De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 26 mei pagina 6

26 mei 1895 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE A M STER DA MM K R, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.935 de overblijfselen van een ouden toren, gebouwd volgens de overlevering door Julius Cesar. De stad is wel versterkt door een zwaren muur en eenige buitenwerken en halve manen aan de eene, met de rivier aan de andere zijde. HU is bezet met eenige Engelsche, Schotsche en Franschi compagnieën voetvolk, Den 19, omstreeks den middag, voeren wij op de rivier langs verschei" dene fraaie steden en forten naar Tiel, waar wjj ons een weinig verfrischten. Een bedelaar en erg onnoozel die daar om een aalmoes vroeg vertelde ons dat hij een broer was van zestien zotten als hy zelf, en alles van een vader en moeder. De eerste belangryke plaats waar wij kwamen was het fort St. Andries, waar onze loods, die een bank, onder het water gemaakt om de krach van het water tegen den oever te breken, nie: opmerkte, ons bijna had laten verongelukken door het schip er tegen te laten loopen. Dien nachi lagen we stil voor Bonil [Buren] een schoone en sterke plaats, toebehoorende aan den Prins van Oranje. Den 30 zetten wij onze reis langs de rivier voort, wjj passeerden het kasteel Loevenstein, de gevan genis voor aanzienlijke lieden; toen langs Dort (de eerste stad als stad in Holland),maar wij dorsten niet binnen gaan wegens de pest die er geweldig woedde, en toch nam de kapitein van het schip een zie ken passagier op, welke ziekte wisten wy niet, noch schenen de Hollanders er veel naar te vra gen, het schynt bij hen een gewoonte, elkaar te bezoeken met de pest op het lijf. 's Avonds kwa\ men wij te Rotterdam, een schoone, deftige stad waar Erasmus was geboren, zij wyzen nog de stukken van zijn woning en zijn koperen stand beeld op de brug. Daar hielden wy op met varen in groote zeil schepen en gingen in kleine beurtbooten, zooals te Huil, getrokken door paarden langs de vaarten, waarvan elk uur een vertrekt van de eene groote stad naar de andere, een gemakkelijke, zekere en aangename wijze om door het grootste gedeelte van het land te reizen. In een van deze schuiten ging ik naar Delft, met mijn knecht als eenig be kend persoon. Het gezelschap dat met mij uit Duitschland naar Rotterdam was gekomen, bleef achter; in een uur was ik over. Ik bleef er ongeveer vyf uur om de graven te zien van de prinsen van Oranje en van Tromp, en vertrok met een andere schuit den zelfden dag naar den Haag, waar ik vroeg genoeg kwam om de koningin van Bohème en al het goede gezelschap van de stad aan te treffen bij een Fransche komedie voorstelling, gespeeld door de acteurs van den Prins van Condé. Vervolgens, na de hand van de koninklijke princes te hebben gekust, die HMiiiiiiiiiiiiiiiin niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii minimum zal me met Charlotte bezig houden ze zal je niet weer storen!" »O Eléonore! Hoe nobel en kloek is je hart! Je bent volmaakt!" Hij nam hare rechterhand, en drukte die zacht met groote aandoening, terwijl zijne dankbare oogen haar beloonden. Ze beant woordde zijn handdruk, en haastte zich daarop hare moeder verder te helpen. Robespierre volgde haar met zijne blikken in diep ge peins, toen hij plotseling Camille Desmoulins vóór zich zag staan. Camille had zich voor de soiree met zorg gekleed. Zijn geelbleek gezicht werd orakruld door lang afhangend lichtbruin hair. Om den hals droeg hij eene breede das, die tot aan en over de kin reikte. Zijn rok van lichtblauw laken met hoogopgaanden zwart fluweelen kraag, zijn wit vest met breede omslagen, en zijne lichtbruine culotte deden hem zweemen naar een muscadin zooals Hébert in den Père Duchesne had gezegd. Maar Camille was de laatste, die zich aan de schendende straattaal van Hébert zou erge ren. Als publicist stak hij door zijn snijdend vernuft ver boven dezen lagen avonturier uit, en zou het hem doen gevoelen, zoodra hem eene gelegenheid werd geboden. Uit zijne groote rustelooze oogen sprak het dringend verlangen iets aan Kobespierre mee te deelen. »MaximiIien!" begon hij zeer ern stig »je tijd is zoo geheel ingenomen, dat ik er niet aan denk je te storen! Ik besloot daarom je liever van avond even te raadple gen ? ook hier mogen we een ernstig woord spreken." Robespierre wenkte hem, en leidde hem naar den hoek, waar Brount elke beweging van zijn meester met zijne groote verstan dige oogen. bespiedde. »Ik luister, Camille!" zei hij rustig, met den rug naar zijn portret gewend. Camille begon: »Ik ben ontmoedigd door onze rampen. De beweging in de departementen nu ook Valenciennes alles loopt tegen. Er moet gehandeld, zeer energiek gehandeld worden ! Ons regeeringstelsel is te omslach tig tal van bijzondere commissiën, twee Comité's tot voorlichting der Conventie de ministers »Des te meer controle, des te minder willekeur!" - »Ja, maar het gevaar van het vader land eischt een sterk goevernement. De mi nisters zijn te zwak, te onbeduidend - geheel daar woonde, vertrok ik den volgenden dag O] den middag, per wagen eerst naar Haarlem, een andere groote en deftige stad, en naderhand naar Amsterdam. Geen van deze steden, die niet een uitvoerig! en lange beschrijving verdienen, waren zij nie zoo dicht bij ons eigen land dat de meeste menschen ze kennen, of door beschrijving, of door gezicht, daarom zal ik ze maar in 't voorbijgaar noemen. n. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii La Lanpe aipse flans les Pays-Bas et flans Ie Norfl fle FEnrope, Onder bovenstaanden titel vindt men in het Bulletin der Alliance Frangaise van Januari en Februari een overzicht van den tegenwoordigen invloed der Fransche taal in Nederland. Tegen dat aanmatigend en onjuist geschreven artikel, wensch ik met een enkel woord te protesteeren. De schrijver van dat artikel begint met te zeggen, dat de jonge koningin der Nederlanden het Fransch boven haar moedertaal verkiest. Het is niet aan te nemen, dat onze jonge koningin ooit zoo tactloos is geweest, om van een dergelijke voorkeur blijk te geven; overigens is de jonge koningin steeds in gezelschap van Miss Saxton Winter, haar Engelsche gouvernante, en heeft Hare Majesteit, alvorens Parijs te bezoeken, een uitstapje gemaakt naar Berlijn en Londen. Verder heet het, dat de koningin-regentes om trent de Fransche taal dezelfde gevoelens koestert als de jonge koningin, dat het hof en de inwo ners van 's Gravenhage bijna uitsluitend Fransch spreken en in die taal briefwisseling houden, en dat dit in de andere plaatsen van ons land even eens gebruikelijk is in goede kringen. Daar er aan het hof steeds een aantal vreem delingen zijn en het Fransch de hoftaal is, is de koningin-regentes vaak genoodzaakt die taal te gebruiken, doch Hare Majesteit spreekt zoo veel mogelijk Hollandsen, en sedert Hare komst alhier heeft de regentes zich voortdurend alle moeite gegeven om de taal van het land, dat zij thans bestuurt, grondig te leeren kennen. In 's Gravenhage wordt nog al wat Fransch gesproken, maar in de andere steden van ons land hoort men het Fransch slechts hoogst zelden. Wat er in de Fransche taai door Nederlanders geschreven wordt, zal zich wel hoofdzakelijk bepalen bij eenige officieele regeeringsstukken, bestemd voor het buitenland, een aantal han delsbrieven en een enkel gelukwenschje van een schoolkind aan grootvader of grootmoeder. miiiiiMiiimimiiiiiitifiiiiiiiiiiiiiiffiiim afhankelijk van de Comité'1 s. Zou het niet iet beste zijn het Comitéde tialut public voorloopig met de uitvoerende macht te bekleeden?" ??»Neen ! Dit zou onvoorzichtig zijn. De organisatie van het Comitélaat nog te wenschen over! Ieder weet, dat ik mijne beloeming tot lid van het Comiténiet gewenscht heb. Als goed patriot kon ik niet >edanken al was de verantwoordelijkheid ook nog zoo groot! Indien we nu de minis.ers ter zijde schoven, zouden we plotseling verwarring stichten, juist terwijl de hoogste vijsheid in onze uiterst moeilijke omstandigleden noodig is !" Camille schudde het hoofd. »Als het Comiténiet goed georganiseerd s, dan moet het oogenblikkelijk gereorgani seerd worden !"?riep hij uit.?»Er zijn te veel .dvokaten in! We hebben militairen noodig! Vïen moest Carnot, den knapsten genie-oficier, dien we bezitten, wiens wetenschappeijke opstellen door heel de geleerde wereld Dekend zijn, lid van het Comitémaken. Hij en Prieur de la Cote-d'or, even knap genie)fficier, moeten leden van het Comit worlen. De verschillende legers in het Noorden, n het Oosten, ia de Vendce, aan de Pyreleeën moeten naar een groot geniaal plan vorden bestuurd. Op dit oogenblik wordt illes d la diable behandeld. Carnot en Prieur .ouden de aangewezen mannen zijn." Robespierre vestigde een langen, uitvorchenden blik op Camille, en zweeg eene )oos. Toen antwoordde hij : »We zijn zeer ongelukkig met onze generaals geweest. Lafayette, Dumouriez, 'ustine, allen verraders. Ik erken de ver.iensten van Carnot en Prieur de la Cotel'or, maar beiden zijn eenvoudig kapitein .er genie. Het is mogelijk, dat de Conventie officieren van hoogeren rang kiest, gesteld, dat het denkbeeld van uitbreiding der Comité's voldoende wordt gesteund. Ik meen, dat er in dit opzicht niet te veel haast moet ge maakt worden. Ik stel het volste vertrouwen in onzen minister van oorlog, Bouchotte, die zich zeer verdienstelijk heeft gemaakt door de reorganisatie der generale staven. Als nu het beheer van oorlog hem wordt ontnomen. en aan het Comitéwordt opgedragen ge steld, dat, Carnot en Prieur tot mijne collegaas werden benoemd dan vrees ik staking van nuttige maatregelen, die al een begin van uitvoering hebbeu verkregen! Neen, Camille! Ik geloof, dat de tijd nog niet gekomen is, om onze ministers af te schaften!" Doch nu volgt het mooiste. »Les Hollandais sont polyglottes au même degréque 4es Slaves. Leur petit pays ne pouvait prétendre a imposer a ses voisins l'étude de son idiome, qui en fait n'est guère plus qu'un dialecte, et qui peu répandu a la surface du globe, offre en outre des difficultës de syntaxe et de prononciation singulièrement rébutantes."' Het is waar, de Hollandsche taal is weinig verspreid, maar toch nog oneindig meer, dan men oppervlakkig zou meenen. Behalve in ge heel Nederland wordt het Hollandsen ook ge sproken in de Vlaamsche provinciën van België, ofschoon met eenige afwijkingen. De Vlaamsche schrijvers daarentegen trachten steeds in woor denkeus en zinbouw zich bij hun Noord-Nederlandsche kunstbroeders aan te sluitan. In den Indischen archipel is het Hollandsen de officieele taal der regeering ; ook in Suriname en op de West-Indische eilanden wordt door de blanke bevolking uitsluitend Hollandsen gespro ken. Eindelijk heeft in de Transvaalsche repu bliek tot op dezen dag het Hollandsen zich kranig weten te handhaven, niettegenstaande den ontzaglijken invloed van het Engelsch. Er wordt vaak beweerd dat onze taal zoo bijzonder moeilijk is aan te leeren voor vreem delingen, doch het bewijs moet nog geleverd worden, dat een Franschman moeilijker Hol landsen, dan een Hollander Fransch kan leeren. Indien de moeilijkheid van het aanleeren iets tegen een taal zegt, dan is het Fransch geoor deeld. Behalve zij, die met een Fransche gouvernante zijn opgevoed, of zij, die geruimen tijd in Frank rijk of Zwitserland hebben doorgebracht, zijn de meeste Hollanders, na vele jaren van studie blij, wanneer zij ten slotte durven zeggen : »Je parle assez bien Ie francais pour me faire comprendre." Dat het Hollandsen best door vreemdelingen te leeren is, bewijzen de Duitsche predikanten hier te lande, die gewoonlijk het Hollandsen goed machtig zijn, sommigen zelfs zoo, dat zij daarin openlijk kunnen spreken. Ook was een der voortreffelijkste Hollandsche schrijvers, M. P. Lindo (de oude heer Smits) een geboren Engelschman. Het Hollandsen zou niet veel meer zijn dan een dialect ? Maar van welke taal dan ? Zou ooit een dialect zulk een schoone en rijke let terkunde be«itten als het Hollandsch V De roman van den Vos Heinaerde dagteekent reeds van 1200. In de dertiende eeuw schreef Melis Stoke zijn beroemde Rijmckronijk en in de zeventiende eeuw, terwijl Duitschland nog zijn Schiller en Goethe wachtte, schreven Vondel, Hooft en Iluyghens reeds hunne meesterwerken. Wie een Neder landsche letterkunde ter hand neemt, moet wel verbaasd staan over het groot aantal dichters en prozaschrijvers dat wij bezitten. Xeen, het Ilollandsch is geen dialect, het is even goed een vrije onafhankelijke taal als het Fransch, Duitsch, Engelsch, Spaansch en Italiaansch. Onze geleerden, mannen als Kaiser, Thorbecke en Opzoomer, mogen hun gedachten dan niet euit hebben in een wereldtaal, zij hebben geiiiiilmirfiifiiuiiifffifffffimifiitfifiiftifmimfmifmiffifffffiiimitffiffffffiuti »Bouchotte is een zeer goed minister, maar hij is al te omzichtig. Carnot zou de aken geheel anders aanpakken! Bouchotte 3 een nauwgezet ambtenaar, vastgegroeid in net bureelleven. Hij heeft geene ervaring' in de praktische kunst van oorlog voeren. En ff ij kunnen geene nieuwe nederlagen meer ijden! Er moeten betere plans de cnmpayne gemaakt worden!" Robespierre zag nog eenmaal uitvorschend naar Camille, en zei toen zeer bedaard: »Carnille! Ik geloof, dat een ander aan iet woord is!" »Ik begrijp je niet -- wat bedoel je?" »Ik meen, dat al wat je daar gezegd icbt, uit het hoofd van een ander komt...." »Dat is te zeggen ... ik heb er met Danton over gesproken, Maximilien ! Maar >eiden waren we van dezelfde meening. Er s nu te weinig eenheid in ons bestuur, in de eiding onzer legers. Onze krachten moeten geconcentreerd worden want de nood stijgt aderen dag " »Men vertrouwe op de geestkracht der 'omilcn en der ministers! Er wordt met de .literste inspanning gearbeid. Ik geloof, dat Danton beter zou doen persoonlijk in de 'onventie of bij de Jakobijnen zijne denkleelden toe te lichten. Ik geloof, dat hij de aangewezen man is, om in het Comité, zitting e nemen. Ik wacht van dezen nen patriot neer hulp, dan van twee knappe genie-ofricieren !" Camille keek verlegen rond, en sprak op luisterenden toon: »Danton deinst er voor terug lid van een regeerend Comitéte worden. Hij verkiest iet eenvoudig lid van de Conventie te zijn!'' »Ja, maar hij neemt zelden meer deel an de debatten hij is de oude Danton liet meer!" »Hij heeft er misschien zijne redenen ?oor!" Robespierre fronste de wenkbrauwen, en 'erzette even zijn bril gelijk hij immer lacht te doen, zoodra hij door eene onaan^enamc tijding werd getroffen. Daarna lernam hij zeer ernstig: »Op dit moment kan een goed patriot zich niet aan zijn plicht onttrekken. Het vaderland rekent op ons allen Frankrijk vertrouwt op aller volledige toewijding !" »Maximilien ! Ik heb geene geheimen voor je! Je moogt het weten! Danton wordt door geheel eigenaardige omstandigheden ver hinderd Hij is weduwnaar en denkt er aan een tweede huwelijk te sluiten!" lukkig ook niet hun toevlucht behoeven te ne men tot een taal, qui n'est guère plus qu'un dialecte. Met veel ophef wordt er gewag gemaakt, over de groote bekwaamheden, dio de Hollandsche studenten in het Fransch zouden bezitten. Ja, alle Hollandsche studenten hebben Fransch ge leerd, of zij echter in die taal zoo bijzonder knap zijn, is een andere vraag. Zeker is het, dat zij voor hun studie weinig of geen gebruik maken van het Fransch, doch daarentegen wel vaak Duitsche werken ter hand nemen. Wat er nog in het genoemde artikel over de Fransche tooneelopvoeringen en voordrachten hier te lande gezegd wordt, kan onbesproken blijven, alleen zij opgemerkt, dat het succes lang niet altijd schitterend is, en dat het aantal personen, welke die opvoeringen en voordrachten bijwonen, uiterst beperkt is. En nu ten slotte. Het is begrijpelijk, dat waar de Franschen zich veel moeite geven om de kennis hunner taal in den vreemde te verspreiden, een aantal Hol landers van de hun aangeboden gelegenheid ge bruik maken. Steeds hebben de Hollanders, deels uit noodzakelijkheid en deels uit liefhebberij, zich bezig gehouden met de beoefening van vreemde talen, daaruit behoeft echter volstrekt niet te worden afgeleid, dat zij hun eigen schoone moedertaal minder liefhebben. Integendeel, ieder' rechtgeaard Nederlander stemt met hart en ziel met den dichter in, wanneer deze zingt: Ik ben in Holland opgevoed, In 't Hollandsch leerde ik spreken ; 'k Zal voor die taal steeds in 't gemoed, Dezelfde liefde kweeken. Niet, dat ik op het vreemde smaal, 'k Laat alles in zijn waarde ; Maar 'k zeg: voor mij is Holland's taal De schoonste taal op aarde. KERKHOVEN. Delft, 17 Mei 1895. C. II. E. R. Den Bommel (eil. Overflakkee), 13 Mei '9:5. Aan de Redactie van het weekblad de Amsterdammer. Geachte Eedactie! Naar aanleiding van de vraag van R. in uw nummer van gisteren, deel ik u mede, dat in deze streek, door de boeren dikwyls wordt ge bruikt het spreekwoord : »beter gevensberouw dan houdensberouw," in de beteekenis van: beter in tijds de lanbouwproducten geven voor den be staanden marktprijs, ook al wordt die prijs later hooger, dan de producten te houden tot de prijs gedaald of de kwaliteit en kwantiteit verminderd zijn. Hoogachtend Uw Dw. P. VAN WEEL G.Gzx. Robespierre kon van plotselinge verbazing niet terstond antwoorden. Daarna zeide hij sneller en driftiger dan hij tot nu toe ge sproken had : »Maar dit is immers niets anders dan eene uitvlucht. Wie denkt nu aan zich zelven ! Wie vergeet nu het arme vaderland? Heeft Danton dit zelf niet bij herhaling gezegd in de Conventie? Het is nu geen tijd voor trouwen of bruiloften houden. Alle particu liere belangen moeten wijken voor het belang van het vaderland ! Eerst als de Republiek duurzaam gevestigd is, als geen enkele vijand zich meer op onzen bodem bevindt, als wij een eervolleii vrede aan de vereenigde mogend heden hebben afgedwongen met het zwaard in de hand eerst dan mag er aan ons persoonlijk belang gedacht worden!" Camille scheen verlegen met de wending, die het gesprek genomen had. Hij antwoordde glimlachend : »Je oordeelt te streng, Maximilien ! Danton is verliefd als een jongmensch van twintig jaar ..... Er is geen machtiger god dan Eroos!" »Zoo spreekt geen ernstig man, Camille! Zie!" en hij wees op eene groep der be zoekers, die zich vormden rondom Eléonore, terwijl ze op een zilveren blad glazen limo nade en punch aanbood. »Let op dat nobele wezen! Eléonore is het levende beeld van toewijding en plichtsgevoel. Ze heeft me een jaar geleden plechtig beloofd mijne vrouw te worden, maar niet eer te trouwen vóór het vaderland tot nieuwen bloei is herboren. Ik heb haar lief met geheel mijn hoofd, met geheel mijn hart, rnaar we denken niet aan ons zelveii, ons huwelijk is onbepaald uit gesteld wij wijden ons beiden aan den hoogsten plicht, eigen geluk ter zijde te stellen, en het vaderland te dienen boven alles!" Eenige welluidende accoorden ruischten door het salon. Filippo Buonarotti had zich voor het clavecimbel neergezet. Het zwarte hair met eene forsche beweging van het voorhoofd wegschuddend, greep hij de toet sen van het speeltuig, om eene patriottische hymne, door hem gecomponeerd, voor te dragen. Alle gasten zwegen. Camille Desmoulins slaakte onhoorbaar een zucht van ver lichting, en nam plaats achter de sofa bij MrtrfoweDuplay. Robespierre bleef op dezelfde plaats staan rnet zijne oogen naar Eléonore gewend. De Deensche dog Brount hief den kop op bij de muziek, en scheen met zijne goedhartige oogen om een blik van zijn meester te bedelen. (Wordt vervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl