Historisch Archief 1877-1940
He. 936
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
iiitiiiniitmiiinimmni miiimm in HIIIIIII
?iiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiniiiiiiiiiUjitiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiniiiniiiiiimmii
AÜGÜSTIH ROBESPIEREE.
Eene novelle uit hel, tijdvak der Te r r c u r
DOOR
Dr. JAN TEN BRINK.
YI.
DB EOODE GLOED.
Zoodra Buonarotti de eerste akkoorden had
doen klinken, zwegen alle stemmen. Men
bewonderde bij de Duplays zijne zeldzame
?virtuositeit. Hij had de gelukkige gaaf'geest
drift te wekken door zijne improvisatiën.
Men rekende er op hem des
Donderdagsavonds te mogen bewonderen. Hij scheen zijn
speeltuig te doen zingen in hoog opbruisende
tonen van jubel en zegepraal. Het
Italiaansche bloed sprak luide. Met wegsleependen
gloed klonken zijne vrijheids-hymrien, dikwijls
verbonden door een eenvoudig motief uit de
Marseillaisse of uit den Chant de i/i'/iarl. De
Muze van het patriottisme scheen den kuns
tenaar op het voorhoofd te hebben gekust.
Zijne diepe blauwe oogen fonkelden, het
lange zwarte hair zwierde in woeste golving
over hals en schouders. Men volgde in eer&
biedige aandacht zijne voordracht; zoodra
hij ophield klonk luide lof uit aller mond.
De schilder David had met geestdrift Be
luisterd, met geestdrift in de handen geklapt,
en _trad het eerst te voorschijn om Buona
rotti de hand te drukken. Dan volgde Ro
bespierre, daarna de anderen. David was
door de muziek als opgetrokken in eene
hoogere sfeer. De grove trekken van /ijn
genialen kop straalden van vreugde en ver
rukking.
»Dat is de ware kunst, de vrije, de
geniale, die onmiddellijk uit het hart welt!''
riep hij uit, de rechterhand op
Buonarotti's schouder leggend. «Daarin herken
ik den nanetf van Michele Angelo! '
De Italiaan bloosde van voldoening.
«Geprezen te worden door den kunste
naar, die Bnttu.-; &kr/tfe.i en de IJornl/ttx.yii
geschilderd heeft" antwoordde hij »is
voor mij de hoogste onderscheiding, die ik
mij ooit had kunnen wenschen!"
»En bovenal prijs ik u, Filippo! omdat
uw goed patriottisch hart zoo luide spreekt!
gericht, maar tegen de invloeden die samenwerken
om iemand meer lof te geven dan hem toekomt
en minder brood dan hij behoeft. Wilde de heer
De Vos, van wiens litteraire en artistieke ver
diensten ik nu eenmaal een geringe gedachte
heb, waarlyk medewerken aan een goed ensemble,
dan had hij moeten blijven in het gezelschap Ie
Gras, en niet streven naar een eigen directie die de
versnippering maar vermeerdert. Bovendien heeft
hij door Aleida Roelofsen bij juffrouw Poolman,
men zou zeggen, stelselmatig achtertestellen, een
zware fout omdat mevr. Roelofsen zijn beste
actrice was, de aanspraak verbeurd als directeur
naar het door hem bereikbaar-beste te hebben
getracht. Ander argument: de gastrollen van Van
Zuy'len waren toch zeker ook niet heilzaam voor
het ensemble. Heilzaam,daarentegen, voor de kap.
Juist, maar doen de andere directies ook niet alzoo,
voor de kas ? De Spectator, niet zeer kiesch, zegt
dat persoonlijke redenen aan De Vos sympathie
hebben ontnomen. Ik zou daar op gezinspeeld
hebben. Mij is daarvan niets bewust, en ik heb
er niet op gezinspeeld. Het is ook geen sym
pathie welke de heer De Vos noodig heeft, maar
geld. Nu het daarop aankomt, laat men hem
op straat zetten, en al het onaangename er
van inziende, maar overtuigd hem een grooteren
dienst te bewijzen dan verricht wordt door den
zouteloozen lof van den Speetatoi heb ik i
gezegd waar het met de reklame zonder geest
en valsche vriendschap op stond. «Onbillijk" zou
het alleen dan zijn als het onwaar was, en dat
heeft de Spectator zelfs niet getracht te betoogen.
* *
*
De bladen berichten dat van dr. G.
Kalft'verschynen zal een geschiedenis van ons tooneel. Op
mijn belangstellende vraag, verbeterde de schrijver j
deze tijding in dezer voege, dat zijn aanstaand \
werk een boek is over »de Literatuur en het
Tooneel te Amsterdam in de 17e eeuw". Onze
litteratuur en hare beoefenaars zullen ongetwij- i
feld bij dezen nieuwen arbeid van dr. Kalft'veel ;
winnen. Helaas dat wij zullen moeten wachten
tot het najaar, wanneer de Erven Bohn het werk i
zullen uitgeven.
s'H. V. i>. G.
Inziet.
Muziekfeest bij gelegenheid der herdenking
van het Twintigjarig bestaan der Ned.
Toonkunstenaarsvereeniging, gehouden te
Arnhem op 24, 25 en 2<> Mei 1.1.
Het was in het jaar 1875, dat de componist
G. A. Heinze, Duitscher van geboorte, doch
Nederlander volgens de wet en volgens zijn hart
aan enkele van de oudste en meest gewaardeerde
musici in ons land het plan ontwikkelde eene
vereeniging te stichten van toonkunstenaars, waar
door het mogelijk zou zijn den onderlingen band
nauwer te bevestigen en, meer dan tot dusverre
toen het geval was, in het belang van de Ned.
kunstenaars, en dus ook van de Ned. kunst
te arbeiden.
Een zelfde doel dus als de SociétéNationale
ds compositeui s Frawcfai<i te Parijs, doch met
dit onderscheid, dat de Fransche Vereeniging
uitsluitend ne richting vertegenwoordigt, terwijl
de Ned. Vereeniging eene meer algemeene op
vatting huldigt.
De muzikale verhoudingen en toestanden zijn
trouwens in beide landen zoo verschillend, dat
eene vergelijking in het geheel niet op zou gaan.
Dat het toen geopperde plan geslaagd is en
vruchten heeft gedragen, heeft het streven en
werken van de Ned. Toonk. Ver. glansrijk aan
getoond en wanneer men nagaat hoe in de laatste
jaren de lust tot compositie is opgewekt, en
hoeveel Ned. werken tegenwoordig een plaats
krijgen op onze conctrtprogramma's en hoe het
optreden van Ned. solisten niet langer tot de
groote uitzonderingen behoort, dan mag men
voorzeker deze vereeniging geluk wenschen, dat
zij haar beginsel zoo zeer heeft zien wortelschieten.
Het was daarom ook een opgewekt feest dat
gevierd is. Vele leden-toonkunstenaars waren in
Neerland's schoonen tuin (want zoo mogen
Arnhem en omstreken tere ht genoemd worden)
te zamen gekomen, en de geest die onder hen
heerschte getuigde wel van ingenomenheid met
de feestviering.
liet sprak van zelf, dat het groote werk, dat
op den eersten avond van het feest werd ten
gehoore gebracht, een werk van den stichter
van de Ned. Toonk. Ver. moest zijn. Daar
voor was Saneta Caecilia gekozen, een oratorium
dat ongeveer in 18G!) of 1S7<) voor het eerst is
ten gehoore gebracht en toen grooten bijval
mocht verwerven.
Zondagmiddag was het programma samenge
steld uit eene (^uneet t-Ouverture van Frans
Bouman Concirt-Ari'i voor Mezzo- sopraan van
C. II. Coster (Ie uitvoering), Pergolese voor soli
koor en orkest van J. II. L. Rijkens.
ConcertOuverture van Joh. Wagenaar, Liederen van Job.
J. II. Verhulst, W. K. G.Nicolaï', G. lluberti, II. A.
Meyroos, Dr. E. D. Pijzel, L. F. Brandts Buys,
Jan Brandts Buys en Arnold Spoel, Snona
voor soli koor en orkest van S. van Milligen
(Ie uitvoering).
ging David voort »Wat is alle kunst
zonder de wijding van het patriottisme ?
Wat waren schilders en componisten in vroe
gere eeuwen, vóór onze gezegende Revolutie?
Tafelschuimers van koningen en schatrijke
i edelen, voor wie ze hunne karakterlooze
| doeken volkladden, of hunne kinderachtige
melodieën te saam knoei<len. Wat is eene
schilderij zonder het heilig vuur der liefde
tot het vaderland !"
Robespierre stond naast hem, en sprak
zeer opgewekt:
»Eu daarom juist ben ik zeer nieuwsgierig
te hooren hoe ver je werk is gevorderd, moti
dier inaUrel"
«Voltooid!'1?riep David,?,>Ik zal mijne
i schilderij morgen in de Conventie ten toon
i stellen. Oudenvetsche akademisten zullen
mijn werk minachten maar je zult
te! vreden zijn, Robespierre! Ik heb mijn onder
werp zeer sober opgevat. Van een vlak don
keren achtergrond doe ik den stervenden
Marat sterk afkomen, het hoofd tegen den
; rand van zijne badkuip in het volle licht.
De rechterhand, die de pen nog omklemt,
rust buiten het bad op den vloer in de
linkerhand houdt hij den brief van Cnarlotte
| Corday. Xaast hem staat een houten kist,
waarop een inktkoker van tin, pennen en
couranten. Ik heb al mijn licht voor den
l kop en de schouders van den martelaar ge
spaard. Onder op de houten kist staat alleen :
Aan Ma ra t, Da L ld:'
»Bravo, David! Je schilderij wordt eene
nieuwe dagteekening in de geschiedenis on/.er
Revolutie!'' antwoordde Ilobespierre, die
voor den dooden Marat, ah; slaehtoli'cr der
Girondijnsche wraak.meersvmpalhie koestel de,
dan hij ooit <ian den levenden auteur van
1'Anii il a- jir.ii/i/r had kunnen schenken.
>>Ik hoop het! on daarom ver/oek
ik je met heel mijn hart mij te steunen in de
Conventie, ais ik opnieuw zal voorstellen alle
akademi'"'!) van schilder-, beeldhouw- on
"i'aveerkunst af te schallen. De akademiün /ijn
overblijfselen van het nii'-ien ri'aim/'. toe
vluchtsoorden voor arisloknuisehe gewelde
naars!"
»Fk /.al je gaarne stout.<?:i, mocht het
ook zijn, dat mijne denkbeelden over knust
en kunstakademiën niet zeer ontwikkeld
zijn!' /.ei Robespierre ernsii'.'.
»Akadeiniën zijn kweekplaatscn van
sleur en privilegiën. De mannen, die aanhef
hoofd staan, worden dictatoren, eu tvraniH'ii,
die geniale jonge kunstenaars onderdrukken,
die hun beletten hunne schilderijen ten toon
te stellen, die de vrije republiek der kunst
De lezer bespeurt uit de ze opgave, dat ik dit
maal wel genoodzaakt ben van den gewonen vorm
van mijne bespreking af te wijken, want het zou
hoogst ongepast zijn, ook iets over mijn werkje
te zeggen.
Daar de redactie echter gaarne wenschte dat
ik eenige indrukken zou mededeelen over het
afgeloopen feest, zal ik trachten zoo goed moge
lijk aan dien wensen te voldoen.
liet bleek dat men te Arnhem met veel en
thousiasme bezield was voor dit feest, want niet
alleen was spoedig een koor van 250 dames en
heeren gevonden, doch het bleek ook dat allen
met veel lust en ijver tot een goed welslagen
wilden medewerken. Nu daarvan hebben de
medewerkenden alle eer gehad. Het koor
ontwikkelde op de beide uitvoeringen een
frischheid van klank en toonde zoo groote zeker
heid in de uitvoering, dat men duidelijk gewaar
werd hoezeer de leider van dit feest de heer
H. A. Meyroos, uitstekend geassisteerd door zijn
kunstbroeder den heer C. H. Coster, zich hadden
ingespannen.
De heer Meijroos leidde de uitvoering van
St. Caeci/ia en behaalde met die uitvoering een
zeer groot succes, waartoe tevens zeer veel bij
brachten de solisten mevr. Noordewier
Ilecldingiu", imj. Marie Lüning en de heeren J. J. Rogmans
en Arnold Spoel, benevens het koor en orkest.
Welk succes de heer Meyroos, de solisten en
alle uitvoeringen behaalden, is echter reeds ge
meld en tevens hoezeer men den heer Heinze,
den nog zoo wakkeren, krachtigen grijsaard heeft
gevierd.
Uitvoerenden en publiek wedijverden in het
geven van bewijzen van geestdrift, waarmede ik
van harte heb ingestemd (in stilte zal ieder ook
zijne begaafde gade, wijlen de dichteres van dit
stuk hebben gehuldigd), want deze compositie
die Heinze zoo geheel karakteriseert, getuigt ook
in hooge mate van zijne beminnelijke eigen
schappen als mensch en van het meesterschap
waarmede hij stof en middelen wist te gebruiken.
Wij hebben in deze dagen te»e>:s kennis kunnen
maken met het Arnhernsche orkest en ook die
kennismaking is verrassend geweest.
Ik had althans niet durven hopen, zulk een
bezetting van de blaasinstrumenten te zullen
aantreffen en zonder voorbehoud noem ik die
uitstekend.
Niet minder te prijzen is het gehalte der
strijkinstrumenten, doch hier doet zich een te
zwakke bezetting gevoelen, het is niet de kwaliteit
doch de kwantiteit die te wenschen overlaat;
dus een zuiver tinancieele kwestie.
Ik hoop dat het groote succes, dat het orchest
in een ouderwetsch koninkrijk bij de gratie
Gods veranderen!''
Eu nu kwam Duvid op zijn lievelings
thema de AeaJi'iiüe de jieintiirc met haar
l»'i.r dc-Iïoutc is eene Bastille, die moet wor
den omvergeworpen. En dan vertelde hij altijd
een bepaald geval, waaruit de tvrannie der
Amdi'niic bleek. Een jong kunstenaar, Sén
chal, beeldhouwer, verwierf den jin.r de- Home.
Uit Rome teruggekeerd, deed hij aanzoek om
de hand vau een jong meisje uit den gegoe
den burgerstand. Het huwelijk zou voltrokken
worden, zoodra hij door een nieuw kunstwerk
zich den toegang tot de Ai'-ndhn'n: zou hebben
ontsloten. Hij vol tooide, door liefde aangevuurd,
een meesterstuk, maar de juiy der A'-<idi:inir
oordeelde, dat bet beeldhouwerk tegen den
akademischen stijl en de akudemisclie traditie
zondigde. Sénéchal verdween, zijne wanhopige
bruid zocht hem overal, en vond hem
verdronken in de put van haars vaders huis.
Juist had David dit feit met groote ver
ontwaardiging aan Uobespierre en liuonarotti
medegedeeld, toen Maurice Duplay den laatste
een paar woorden kwam toefluisteren. Madame
de Chalabre wenschte een Italiaansch volks
lied te hooren door Filippo, eene vorige reis,
met zooveel bijval gespeeld. De Italiaan was
onmiddellijk bereid. De meeste gasten luidden
zich tot madame. Duplav en hare dochters
gewend, terwijl enkelen in afzonderlijke ge
sprekken zich naast elkaar hadden ge/et.
Dicht bij een der openstaande ramen was
eene levendige woordenwisseling ontstaan
tusschen Collot d' Herbois en Augustin
Robi.'spiere. /e /.wegen, ioen het spel van
l iiionarol ii opnieuw begon, hoepel no;: enkele
snel L'elluisteide woorden gewisseld werden.
Zoodra de toejuichingen ophielden, die
Buonarotli beloonden, hervatten beiden hun
gesprek. ('ollot d Herbnis iring voort met
Aiiguslin allerlei bijzonderheden uit. zijne
tO'HioclIoopliaau mede Ie deeleii. De oud- j
acteur verried zijn vroeger beroep do,ir de '
menigte van gebaren en btwegingen, die zijn j
vhii£_'en woordenstroom begeleidden. Augustin l
luisterde naar een hanstoo.htelijk beioo;:, j
waarin ('ollot uiteenzette, da! de sciiouwbui1- !
gou uiig meer zouden kuurn-ii bijdragen tot i
ontwikkelingvan den rev,.lu; lonnaiien nec.st,
zoo er maar betere stukken gespeeld werden.
Augustin antwoordde, d;;l, hij enkele 'oede
stukk.-n gezien had. --- Men moet in hei
oog houden'' ging hij voort - dat het !
publiek in de laatste jaren geheel veranderd j
is. De stukken uit den tijd van het itni-iru- \
i'i'i/imr zijn gevaarlijk, omdat er telkens wordt j
gezinspeeld op alles, wat voorgoed is ut'üe- |
van den heer J. S. Martin Heuckeroth nu heeft
behaald, de Arnhemsche kunstvrienden er toe
moge overhalen bij alle opofferingen die zij zich
zoo gaarne getroosten, ook deze leemte nog aan
te vullen. Het orchest is het ten volle waard.
Was de uitvoering van 25 Mei een brillant
succes, die van den 2Gen was het niet minder.
De concertouvertures van Bouman en Wagenaar
hebben mij ten zeerste geïnteresseerd. Het zijn
werken waarin de componisten' toonen te kunnen
wat zij willen.
De Concert-aria van Coster, zoo voortreffelijk
voorgedragen door mej. Küning, is een zeer dra
matisch, interessant gedacht, werk, dat in dezen
vorm met de schoone kleurrijke instrumentatie
grooten indruk maakte. Na dit werk werden den
componist twee kransen aangeboden, waarmede
men zoowel den f-ynipathieken componist als den
man huldigde, die voor en tijdens dit feest de
rechterhand van den heer Meijroos was.
Peraokse van Rijken acht ik, vooral wat stem
ming be'reft, hoogst gelukkig getroft'en. Het is
een werk dat op zichzelf staal en zichzelf in.
De componisten hadden allen de leiding van
hunne werken op zich genomen en mochten met
dankbaarheid de ondubbelzinnigste bewijzen van
sympathie van de zijde van uitvoerenden en van
het publiek ondervinden.
Doch het meest zal hen tot dankbaarheid ge
stemd hebben de liefde en toewijding waarmede
door de uitvoerenden de verschillende werken
vertolkt zijn, want uil voering en toonwerk zijn
nu eenmaal niet van elkander af te scheiden, en
eeno ongelukkige uitvoering moet wel een zeer
ongunstig licht op eene compositie werpen.
liet is mij althans oen bthoefte, uiting te geven
aan dat gevoel van dankbaarheid en het zij mij
vergund dat op deze wijze te doen, zoowel aan
de solisten Mevr. Nordewier?Reddingius en den
heer Arnold Spoel als aan het koor en orkest.
In de liederen had de heer Rogmans behalve
in Ileinze's werk gelegenheid zijne schoone, ons
bekende gave te ontwikkelt n. Hij deed dit op
eene wijze waardoor hij zijn gehoor in enthousi
asme bracht.
Mevr.Noordewier voor wie de partij in St.Caecilia
als het ware geschreven is, en wier stem ons zoo
schoon het beeld gaf van : die, heilige, reine
Jungfrau Caecilia heeft ook op den tweeden dag dien
indruk (zooals ik reeds aanstipte) glansrijk ge
handhaafd.
De heer Spoel, die door zijne partij den eersten
avond in de ongunstigste conditie was, heeft zich
echter toen en vooral op den tweeden dag weer
als een uitstekend zang-declamator doen kennen.
Kortom, de heer Meijroos en alle
medewerschaft. Men moet in deze tijden van beproe
ving wat toegevend zijn. Het hart der
patriotten spreekt telkens bij den minsten
klank, die aan den nood van het vaderland
herinnert. De acteurs weten het, en maken
er gebruik van, door soms een woord over
de gebeurtenissen van den dag te spreken.'1
Collot d'Herbois maakte een afwijzend
gebaar.
»lk behoef niet te zeggen, dat ik een
goed patriot ben, nietwaar ?'' zei hij snel. ?
»Maar een acteur mag zoo iets niet doen.
De kunst wordt er door verlaagd het
publiek begint mee te spreken, en het eigen
lijke drama va'.t niet op de planken, maar
in de zaal onder de toeschouwers voor!"
»Ik vind het nog bedenkelijker, dat
vele onzer artisten zulke slechte patriotten
zijn !" merkte Augustin op. »Door de
algemeene vrijheid aan ieder verleend om
tooneelvoorstellingen te geven, zijn de
gepriviligecrde acteurs van vroeger ontevreden,
en in hun hart vijandig aan de nieuwe orde
van /.aken. Men merkt het wel aan de stuk
ken, die in het Tlt''-iiti'C de Ia Xation worden
vertoond "
>/e moesten ze al lang den mond ge
snoerd hebben !" viel Collot snel in.
??>Het zijn al te zaam ci-ilr.i;ait/x. Kr wordt nu
een ellendig stuk van den r//,,///'it Lava ver
toond: L'nini des A;/.v.... Ze spreken er in
van ///raitu i'i'p//li/;n(i/i.-i.... ik zal er bij de
aanstaande vergadering der Jakobijnen over
klagen !"
Augustin glimlachte plotseling, en vroeir:
"..Mmt I-JUT Collot! Ben je in deu
laatsten tijd ook soms in liet T'/'.'*/1 re n'fn
llntuj,,la;« geweest T
./Over dag ben ik in de Conventie
's avonds gewoonlijk bij de Jakobijnen!''
Ik ook je weet het. Maar enkele
avonden veroorloof ik me wat ontspanning
iu de comedie, vooral als ik denk, dat er
een patriottisch stuk /ai gegeven worden. Ik
hoorde, dat do '?"'n:/i:i/ Svlvain Maréchal een
nieuw stuk voor de artisten van lli-mij'ihiix
luid geschreven : !.<? ///'/< uifil d'-ritirr </,".-.? ;vy/>.''
- Ik weel hel! Een inept prul!''
/jeker, maar dat neemt uiot weg, dat.
ik gelachen heb. Al de gekroonde hoofden
van Europa, de Paus en de Czarin vau
Rusland op o.oti eiland te zaam bedolven
onder de uitbarsting van een vulkaan! Ik
heb nooit zulk een storm van razende
bijvalskreten getoond het gebouw scheen
te daveren op zijne grondvesten."
;>Ee.n vrij kinderachtig pleizier! Maar
wil-je echte geestdrift zien, wü-je in het hart