De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 9 juni pagina 5

9 juni 1895 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 937 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. naar de schadelijke gevolgen welke het op den geest der natie moest uitoefenen zou men vergeefs zoeken. Integendeel, het Duitsche volk toont een allergelukkigsten aanleg voor poëzie en kunst, en dezen zal men bezwaarlijk ontwikkelen bij de natie zonder een behoorlijke oefening der verbeeldingskracht b\j het kind. Dat is het hooger belang dat hierbij *n ne* spells' De oefening der verbeeldingskracht moet ge schieden in den eersten leeftijd van den mensch. Het proza des levens brengt hem overigens gauw genoeg tot proza in gedachten en woorden. En kelen hebben van de eerste idealen genoeg over gehouden om zich in meer gevorderde jaren nog eens in hooger sfeer te bewegen, en hun visioenen tot beelden te groepeeren. De positieve richting der school heeft bij de meesten allen zin voor het ingebeelde gedood, en van daar dan ook dat het publiek over 't algemeen zoo weinig gevoel heeft voor poëzie en zoo zelden gedichten leest en waardeert. In Nederland bestaat wellicht voor deze klacht nog meer grond dan eldors. Het is een historisch feit, dat het den Neder lander aan geestdrift mangelt. Alles in het mid den waarin zy zich beweegt, brengt hem tot koelbloedig gadeslaan en kalme berekening. Hij is als 't ware een product van dat midden. Dat gezond oordeel, waarmede hij bedaard alles zorg vuldig wikt en weegt, alvorens tot handelen over te gaan, is voorzeker een kostelijke eigenschap in het praktische leven, en van een andere zyde ligt het voor de hand, dat het volkskarakter den sleutel levert tot het goed verstand der nationale kunst en litteratuur beide. De kunst evenwel, die over kleuren en tinten en vormen beschikte, kon duurzamer en grootscher dingen scheppen, dan de poëzie in Nederland, die door onze gansche geschiedenis heen lijdt als 't ware aan bloedarmoede, en al te laag by den grond bly'ft. Juist daarom dienen w\j ons te hoeden in deze richting te overdrijven. Met zoo stelselmatig onze kinderen af .te zonderen van alles waarin de fantazie haar vry spel heeft, gelijk in de wonderwereld van het sprookje, belet men de vrye ontwikkeling van het voornaamste en edelste der geestvermogens door de natuur aan den mensch geschonken. Dat loopt uit op een ver minking van het nationaal genie. Op dien grond moge onze volksschool haar doel niet te eng afbakenen; zij zal, ja, het kind wapenen tot den strijd om het leven; doch, mag men niet met eenig recht verwachten dat zij WIlltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHllllllllllllllllllll AüfiüSTK ROBBPIERRE. Eene novelle uit het tijdvak der Te r r e u r DOOK Dr. JAN TEN BRINK. VII. AUGUSTIN GAAT UIT. Vrijdagavond, 28 Juli 1793, tegen zes uren trad uit de porte cochère van het huis der Duplays Augustin Robespierre. Het bleek duidelijk, dat hij zich met zorg gekleed had. Zija donkerbruine rok met zwarten kraag, zwarte omslagen en witte ivoren knoopen stond hem goed; de fijne witte batisten das deed de blozende kleur van zijn open gelaat funstig uitkomen. Een ronde hoed met reeden rand en fonkelnieuwe kokarde dekte de weelderige zwarte hairen, die in vollen rijkdom over zijne schouders stroomden. Hij liep eerst naar de rue Royale, en van daar naar wat men toen Cours o u Ie boulevard noemde een zeer breede wandelweg met twee rijen boomen aan beide zijden bezet; een echte wandelweg, ongeplaveid, met stui vend zand en diepe wagensporen. Er ston den wel huizen aan noord- en zuidzijde, maar het waren meest hotels van geëmi greerde adellijke familiën met lange tuin muren, voorts kloostergebouwen, die eveneens met hunne tuinen groote ruimten innamen. Het was een lange, stoffige, warme weg van de Madeleinekerk naar de Porie-Saint-Marti n. Enkele stappen verder lag aan de noord zijde van den boulevard het gebouw der Opera, weinige jaren geleden nog Académie royale de musique genoemd. Augustin wilde op raad van Collot d'Herbois de dramatische voorstelling der MarKcillaixe bijwonen. De opera begon te zes uur, maar hij maakte geen haast. Hij stelde weinig belang in het zangspel Tarare van Beaumarchais, dat vooraf zou gaan. Intusschen dacht hij met zorg aan zijne zuster Charlotte, die hij te vergeefs had gevraagd mee te gaan. Hare ongemeen prikkelbare nerveuse natuur was door den schrik van den vorigen avond sterk aangegrepen. Zij leed aan hoofd pijn, en verliet hare kamer niet. Augustiu begreep zeer goed, dat het haar te Parijs niet beviel, dat zij liever te Arras was ge bleven, maar daar was weinig verandering in te brengen, daar zij hare, beide broeders, die zij met jaloersche genegenheid vereerde, tevens bij de natie den grondslag zal leggen tot den zin voor poëzie en kunst? Er is een ingrijpend verschil tusschen het geestesleven in Nederland en bij onze buren. De prozaïsche zin, die den Nederlander eigen is, verhindert hem meestal, iets te voelen voor het wonderbaarlijke, het hoogere in de poëzie, dat voor den dichter een bron kan worden van de treffendste effecten. Waarop berust de machtige indruk, teweeggebracht door Shakespere's Hamlet en Macbeth, anders dan op wilde fantaziebeelden ontkiemd bij dat groote kind, het volk ? In een eenvoudige middeleeuwsche tooverlegende, met het geloof aan tooverkunst en hekserij als onder grond, vond Goethe aanleiding tot zijn machtigste schepping, den Faust. Tal van balladen werden hem geïnspireerd door spookbeelden die nog rondwaren in het brein van het volk : »Marchen (zei Goethe) noch so wunderbar Dichterkünste machen's wahr." »Dom bijgeloof" klinkt het uit den mond onzer matter-of-fact menschen, »een onverteerd hompje kaas, een ongare aardappel," had immers Scrooge reeds vóór hen gezegd. Zonder eenige toegevend heid voor de poëzie zulker volksconcepties, zijn een menigte heerlijke producten der litteratuur en kunst zonder aantrekkelijkheid, ja, zonder beteekenis. Onze Droogstoppels moeten zich intusschen geen illusies maken: de onberedeneerde beelden uit onze intellectueele jeugd wijken nooit geheel voor de werkelijkheid. Daarom doen ze steeds zekere geheime snaren der ziel trillen. Iedereen beeft die periode doorgemaakt, waarin de fantazie nog de overmacht heeft boven de andere geest vermogens. Bij het kind is zij alles-beheerschend en terecht heeft Busken Huet ergens gezegd: »Geeft het kind het geestesvoedsel waaraan zijn jong verstand behoefte heeft, sprookjes en al die oude verzinselen waartegen heden zoo zeer ge ijverd wordt; houdt het wonderbaarlijke van dien jeugdigen geest niet systematisch verwijderd, an ders gal hij er zich scheppen." Door oefening op den gepasten tijd zal men tevens leeren de verbeelding binnen behoorlijke perken te houden. Zij moet langs den natuurly'ken weg tot evenwicht komen, anders krijgt ze geen zuiver bewustzijn van hare verhouding tot de werkelijkheid; en dan wreekt zij zich vaak door verwarring te stichten, zooals blijkt uit de neiging tot geheime en occulte wetenschappen, die zich in zoovele positieve geesten openbaart. tiiimiiiiimiimiiiiliiiiimimmiiniiiiiinniiiMiiiiiiliiiiiiiiiiiiiMiitiimiiiiiii niet alleen wilde laten. Zij had hem dag op dag gesproken van eene vestiging op een eigen kwartier, waar zij alleen, zou kunnen leven voor beide broeders, die zij in de drukte der politieke beslommeringen bijna alleen aan tafel zag. Maar Maximilien zou door zijne groote toewijding en dankbaarheid aan de Duplays daar wel niet toe zijn over te halen. Hij zelf zou Charlotte gaarne haar zin geven, maar noch hij, noch zij, wilden zich scheiden van Maximilien. Het was eene zeer moeielijke zaak. Charlotte blaakte van zusterlijke liefde voor Maximilien en voor hem, maar zij wilde die liefde niet met an deren deelen, en daarom koesterde zij aller lei grieven tegen madame Duplay en Eléonore. Zeer bedaard doorwandelende te midden eener niet al te talrijke menigte voorbijgan gers, terwijl maar enkele logge vrachtwagens, bespannen met breedgeschofte Normandische trekpaarden, het zand van den rijweg hoog deden opstuiven, bereikte Augustin la Porie Saint-Martin. Aan het bureel der Opera hoorde hij, dat er plaats in overvloed was, daar het publiek eerst aan het slot der voor stelling kwam, als de groote scène l/ji-iijue van de citoycns Gardel en GosBec : ?>' O/fraude a la Liberlézou worden vertoond. Hij vond de zaal maar matig bezet, en kon, terwijl er eene korte pooze rust werd gehouden, tusschen de eerste bedrijven der opera Tarare, de aanwezigen kalm opnemen. Augustin zette zich in een der stalles bij het orkest en zag in het rond. Daar hij maar zelden in de Opera kwam, hoewel al een jaar te Parijs levend, zag hij terstond, dat men er groote veranderingen gemaakt had sedert zijn laatste bezoek. Het grooote scherm vóór het tooneel was vernieuwd. Het stelde nu een in rijke plooien neerhangend gordijn voor, rood-wit-en-blauw gestreept, met gouden franjes en gouden kwasten. In het midden verhief zich een naakt bronskleurig vrouwenbeeld, 't welk uit een hoorn des overvloeds een regen van bloemen, vruchten en kruiden om zich heen strooide het symbool der natuur. Aan de beide zijden van het tooneel waren de loge* de r avant .srèrte weggenomen, en in de plaats daarvan stonden nu in eene roodwit- en blauw gestreepte nis twee witte beel den, voorstellende de Vrijheid en de Gelijk heid. De kroonlijst der nissen rustte op pilasters, gevormd door pieken, op gelijke afstanden omwonden met driekleurige linten. In de zaal zelve werd hij hetzelfde verschijn sel gewaar. De wanden der loges waren rood- wit- en blauw geschilderd, terwijl overal de pilasters door bundels pieken met driekleurige linten werden voorgesteld. Hij had ruimschoots den tijd naar de be zoekers in de loges te zien. Terwijl hij zich Deze onderneming der Gebroeders van Cleef zal onbetwijfelbaar het hare bijdragen om het goed recht der fantazie in de eerste opvoeding onzer kinderen te helpen handhaven. Door de artistieke uitvoering dezer uitgaaf, hebben voort aan ook de sprookjes van Grimm hun aange wezen plaats in de Nederlandsche huiskamer. En van dat oogenblik af bestaat ook geen twijfel, of zij zullen den weg weten te vinden tot de harten onzer kleinen: zij zullen steeds voor dezen gezonde kost blijven. Luik. Are;. GITTKE. iininmmiimnHiiiiiiiimiiiiiiiimiinmimmniiiuiiimi Zomerlectuiir. door COKNKUK HI:I.K;KNS. Amsterdam, P. N. van Kampen & Xoon. Roman of novelle, hoe zullen wij het boek noemen, dat dezer dagen is verschenen, en in zijn goede tweehonderd bladzyden een episode verhaalt, afspelend binnen een zestal weken van een jonge-meisjesleven? Waarschijnlijk doen we 't best den bescheidensten naam te kiezen en dit aardige, zonnige stukje litteratuur tot de rubriek novelle te brengen. Bescheiden toch is het dingetje in opzet en uitwerking, maar hoe gewoon en alledaagsch de hier beschreven voorvallen ook mogen wezen, toch zijn ze met gelukkigen greep gekozen, om ons het hartsgeschiedenisje, waarvan we hier ge. tuige zijn, te doen meeleven. Strekking, bedoeling, theorie zijn hier niet te vinden ; hevige hartstochten, emotie, vuur en geest drift evenmin, maar er ligt over het kunsteloos verhaal een behoorlijk waas van natuurgetrouwheid, dat geen oogenblik ons het gemis van een van die dingen doet gevoelen. Bijna geheel geschreven in den vorm van do gewone dagelijksche gesprekken, heeft het verhaal desniettemin het noodige relief en de gewenschte diepte door een paar niet juist bijzonder, maar gelukkig daarom niet minder beminnelijke en zeer goed geteekende liguren. Max, van wien wij niet anders gewaar worden dan dat hij in de rechten heeft gestudeerd, blijkt een aller aardigste, gezellige goedhartige jongen, die met zijn moeder en jonger zusje innig-hartelijk en gemoedelijk omgaat, die fijngevoelig en kiesch optreedt en toch flink kan doortasten, als de zaak van zijn eigen hartsaangelegenheden in de war dreigt te komen, in n woord een jonge, hiermede bezig hield, zette zich een welgekleed burger naast hem, die met een vroolijkeu uitroep hem ile hand reikte. Het was een kunstenaar van het T/iéatre den Ualiens, de zanger Trial, welken hij enkele keeren in het atelier van David had ontmoet. Zij wisselden eenige beleefde woorden, zonder tot een ge sprek over te gaan. Augustin keerde zich met den rug naar het tooneel, en keek naar liet publiek in de loges. Op eens bleef zijn blik onafgewend naar hetzelfde punt gericht. In eene loge aan zijne linkerhand zag hij een drietal vrouwen, die al zijne opmerkzaam heid in beslag namen. De zaal werd op dit oogenblik zeer slecht verlicht. Alleen de kaarsen van den grooten kroonluchter en de voetlichten waren opgestoken. Een flauw daglicht drong door enkele luchtgatcn in het plafond en door de openstaande deuren iler loges op de hoogste rangen. Augustin kon de gelaatstrekken der drie citoi/cnncx maar oppervlakkig waarnemen, doch werd diep getroffen door de bekoorlijke groep, die ze vormden. Hare toiletten schenen niet op merkelijk, maar de driekleurige kokardes op de witte kanten fichiCs toonden, dat zij patriot tische citoyciiiics waren. De oudste der drie verborg liet grijzende hair onder een klein mutsje van zwarte kant, de beide jongeren waren eenvoudig, maar smaakvol gekapt. Augustin vestigde in het bijzonder zijne aan dacht op ne der twee laatsten. Plet schit terend blank gezichtje werd omgolfd door welig krullend donkerbruin hair, met een breed purperen lint getooid en in bedwang gehouden. Hij betreurde het, dat men de lustres bij de loges nog niet had aangestoken, want er zweefde eene schaduw over de schoone gestalte. Hij moest zich unikeeren hel tweede bedrijf van Tarari' was begonnen. Hij lette er niet op, hij luisterde niet hij dacht zonder ophouden aan de betooverende ver schijning, en betrapte zich telkens op de bijna niet te onderdrukken begeerte haar nogmaals te bewonderen. Hij boog zich naar Trial, en vroeg fluisterend: xC/toi/i'/i- Trial.... daar links in de loge boven ons zitten drie cüoyeniiex, allen met witte kanten jiclufs .... heb je ze ook op gemerkt-'" Trial, een mager persoon van veertig jaren met een geel gezicht vol rimpels, keek even op. zag snel naar boven, en zei fluisterend : »Zeker! Ken-je ze niet, <-i/oi/en Robespierre?" In hel geheel niet!" »Ze zijn anders genoeg bekend! Het is de citoyeiinc Saint-Aniaranthe met hare mooie dochter. De derde niet de donkerbruine krullende, hairen is mij onbekend!" -?Dat spijt me! \Vie zijn die Saintnederlandsche gentleman, met wien allen tevreden zijn en die ook zelf niet over de wereld heeft te klagen. Dan zijn nichtje Kitty, met zorg en ingenomenheid geschetst, een draagstertje van de jonge meisjes idealen, een der aardigste bloempjes in den menschenbloemhof, die graag wat wezen en wat worden wil in de wereld, dolgraag het heel ver zou brengen in de muziek en een heelen tijd lang ijverig viool studeert met dat doel, maar verstandig genoeg is, om dat denkbeeld op te geven, als een echte «meester" haar vertelt, dat zij misschien artiste had kunnen worden, indien ze op haar veertiende jaar zoo ver was geweest als nu, nu ze een-en-twintig is. Thuis heeft zij het niet erg naar haar zin, haar tweede moeder, opgaande in man en kinderen bemoeide zich weinig roet haar, en zoo was Kitty nergens liever dan bij tante Kennerdam, de gulle, vriendelijke echt-hollandsche gastvrouw en de moeder van Max en New, een klein beetje bazig en een klein beetje Match-making, maar net geschikt om chiltelaine te wezen op een mooi buiten met orchideee'nkassen en mooie gazons en smaakvolle boschpartijen. Allergezelligst ver telt de schrijfster van de wandelingen en de rijtoertjes en de tandemritjes en borduurt met die eenvoudige gegevens, eenige bekoorlijke tableaux, waarvan het laatste ons Kitty aan den arm van Max laat zien in hun geluk als pas geëngageerd paar. Het is intusschen niet alles van een leien dakje gegaan; er was een periode van aarzeling bij het jonge meisje, toen. zij meende, dat mede lijden Max had gebracht tot een bekentenis van zijn liefde voor haar, en zij in een gevoel van vrouwelijke trots geen otter van hem wilde aan nemen, en een ander jong en mooi logéetje moest even ten tooneele komen, om, schoon zelve daar van onbewust, de toenadering tusschen de beide jonge harten volkomen te maken. Binnen deze eenvoudige omlijsting worden in aangenaam vloeiende zinnen ons allerliefste tooneeltjes geschilderd. De goed gekozen titel geeft al meteen de omgeving aan, waarin men van de lectuur moet genieten. In onze verbeelding zien wij in strandstoel en serre de dames door deze lectuur geboeid en ook heeren, wien het vergund is den komkommertijd in een dolce far niente door te brengen, zullen een paar aangename oogenblikken aan het zonnig-prettige boek te danken hebben. Als de vruchten van den zomer is het frisch en geurig, onschuldig in zoete welsmakendheid als aardbei en framboos, niet pittig en ster iiimniiiiiiiiniiimimiiiiinriiiiiiiiiimnHHiiiimiiiiiiuiiimiiiiiiiiiiiiiiiiim Auiaranthes ?" »Ik zul het je straks zeggen!" Trial volgde met aandacht de opera van Beaumarchais. Augustin bedsvong zijne nieuwsgierigheid, en betrapte zich op een lichten wrevel over /ijn ongeduld. Hij wijdde zijne opmerkzaamheid nu ook aan de vertooning en aan de muziek, maar telkens bleek het hem, dat de tegenwoordigheid der be koorlijke onbekende hem belette zijne aan dacht bij het stuk te houden. Hij sloot zijne oogen, en verzonk in een verward gemijmer. Het was hem, of hij insluimerde, of hij niet meer meester was over zijne eigen gedachten. Plotseling zag hij op. De muziek zweeg. Er klonken toejuichingen het gordijn met de bronzen Natuur en de driekleurige strepen daalde. Trial vroeg fluisterend: »Willen we even naar het foyer gaan?" Augustin knikte, de blikken onafgebroken gericht naar de loge der Saint-Amaranthes. Hij begreep, dat hij onbescheiden werd, en besloot daarom zich voor een poosje te ver wijderen, hoe moeilijk het hem ook viel. Hij wandelde nu door de coitloirs der Opera en luisterde naar het verhaal over de SaintAnuiranthes, dat Trial hem mededeelde. Hij vernam juist niet geheel hetzelfde, wat Duplay n la i'im':>e, /Ie /<9/s- had verteld aan Robespierre. Jfadamc Je Saint-Amaranthe was eene ri-dcïantc geweest, maar nu rnet hart en ziel ijverend voor de Revolutie. Zij was eene onbestorven weduwe met eene heele mooie dochter, die eerlang zou trouwen met den citoijen Sartines, zoon van den e.r, l/cutriuml i/t'nii'ral de 11 olie r, de Sartines, ook een ci-decnnt. Madame, de Saint-Amaranthe had een zeer bekend salon, waarin vooral tooneelkunstenaars, virtuozen en journalisten bijeenkwa men een uitgezochte kring. Maar Trial kon niet zeggen, wie de derde oitoyi'nnc, n-as, die Augustin zulk eene groote belangstelling inboezemde. Hij eindigde met de woorden: »Het is van avond receptie bij de SaintArnaranthes.... het is mijn plan er heen te gaan! Wil-je de. mooie onbekende ontmoeten, dan zal ik je als mijn vriend voorstellen !" Augustin verbleekte. Zijn hart begon te kloppen. Hij had een gevoel, alsof hem iets dreigde, en toch jubelde het in zijn hart: »lk zal haar zien! Ik zal haar zien!" Hij haastte zich op schijnbaar onverschilligcn toon het voorstel van Trial aan te nemen. Terwijl zij weder door de conloirn naar de zaal terug keerden, werden ze gegroet door twee man nen mei driekleurige sjerpen in de donker blauwe uniform der nationale garde. De een had een galachtig geel gezicht niet beweeg lijke, afstootcnde trekken, de ander vertoonde een streng, barsch wezen met nijdig saamgeknepen lippen. Augustin groei te zeer koel terug, Trial wuifde glimlachend mol de hand :

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl