges van dit slag hebben niet den ernsti.sren
wil om de nijverheid in hun rijken zich vrijuit
j te laten ontwikkelen. Zij hebben heel iets
i anders noodig, nl. een boerenbevolking, die
te huis genoeg honger lijdt, om het beroep
van soldaat als een verbetering te beschou
wen in zijn toestand, en die onderworpen ge
noeg is, om op zijn eigen broeders te schieten
wanneer hem dat wordt bevolen, en zonder
te vragen waarom."
Ook Alexander Peez, de nieuwste
boetpredikcr tegen den huidigen broederstrijd in
Europa, richt zijn verontwaardiging tegen
het militairisme. Maar hij gaat verder. Da
ontwikkeling der natuurwetenschappen, der
techniek, van den machinenbouw, zegt hij,
zou in belangrijk hoogere mate aan den arbeid
ten goede komen, zoo het kapitaal niet voor
een groot deel aan zijn eigenlijke bestemming
werd onttrokken, en als wapen moest dienst
doen in de twisten der verblinde naties en
politieke partijen. Op twee en een half
milliard, zoo berekent hij, komt jaarlijks deze
doellooze worsteling te staan.
Peez is geen volksman, geen sociaal her
vormer. Te Wiesbaden geboren, is hij sedert
tientallen van jaren te Weenen burger,
afgevaardigde, een man van invloed en
gezag, een man van den ouden stempel,
conservatief', maar daarom niet vermummied.
Hij is niet bij de gebreken onzer maatschappij
blijven staan; hij heeft ook getracht, de mid
delen tot herstel aan te wijzen, en trekt daarbij
in de eerste plaats te velde tegen de zenuw
achtige overdrijving van het nationaal gevoel
dat reeds zooveel verwarring en onheil in de
europeesche samenleving het gebracht. »Een
veilige rechtstoestand in ieder land is
nietdenkbaar zonder dat in het verkeei der volkeren
het internationaal recht volledig wordt ge
waarborgd. De gewapende vrede woekert als
een geheime ziekte, en de werklieden hebben
met milliarden den gewapenden vrede te be
talen." In plaats van den tolkrijg heeft
Europa noodig een tolverbond tusschen alle
landen van het vasteland, uitgezonderd Rus
land. De panamerikaansche stroomingeii be
hoeven dan niet te worden gevreesd, en tegen
over de »Impeiïal Federation" of de'Commer
cial Union" waarvan Engelsche
grootheidsdroomers vol zijn. zal een machtige combinatie
staan, die de volgende vooruitzichten heeft;
Rusland zal zijn Siberische spoorweglijn
voltooien, en dan de vriendschap van Middel
en West-Europa moeten zoeken, om een be
hoorlijke rente van het hierin gestoken kapi
taal te maken. Het zal trachten, (Jhina's thee
eu zijde, dat is ongeveer (>0 procent van heel
den uitvoerhandel van het hemelsche rijk,
voortaan over land naar hier te brengen,
en op die wijze aan het zeevarend Engeland
een geduchte concurrentie aandoen.
Van de Europeesche staten zelf'is Frankrijk
het meest aangewezen op uitbreiding van zijn
grondgebied en handelsbetrekkingen. Alleen
zóó zal het schadeloosstelling vinden voor
zijn verlies van Elzass Lotharingen, en erin
berusten. Het begin is reeds gemaakt. Tunis
is volgens Peez een ..onvergelijkelijke aan
winst" voor Frankrijk. De inlaiiders zijn meer
meegaande, meer begaafd en meer arbeidszaam
dan de lieden van Algiers. Zij weten de
voordeelen die Frankrijk hun aanbiedt, te waar
deeren. Bovendien is de natuurlijke gesteld
heid dezer kolonie in alle opzichten gunstig.
Reeds de oude geschiedenis heeft dat be
wezen. Steunend op de vruchtbaarheid
der streek, die van den Atlas haar
bevloeiing kreeg, bloeide hier onder
barbaarsche heerschappij een sterk intensieve land
bouw. Deze cultuur gaat herleven. In de laat
ste vijf' jaren is het aantal Fransche kolonisten
verdriedubbeld. De wijnbouw, die bij die van
het moederland, zich gelukkig aansluit, heeft
in vijf jaar zijn product tienmaal vermenig
vuldigd.
Maar de beteekenis van Tunis is vooral
groot door Viseita, dat, op geringen afstand
van het oude Karthago, de opstanding dezer
wereldstad viert. Om de gevoeligheid van
Engeland en Italiëte sparen is de fransche
regeering langzaam en met stukje bij beetje
deze haven gaan bouwen. Thans is het werk
reeds een heel eind gevorderd; de kern zal
i?og in dit jaar gereed komen. Wel heeft
Frankrijk beloofd, Viserta niet tot ceri oor
logshaven te zullen maken, maar reeds heeft
een rapport van den generalen staf verklaard,
dat zijn strategische beteekenis bij die van
Toulon niet achterstaat. Liggend waar eens Hippo
werd gevonden, in de nabijheid van Cap
Blanco, het noordelijkste punt van liet
Afrikaansche vasteland, daar waar het tot bijna
in het gezicht van Siciliëuitsteekt in de
Middellandsche Ze.e, vormt de oorlogshaven
van Viserta op den Afrikaanschen oever het
sluitpunt van de oostelijke en westelijke helf
ten der Middel!andsche Zee. De Fransehen
hebben gedurende den ze ven jarigen oorlog,
en tijdens de Napoleontische krijgen in het
nastreven van een denkbeeldige eer, de beste
gelegenheden om duurzamen roem te oogsten
'laten vooi bijgaan; Engeland sloeg intusscheu
zijn slag, en veroverde zich een wereldheer
schappij.
Zoo stelt zich Peez dus een gelukkige op
lossing onzer hedendaagsche maatschappelijke
ellendon voor: een ontwapend, werkzaam en
rijk Europcesch vasteland, rijkdom vindend
in het zwarte werelddeel; een russiseh rijk
dat met het Groatcr Britaiu streeft naar de
gunst dezer cultuui landen, een Amerika
dat mot de oude wereld weinig
aanrakingheeft. De sociaal-democratie en al dergelijke
..palliatieven" meent Peez, zullen dan hun
eigen dood sterven. Zijn denkbeeld is ruim
en origineel. Maar of het niet mank gaat aan