Historisch Archief 1877-1940
DE A M STER DA MM K R, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.935
de overblijfselen van een ouden toren, gebouwd
volgens de overlevering door Julius Cesar. De
stad is wel versterkt door een zwaren muur en
eenige buitenwerken en halve manen aan de eene,
met de rivier aan de andere zijde. HU is bezet
met eenige Engelsche, Schotsche en Franschi
compagnieën voetvolk, Den 19, omstreeks den
middag, voeren wij op de rivier langs
verschei" dene fraaie steden en forten naar Tiel, waar
wjj ons een weinig verfrischten. Een bedelaar
en erg onnoozel die daar om een aalmoes vroeg
vertelde ons dat hij een broer was van zestien
zotten als hy zelf, en alles van een vader en
moeder.
De eerste belangryke plaats waar wij kwamen
was het fort St. Andries, waar onze loods, die
een bank, onder het water gemaakt om de krach
van het water tegen den oever te breken, nie:
opmerkte, ons bijna had laten verongelukken door
het schip er tegen te laten loopen. Dien nachi
lagen we stil voor Bonil [Buren] een schoone en
sterke plaats, toebehoorende aan den Prins van
Oranje.
Den 30 zetten wij onze reis langs de rivier voort,
wjj passeerden het kasteel Loevenstein, de gevan
genis voor aanzienlijke lieden; toen langs Dort (de
eerste stad als stad in Holland),maar wij dorsten niet
binnen gaan wegens de pest die er geweldig woedde,
en toch nam de kapitein van het schip een zie
ken passagier op, welke ziekte wisten wy niet,
noch schenen de Hollanders er veel naar te vra
gen, het schynt bij hen een gewoonte, elkaar te
bezoeken met de pest op het lijf. 's Avonds
kwa\ men wij te Rotterdam, een schoone, deftige stad
waar Erasmus was geboren, zij wyzen nog de
stukken van zijn woning en zijn koperen stand
beeld op de brug.
Daar hielden wy op met varen in groote zeil
schepen en gingen in kleine beurtbooten, zooals
te Huil, getrokken door paarden langs de vaarten,
waarvan elk uur een vertrekt van de eene groote
stad naar de andere, een gemakkelijke, zekere
en aangename wijze om door het grootste gedeelte
van het land te reizen. In een van deze schuiten
ging ik naar Delft, met mijn knecht als eenig be
kend persoon. Het gezelschap dat met mij uit
Duitschland naar Rotterdam was gekomen, bleef
achter; in een uur was ik over. Ik bleef er
ongeveer vyf uur om de graven te zien van de
prinsen van Oranje en van Tromp, en vertrok
met een andere schuit den zelfden dag naar den
Haag, waar ik vroeg genoeg kwam om de koningin
van Bohème en al het goede gezelschap van de
stad aan te treffen bij een Fransche komedie
voorstelling, gespeeld door de acteurs van den
Prins van Condé. Vervolgens, na de hand van
de koninklijke princes te hebben gekust, die
HMiiiiiiiiiiiiiiiin niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii minimum
zal me met Charlotte bezig houden ze
zal je niet weer storen!"
»O Eléonore! Hoe nobel en kloek is
je hart! Je bent volmaakt!"
Hij nam hare rechterhand, en drukte die
zacht met groote aandoening, terwijl zijne
dankbare oogen haar beloonden. Ze beant
woordde zijn handdruk, en haastte zich daarop
hare moeder verder te helpen. Robespierre
volgde haar met zijne blikken in diep ge
peins, toen hij plotseling Camille
Desmoulins vóór zich zag staan.
Camille had zich voor de soiree met zorg
gekleed. Zijn geelbleek gezicht werd
orakruld door lang afhangend lichtbruin hair.
Om den hals droeg hij eene breede das, die
tot aan en over de kin reikte. Zijn rok van
lichtblauw laken met hoogopgaanden zwart
fluweelen kraag, zijn wit vest met breede
omslagen, en zijne lichtbruine culotte deden
hem zweemen naar een muscadin zooals
Hébert in den Père Duchesne had gezegd.
Maar Camille was de laatste, die zich aan de
schendende straattaal van Hébert zou erge
ren. Als publicist stak hij door zijn snijdend
vernuft ver boven dezen lagen avonturier
uit, en zou het hem doen gevoelen, zoodra
hem eene gelegenheid werd geboden.
Uit zijne groote rustelooze oogen sprak
het dringend verlangen iets aan Kobespierre
mee te deelen.
»MaximiIien!" begon hij zeer ern
stig »je tijd is zoo geheel ingenomen, dat
ik er niet aan denk je te storen! Ik besloot
daarom je liever van avond even te raadple
gen ? ook hier mogen we een ernstig woord
spreken."
Robespierre wenkte hem, en leidde hem
naar den hoek, waar Brount elke beweging
van zijn meester met zijne groote verstan
dige oogen. bespiedde.
»Ik luister, Camille!" zei hij rustig,
met den rug naar zijn portret gewend.
Camille begon:
»Ik ben ontmoedigd door onze rampen.
De beweging in de departementen nu
ook Valenciennes alles loopt tegen. Er
moet gehandeld, zeer energiek gehandeld
worden ! Ons regeeringstelsel is te omslach
tig tal van bijzondere commissiën, twee
Comité's tot voorlichting der Conventie
de ministers
»Des te meer controle, des te minder
willekeur!"
- »Ja, maar het gevaar van het vader
land eischt een sterk goevernement. De mi
nisters zijn te zwak, te onbeduidend - geheel
daar woonde, vertrok ik den volgenden dag O]
den middag, per wagen eerst naar Haarlem, een
andere groote en deftige stad, en naderhand naar
Amsterdam.
Geen van deze steden, die niet een uitvoerig!
en lange beschrijving verdienen, waren zij nie
zoo dicht bij ons eigen land dat de meeste
menschen ze kennen, of door beschrijving, of door
gezicht, daarom zal ik ze maar in 't voorbijgaar
noemen.
n.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
La Lanpe aipse
flans les Pays-Bas et flans Ie Norfl fle FEnrope,
Onder bovenstaanden titel vindt men in het
Bulletin der Alliance Frangaise van Januari en
Februari een overzicht van den tegenwoordigen
invloed der Fransche taal in Nederland. Tegen
dat aanmatigend en onjuist geschreven artikel,
wensch ik met een enkel woord te protesteeren.
De schrijver van dat artikel begint met te
zeggen, dat de jonge koningin der Nederlanden
het Fransch boven haar moedertaal verkiest. Het
is niet aan te nemen, dat onze jonge koningin
ooit zoo tactloos is geweest, om van een dergelijke
voorkeur blijk te geven; overigens is de jonge
koningin steeds in gezelschap van Miss Saxton
Winter, haar Engelsche gouvernante, en heeft
Hare Majesteit, alvorens Parijs te bezoeken, een
uitstapje gemaakt naar Berlijn en Londen.
Verder heet het, dat de koningin-regentes om
trent de Fransche taal dezelfde gevoelens koestert
als de jonge koningin, dat het hof en de inwo
ners van 's Gravenhage bijna uitsluitend Fransch
spreken en in die taal briefwisseling houden, en
dat dit in de andere plaatsen van ons land even
eens gebruikelijk is in goede kringen.
Daar er aan het hof steeds een aantal vreem
delingen zijn en het Fransch de hoftaal is, is
de koningin-regentes vaak genoodzaakt die taal
te gebruiken, doch Hare Majesteit spreekt zoo
veel mogelijk Hollandsen, en sedert Hare komst
alhier heeft de regentes zich voortdurend alle
moeite gegeven om de taal van het land, dat zij
thans bestuurt, grondig te leeren kennen.
In 's Gravenhage wordt nog al wat Fransch
gesproken, maar in de andere steden van ons
land hoort men het Fransch slechts hoogst zelden.
Wat er in de Fransche taai door Nederlanders
geschreven wordt, zal zich wel hoofdzakelijk
bepalen bij eenige officieele regeeringsstukken,
bestemd voor het buitenland, een aantal han
delsbrieven en een enkel gelukwenschje van een
schoolkind aan grootvader of grootmoeder.
miiiiiMiiimimiiiiiitifiiiiiiiiiiiiiiffiiim
afhankelijk van de Comité'1 s. Zou het niet
iet beste zijn het Comitéde tialut public
voorloopig met de uitvoerende macht te
bekleeden?"
??»Neen ! Dit zou onvoorzichtig zijn. De
organisatie van het Comitélaat nog te
wenschen over! Ieder weet, dat ik mijne
beloeming tot lid van het Comiténiet
gewenscht heb. Als goed patriot kon ik niet
>edanken al was de verantwoordelijkheid
ook nog zoo groot! Indien we nu de
minis.ers ter zijde schoven, zouden we plotseling
verwarring stichten, juist terwijl de hoogste
vijsheid in onze uiterst moeilijke
omstandigleden noodig is !"
Camille schudde het hoofd.
»Als het Comiténiet goed georganiseerd
s, dan moet het oogenblikkelijk gereorgani
seerd worden !"?riep hij uit.?»Er zijn te veel
.dvokaten in! We hebben militairen noodig!
Vïen moest Carnot, den knapsten
genie-oficier, dien we bezitten, wiens
wetenschappeijke opstellen door heel de geleerde wereld
Dekend zijn, lid van het Comitémaken. Hij
en Prieur de la Cote-d'or, even knap
genie)fficier, moeten leden van het Comit
worlen. De verschillende legers in het Noorden,
n het Oosten, ia de Vendce, aan de
Pyreleeën moeten naar een groot geniaal plan
vorden bestuurd. Op dit oogenblik wordt
illes d la diable behandeld. Carnot en Prieur
.ouden de aangewezen mannen zijn."
Robespierre vestigde een langen,
uitvorchenden blik op Camille, en zweeg eene
)oos. Toen antwoordde hij :
»We zijn zeer ongelukkig met onze
generaals geweest. Lafayette, Dumouriez,
'ustine, allen verraders. Ik erken de
ver.iensten van Carnot en Prieur de la
Cotel'or, maar beiden zijn eenvoudig kapitein
.er genie. Het is mogelijk, dat de Conventie
officieren van hoogeren rang kiest, gesteld,
dat het denkbeeld van uitbreiding der Comité's
voldoende wordt gesteund. Ik meen, dat er
in dit opzicht niet te veel haast moet ge
maakt worden. Ik stel het volste vertrouwen
in onzen minister van oorlog, Bouchotte, die
zich zeer verdienstelijk heeft gemaakt door
de reorganisatie der generale staven. Als nu
het beheer van oorlog hem wordt ontnomen.
en aan het Comitéwordt opgedragen ge
steld, dat, Carnot en Prieur tot mijne collegaas
werden benoemd dan vrees ik staking van
nuttige maatregelen, die al een begin van
uitvoering hebbeu verkregen! Neen, Camille!
Ik geloof, dat de tijd nog niet gekomen is,
om onze ministers af te schaften!"
Doch nu volgt het mooiste.
»Les Hollandais sont polyglottes au même
degréque 4es Slaves. Leur petit pays ne
pouvait prétendre a imposer a ses voisins l'étude de
son idiome, qui en fait n'est guère plus qu'un
dialecte, et qui peu répandu a la surface du
globe, offre en outre des difficultës de syntaxe
et de prononciation singulièrement rébutantes."'
Het is waar, de Hollandsche taal is weinig
verspreid, maar toch nog oneindig meer, dan
men oppervlakkig zou meenen. Behalve in ge
heel Nederland wordt het Hollandsen ook ge
sproken in de Vlaamsche provinciën van België,
ofschoon met eenige afwijkingen. De Vlaamsche
schrijvers daarentegen trachten steeds in woor
denkeus en zinbouw zich bij hun
Noord-Nederlandsche kunstbroeders aan te sluitan.
In den Indischen archipel is het Hollandsen
de officieele taal der regeering ; ook in Suriname
en op de West-Indische eilanden wordt door de
blanke bevolking uitsluitend Hollandsen gespro
ken. Eindelijk heeft in de Transvaalsche repu
bliek tot op dezen dag het Hollandsen zich kranig
weten te handhaven, niettegenstaande den
ontzaglijken invloed van het Engelsch.
Er wordt vaak beweerd dat onze taal zoo
bijzonder moeilijk is aan te leeren voor vreem
delingen, doch het bewijs moet nog geleverd
worden, dat een Franschman moeilijker Hol
landsen, dan een Hollander Fransch kan leeren.
Indien de moeilijkheid van het aanleeren iets
tegen een taal zegt, dan is het Fransch geoor
deeld.
Behalve zij, die met een Fransche gouvernante
zijn opgevoed, of zij, die geruimen tijd in Frank
rijk of Zwitserland hebben doorgebracht, zijn de
meeste Hollanders, na vele jaren van studie blij,
wanneer zij ten slotte durven zeggen : »Je parle
assez bien Ie francais pour me faire comprendre."
Dat het Hollandsen best door vreemdelingen
te leeren is, bewijzen de Duitsche predikanten
hier te lande, die gewoonlijk het Hollandsen
goed machtig zijn, sommigen zelfs zoo, dat zij
daarin openlijk kunnen spreken.
Ook was een der voortreffelijkste Hollandsche
schrijvers, M. P. Lindo (de oude heer Smits)
een geboren Engelschman.
Het Hollandsen zou niet veel meer zijn dan
een dialect ? Maar van welke taal dan ? Zou
ooit een dialect zulk een schoone en rijke let
terkunde be«itten als het Hollandsch V De roman
van den Vos Heinaerde dagteekent reeds van
1200. In de dertiende eeuw schreef Melis Stoke
zijn beroemde Rijmckronijk en in de zeventiende
eeuw, terwijl Duitschland nog zijn Schiller en
Goethe wachtte, schreven Vondel, Hooft en
Iluyghens reeds hunne meesterwerken. Wie een
Neder landsche letterkunde ter hand neemt, moet
wel verbaasd staan over het groot aantal dichters
en prozaschrijvers dat wij bezitten.
Xeen, het Ilollandsch is geen dialect, het is
even goed een vrije onafhankelijke taal als het
Fransch, Duitsch, Engelsch, Spaansch en
Italiaansch.
Onze geleerden, mannen als Kaiser, Thorbecke
en Opzoomer, mogen hun gedachten dan niet
euit hebben in een wereldtaal, zij hebben
geiiiiilmirfiifiiuiiifffifffffimifiitfifiiftifmimfmifmiffifffffiiimitffiffffffiuti
»Bouchotte is een zeer goed minister,
maar hij is al te omzichtig. Carnot zou de
aken geheel anders aanpakken! Bouchotte
3 een nauwgezet ambtenaar, vastgegroeid in
net bureelleven. Hij heeft geene ervaring' in
de praktische kunst van oorlog voeren. En
ff ij kunnen geene nieuwe nederlagen meer
ijden! Er moeten betere plans de cnmpayne
gemaakt worden!"
Robespierre zag nog eenmaal uitvorschend
naar Camille, en zei toen zeer bedaard:
»Carnille! Ik geloof, dat een ander aan
iet woord is!"
»Ik begrijp je niet -- wat bedoel je?"
»Ik meen, dat al wat je daar gezegd
icbt, uit het hoofd van een ander komt...."
»Dat is te zeggen ... ik heb er met
Danton over gesproken, Maximilien ! Maar
>eiden waren we van dezelfde meening. Er
s nu te weinig eenheid in ons bestuur, in de
eiding onzer legers. Onze krachten moeten
geconcentreerd worden want de nood stijgt
aderen dag "
»Men vertrouwe op de geestkracht der
'omilcn en der ministers! Er wordt met de
.literste inspanning gearbeid. Ik geloof, dat
Danton beter zou doen persoonlijk in de
'onventie of bij de Jakobijnen zijne
denkleelden toe te lichten. Ik geloof, dat hij de
aangewezen man is, om in het Comité, zitting
e nemen. Ik wacht van dezen nen patriot
neer hulp, dan van twee knappe
genie-ofricieren !"
Camille keek verlegen rond, en sprak op
luisterenden toon:
»Danton deinst er voor terug lid van
een regeerend Comitéte worden. Hij verkiest
iet eenvoudig lid van de Conventie te zijn!''
»Ja, maar hij neemt zelden meer deel
an de debatten hij is de oude Danton
liet meer!"
»Hij heeft er misschien zijne redenen
?oor!"
Robespierre fronste de wenkbrauwen, en
'erzette even zijn bril gelijk hij immer
lacht te doen, zoodra hij door eene
onaan^enamc tijding werd getroffen. Daarna
lernam hij zeer ernstig:
»Op dit moment kan een goed patriot
zich niet aan zijn plicht onttrekken. Het
vaderland rekent op ons allen Frankrijk
vertrouwt op aller volledige toewijding !"
»Maximilien ! Ik heb geene geheimen voor
je! Je moogt het weten! Danton wordt
door geheel eigenaardige omstandigheden ver
hinderd Hij is weduwnaar en denkt
er aan een tweede huwelijk te sluiten!"
lukkig ook niet hun toevlucht behoeven te ne
men tot een taal, qui n'est guère plus qu'un
dialecte.
Met veel ophef wordt er gewag gemaakt, over
de groote bekwaamheden, dio de Hollandsche
studenten in het Fransch zouden bezitten. Ja,
alle Hollandsche studenten hebben Fransch ge
leerd, of zij echter in die taal zoo bijzonder knap
zijn, is een andere vraag. Zeker is het, dat zij
voor hun studie weinig of geen gebruik maken
van het Fransch, doch daarentegen wel vaak
Duitsche werken ter hand nemen.
Wat er nog in het genoemde artikel over de
Fransche tooneelopvoeringen en voordrachten hier
te lande gezegd wordt, kan onbesproken blijven,
alleen zij opgemerkt, dat het succes lang niet
altijd schitterend is, en dat het aantal personen,
welke die opvoeringen en voordrachten bijwonen,
uiterst beperkt is.
En nu ten slotte.
Het is begrijpelijk, dat waar de Franschen zich
veel moeite geven om de kennis hunner taal in
den vreemde te verspreiden, een aantal Hol
landers van de hun aangeboden gelegenheid ge
bruik maken. Steeds hebben de Hollanders, deels
uit noodzakelijkheid en deels uit liefhebberij,
zich bezig gehouden met de beoefening van
vreemde talen, daaruit behoeft echter volstrekt
niet te worden afgeleid, dat zij hun eigen schoone
moedertaal minder liefhebben. Integendeel, ieder'
rechtgeaard Nederlander stemt met hart en ziel
met den dichter in, wanneer deze zingt:
Ik ben in Holland opgevoed,
In 't Hollandsch leerde ik spreken ;
'k Zal voor die taal steeds in 't gemoed,
Dezelfde liefde kweeken.
Niet, dat ik op het vreemde smaal,
'k Laat alles in zijn waarde ;
Maar 'k zeg: voor mij is Holland's taal
De schoonste taal op aarde.
KERKHOVEN.
Delft, 17 Mei 1895.
C. II. E. R.
Den Bommel (eil. Overflakkee), 13 Mei '9:5.
Aan de Redactie van het weekblad
de Amsterdammer.
Geachte Eedactie!
Naar aanleiding van de vraag van R. in uw
nummer van gisteren, deel ik u mede, dat in
deze streek, door de boeren dikwyls wordt ge
bruikt het spreekwoord : »beter gevensberouw dan
houdensberouw," in de beteekenis van: beter in
tijds de lanbouwproducten geven voor den be
staanden marktprijs, ook al wordt die prijs later
hooger, dan de producten te houden tot de prijs
gedaald of de kwaliteit en kwantiteit verminderd
zijn.
Hoogachtend
Uw Dw.
P. VAN WEEL G.Gzx.
Robespierre kon van plotselinge verbazing
niet terstond antwoorden. Daarna zeide hij
sneller en driftiger dan hij tot nu toe ge
sproken had :
»Maar dit is immers niets anders dan eene
uitvlucht. Wie denkt nu aan zich zelven !
Wie vergeet nu het arme vaderland? Heeft
Danton dit zelf niet bij herhaling gezegd in
de Conventie? Het is nu geen tijd voor
trouwen of bruiloften houden. Alle particu
liere belangen moeten wijken voor het belang
van het vaderland ! Eerst als de Republiek
duurzaam gevestigd is, als geen enkele vijand
zich meer op onzen bodem bevindt, als wij
een eervolleii vrede aan de vereenigde mogend
heden hebben afgedwongen met het zwaard
in de hand eerst dan mag er aan ons
persoonlijk belang gedacht worden!"
Camille scheen verlegen met de wending,
die het gesprek genomen had. Hij antwoordde
glimlachend :
»Je oordeelt te streng, Maximilien !
Danton is verliefd als een jongmensch van
twintig jaar ..... Er is geen machtiger god
dan Eroos!"
»Zoo spreekt geen ernstig man, Camille!
Zie!" en hij wees op eene groep der be
zoekers, die zich vormden rondom Eléonore,
terwijl ze op een zilveren blad glazen limo
nade en punch aanbood. »Let op dat nobele
wezen! Eléonore is het levende beeld van
toewijding en plichtsgevoel. Ze heeft me een
jaar geleden plechtig beloofd mijne vrouw te
worden, maar niet eer te trouwen vóór het
vaderland tot nieuwen bloei is herboren. Ik
heb haar lief met geheel mijn hoofd, met
geheel mijn hart, rnaar we denken niet aan
ons zelveii, ons huwelijk is onbepaald uit
gesteld wij wijden ons beiden aan den
hoogsten plicht, eigen geluk ter zijde te stellen,
en het vaderland te dienen boven alles!"
Eenige welluidende accoorden ruischten
door het salon. Filippo Buonarotti had zich
voor het clavecimbel neergezet. Het zwarte
hair met eene forsche beweging van het
voorhoofd wegschuddend, greep hij de toet
sen van het speeltuig, om eene patriottische
hymne, door hem gecomponeerd, voor te
dragen. Alle gasten zwegen. Camille
Desmoulins slaakte onhoorbaar een zucht van ver
lichting, en nam plaats achter de sofa bij
MrtrfoweDuplay. Robespierre bleef op dezelfde
plaats staan rnet zijne oogen naar Eléonore
gewend. De Deensche dog Brount hief den
kop op bij de muziek, en scheen met zijne
goedhartige oogen om een blik van zijn
meester te bedelen.
(Wordt vervolgd).