Historisch Archief 1877-1940
No. 937
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
naar de schadelijke gevolgen welke het op den
geest der natie moest uitoefenen zou men vergeefs
zoeken. Integendeel, het Duitsche volk toont
een allergelukkigsten aanleg voor poëzie en kunst,
en dezen zal men bezwaarlijk ontwikkelen bij
de natie zonder een behoorlijke oefening der
verbeeldingskracht b\j het kind.
Dat is het hooger belang dat hierbij *n ne* spells'
De oefening der verbeeldingskracht moet ge
schieden in den eersten leeftijd van den mensch.
Het proza des levens brengt hem overigens gauw
genoeg tot proza in gedachten en woorden. En
kelen hebben van de eerste idealen genoeg over
gehouden om zich in meer gevorderde jaren nog
eens in hooger sfeer te bewegen, en hun visioenen
tot beelden te groepeeren. De positieve richting
der school heeft bij de meesten allen zin voor
het ingebeelde gedood, en van daar dan ook dat
het publiek over 't algemeen zoo weinig gevoel
heeft voor poëzie en zoo zelden gedichten leest
en waardeert.
In Nederland bestaat wellicht voor deze klacht
nog meer grond dan eldors.
Het is een historisch feit, dat het den Neder
lander aan geestdrift mangelt. Alles in het mid
den waarin zy zich beweegt, brengt hem tot
koelbloedig gadeslaan en kalme berekening. Hij
is als 't ware een product van dat midden. Dat
gezond oordeel, waarmede hij bedaard alles zorg
vuldig wikt en weegt, alvorens tot handelen over
te gaan, is voorzeker een kostelijke eigenschap
in het praktische leven, en van een andere zyde
ligt het voor de hand, dat het volkskarakter den
sleutel levert tot het goed verstand der nationale
kunst en litteratuur beide. De kunst evenwel,
die over kleuren en tinten en vormen beschikte,
kon duurzamer en grootscher dingen scheppen,
dan de poëzie in Nederland, die door onze
gansche geschiedenis heen lijdt als 't ware aan
bloedarmoede, en al te laag by den grond bly'ft.
Juist daarom dienen w\j ons te hoeden in deze
richting te overdrijven. Met zoo stelselmatig
onze kinderen af .te zonderen van alles waarin
de fantazie haar vry spel heeft, gelijk in de
wonderwereld van het sprookje, belet men de
vrye ontwikkeling van het voornaamste en edelste
der geestvermogens door de natuur aan den
mensch geschonken. Dat loopt uit op een ver
minking van het nationaal genie.
Op dien grond moge onze volksschool haar
doel niet te eng afbakenen; zij zal, ja, het kind
wapenen tot den strijd om het leven; doch, mag
men niet met eenig recht verwachten dat zij
WIlltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHllllllllllllllllllll
AüfiüSTK ROBBPIERRE.
Eene novelle uit het tijdvak der Te r r e u r
DOOK
Dr. JAN TEN BRINK.
VII.
AUGUSTIN GAAT UIT.
Vrijdagavond, 28 Juli 1793, tegen zes uren
trad uit de porte cochère van het huis der
Duplays Augustin Robespierre. Het bleek
duidelijk, dat hij zich met zorg gekleed had.
Zija donkerbruine rok met zwarten kraag,
zwarte omslagen en witte ivoren knoopen
stond hem goed; de fijne witte batisten das
deed de blozende kleur van zijn open gelaat
funstig uitkomen. Een ronde hoed met
reeden rand en fonkelnieuwe kokarde dekte
de weelderige zwarte hairen, die in vollen
rijkdom over zijne schouders stroomden. Hij
liep eerst naar de rue Royale, en van daar
naar wat men toen Cours o u Ie boulevard
noemde een zeer breede wandelweg met
twee rijen boomen aan beide zijden bezet;
een echte wandelweg, ongeplaveid, met stui
vend zand en diepe wagensporen. Er ston
den wel huizen aan noord- en zuidzijde,
maar het waren meest hotels van geëmi
greerde adellijke familiën met lange tuin
muren, voorts kloostergebouwen, die eveneens
met hunne tuinen groote ruimten innamen.
Het was een lange, stoffige, warme weg van
de Madeleinekerk naar de Porie-Saint-Marti n.
Enkele stappen verder lag aan de noord
zijde van den boulevard het gebouw der
Opera, weinige jaren geleden nog Académie
royale de musique genoemd.
Augustin wilde op raad van Collot d'Herbois
de dramatische voorstelling der MarKcillaixe
bijwonen. De opera begon te zes uur, maar
hij maakte geen haast. Hij stelde weinig
belang in het zangspel Tarare van
Beaumarchais, dat vooraf zou gaan. Intusschen
dacht hij met zorg aan zijne zuster Charlotte,
die hij te vergeefs had gevraagd mee te
gaan. Hare ongemeen prikkelbare nerveuse
natuur was door den schrik van den vorigen
avond sterk aangegrepen. Zij leed aan hoofd
pijn, en verliet hare kamer niet. Augustiu
begreep zeer goed, dat het haar te Parijs
niet beviel, dat zij liever te Arras was ge
bleven, maar daar was weinig verandering
in te brengen, daar zij hare, beide broeders,
die zij met jaloersche genegenheid vereerde,
tevens bij de natie den grondslag zal leggen tot
den zin voor poëzie en kunst?
Er is een ingrijpend verschil tusschen het
geestesleven in Nederland en bij onze buren.
De prozaïsche zin, die den Nederlander eigen
is, verhindert hem meestal, iets te voelen voor
het wonderbaarlijke, het hoogere in de poëzie,
dat voor den dichter een bron kan worden van
de treffendste effecten. Waarop berust de machtige
indruk, teweeggebracht door Shakespere's Hamlet
en Macbeth, anders dan op wilde fantaziebeelden
ontkiemd bij dat groote kind, het volk ? In een
eenvoudige middeleeuwsche tooverlegende, met
het geloof aan tooverkunst en hekserij als onder
grond, vond Goethe aanleiding tot zijn machtigste
schepping, den Faust. Tal van balladen werden
hem geïnspireerd door spookbeelden die nog
rondwaren in het brein van het volk :
»Marchen (zei Goethe) noch so wunderbar
Dichterkünste machen's wahr."
»Dom bijgeloof" klinkt het uit den mond onzer
matter-of-fact menschen, »een onverteerd hompje
kaas, een ongare aardappel," had immers Scrooge
reeds vóór hen gezegd. Zonder eenige toegevend
heid voor de poëzie zulker volksconcepties, zijn
een menigte heerlijke producten der litteratuur
en kunst zonder aantrekkelijkheid, ja, zonder
beteekenis.
Onze Droogstoppels moeten zich intusschen
geen illusies maken: de onberedeneerde beelden
uit onze intellectueele jeugd wijken nooit geheel
voor de werkelijkheid. Daarom doen ze steeds
zekere geheime snaren der ziel trillen. Iedereen
beeft die periode doorgemaakt, waarin de fantazie
nog de overmacht heeft boven de andere geest
vermogens. Bij het kind is zij alles-beheerschend
en terecht heeft Busken Huet ergens gezegd:
»Geeft het kind het geestesvoedsel waaraan zijn
jong verstand behoefte heeft, sprookjes en al die
oude verzinselen waartegen heden zoo zeer ge
ijverd wordt; houdt het wonderbaarlijke van dien
jeugdigen geest niet systematisch verwijderd, an
ders gal hij er zich scheppen."
Door oefening op den gepasten tijd zal men
tevens leeren de verbeelding binnen behoorlijke
perken te houden. Zij moet langs den
natuurly'ken weg tot evenwicht komen, anders krijgt ze
geen zuiver bewustzijn van hare verhouding tot
de werkelijkheid; en dan wreekt zij zich vaak
door verwarring te stichten, zooals blijkt uit de
neiging tot geheime en occulte wetenschappen,
die zich in zoovele positieve geesten openbaart.
tiiimiiiiimiimiiiiliiiiimimmiiniiiiiinniiiMiiiiiiliiiiiiiiiiiiiMiitiimiiiiiii
niet alleen wilde laten. Zij had hem dag
op dag gesproken van eene vestiging op een
eigen kwartier, waar zij alleen, zou kunnen
leven voor beide broeders, die zij in de drukte
der politieke beslommeringen bijna alleen
aan tafel zag. Maar Maximilien zou door
zijne groote toewijding en dankbaarheid aan
de Duplays daar wel niet toe zijn over te
halen. Hij zelf zou Charlotte gaarne haar
zin geven, maar noch hij, noch zij, wilden
zich scheiden van Maximilien. Het was eene
zeer moeielijke zaak. Charlotte blaakte van
zusterlijke liefde voor Maximilien en voor
hem, maar zij wilde die liefde niet met an
deren deelen, en daarom koesterde zij aller
lei grieven tegen madame Duplay en Eléonore.
Zeer bedaard doorwandelende te midden
eener niet al te talrijke menigte voorbijgan
gers, terwijl maar enkele logge vrachtwagens,
bespannen met breedgeschofte Normandische
trekpaarden, het zand van den rijweg hoog
deden opstuiven, bereikte Augustin la Porie
Saint-Martin. Aan het bureel der Opera
hoorde hij, dat er plaats in overvloed was,
daar het publiek eerst aan het slot der voor
stelling kwam, als de groote scène l/ji-iijue
van de citoycns Gardel en GosBec : ?>' O/fraude
a la Liberlézou worden vertoond. Hij vond
de zaal maar matig bezet, en kon, terwijl
er eene korte pooze rust werd gehouden,
tusschen de eerste bedrijven der opera
Tarare, de aanwezigen kalm opnemen. Augustin
zette zich in een der stalles bij het orkest
en zag in het rond. Daar hij maar zelden
in de Opera kwam, hoewel al een jaar te
Parijs levend, zag hij terstond, dat men er
groote veranderingen gemaakt had sedert zijn
laatste bezoek.
Het grooote scherm vóór het tooneel was
vernieuwd. Het stelde nu een in rijke plooien
neerhangend gordijn voor, rood-wit-en-blauw
gestreept, met gouden franjes en gouden
kwasten. In het midden verhief zich een
naakt bronskleurig vrouwenbeeld, 't welk
uit een hoorn des overvloeds een regen van
bloemen, vruchten en kruiden om zich heen
strooide het symbool der natuur. Aan
de beide zijden van het tooneel waren de
loge* de r avant .srèrte weggenomen, en in de
plaats daarvan stonden nu in eene
roodwit- en blauw gestreepte nis twee witte beel
den, voorstellende de Vrijheid en de Gelijk
heid. De kroonlijst der nissen rustte op
pilasters, gevormd door pieken, op gelijke
afstanden omwonden met driekleurige linten.
In de zaal zelve werd hij hetzelfde verschijn
sel gewaar. De wanden der loges waren
rood- wit- en blauw geschilderd, terwijl
overal de pilasters door bundels pieken met
driekleurige linten werden voorgesteld.
Hij had ruimschoots den tijd naar de be
zoekers in de loges te zien. Terwijl hij zich
Deze onderneming der Gebroeders van Cleef
zal onbetwijfelbaar het hare bijdragen om het
goed recht der fantazie in de eerste opvoeding
onzer kinderen te helpen handhaven. Door de
artistieke uitvoering dezer uitgaaf, hebben voort
aan ook de sprookjes van Grimm hun aange
wezen plaats in de Nederlandsche huiskamer.
En van dat oogenblik af bestaat ook geen twijfel,
of zij zullen den weg weten te vinden tot de
harten onzer kleinen: zij zullen steeds voor dezen
gezonde kost blijven.
Luik. Are;. GITTKE.
iininmmiimnHiiiiiiiimiiiiiiiimiinmimmniiiuiiimi
Zomerlectuiir.
door COKNKUK HI:I.K;KNS.
Amsterdam, P. N. van Kampen
& Xoon.
Roman of novelle, hoe zullen wij het boek
noemen, dat dezer dagen is verschenen, en in
zijn goede tweehonderd bladzyden een episode
verhaalt, afspelend binnen een zestal weken van
een jonge-meisjesleven? Waarschijnlijk doen we
't best den bescheidensten naam te kiezen en dit
aardige, zonnige stukje litteratuur tot de rubriek
novelle te brengen.
Bescheiden toch is het dingetje in opzet en
uitwerking, maar hoe gewoon en alledaagsch de
hier beschreven voorvallen ook mogen wezen,
toch zijn ze met gelukkigen greep gekozen, om
ons het hartsgeschiedenisje, waarvan we hier ge.
tuige zijn, te doen meeleven.
Strekking, bedoeling, theorie zijn hier niet te
vinden ; hevige hartstochten, emotie, vuur en geest
drift evenmin, maar er ligt over het kunsteloos
verhaal een behoorlijk waas van natuurgetrouwheid,
dat geen oogenblik ons het gemis van een van
die dingen doet gevoelen.
Bijna geheel geschreven in den vorm van do
gewone dagelijksche gesprekken, heeft het verhaal
desniettemin het noodige relief en de gewenschte
diepte door een paar niet juist bijzonder, maar
gelukkig daarom niet minder beminnelijke en
zeer goed geteekende liguren. Max, van wien
wij niet anders gewaar worden dan dat hij in
de rechten heeft gestudeerd, blijkt een aller
aardigste, gezellige goedhartige jongen, die met
zijn moeder en jonger zusje innig-hartelijk en
gemoedelijk omgaat, die fijngevoelig en kiesch
optreedt en toch flink kan doortasten, als de
zaak van zijn eigen hartsaangelegenheden in de
war dreigt te komen, in n woord een jonge,
hiermede bezig hield, zette zich een
welgekleed burger naast hem, die met een vroolijkeu
uitroep hem ile hand reikte. Het was een
kunstenaar van het T/iéatre den Ualiens, de
zanger Trial, welken hij enkele keeren in het
atelier van David had ontmoet. Zij wisselden
eenige beleefde woorden, zonder tot een ge
sprek over te gaan. Augustin keerde zich
met den rug naar het tooneel, en keek naar
liet publiek in de loges. Op eens bleef zijn
blik onafgewend naar hetzelfde punt gericht.
In eene loge aan zijne linkerhand zag hij
een drietal vrouwen, die al zijne opmerkzaam
heid in beslag namen. De zaal werd op dit
oogenblik zeer slecht verlicht. Alleen de
kaarsen van den grooten kroonluchter en
de voetlichten waren opgestoken. Een flauw
daglicht drong door enkele luchtgatcn in het
plafond en door de openstaande deuren iler
loges op de hoogste rangen. Augustin kon
de gelaatstrekken der drie citoi/cnncx maar
oppervlakkig waarnemen, doch werd diep
getroffen door de bekoorlijke groep, die ze
vormden. Hare toiletten schenen niet op
merkelijk, maar de driekleurige kokardes op
de witte kanten fichiCs toonden, dat zij patriot
tische citoyciiiics waren. De oudste der drie
verborg liet grijzende hair onder een klein
mutsje van zwarte kant, de beide jongeren
waren eenvoudig, maar smaakvol gekapt.
Augustin vestigde in het bijzonder zijne aan
dacht op ne der twee laatsten. Plet schit
terend blank gezichtje werd omgolfd door
welig krullend donkerbruin hair, met een
breed purperen lint getooid en in bedwang
gehouden. Hij betreurde het, dat men de
lustres bij de loges nog niet had aangestoken,
want er zweefde eene schaduw over de schoone
gestalte.
Hij moest zich unikeeren hel tweede
bedrijf van Tarari' was begonnen. Hij lette
er niet op, hij luisterde niet hij dacht
zonder ophouden aan de betooverende ver
schijning, en betrapte zich telkens op de bijna
niet te onderdrukken begeerte haar nogmaals
te bewonderen. Hij boog zich naar Trial, en
vroeg fluisterend:
xC/toi/i'/i- Trial.... daar links in de loge
boven ons zitten drie cüoyeniiex, allen met
witte kanten jiclufs .... heb je ze ook op
gemerkt-'"
Trial, een mager persoon van veertig jaren
met een geel gezicht vol rimpels, keek even
op. zag snel naar boven, en zei fluisterend :
»Zeker! Ken-je ze niet, <-i/oi/en
Robespierre?"
In hel geheel niet!"
»Ze zijn anders genoeg bekend! Het
is de citoyeiinc Saint-Aniaranthe met hare
mooie dochter. De derde niet de donkerbruine
krullende, hairen is mij onbekend!"
-?Dat spijt me! \Vie zijn die
Saintnederlandsche gentleman, met wien allen tevreden
zijn en die ook zelf niet over de wereld heeft
te klagen. Dan zijn nichtje Kitty, met zorg en
ingenomenheid geschetst, een draagstertje van de
jonge meisjes idealen, een der aardigste bloempjes
in den menschenbloemhof, die graag wat wezen en
wat worden wil in de wereld, dolgraag het heel
ver zou brengen in de muziek en een heelen
tijd lang ijverig viool studeert met dat doel, maar
verstandig genoeg is, om dat denkbeeld op te
geven, als een echte «meester" haar vertelt, dat
zij misschien artiste had kunnen worden, indien
ze op haar veertiende jaar zoo ver was geweest
als nu, nu ze een-en-twintig is.
Thuis heeft zij het niet erg naar haar zin,
haar tweede moeder, opgaande in man en kinderen
bemoeide zich weinig roet haar, en zoo was
Kitty nergens liever dan bij tante Kennerdam,
de gulle, vriendelijke echt-hollandsche gastvrouw
en de moeder van Max en New, een klein beetje
bazig en een klein beetje Match-making, maar
net geschikt om chiltelaine te wezen op een mooi
buiten met orchideee'nkassen en mooie gazons
en smaakvolle boschpartijen. Allergezelligst ver
telt de schrijfster van de wandelingen en de
rijtoertjes en de tandemritjes en borduurt met
die eenvoudige gegevens, eenige bekoorlijke
tableaux, waarvan het laatste ons Kitty aan den
arm van Max laat zien in hun geluk als pas
geëngageerd paar.
Het is intusschen niet alles van een leien
dakje gegaan; er was een periode van aarzeling
bij het jonge meisje, toen. zij meende, dat mede
lijden Max had gebracht tot een bekentenis van
zijn liefde voor haar, en zij in een gevoel van
vrouwelijke trots geen otter van hem wilde aan
nemen, en een ander jong en mooi logéetje moest
even ten tooneele komen, om, schoon zelve daar
van onbewust, de toenadering tusschen de beide
jonge harten volkomen te maken.
Binnen deze eenvoudige omlijsting worden in
aangenaam vloeiende zinnen ons allerliefste
tooneeltjes geschilderd. De goed gekozen titel geeft
al meteen de omgeving aan, waarin men van de
lectuur moet genieten. In onze verbeelding zien
wij in strandstoel en serre de dames door deze
lectuur geboeid en ook heeren, wien het vergund
is den komkommertijd in een dolce far niente
door te brengen, zullen een paar aangename
oogenblikken aan het zonnig-prettige boek te danken
hebben. Als de vruchten van den zomer is het
frisch en geurig, onschuldig in zoete
welsmakendheid als aardbei en framboos, niet pittig en
ster
iiimniiiiiiiiniiimimiiiiinriiiiiiiiiimnHHiiiimiiiiiiuiiimiiiiiiiiiiiiiiiiim
Auiaranthes ?"
»Ik zul het je straks zeggen!"
Trial volgde met aandacht de opera
van Beaumarchais. Augustin bedsvong zijne
nieuwsgierigheid, en betrapte zich op een
lichten wrevel over /ijn ongeduld. Hij wijdde
zijne opmerkzaamheid nu ook aan de
vertooning en aan de muziek, maar telkens bleek
het hem, dat de tegenwoordigheid der be
koorlijke onbekende hem belette zijne aan
dacht bij het stuk te houden. Hij sloot zijne
oogen, en verzonk in een verward gemijmer.
Het was hem, of hij insluimerde, of hij niet
meer meester was over zijne eigen gedachten.
Plotseling zag hij op. De muziek zweeg.
Er klonken toejuichingen het gordijn met
de bronzen Natuur en de driekleurige strepen
daalde. Trial vroeg fluisterend:
»Willen we even naar het foyer gaan?"
Augustin knikte, de blikken onafgebroken
gericht naar de loge der Saint-Amaranthes.
Hij begreep, dat hij onbescheiden werd, en
besloot daarom zich voor een poosje te ver
wijderen, hoe moeilijk het hem ook viel. Hij
wandelde nu door de coitloirs der Opera en
luisterde naar het verhaal over de
SaintAnuiranthes, dat Trial hem mededeelde. Hij
vernam juist niet geheel hetzelfde, wat Duplay
n la i'im':>e, /Ie /<9/s- had verteld aan
Robespierre. Jfadamc Je Saint-Amaranthe was eene
ri-dcïantc geweest, maar nu rnet hart en ziel
ijverend voor de Revolutie. Zij was eene
onbestorven weduwe met eene heele mooie
dochter, die eerlang zou trouwen met den
citoijen Sartines, zoon van den e.r, l/cutriuml
i/t'nii'ral de 11 olie r, de Sartines, ook een ci-decnnt.
Madame, de Saint-Amaranthe had een zeer
bekend salon, waarin vooral
tooneelkunstenaars, virtuozen en journalisten bijeenkwa
men een uitgezochte kring. Maar Trial
kon niet zeggen, wie de derde oitoyi'nnc, n-as,
die Augustin zulk eene groote belangstelling
inboezemde. Hij eindigde met de woorden:
»Het is van avond receptie bij de
SaintArnaranthes.... het is mijn plan er heen te
gaan! Wil-je de. mooie onbekende ontmoeten,
dan zal ik je als mijn vriend voorstellen !"
Augustin verbleekte. Zijn hart begon te
kloppen. Hij had een gevoel, alsof hem iets
dreigde, en toch jubelde het in zijn hart:
»lk zal haar zien! Ik zal haar zien!" Hij
haastte zich op schijnbaar onverschilligcn toon
het voorstel van Trial aan te nemen. Terwijl
zij weder door de conloirn naar de zaal terug
keerden, werden ze gegroet door twee man
nen mei driekleurige sjerpen in de donker
blauwe uniform der nationale garde. De een
had een galachtig geel gezicht niet beweeg
lijke, afstootcnde trekken, de ander vertoonde
een streng, barsch wezen met nijdig
saamgeknepen lippen. Augustin groei te zeer koel
terug, Trial wuifde glimlachend mol de hand :