Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 935
bjj het derde couplet. Minder schijnt mij dit
het geval van het tweede couplet waar het m. i.
aan de natuurlijkheid afbreuk doet.
Doch dit is de klip bij strofenwijze behan
deling van het lied, die men toch bij
MiddelNederlandsche liedjes in acht moet nemen.
* *
*
Twee gedichten van Helene Swarth, muzikaal
bewerkt voor eene zangstem met piano
begeleiding door L. Adr. van Tetterode
opus 12. 1).
Deze zangstukken: Dood en Sidderende
liefdehet eerste bewerkt uit den bundel Poëzie en het
tweede uit Beelden en stemmen, leggen weer ge
tuigenis af van het groote talent van den heer
van Tetterode voor den kunstvorm. In zijne lie
deren vooral treft u altijd iets ongewoons, iets
zeer persoonlijks.
Ik heb reeds meermalen het voorrecht gehad
compositiën van den jongen, de nieuwere paden
hewandelenden, componist aan te kondigen en met
envenveel warmte als bij zijne vroegere werken
beveel ik dit opus in de aandacht aan. Uit dit
werk blijkt dat de componist aan rijpheid en ook
aan soberheid van expressie weer gewonnen heeft
en dat hy de dichterlijke en muzikale taal van
Helene Lapidoth-Swarth gevoelt en verstaat.
VAX MlLLIGEN.
1) Uitgaven van de Algemeene Muziekhandel
te Amsterdam.
Een Italiaansche revue.
In het Teatro Valle te Home wordt door het
Napolitaansche gezelschap Scarpetta een Bevista
del - 1804 gespeeld, heel wat anders dan een
Parijsche revue, maar een stuk dat avond aan
avond een uitstekende kas maakt. De handeling
is bijzaak. Een stevige, frissche Napolitaansche
heeft door middel van een advertentie een rijken,
dommen man gevonden. De huwlijksreis gaat
naar Rome, waar de minnaar van de vrouw haar
den man afhandig maakt. Dagen lang blijft zij
weg, en als hij eindelijk haar terugkrijgt, dankt
de bedrogen echtgenoot in de hartelijkste be
woordingen den minnaar voor de goede zorgen
die bij voor zijn vrouw heeft gehad. Dit is de
geschiedenis, waardoor cancans, politieke satires,
tooneelen uit het volksleven en figuren uit het
jaar 1894 zijn heengeweven. Gemakkelijker zou
het misschien zijn, te zeggen wat deze revue
niet, dan wat z\j wel te zien geeft. Een congres
van medici waarby Baccelli en Virchow in
sprekende gelijkenis opkomen; Zola wordt ten
tooneele gebracht met een groote portefeuille,
waarop Lourdes staat. Hij wandelt trotsch en fier
over de planken heen en weder, tot hij voor
Bovio, den dichter van Purim blijft staan, en
hem grotesk de hand reikt met de woorden:
»Nous sommes amis !" De politie, de jury en
de kamerontbindingen worden bespottelijk ge
maakt ; Kossuth, Carnot en Nicotera herleven ;
de geheele historie sluit met illuminatie, vuur
werk en koorgezang.
Onze vroegere landgenoote mevr. Agathe
Fischer Sobell-Scheper, gaf de vorige week te
Londen in Queens Hall met den baryton Hugo
Heinz een concert, dat in The Standard, The
Sunday limes, The people en andere bladen zeer
gunstig beoordeeld wordt. De criticus in den
Standard noemt het concert zeer aantrekkelijk,
en prijst de intelligente en muzikale voordracht
der pianiste, »die haar recht geven op eene ge
waardeerde plaats onder de hedendaagsche
pianisten." Ook de andere bladen leggen nadruk
op het artistieke en geacheveerde van haar spel.
Mevr. Fischer Sobell zal den volgenden winter
in Duitschland spelen, en in het begin van het
seizoen een of meer concerten in Nederland geven.
iiriiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliMiiliiiiiiiilill
L77EIU.N
0?er Decadenten en Symbolisten,
Juist een jaar geleden bevond ik mij te Carri
ressous-Poissy, in den //Clos Sainte-Barbe", de heer
lijke buitenwoning waar Octave Mirbeau woont,
drie kwartier sporen ongeveer van Parijs.
Midden in een grooten tuin waar een heerlijk
heid van zeldzame irissen in vollen bloei waren,
staat het ruime huis dat gemeubeld is met
ongemeenen smaak en eene verfljndlieid in het moderne
die den fijnproever kenschetsen. Reeds de kleuren
van deuren en wanden is bizonder: hel geel, paarsch,
licht roze en zuiver wit harmonieeren uitmuntend
met de fijnheid van toon der William Morris'
stoffen of papieren waarmede de vertrekken be
hangen zijn, en waar, in aansluitende kleuren,
meubels van volmaakte vormen geplaatst zijn, even
doelmatig als sierlijk, uitgevoerd door artiesten
meubelmakers, en soms ontworpen door den artiest
Mirbeau, den schrijver van Sébastien Roch" en
l'AbbéJules" die ook schilder is, en wiens vrouw
met talent schildert.
Onder eene verandah wachtten wij op het voorbij
trekken van een zware onweersbui, toen Mirbeau
mij tot niijne verwondering zeide, dat hij, uit
Engeland komende, vol verontwaardiging was over
de Preraphaëliten, die zooals hij beweerde, afstam
den van Cornelius en Overbeck, en dat hij eene
«campagne" zou beginnen tegen hen, uitgaande
van het zuivere standpunt dat schilderkunst moet
zijn //belle peinture", door gevoelige artiesten ge
daan, en het eigenlijk eens was met George Moore
die gezegd heeft: les idees. ... ces Jlèaux et parasites
de l'oeuvre artistiytte", en met de Goncourt, die
schreef: il n'y a en peinture que la tonaliléet la
beautéde la pa Ie".
Nu, onlangs, is hij deze serie artikels begonnen
in Ie Journal. Terwijl tegenwoordig veelal zoekers
naar eene nieuwe kunstuiting «.decadent" worden
genoemd, en dan dikwijls onjuist, kan dit woord
in 't bizonder toegepast worden op de Symbo
listen" enz., die eenige jaren geleden te Parijs en
elders sensatie maakten met hunne geforceerde en
aanstellerige voorstellingen, waarvan onlangs nog
ten onzent enkele buitenbeentjes een soort naam
hebben gemaakt.
Men begrijpe mij wel: ik respecteer volkomen
elke kunst-uiting, waaruit talent, gevoel, overtui
ging spreken, maar houd niet van modieuse, geaf
fecteerde navolgers van navolgers.
En navolgers, decadenten, verminderde, ziekelijke
en gebrekkige volgelingen van het uiterlijke in
het werk der Primitiven van alle landen, zijn de
meeste zoogenaamde Symbolisten."
Ik zeg zoogenaamde, omdat er geen juister woord
bestaat om ze te noemen; en zoover ik weet is de
oorsprong van dit woord in onzen tijd, vrij duister.
Onder de letterkundigen die tot hen gerekend
werden, behoorde in de eerste plaats Verlaine, die
zich verdedigde door te zeggen -. Ie symbolisme?.. ..
comprends pas moi, ifailleurs je m'en fiche.
Quancl je soitffre, quand je jouis cm quand je pleure,
je sais tien que ca n'est pas du symbole,'' enz.
In de schilderkunst hebben de exposanten op
een Salon van de Rose f Croix, door Péladan op
touw gezet, als zoodanig vrij veel aandacht ge
trokken : b.v. Carlos Schwabe, Piliger, enz. enz.
Nu, deze laatsten zijn wel typen van decadenten
als die waartegen de scherpe artikels van Mirbeau
gericht zijn. In hun werk openbaren de meesten
hunner een gemaakte verfijndheid van opvatting,
die zoo subtiel is dat ze raadselachtig wordt, en
voor oningewijden volkomen onbegrijpelijk.
In deze werken mag niets aan iets van
stoffelijken aard doen denken ; alles moet puur", geeste
lijk, ,/boven de wereld" zijn, geabstraheerd van alles
wat een indruk van natuurlijkheid kaa geven.
Worden hunne werken gecritiseerd, dan beroepen
zij zich op de Primitiven en op de engelsche
preraphaeliten.
Dit laatste vaderschap is hun geoorloofd.
Maar zij moeten zich niet beroepen op Primi
tiven, van welk land ook.
De sublime eenvoud, de ongeëvenaarde oprecht
heid, de eerbied wekkende liefde voor de natuur
die de werken der Primitiven van alle scholen
kenmerkt, zijn oneindig verheven boven huu doen.
Hooger kunst dan die der Primitiven is er niet.
Men denke maar even aan Lucas van Leyden,
Rogier van der Weydcn, de oud-duilsche school,
Memling, Giotto, Carpaccio, Bellini, zelfs Botticelli,
die anderhalve eeuw iia Giotto geboren werd,
en eigenlijk een voorlooper is van Raphaël, maar
toch tot hen wordt gerekend.
Deze, en al hun tijdgenooten hadden een on
vergelijkelijke nauwgezetheid in het weergeven van
hetgeen zij zagen; zij waren ongeloofelijk knap,
misschien gedeeltelijk door eene geconcentreerde
studie in betrekkelijke eenzaamheid; hierbij had
elk eene groote dosis persoonlijkheid, eene zeer
eigene visie, en een zuiver realistische opvatting,
eigenschappen die natuurlijk zijn in een tijd waarin
gebrekkige vervoermiddelen het zien van elkander's
werk zeer moeielijk zoo niet dikwijls onmogelijk
maakten.
Tegenwoordig is dit alles omgekeerd ; reproduc
ties van ongeveer alles wat op het gebied der
plastische kunsten gemaakt is, n oppervlakkige
algemeene begrippen van wetenschappen zijn bron
nen voor de moderne beweging die haar kracht
zoekt in de afschaffing der persoonlijkheid, in zie
kelijke imitatie en plagiaat.
Wanneer in werken van Primitiven stijve, ge
dwongen, houterige of hoekige lijnen en figuren
voorkomen, die door hen geerizins gezocht waren,
maar die zij eenmaal niet anders uitdrukten, wor
den deze betrekkelijke onervarenheden door hunne
ontaarde volgelingen, nagemaakt en overdreven,
ten einde hun eigene incapaciteiten in twijfel te
doen trekken door een schijn van terugkeer tot
piëteit en naïviteit aan te nemen.
Een hunner minste ondeugden is de heerlijk
sincere kunst der midden-ecuwers belachelijk te
maken door de maskerade die zij er van vertoonen,
en feitelijk, hen die zij als voorbeelden zouden
willen nemen, te bespotten.
Jozef Israëls noemde eens deze richting" een
ziekte waardoor men heen moest komen, als de
mazelen, enz."
Mirbeau nu steekt hartelijk en hatelijk den draak
met de symbolisten, als type nemende Kariste, een
hunner, een schilder, met wien hij ecu gesprek
voert, na een tentoonstelling van een aantal zij
ner werken bezocht te hebben, waar het zeer don
ker is, farce, que ombre coni'ient au mysttre en
waar nooit iemand komt. Die werken vertoonen
alle de te verwachten excentriciteiten.
Dan begint de symbolist zijn nood te klagen
aan zijn vriend, hem zeggende, dat is immers alle
maal walgelijk ! en art il ify a qii'une eltosu belle
et grande: In sa/ifél .... Maar dit geheele artikel
is uitmuntend, (Le Journal, April, Des Lys! des
Lys.'" en Tottjotirs t/es li/s /'') en ik wil hier ein
digen met deze regels die er de kracht en de
fijnheid van aangeven; //Ou dit: c'est patant. . .
Eh bien, non, ce u'est pas patant ... Je mis
un cochon, voilsi tout! . . . Va donc voir si les
Terburg, les Hals, les Rembrandt ont cherchéa
peindre la douleur des toiles, par exemple....
lis ont peint des hommes et des femmes, tout
bêtement! . . . Et fa y est! ... Et Ie père
Corot ? . . . Est-ce qu'il a voulu peindre des
arbres, la racine en l'air ? . . . Non, et ca y
est! ... Ah! qu'ils m'ont fait du mal, ces
esthètes de malheur quaud ils préchaient l'horreur
de la nature et de la vie, l'inutilitédu dessin,
Ie retour de 1'art aux couceptions des Papous . ..
Car ca n'est pas autre chose, leur idéal, dont ils
ont empoisoniiétoute une génération ! . . . C'est
l'exaspération du laid et Ie dessous du nen! . . .
P n. Z.
Mme Geoffrin.
De schilderij van Manet Les Femmes de Bou
logne, die de kunstenaar pas verkocht voor acht
honderd francs, is thans door een liefhebber
betaald met zestig en eenige duizenden. Manet
natuurlijk! is dood. Ziehier wat van mme
Geofi'rin wordt verhaald: Twee Russen waren
verzot op twee schilderijen die deze dame had
gekocht op de verkooping van Venloo. Zij ver
zekerde, er maar 4000 livres voor te hebben
gegeven, maar ze niet te willen missen, dan
misschien indien een fabelachtige prijs ervoor
werd betaald. De Russen boden tot 50,000;
mme Geoffrin nam toen het bod aan, trok van
de koopsom haar 4000 livres af, en deed het
resteerend bedrag toekomen aan de weduwe van
den schilder. Dat geschiedde in de vorige eeuw.
Of een herhaling zich sedert voordeed, werd tot
nog toe niet bekend.
Bij de firma E. J. van Wisselingh ?& Co.
Spui Xo. 23, is tentoongesteld een Kamerscherm
van G. W. Dijsselhof.
niiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiini
IIIIMMMMMIIIMHMIIIilHillllllllllMllilIM
Bnitenlanflsclie BibliograpMe,
AiïJSïiiu-; Biu'ANT. Dans la rue. 2e série.
In een omslag, door Steinlen geteekend, dat,
hoewel zeer fraai, niet aan eischen van
vlakversiering voldoet, ? zendt Bruant een nieuwen
bundel verzen de wereld in. 't Is alweder het
oude liedje, hetzelfde als in den eersten bundel,
op motieven ontleend aan de basfonds der maat
schappij. In dans la rue, in A Mazas, in Géomay
altijd hetzelfde verhaal van den vondeling die
»marlou" wordt en op de «Place Roquette chez
la veuve" eindigt. En dat is niet iets onge
woons, hij is volmaakt overtuigd dat dit 't einde
zal zijn:
Un jour faudra que j'passe aussi
D'vant la foule encore accourue
l'our voir ma gueule en raccourci
Dans la rue.
Doch daarom niet getreurd:
C'est nous les joyeux
Les petits joyeux
Les petits marlous qui n'ont pas froid aux yeux.
In »Bavarde", »Coquette" en »Craneuse" ver
schillende typen van »marmites" die hun plicht
niet doen. De eene omdat ze te veel praatjes
maakt met vriendinnen
Et pendant c' temps la, l'michet passé....
Et tous les soirs alle est carton .... 1)
de andere, wijl ze te veel geld aan opschik
besteedt:
En faut, qu' Madame ave un jersey
Et des peign' en célunoïde ....
In »Conasse" '2'), in Soupédu mac 3) bewegen
we ons evenzeer in die wereld. Toch ia 't niet
eentonig, de telkens herhaalde beschrijvingen
die al in zijn eersten bundel menigvuldig waren,
van dat schuim van Parijs. In dat ruwe cynisme,
dat den marlou wiens kostwinster opgepakt is,
doet zeggen:
A présent, oüqu' vous voulez qu' j'aille
Vous vouderiez-t'y que j' travaille?
j' pourrais pas?j'ai jamais appris ....
Va falloir que j' vole ou que j' tue ....
ligt zoo iets diep tragisch opgesloten, dat men
er de sympathie van den schrijver voor zijn on
derwerp in voelt leven. Men moet Vvette Guilbert
»Mon grosse" en >.Pierreuse'' hebben hooren zingen
om te kunnen voelen welk een wereld van smart
er vaak onder die bewoners der boulevards ex
térieurs is.
Doch er zijn nog liedjes, die een ander onder
werp behandelen. Au Bat' d'Af' en Biribi b.v.
j waarover Dr. Byvanck schreef. Dan 2 versjes
over de tegenwoordige jongelui Fins de siècle"
met het refrein: »Allez donc dir' qu'on vous
tinisse", en Les michetons, een loftuiting door
demi-mondaines uitgesproken op de jeunesse
doré, door Steinlen met uitnemende types weer
gegeven, wien niets ontbreekt om werkelijk be
mind te worden dan dat ze geld geven: On peut
pas gober un Mosieu qui vous fout d'la galette. '
Prachtige koppen geeft Steinlen op een andere
bladzijde van een reeks marlous. Bijzonder fraai
zijn ook de plaatjes bij de twee versjes, die haast
pendanten zijn: Au bois de Boulogne enAubois
de Vincennes. Op 't eene ziet men in drie
achtereenvolgende bladzijden de file van rijtuigen
met de beau monde en demi-monde gevuld 't
Bois doorkruisen; op de laatste rijden in de verte
1) Zonder geld. 2) l'ille publique.
3) Afkorting van maquereau.
de landauers weg en op den voorgrond sluipen
3 struikroovers een welgedanen bourgeois achterna,
die rustig een sigaar rookend, de hand in de
zakken, wandelt. liet bois de Vincennes is voor
een geheel ander publiek, 't Is de
uitspanningsplaats voor dagjesmenschen, voor pic-nics, voor
militairen met dienstmeiden, en ten slotte de
plek waar
Les pauvres gueux sans feu ni lieu
(qui) trouv'nt de quoi s'faire un bon pieu 1)
Dat medelijden met de verschoppelingen der
maatschappij maakt mij deze liedjes zoo sym
pathiek, 't Is de uiting van een man, die levende
in dien kring van boeven en souteneurs, hun zijn
vernuft en stem leent om te kunnen protesteeren
tegen de behandeling door hen ondervonden
van de maatschappij »des tas d'crevés ... Typisch
is zijn portret boven 't liedje Fins de siècle ge
plaatst waar hij op een tafel staande, de handen
in den zak, de lange haren vallende over de
jaskraag, met kaplaarzen aan in massieve
vierkantheid, zijn liedjes uitgalmt tegen eenpubliek
van demi mondaines en chique jongelui met
hoogen hoed en monocle. En dit is zijn juiste type.
Hij zingt om hen te vermaken, om geld te
verdienen doch te gelijker tijd neemt hij de ge
legenheid te baat, om die viveurs, die geheele
wereld van geldmenschen, de ellende in 't gezicht
te gooien van hen, die ze zoo diep verachten,
maar waarvan ze ten deele de oorzaak zijn. En
dat doet hij op meesterlijke wijze.
Hawptmann, Maricmne. Schauspiel in S5
Aufzügen.
Ik heb dit stuk gelezen, omdat 't van
Hauptmann was, maar ik heb er spijt van. In oen
opzicht is het echter curieus, 't Is een model
van 't zoogenaamde burgerlijk tooneelspel onzer
dagen. Er treden in op de gewone poppen, die
men tegenwoordig in alle Duitsche stukken, die
aanspraak op moderniteit willen maken, kan zien.
Ik ben niet zeker of misschien niet de pikante
bijtitel: Modernes Drama, die men b.v. op Max
Ilalbe's Freie Liebe vinden kan, 't stuk versiert.
Daar is vooreerst Frau P\,osa, Rittergutsbesitzerin.
zeer godsdienstig, zingt bij 't begin van 't Ie en
3e bedrijf een godsdienstig lied.
Zij heeft als 2de eigenaardigheid dat ze voort
durend spreekt over een zoontje dat gestorven is.
Zij eindigt 't stuk dan ook na de catastrophe met
»Ruhe und Stille, immer und nur noch sein
Geist berall um mich".
Als pleegdochter is door haar aangenomen een
meisje dat geheel buiten die omgeving hoort. Zij
is de moderne tooneeltiguur; ongelukkig gehuwd,
met een spastor" natuurlijk, veel liefde voor de
natuur, een beetje mystiek: Jeder Mensch ist
doch eigentlich zwar ein Bischen verzaubert
obendrein. Haar opbruisende jeugd past geheel
niet bij den ernstigen dominé, een bleeke
baardelooze jonge man met bruine krullende haren,
gekleed in de lange zwarte jas. Hij wordt als
volgend gekenschetst: Der Pastor. So ein Mensch !
Der liest nur Bücher und Bücher. Er hat gar
kein Verhaltniss zur Natur. Die natuur, waar
Marianne, de pleegdochter zoo doodelijk van is,
treedt nu dit rustige huis binnen onder de ge
stalte van »neef Fritz", schilder.
Dit is het type van den ideaal Duitschen schilder,
blonde lange haren, niet te lang om een bohème
te zijn, fraaie puntbaard, en iets schwa'rmerisch
in de oogen dat in momenten van opwinding in
een geniale flikkering overgaat.
Al heel gauw blijkt dat het verlangen dat
Marianne toonde om neef Frits te zien ernstige
gevolgen heeft gehad. De kunstenaar pakt haar
zoo in, dat zij, die toch al niet in de gevoelens
van haar man kon deelen, alles overboord werpt,
de moderne begrippen van den schilder verdedigt
en niet mee naar de kerk wil. Na een heftige
scène met Frau Rosa blijft ze thuis. Frits komt
er aan, hij bekent zijne liefde, en zij besluiten
te vluchten. Tot zoover gaat alles geregeld. Nu
komt echter iets zeer nieuws. Frits is eerlijk en
onbevreesd, hij wil niet stilletjes wegloopen, maar
ronduit zeggen, dat Marrianne en hij beter bij
elkaar passen, dan haar man en zij. En dit ge
schiedt in een stormachtig tooneel, waarin
de dominee meteen even uitvaart tegen de
hedendaagsche jeugd: Das ist das wilde
Evangelium der sündigen Welt, das Fritz
hereingetragen. Das ist die Teufelslehre die nun
umgeht und die Herzen verkehrt. Der .lugend von
heut ist nichts mehr heilig, enz. Dit geheele
tooneel is een prachtig staaltje van pedante boe
kenwijsheid. Ik had haast nog vergeten den broer
van Rosa een ex-Oberfiirster, nu rentmeester bij
zijn zuster, die de onvervalschte zuivere natuur
voorstelt, evenals Fritz de verfijnde artistieke.
A. G. C. i>. V.
1) Bed.
Karl Vogt tegenover Frankrijk.
Hoewel Karl Vogt volbloed duitscher was, had
hij toch den moed, om in '71, toen Mommsen en
Kuno Fischer fiolen van haat ledigden op
Frankrijk's schuldig hoofd, te schrijven:
De diensten, door Frankrijk aan
deEuropeesche beschaving bewezen, zelfs onder de
overheersching der Napoléons, zijn zoo groot, en het
aandeel dat deze natie heeft gehad aan den voor
uitgang en de beschaving van onzen tijd is zoo
belangrijk, dat in weerwil van alle begane fouten
en de lichtvaardig op de schouders genomen ver
antwoordelijkheid de sympathie tot haar
terug