De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 9 juni pagina 6

9 juni 1895 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

kend of voedzaam als de vruchten van den herfst. want de bedwelming van het sap der druiven of de gevaarlyke bekoring van verleidelijk ooftbl ven er ver van ons. Laat gerust in elke huiska mer het boekje de ronde doen; bij jong en oud zal het met sympathie worden ontvangen en een bevredigenden indruk achterlaten. F. J. v. U. Tolstoïen de Russische censuur. Wanneer een troïka met een uniform erin op Jasnaja-Poljana toerijdt, schrikt de geheele familie Tolstoï, behalve de grijsaard zelf: het is om hem, dat zij schrikken, vreezend voor onge nade en verbanning. De censoren zelf echter zijn er niet beter aan toe dan de familie Tolstoï, wanneer er weder een nieuw werk van den graaf uitkomt. Het verbieden ? Wat zal men er in Rusland, wat in Europa van zeggen ? En toch is byna altjjd Tolstoï's werk van de meest onbe twistbare contrabande. De Kreutzer-Sonate werd verboden, maar mevrouw Tolstoïwist een audiëntie van czaar Alexander III te krijgen, en de goed hartige despoot beloofde toen, voortaan zelf over Tolstoïals censor te zullen staan. Doch het ging niet aan, hem telkens lastig te vallen. »Het koninkrijk God's is in u" werd dan ook eenvou dig in het buitenland en vertaald uitgegeven. Groote vreugde by de censuur, toen het bleek, dat »Heer en Knecht," de titel mocht dreigend zijn, onschuldig van inhoud was. De Mei-aflevering van Eigen Haard bevat: uit den Achterhoek, door mevr. S. Bakhuizen van den Brink?Ozinga; De kleine markies (bij de plaat naar de schilderij van Monginot, Salon des Champs Elysées 1895) ; Op een Muziekavond, door W. C. Tongeler; In Valkenburg, door H. Witte (met illustratiën meerendeels naar photographiën door den schrijver vervaardigd); Jonk heer Franyois de Casembroot (met portret) ; Priesters en Slachtoffers; Een nieuwe veldkijker (met afbeelding); Niets om handen, door M. de Vries; Ant. L. de Bop, door M. A. P. C. Poelhekke (met portret); Tante Emma, door Fenna; De Wereldtentoonstellinj van het Hotel- en Reis wezen in aanbouw (met illustratiën en portret); Uit de Dagh-Registers", gehouden in 't kasteel Batavia, door A. W. Stellwagen; Mamportret naar Eembrandt (bij de plaat); Het Noord-Oostzeekanaal; De graveur, door Georges W. Sylvius ; Rijkslandbouwproefstations, door dr. A. J. Swaving (met afbeeldingen) ; De nieuwerwetsche dwergboekjes (met afbeelding); Heidinnetje (by de plaat naar de schilderij van Alexis Harlamoff); Naar den Hoefijzer-val, door S. Kal ff; Johan Christiaan Neurdenburg (met portret); Ons bloemrijk voor jaar; Systematisch roulette - spelen; Een reisher innering, door Tyra; Artillerie (bij de plaat naar de schilderij van Jac. Geerlings ; Jhr. Mr. T. J. J. iiiiiiiilnnliHiu »Die barre Procureur de la Commune en zijn leelijke substituut zijn echte fêtards /" riep Trial. »Ze soupeeren menig avond met de artisfren van het ballet, zij sansculottiseeren al de citoyennes van de Opera, Hébert zoo goed als Chaumette. Ze loopen de artisten achter de coulissen in den weg, en fraterniseeren met de zangeressen, niet zel den door bemiddeling der accolade fraternelle!" Augustin fronste de wenkbrauwen. »Die strenge Chaumette schijnt mij een huichelaar en die afzichtelijke Hébert een doortrapte schurk!" »Toch populair!" antwoordde Trial. »Bij de tricoleuses van de tribune mis schien of bij de forta de la Hall e /" Zij traden de tooneelzaal weer binnen. Augustin richtte zijne blikken terstond naar de loge der Saint-Amaranthes. Groote teleur stelling ze waren verdwenen. Trial meende, dat de dames toilet gingen maken voor hare receptie, en troostte Augustin met het voor uitzicht ze spoedig te zullen ontmoeten. Daarna boog hij zich naar zijn oor, en fluisterde: »Zie eens wie daar in de loge rechts van het tooneel zitten!" Augustin zag twee vrouwen, de cene oud, geheel in het zwart, de andere eene jonge, slanke figuur met mooi roodbruin hair, gedeeltelijk verborgen onder eene witte muts met hoogopgaanden bol en zwart fluweelen linten. Er zaten twee mannen in dezelfde loge de een, breed en zwaar, had zich voorover gebogen naar het jonge meisje, dat met hem sprak; de ander, een klein, proper oud heertje, fluisterde met de oude vrouw. »Ik ken ze niet!" sprak Augustin verstrooid. »Ik wel! Het zijn de ciluijennex Gély, de citoyen Gély, en geheel verborgen achter den stoel van het jonge meisje de citoi/en Danton!" »Ja, nu zie ik het ook!" antwoordde Augustin. »Ik herken Danton aan zijn scharlakenrooden rok!" Weinig vermoedden beide vrienden wat daar in die loge werd gesproken. Danton vertelde iets aan het jonge meiyje met het mooie roodbruine hair. »Louise!" sprak hij zeer zacht, zoo zacht als zijn forsch geluid het hem toeliet. »Ik ben van morgen naar de rue Saint Ijenoit gegaan, naar een gesloten huis, rmmaier 32, dicht bij de kerk van Saint-Germain des Pres zooals je ouders het wilden. Ik vroeg naar den albe de Kéravenan de oude dienstbode vertrouwde mij niet best, maar ik hield vol, dat ik den abbénoodzakelijk moest spreken. Zij bracht mij naar de vierde ver dieping. Ik vond den abbéin een klein vervan Eijsinga (met portret) ; Sanatoria voor longlijders (met portret en afbeeldingen) ; Telganger tegen harddraver; Verscheidenheid; Feuilleton; Advertentie». Nieuwe boeken uit den vreemde. De strijd om het recht van den sterkste, en zijn ontwikkeling, door Heroijuki K at o, in leven rector der keizerlijke universiteit te Tokyo. Berlin, R. Friedliinder & Zn. ledere beroemde natie schijnt haar Kato te bezitten. De japansche kan gelden als een graadwijzer der ontwikkeling van dit, tot schrik der europeanen, herboren volk. Zijn boek is geen wereldschokkende gebeurtenis. De idee, dat alle recht uit dat van den sterkste is geboren, dat al wat de jurist subjectief recht noemt, niet anders is dan de neerslag van den strijd tusschen even sterke machten, is niet nieuw, en wordt hier niet met nieuwe argumenten geschraagd. Geheel het boek heeft de deugden en de gebreken van een duitsche juridisch-filosottsche verhandeling. De ontwikkelingsgeschiedenis, in plaats van uit feiten, wordt uit de idee opgebouwd. Maar dit is het merkwaardige van dit boek, dat het dan ook in geen enkel opzicht bij een duitsch, professoorlijk opstel behoeft achter te staan. Het bevat een verbazingwekkende hoe veelheid kennis van oostersche niet alleen, ook van europeesche toestanden, en is de aanwijzer voor een hooge beschaving. En daar het zich van fanatiek nationalisme vrijhoudt, valt voor den europeaan uit des heeren Heroïjuki Kato's boek nog wel een en ander te leeren zelfkennis in de eerste plaats. La Mêlée Sociale, par Georges Clémenceau. Parijs, Carpentier. Clémenceau is door de kiezers in den steek gelaten. Hij was de alomverwerper in de Kamer. Nu leven de ministeries er niet langer om. Clémenceau heeft zich intusschen gansch en al aan de Justice gewijd, en van zijn artikels eenige bundels gemaakt, om die apart uit te geven. Daarvan is La Mélce Sociale er een. De artikels zijn, hoe gaarne gij Clémenceau ook moogt lezen, door het afdrukken in een boek van dagblad- geen tijdschriftstukken geworden ; het boek zou wel aardig zijn, maar meer niet, indien het geen voorrede had. Maar deze, die lang is en zakelijk, geeft aan den bundel als boek zijn waarde. Clémenceau maakt de reke ning op van zijn ervaring en zijn geloof. Het handgemeen zijn is de eenige vaste verschij ningsvorm der maatschappij, zoo is zijn con clusie. De strijd om het bestaan is alles, in het leven der menschen zoowel als in dat van de hen omringende natuur. Een wreede strijd, zonder einde, zonder vrede en zonder bevrediging. Zóó Ilimillllllltllllllllllimilllimmillllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllnilim trek door de kamer loopend, lezend in zijn bréviaire. Hij verbleekte, toen hij mij zag hij scheen mij te kennen. Hij vreesde het ergste, omdat hij een jirfirc non jureur is, omdat hij zich in dat huis verbergt. Ik stelde hem gerust, en zei, dat ik bij hem kwam biechten, en dat ik nederig zijne absolutie vroeg. Hij deed mij knielen in een bidstoel, voor een groot crucifix, en hoorde nu met gevouwen handen, terwijl ik mij zelf beschul digde van al het kwaad, dat op mijn gewe ten drukte. Bedenk het wel, Louise! als maar n lid der Conventie verneemt, wat ik deed, ben ik verloren een bedorven man! maar ik doe alles, watje eischt, Louise! want ik aanbid je als het hoogste wezen, dat ik ooit op deze wereld heb gezien." Louise Gély bloosde, en keek onthutst naar hare ouders. Zij antwoordde met bevende lippen : »Het is heel groot, heel edel van je, Danton, dat je dit alles voor mijdeedt! Zoo ik er in toestem je vrouw te worden, moet ons huwelijk worden gesloten door den al/b/' de Kéravenan!" »Dit heb ik al lang beloofd! Ik onder werp mij aan alles. Denk er aan, Louise! dat mijne lieve vrouw, Gabrielle Oharpentier, weinige weken vóór haar dood mij ried spoe dig te hertrouwen. Ze noemde je naam, daar je vader zulk een trouw vriend van me is ! Maar ik werd toen door den storm der ge beurtenissen naar België, naar l'annfe 'In Nord voortgezweept, het behoud van het vaderland stond op het spel. Toen ik terug kwam, was Gabrielle gestorven, mij nalatende twee jonge kinderen. Ik dacht soms aan haar raad, maar je waart nog zoo jong, vijftien jaren. Kerst voor eenige weken, toen je met je ouders mij kwaamt opzoeken te Arcis-sur-Aube, toen ik zag hoe bctooverend mooi mijne zestienjarige Louise geworden was, klonk mij de stem van Gabrielle weer in de ooren! En beu je nu tevreden met alles wat ik gedaan heb? Ik heb heel mijn verleden prijs gegeven. .. . alleen vooi1 jou, Louise!" Het jonge meisje keek verlegen en schuchter naar den colossus, die met zijn ontzagwek kend leelijk hoofd, in zijn .scharlaken rok, haar bijna deed huiveren van onverklaarbaren angst. Zij sloeg de oogen neer. »Straks, thuis, zal ik er met papa en mama nader over spreken! Morgen zul-je mijn besluit hooren!" Louise gevoelde eene hand, die de strook van hare muts wegschoof, en daarna twee branden de lippen, die haar nek kusten in eene enkele seconde. Niemand kon het merken. Danton jubelde. Louise zou ten slotte toestemmen. Hare ouders wenschten het. De citoyen Jean Gély was vroeger //»/'.w/e/1 awhcwicr bij Ir scherp en snijdend is de kritiek van Clémenceau, dat ook zijn aandringen op medelijden en recht vaardigheid mat klinkt en hopeloos, gelijk trou wens in onze dagen ieder ontevredene met den maatschappelijken toestand weinig anders kan dan afbreken zonder opbouwen, tenzij hij een gansch nieuw geloof heeft gevonden. iiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniinin vo AME S. Bibelots. Het toilet der Rothschildbruid. Sexe-onderseheid. Sedert de dames zich zooveel met bibelots bezig houden, interesseeren zij zich ook voor de techniek ervan. Een der kostbaarste versieringen ia het email, zoowel het Japansche als dat van Limoges. Email is een lichtvloeibare glasmassa, die op metalen onderlaag gesmolten wordt. Is het geheel transparant, dan noemt men het email translucide of transemail. Is het meer porselein, dan heet het email opaque, of opemail. Met een van beide soorten kan men de diepten in eene gemodelleerde bronzen, koperen, zilveren, gou den plaat, of in een metalen voorwerp, snuif doos, beker, coupe opvullen ; dan heet het email champ-levé. Of op een metalen vlak worden dunne opstaande draden van metaal gesoldeerd, zoodat zy schotjes vormen, en deze met ver schillend gekleurd email gevuld ; dit heet email cloisonné. Tegenover deze soorten staat het schilders email ; de geschilderde emailplaten zijn zelfstan dige kunstwerken. Ook in deze heeft men twee soorten. De eene gelijkt veel op porseleiDschildering en brengt met bonte kleuren van smelt baar glas voorstellingen op wit of halfdoorschijnend licht email; deze kunst staat in waarde ongeveer gelijk met porseleinschilderwerk. De andere is de kostbare, zij levert het beroemde email de Limoges; reeds sedert de zestiende eeuw bloeit deze kunst in het kleine ZuidFransche stadje. Haar producten zijn meest in wit op donkerder grond ; de lichtpartijen worden door een dikkere emailmassa, de schaduwen door dunnere lagen voortgebracht. De behandeling is de volgende: een dunne metalen plaat (liefst koper, maar ook zilver of goud) wordt door drijven of persen zacht gewelfd en op de bolle zijde met een laag donker translucide email be dekt. Ook de binnenzijde wordt met email ge vuld, maar alleen om later, bij het in het vuur brengen, het evenwicht te behouden en te vermiiiiiiiiiiiiiniiiiuiiimiiiiiniiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiin» l'arlcincnl de Par i n geweest. Danton had als advokaat hem gekend, en aan eene winstge vende betrekking bij het Ministerie van Marine geholpen, toen hij in Augustus, Sep tember, October 1792 Minister van Justitie was. De familie Gély was evenwel zeer ancien régime, zeer conservatief', zeer katho liek. Als Danton er in toestemde te biechten bij een priester ?non-jiircur, en zich door dezen in het huwelijk wilde doen verbinden dan lieten de ouders de beslissing aan T . Louise. Danton zuchtte van voldoening. Plotseling hief' het machtige leeuwenhoofd zich op. Het gordijn rees omhoog. Daar vertoonde zich een verrassend schouwspel. De achtergrond van het tooneel werd ingenomen door een Helleenschen tempel met acht Corinthische zuilen. Hot wit marmer kwam statig af tegen een achtergrond van. zware, welig groeiende eikenboomen. Op het fronton van den tem pel las men in schitterend gouden letters: Tem/>/c de, la Liliertê. Eene reeks van mar meren trappen gaf toegang tot het statig gebouw. In het voorportaal boven aan de trappen stond een troon van marmer, bezet door eene rijzige jonge vrouw, gehuld in een wit linnen //eji/inii, bezaaid met gouden star ren. Op het loshangend zwarte hair droeg zij eene purperen Phrygische vrijhcidsmuts, in de rechterhand hield zij eene lange speer. Het was de /-Hot/enne Maillard, de knapste danseres der Opera, die nu de rol der Dfesxe de la Li/ierK vervulde. Rondom haar schaarde zich eene wolk van jonge priesteressen in roode, witte en azuren jicjil/tnis met ronde mutsen, allen leden van het, rorjix de liallr.l. Gouden ofï'erschalen op hooge standaards verhieven zich naast den throoii, en zonden witte spiralen van wicrookdamp omhoog. Het geheele tooneel was ingenomen door eene dichte menigte, zich scharend in twee hoofdgroepen, rechts en links. Men zag sol daten van alle wapenen, artilleristen met vuurmonden, mannen en vrouwen met roode mutsen en driekleurige sjerpen, jonge meisjes in het, wit met vergulde korven vol bloemen en vruchten, heele jonge kinderen met rozen kransen op het hoofd. Zoodra men het gor dijn had opgetrokken, begon het orkest met zware koper- en paukenbegeleiding het: Allen zingen mee, plechtig >niixnno, alle toeschouwers in de opera rijzen van hunne plaatsen. De eerste couplet ten worden met aangroeiende kracht van honderden stemmen voorgedragen. Plotseling wordt de begeleiding zachter, rustiger. Een drietal priesteressen rood, wit en azuur -? daalt halverwege de hinderen dat de andere barst of krom trekt. Op het donker email wordt nu met uiterst fijn ge wreven ondoorzichtig wit emailpoeder de teekening geschilderd; men maakt het poeder aan met een vluchtige olie of een bindmiddel dat bij verbran ding geen sporen nalaat; de lichtste partijen worden dik opgelegd. Nu wordt de plaat licht verwarmd, tot het bindmiddel vervlogen of ver brand is, en dan in den emailleeroven gebracht, zoodat het emailpoeder met de onderlaag samen smelt. Als men de plaat uit den oven neemt, bemerkt men, dat bijna alles versmolten is, men moet dus een tweede en derde maal, soms tot twaalf a vijftien maal, de teekening overmaken en opnieuw branden; dan echter krijgt men ook in de teerste schakeeringon eene teekening, waar van de helderste punten een correspondeerend zwak relief vertoonen. Men kan dit met verschillende kleuren doen, ook metalen erin brengen; maar het mooiste is enkel wit, terwijl in de donkere onderlaag kleine plaatjes goud, paillons, worden ingesmolten. Opmerkelijk is het, zoo weinig als men dit email buiten Frankrijk ontmoet. Het is iets duurder dan de gewone verjaardagscadeaux, maar het vindt in gloed van kleur, teerheid van tee kening en juiste plastiek nauwelijks zijn gelijke. Daarenboven is het, behalve door ruw geweld, niet te verbrijzelen. De werken van degelijke kunstenaars in dit vak behouden hun waarde, omdat hunne schoonheid niet afslijt, niet ver bleekt, en, in haar eenvoud, niet aan mode onder hevig is. Wij verzuimden de vorige maal het toilet van de Rothschildbruid te vermelden. Het was heel eenvoudig; wit satijn met langen sleep, maar zoowel van voren als van achteren zonder eenig garnituur. Het corsage was onder den arm ge sloten ; als eenige versiering was er wat witte mousseline-chiffon op gedrapeerd; in het ceintuur wat oranjebloesem. In het kapsel een krans van oranjebloesem en een lange sluier van wit tulle d'Alen<;on. De moeder van den bruidegom, barones James, had zilvergrijs satijn met buitengewoon kostbaar point d'Alenyon gedrapeerd. Mad. Sulzbach, grootmoeder der bruid, donkergrijs satijn, geheel bedekt met zwarte gittentulle; hoed' van geel achtige tulle en kant, met witte reigerveeren en brides van tulle. Barones Kathanael, grootmoeder van den bruidegom, zwaar lila satijn, met oude kanten. Barones Alphonse was minder somber; zij had een uiterst elegant toilet van met gitten geborduurd satijn, met echarpes van kant. In den stoet zag men natuurlijk allerlei prachtige toiletten. De zuster der bruid, mad. Kohn, had een kleed van linon, naar oude patronen a jour geborduurd en met guipure gegarneerd, over een transparant van mauve zijde; corsage-blouse, gebouillonneerd en in het ceintuur gestoken ; niiiMiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiirifiifiiiiiiuiiiHfmrffMiiiiiiiiifimiimiiifiiii trappen af, twee sopranen en eene alt. Dit trio heft nu aan op bijna angstigen toon: Het geheele koor, met vol geweld van pauken en koper-instrumenten, antwoordt: De gansche, nu tot aan de nok gevulde zaal, juichte, en zong mee. Met gadcloozc geestdrift, met jubelende verrukking werd het lied opgezoiigeu. Daverende kreten stegen omhoog bij het dreigend referein: Nu komt beweging in de menigte op het tooneel. De meisjes in het wit nemen hare vergulde korven op. De kinderen met rozen kransen gaan langzaam vooruit naar den tempel, al de anderen knielen eerbiedig. Nu klinkt uit den mond der kinderen en jonge vrouwen met aandoenlijke teederheid van toon de aanhef van het zesde couplet: Onder dit gezang klommen de jonge meisjes de trappen van den tempel op, en overstelp ten de Godin der Vrijheid met een regen van bloemen en geschenken. Het geheele koor vervolgde rnet aanzwellende volheid van toon; en toen do regels : werden aangeheven, bulderden kanonschoten door de zaal, stond de knielende menigte op, en vereenigden allen zich op den voorgrond van het tooneel. De toeschouwers schenen als door een stormwind bewogen de oogen fonkelden, de harten klopten, de stemmen sidderden. De massa geluid van zang, mu ziek, gejuich en kanongedonder klom tot eene weergalooze hoogte. Mannen wuifden met hunne hoeden, vrouwen met hare zak doeken. Een stcntorstem riep uit eene loge rechts van het tooneel: »Eiu-ore .' "Kncnrc,.'" En bij het herhalen van: Aino/'i' .«'/?/?c Je la jiulrh: . . ." boog Augustin Robespierre het hoofd, om de vreugdetranen te verbergen, die hem uit de oogen sprongen. (Wordt rervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl