Historisch Archief 1877-1940
No. 935
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Fabriek aan de Linnaeusstraat.
STOKERIJ MET HYDRAULISCHE LIFT. KETELGEBOUW. SCRUBBERS WATERTOREN.
Fabriek aan de Linnaeusstraat.
ZUIVERINGSHUIZËtf. GASHOUDERS.
Fabriek aan de Linnaeusstraat.
MACIIINKGKIÏOUW.
afscheiden';'bovendien vormt zich gaawater en daarmee zou de cylinder spoe
dig gevuld zijn, indien beide producten, wanneer het niveau even boven de
monden der zwanenhalzen is gestegen, niet werden" afgeheveld, en, na in
buiten de stokerijen geplaatste separateurs van elkander gescheiden te zijn,
in daartoe onder den grond gebouwde kuipen gevoerd, om daaruit weder
ter aflevering te worden opgepompt, de teer naar de ijzeren reservoirs aan de
vaart, het ammoniak- of gaswater naar een reservoir in den watertoren.
Daartoe zijn in het machinegebouw acht stoompompen geplaatst welke
ook de scrubbers bedienen die door stoommachines in beweging worden
gebracht, welke haar stoom ontvangen van vier Cornwallis-stoomketels elk
van 18 P.K.
Buiten langs de muren der stokerijen zijn, op daarin bevestigde consoles
en boven het terrein op gegoten ijzeren kolommen, geslagen ijzeren buizen
van verschillende doorsneden gelegd, waarin het reeds eenigszins gezuiverde
gas op nieuw wordt afgekoeld en waardoor het naar ringvormige condensa
tors wordt geleid. Het uit den eersten cylinder komende gas bevat toch
nog altijd een groote hoeveelheid teer- en waterdamp, dat het in de conden
satoren moet verliezen. Om nu de temperatuur van het gas zooveel doenlijk
te verlagen wordt het door genoemde condensatoren of af koelhuizen gevoerd.
Deze vormen een stelsel van gegoten ijzeren buizen, van boven door boog
vormige stukken verbonden, die inwendig zoo zijn ingericht dat het gas ge
noodzaakt is het buizennet in zijn geheele lengte te doorloopen. De stoffen,
welke door de afkoeling van de wanden, waarlangs zij strijken, verdicht
worden, vloeien in een vergaarbak. Om nu die afkoeling te bevorderen, zijn
die buizen omgeven door mantels van plaatijzer, waarbinnen een voortdurende
stroom der buitenlucht. gaat.
Op onze afbeelding ziet men deze condensatoren, een stel voor elke stokerij,
tusschen den schoorsteen van het machinegebouw en den watertoren staan.
Uit deze condensatoren gaat het gas naar drie andere condensatoren vol
gens het stelsel Pelouze & Audouin, welke zich in het machinegebouw
bevinden. Hierin wordt het gas gedwongen te strijken door een ruimte,
waarin het door zeer vele hinderpalen, zooals middenschotten enz. in zijn
beweging belemmerd wordt. In den vorm van uiterst fijne druppeltjes staat
het hier zijn laatste teerdeelen af, die er nog als blaasjes in zweefden; deze
condensators zijn geschikt om ieder 2550 kub. meter gas per uur door te laten
en hebben een hoogte van 5.181 meter en een diameter van 1.117 meter.
Het gas moet nu ook gewasschen worden. Hiertoe dienen de scrubbers,
welke men rechts van het machinegebouw ziet. Zij zijn drie in getal, heb
ben een hoogte van 19.80 en een doorsnede van 3.65 meter. Tot op een
hoogte van 18.29 M. zijn zij gevuld met lagen van dunne plankjes en in een
op den top geplaatst ijzeren torentje bevindt zich een zelfwerkende
waterverspreider, die den toevoer van water naar behoefte regelt, dat als een
stofregen door de ruimte der torens valt op de tallooze plankjes, waarmede
deze gevuld is. Het lichtgas wordt door dit proces jvooral bevrijd van het
in water zoo zeer oplosbare ammoniakgas.
* *
*
Tot nu toe heeft dus het gas alleen een zuivering ondergaan langs
mechanischen weg, thans treedt de scheikunde op den voorgrond. Behalve
ammoniaverhoudingen bevat het gas nog altijd zwavelwaterstofgas en koolzuur;
het eerste dient, wil het lichtgas goed zijn, geheel te verdwijnen, zooala dan
ook art. 15 der concessie voorschrijft; het koolzuurgehalte mag niet meer zijn
dan 1.5 ten honderd, het ammoniakgehalte niet meer dan 2 gram per 100
kub. M. Verdrijven kan men echter die bestanddeelen niet en daarom dient
men het gas in aanraking te brengen met stoffen, die neiging bezitten om
de schadelijke bestanddeelen in zich op te nemen. Daartoe dienen de
zuiveringshuizen.
Het gas wordt daarheen met kracht gevoerd door exhausters, volgens het
systeem Beale, welke zich in het machinegebouw bevonden. Deze worden in
beweging gebracht door een stoommachine van 16 p.k. en zijn met 65 omwen
telingen per minuut geschikt om 2300 kub. meter gas per uur door te laten.
Om nu het koolzuur uit het gas te verwijderen, doet men het in de twee
zuiveringshuizen strijken door dunne lagen van gebluschte kalk, waardoor
krijt wordt gevormd. De zwavelverbindingen dienen echter ook te verdwijnen,
en daarom dwingt men het gas zijn weg te nemen door een groot aantal
dunne boven elkander geplaatste lagen van fijn verdeelde aarde, die zeer
rijk is aan ijzeroxyde en daartoe in de ijzeren kisten, welke op onze afbeelding
te zien zijn, op houten rekken is uitgespreid. Hierbij verbindt zich het ijzer
met al de zwavel rechtstreeks tot zwavelijzer.
Elk zuiveringhuis bevat twee stel zuiveraars. Ieder stel bestaat weer uit
acht kisten, die op de volgende wijze zijn gegroepeerd: de twee eerste kisten
kunnen beurtelings of beide tegelijk, gebruikt worden om het gas van koolzuur
te zuiveren. Op deze twee kisten volgt een groep van vier stuks om de
zwavelverbindingeii weg te nemen. Eindelijk zijn er nog twee nazuiveraars,
die geheel gelijk zijn aan de twee eerstgenoemde kisten. Alle kisten zijn
even groot: 6,4 meter in het vierkant, 1,524 meter diep en van vijf
roosterlagen voorzien.
Het lichten en verplaatsen der buitengewoon zware ijzeren deksels geschiedt
door middel van een kraan met handbeweging, die gemakkelijk over het ge
heele huis langs tegen de muren aangebrachte rails, verplaatst kan worden.
Deze deksels dienen zeer zwaar te zijn, omdat ze volkomen de buitenlucht
afsluiten en bestand moeten wezen tegen den druk der gasmassa, welke de
exhausters door de lagen van de kist drijven. Deze nauwkeurige sluiting heeft
bovendien tengevolge, dat in de kist een voldoende spanning wordt onder
houden, om het gas verder te vervoeren.
* *
*
Na aldus geheel gezuiverd te zijn, is het gas geschikt voor lichtgas en om
in het buizennet naar de verschillende gebruikers te worden vervoerd. Het
gaat echter eerst door de beide nieterhuizen, waarin zich stationsmeters bevinden
die geschikt zijn om 2 U)0 kub meter gas per uur door te laten. Zij zijn
zelfregistreerend en schrijven de productie in reden van den tijd op.
De drie gashouders, waarheen het gas nu gevoerd wordt, zijn telescopisch
en van kolossale afmeting. De binnenketels hebben een diameter van 49,529
en een hoogte van G.01)5 M. De gemetselde kuipen zijn 50,90 meter wijd en
0,43 meter diep. Op normale hoogte boven den waterspiegel in den put
verheven, kan elke houder 22042 kub. meters gas bevatten. Zoo'n gashouder
is niets anders dan een reusachtige klok, die in een met water gevulden
gemetselden put staat. Boven het niveau van het water monden twee buizen uit,
de inlaat- en uitlaatbuizen. Wanneer nu de laatste is afgesloten, dan zal
de drukking van het gas, door de exhausters veroorzaakt, eerst de water
spiegel in de klok doen dalen, waardoor het water tusschen den buitenrand
van de klok en den binnenwand van de put zal stijgen; dit zal zoo lang
geschieden, totdat de drukking van deze buitenste kolom water gelijk is met
het gewicht van de in het water gedompelde klok. Het gas blijft echter
toestroomen en daardoor zal de houder al meer en meer stijgen. Wanneer
inen nu de inlaatbuis sluit, dan zal de houder niet meer omhoog gaan of