Historisch Archief 1877-1940
kend of voedzaam als de vruchten van den herfst.
want de bedwelming van het sap der druiven of
de gevaarlyke bekoring van verleidelijk ooftbl
ven er ver van ons. Laat gerust in elke huiska
mer het boekje de ronde doen; bij jong en oud
zal het met sympathie worden ontvangen en een
bevredigenden indruk achterlaten.
F. J. v. U.
Tolstoïen de Russische censuur.
Wanneer een troïka met een uniform erin op
Jasnaja-Poljana toerijdt, schrikt de geheele
familie Tolstoï, behalve de grijsaard zelf: het is
om hem, dat zij schrikken, vreezend voor onge
nade en verbanning. De censoren zelf echter
zijn er niet beter aan toe dan de familie Tolstoï,
wanneer er weder een nieuw werk van den graaf
uitkomt. Het verbieden ? Wat zal men er in
Rusland, wat in Europa van zeggen ? En toch
is byna altjjd Tolstoï's werk van de meest onbe
twistbare contrabande. De Kreutzer-Sonate werd
verboden, maar mevrouw Tolstoïwist een audiëntie
van czaar Alexander III te krijgen, en de goed
hartige despoot beloofde toen, voortaan zelf over
Tolstoïals censor te zullen staan. Doch het ging
niet aan, hem telkens lastig te vallen. »Het
koninkrijk God's is in u" werd dan ook eenvou
dig in het buitenland en vertaald uitgegeven.
Groote vreugde by de censuur, toen het bleek,
dat »Heer en Knecht," de titel mocht dreigend
zijn, onschuldig van inhoud was.
De Mei-aflevering van Eigen Haard bevat:
uit den Achterhoek, door mevr. S. Bakhuizen
van den Brink?Ozinga; De kleine markies (bij
de plaat naar de schilderij van Monginot, Salon
des Champs Elysées 1895) ; Op een Muziekavond,
door W. C. Tongeler; In Valkenburg, door H.
Witte (met illustratiën meerendeels naar
photographiën door den schrijver vervaardigd); Jonk
heer Franyois de Casembroot (met portret) ;
Priesters en Slachtoffers; Een nieuwe veldkijker
(met afbeelding); Niets om handen, door M. de
Vries; Ant. L. de Bop, door M. A. P. C.
Poelhekke (met portret); Tante Emma, door Fenna;
De Wereldtentoonstellinj van het Hotel- en Reis
wezen in aanbouw (met illustratiën en portret);
Uit de Dagh-Registers", gehouden in 't kasteel
Batavia, door A. W. Stellwagen; Mamportret
naar Eembrandt (bij de plaat); Het
Noord-Oostzeekanaal; De graveur, door Georges W. Sylvius ;
Rijkslandbouwproefstations, door dr. A. J.
Swaving (met afbeeldingen) ; De nieuwerwetsche
dwergboekjes (met afbeelding); Heidinnetje (by de plaat
naar de schilderij van Alexis Harlamoff); Naar
den Hoefijzer-val, door S. Kal ff; Johan Christiaan
Neurdenburg (met portret); Ons bloemrijk voor
jaar; Systematisch roulette - spelen; Een reisher
innering, door Tyra; Artillerie (bij de plaat naar
de schilderij van Jac. Geerlings ; Jhr. Mr. T. J. J.
iiiiiiiilnnliHiu
»Die barre Procureur de la Commune
en zijn leelijke substituut zijn echte fêtards /"
riep Trial. »Ze soupeeren menig avond
met de artisfren van het ballet, zij
sansculottiseeren al de citoyennes van de Opera,
Hébert zoo goed als Chaumette. Ze loopen de
artisten achter de coulissen in den weg, en
fraterniseeren met de zangeressen, niet zel
den door bemiddeling der accolade
fraternelle!"
Augustin fronste de wenkbrauwen.
»Die strenge Chaumette schijnt mij een
huichelaar en die afzichtelijke Hébert
een doortrapte schurk!"
»Toch populair!" antwoordde Trial.
»Bij de tricoleuses van de tribune mis
schien of bij de forta de la Hall e /"
Zij traden de tooneelzaal weer binnen.
Augustin richtte zijne blikken terstond naar
de loge der Saint-Amaranthes. Groote teleur
stelling ze waren verdwenen. Trial meende,
dat de dames toilet gingen maken voor hare
receptie, en troostte Augustin met het voor
uitzicht ze spoedig te zullen ontmoeten.
Daarna boog hij zich naar zijn oor, en
fluisterde:
»Zie eens wie daar in de loge rechts
van het tooneel zitten!"
Augustin zag twee vrouwen, de cene oud,
geheel in het zwart, de andere eene jonge,
slanke figuur met mooi roodbruin hair,
gedeeltelijk verborgen onder eene witte muts
met hoogopgaanden bol en zwart fluweelen
linten. Er zaten twee mannen in dezelfde
loge de een, breed en zwaar, had zich
voorover gebogen naar het jonge meisje, dat
met hem sprak; de ander, een klein, proper
oud heertje, fluisterde met de oude vrouw.
»Ik ken ze niet!" sprak Augustin
verstrooid.
»Ik wel! Het zijn de ciluijennex Gély,
de citoyen Gély, en geheel verborgen achter
den stoel van het jonge meisje de citoi/en
Danton!"
»Ja, nu zie ik het ook!" antwoordde
Augustin. »Ik herken Danton aan zijn
scharlakenrooden rok!"
Weinig vermoedden beide vrienden wat
daar in die loge werd gesproken. Danton
vertelde iets aan het jonge meiyje met het
mooie roodbruine hair.
»Louise!" sprak hij zeer zacht, zoo
zacht als zijn forsch geluid het hem toeliet.
»Ik ben van morgen naar de rue Saint Ijenoit
gegaan, naar een gesloten huis, rmmaier 32,
dicht bij de kerk van Saint-Germain des Pres
zooals je ouders het wilden. Ik vroeg
naar den albe de Kéravenan de oude
dienstbode vertrouwde mij niet best, maar ik
hield vol, dat ik den abbénoodzakelijk moest
spreken. Zij bracht mij naar de vierde ver
dieping. Ik vond den abbéin een klein
vervan Eijsinga (met portret) ; Sanatoria voor
longlijders (met portret en afbeeldingen) ; Telganger
tegen harddraver; Verscheidenheid; Feuilleton;
Advertentie».
Nieuwe boeken uit den vreemde.
De strijd om het recht van den
sterkste, en zijn ontwikkeling,
door Heroijuki K at o, in leven
rector der keizerlijke universiteit te Tokyo.
Berlin, R. Friedliinder & Zn.
ledere beroemde natie schijnt haar Kato te
bezitten. De japansche kan gelden als een
graadwijzer der ontwikkeling van dit, tot schrik der
europeanen, herboren volk. Zijn boek is geen
wereldschokkende gebeurtenis. De idee, dat alle
recht uit dat van den sterkste is geboren, dat al
wat de jurist subjectief recht noemt, niet anders
is dan de neerslag van den strijd tusschen even
sterke machten, is niet nieuw, en wordt hier niet
met nieuwe argumenten geschraagd. Geheel het
boek heeft de deugden en de gebreken van een
duitsche juridisch-filosottsche verhandeling. De
ontwikkelingsgeschiedenis, in plaats van uit feiten,
wordt uit de idee opgebouwd.
Maar dit is het merkwaardige van dit boek,
dat het dan ook in geen enkel opzicht bij een
duitsch, professoorlijk opstel behoeft achter te
staan. Het bevat een verbazingwekkende hoe
veelheid kennis van oostersche niet alleen, ook
van europeesche toestanden, en is de aanwijzer
voor een hooge beschaving. En daar het zich
van fanatiek nationalisme vrijhoudt, valt voor den
europeaan uit des heeren Heroïjuki Kato's boek
nog wel een en ander te leeren zelfkennis
in de eerste plaats.
La Mêlée Sociale, par Georges
Clémenceau. Parijs, Carpentier.
Clémenceau is door de kiezers in den steek
gelaten. Hij was de alomverwerper in de Kamer.
Nu leven de ministeries er niet langer om.
Clémenceau heeft zich intusschen gansch en
al aan de Justice gewijd, en van zijn artikels
eenige bundels gemaakt, om die apart uit te
geven. Daarvan is La Mélce Sociale er een. De
artikels zijn, hoe gaarne gij Clémenceau ook
moogt lezen, door het afdrukken in een boek
van dagblad- geen tijdschriftstukken geworden ;
het boek zou wel aardig zijn, maar meer niet,
indien het geen voorrede had. Maar deze, die
lang is en zakelijk, geeft aan den bundel als
boek zijn waarde. Clémenceau maakt de reke
ning op van zijn ervaring en zijn geloof. Het
handgemeen zijn is de eenige vaste verschij
ningsvorm der maatschappij, zoo is zijn con
clusie. De strijd om het bestaan is alles, in het
leven der menschen zoowel als in dat van de
hen omringende natuur. Een wreede strijd, zonder
einde, zonder vrede en zonder bevrediging. Zóó
Ilimillllllltllllllllllimilllimmillllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllnilim
trek door de kamer loopend, lezend in zijn
bréviaire. Hij verbleekte, toen hij mij zag
hij scheen mij te kennen. Hij vreesde het
ergste, omdat hij een jirfirc non jureur is,
omdat hij zich in dat huis verbergt. Ik stelde
hem gerust, en zei, dat ik bij hem kwam
biechten, en dat ik nederig zijne absolutie
vroeg. Hij deed mij knielen in een bidstoel,
voor een groot crucifix, en hoorde nu met
gevouwen handen, terwijl ik mij zelf beschul
digde van al het kwaad, dat op mijn gewe
ten drukte. Bedenk het wel, Louise! als maar
n lid der Conventie verneemt, wat ik deed,
ben ik verloren een bedorven man! maar
ik doe alles, watje eischt, Louise! want ik
aanbid je als het hoogste wezen, dat ik ooit
op deze wereld heb gezien."
Louise Gély bloosde, en keek onthutst
naar hare ouders. Zij antwoordde met bevende
lippen :
»Het is heel groot, heel edel van je,
Danton, dat je dit alles voor mijdeedt! Zoo
ik er in toestem je vrouw te worden, moet
ons huwelijk worden gesloten door den al/b/' de
Kéravenan!"
»Dit heb ik al lang beloofd! Ik onder
werp mij aan alles. Denk er aan, Louise!
dat mijne lieve vrouw, Gabrielle Oharpentier,
weinige weken vóór haar dood mij ried spoe
dig te hertrouwen. Ze noemde je naam, daar
je vader zulk een trouw vriend van me is !
Maar ik werd toen door den storm der ge
beurtenissen naar België, naar l'annfe 'In
Nord voortgezweept, het behoud van het
vaderland stond op het spel. Toen ik terug
kwam, was Gabrielle gestorven, mij nalatende
twee jonge kinderen. Ik dacht soms aan
haar raad, maar je waart nog zoo jong,
vijftien jaren. Kerst voor eenige weken, toen
je met je ouders mij kwaamt opzoeken te
Arcis-sur-Aube, toen ik zag hoe bctooverend
mooi mijne zestienjarige Louise geworden
was, klonk mij de stem van Gabrielle weer
in de ooren! En beu je nu tevreden met
alles wat ik gedaan heb? Ik heb heel mijn
verleden prijs gegeven. .. . alleen vooi1 jou,
Louise!"
Het jonge meisje keek verlegen en schuchter
naar den colossus, die met zijn ontzagwek
kend leelijk hoofd, in zijn .scharlaken rok,
haar bijna deed huiveren van
onverklaarbaren angst. Zij sloeg de oogen neer.
»Straks, thuis, zal ik er met papa en
mama nader over spreken! Morgen zul-je
mijn besluit hooren!"
Louise gevoelde eene hand, die de strook van
hare muts wegschoof, en daarna twee branden
de lippen, die haar nek kusten in eene enkele
seconde. Niemand kon het merken. Danton
jubelde. Louise zou ten slotte toestemmen.
Hare ouders wenschten het. De citoyen Jean
Gély was vroeger //»/'.w/e/1 awhcwicr bij Ir
scherp en snijdend is de kritiek van Clémenceau,
dat ook zijn aandringen op medelijden en recht
vaardigheid mat klinkt en hopeloos, gelijk trou
wens in onze dagen ieder ontevredene met den
maatschappelijken toestand weinig anders kan
dan afbreken zonder opbouwen, tenzij hij een
gansch nieuw geloof heeft gevonden.
iiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniinin
vo
AME S.
Bibelots. Het toilet der
Rothschildbruid. Sexe-onderseheid.
Sedert de dames zich zooveel met bibelots
bezig houden, interesseeren zij zich ook voor de
techniek ervan. Een der kostbaarste versieringen
ia het email, zoowel het Japansche als dat van
Limoges. Email is een lichtvloeibare glasmassa,
die op metalen onderlaag gesmolten wordt. Is
het geheel transparant, dan noemt men het email
translucide of transemail. Is het meer porselein,
dan heet het email opaque, of opemail. Met een
van beide soorten kan men de diepten in eene
gemodelleerde bronzen, koperen, zilveren, gou
den plaat, of in een metalen voorwerp, snuif
doos, beker, coupe opvullen ; dan heet het email
champ-levé. Of op een metalen vlak worden
dunne opstaande draden van metaal gesoldeerd,
zoodat zy schotjes vormen, en deze met ver
schillend gekleurd email gevuld ; dit heet email
cloisonné.
Tegenover deze soorten staat het schilders
email ; de geschilderde emailplaten zijn zelfstan
dige kunstwerken. Ook in deze heeft men twee
soorten. De eene gelijkt veel op
porseleiDschildering en brengt met bonte kleuren van smelt
baar glas voorstellingen op wit of
halfdoorschijnend licht email; deze kunst staat in waarde
ongeveer gelijk met porseleinschilderwerk. De
andere is de kostbare, zij levert het beroemde
email de Limoges; reeds sedert de zestiende
eeuw bloeit deze kunst in het kleine
ZuidFransche stadje. Haar producten zijn meest in
wit op donkerder grond ; de lichtpartijen worden
door een dikkere emailmassa, de schaduwen door
dunnere lagen voortgebracht. De behandeling is
de volgende: een dunne metalen plaat (liefst
koper, maar ook zilver of goud) wordt door
drijven of persen zacht gewelfd en op de bolle
zijde met een laag donker translucide email be
dekt. Ook de binnenzijde wordt met email ge
vuld, maar alleen om later, bij het in het vuur
brengen, het evenwicht te behouden en te
vermiiiiiiiiiiiiiniiiiuiiimiiiiiniiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiin»
l'arlcincnl de Par i n geweest. Danton had als
advokaat hem gekend, en aan eene winstge
vende betrekking bij het Ministerie van
Marine geholpen, toen hij in Augustus, Sep
tember, October 1792 Minister van Justitie
was. De familie Gély was evenwel zeer
ancien régime, zeer conservatief', zeer katho
liek. Als Danton er in toestemde te biechten
bij een priester ?non-jiircur, en zich door
dezen in het huwelijk wilde doen verbinden
dan lieten de ouders de beslissing aan
T .
Louise.
Danton zuchtte van voldoening. Plotseling
hief' het machtige leeuwenhoofd zich op. Het
gordijn rees omhoog. Daar vertoonde zich
een verrassend schouwspel. De achtergrond
van het tooneel werd ingenomen door een
Helleenschen tempel met acht Corinthische
zuilen. Hot wit marmer kwam statig af tegen
een achtergrond van. zware, welig groeiende
eikenboomen. Op het fronton van den tem
pel las men in schitterend gouden letters:
Tem/>/c de, la Liliertê. Eene reeks van mar
meren trappen gaf toegang tot het statig
gebouw. In het voorportaal boven aan de
trappen stond een troon van marmer, bezet
door eene rijzige jonge vrouw, gehuld in een
wit linnen //eji/inii, bezaaid met gouden star
ren. Op het loshangend zwarte hair droeg zij
eene purperen Phrygische vrijhcidsmuts, in
de rechterhand hield zij eene lange speer.
Het was de /-Hot/enne Maillard, de knapste
danseres der Opera, die nu de rol der Dfesxe
de la Li/ierK vervulde. Rondom haar schaarde
zich eene wolk van jonge priesteressen in
roode, witte en azuren jicjil/tnis met ronde
mutsen, allen leden van het, rorjix de liallr.l.
Gouden ofï'erschalen op hooge standaards
verhieven zich naast den throoii, en zonden
witte spiralen van wicrookdamp omhoog.
Het geheele tooneel was ingenomen door
eene dichte menigte, zich scharend in twee
hoofdgroepen, rechts en links. Men zag sol
daten van alle wapenen, artilleristen met
vuurmonden, mannen en vrouwen met roode
mutsen en driekleurige sjerpen, jonge meisjes
in het, wit met vergulde korven vol bloemen
en vruchten, heele jonge kinderen met rozen
kransen op het hoofd. Zoodra men het gor
dijn had opgetrokken, begon het orkest met
zware koper- en paukenbegeleiding het:
Allen zingen mee, plechtig >niixnno, alle
toeschouwers in de opera rijzen van hunne
plaatsen. De eerste couplet ten worden met
aangroeiende kracht van honderden stemmen
voorgedragen. Plotseling wordt de begeleiding
zachter, rustiger. Een drietal priesteressen
rood, wit en azuur -? daalt halverwege de
hinderen dat de andere barst of krom trekt. Op
het donker email wordt nu met uiterst fijn ge
wreven ondoorzichtig wit emailpoeder de teekening
geschilderd; men maakt het poeder aan met een
vluchtige olie of een bindmiddel dat bij verbran
ding geen sporen nalaat; de lichtste partijen
worden dik opgelegd. Nu wordt de plaat licht
verwarmd, tot het bindmiddel vervlogen of ver
brand is, en dan in den emailleeroven gebracht,
zoodat het emailpoeder met de onderlaag samen
smelt. Als men de plaat uit den oven neemt,
bemerkt men, dat bijna alles versmolten is, men
moet dus een tweede en derde maal, soms tot
twaalf a vijftien maal, de teekening overmaken
en opnieuw branden; dan echter krijgt men ook
in de teerste schakeeringon eene teekening, waar
van de helderste punten een correspondeerend zwak
relief vertoonen. Men kan dit met verschillende
kleuren doen, ook metalen erin brengen; maar
het mooiste is enkel wit, terwijl in de donkere
onderlaag kleine plaatjes goud, paillons, worden
ingesmolten.
Opmerkelijk is het, zoo weinig als men dit
email buiten Frankrijk ontmoet. Het is iets
duurder dan de gewone verjaardagscadeaux, maar
het vindt in gloed van kleur, teerheid van tee
kening en juiste plastiek nauwelijks zijn gelijke.
Daarenboven is het, behalve door ruw geweld,
niet te verbrijzelen. De werken van degelijke
kunstenaars in dit vak behouden hun waarde,
omdat hunne schoonheid niet afslijt, niet ver
bleekt, en, in haar eenvoud, niet aan mode onder
hevig is.
Wij verzuimden de vorige maal het toilet van
de Rothschildbruid te vermelden. Het was heel
eenvoudig; wit satijn met langen sleep, maar
zoowel van voren als van achteren zonder eenig
garnituur. Het corsage was onder den arm ge
sloten ; als eenige versiering was er wat witte
mousseline-chiffon op gedrapeerd; in het ceintuur
wat oranjebloesem. In het kapsel een krans van
oranjebloesem en een lange sluier van wit tulle
d'Alen<;on.
De moeder van den bruidegom, barones James,
had zilvergrijs satijn met buitengewoon kostbaar
point d'Alenyon gedrapeerd. Mad. Sulzbach,
grootmoeder der bruid, donkergrijs satijn, geheel
bedekt met zwarte gittentulle; hoed' van geel
achtige tulle en kant, met witte reigerveeren en
brides van tulle. Barones Kathanael, grootmoeder
van den bruidegom, zwaar lila satijn, met oude
kanten. Barones Alphonse was minder somber;
zij had een uiterst elegant toilet van met gitten
geborduurd satijn, met echarpes van kant.
In den stoet zag men natuurlijk allerlei prachtige
toiletten. De zuster der bruid, mad. Kohn, had
een kleed van linon, naar oude patronen a jour
geborduurd en met guipure gegarneerd, over een
transparant van mauve zijde; corsage-blouse,
gebouillonneerd en in het ceintuur gestoken ;
niiiMiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiirifiifiiiiiiuiiiHfmrffMiiiiiiiiifimiimiiifiiii
trappen af, twee sopranen en eene alt. Dit
trio heft nu aan op bijna angstigen toon:
Het geheele koor, met vol geweld van
pauken en koper-instrumenten, antwoordt:
De gansche, nu tot aan de nok gevulde
zaal, juichte, en zong mee. Met gadcloozc
geestdrift, met jubelende verrukking werd
het lied opgezoiigeu. Daverende kreten stegen
omhoog bij het dreigend referein:
Nu komt beweging in de menigte op het
tooneel. De meisjes in het wit nemen hare
vergulde korven op. De kinderen met rozen
kransen gaan langzaam vooruit naar den
tempel, al de anderen knielen eerbiedig. Nu
klinkt uit den mond der kinderen en jonge
vrouwen met aandoenlijke teederheid van
toon de aanhef van het zesde couplet:
Onder dit gezang klommen de jonge meisjes
de trappen van den tempel op, en overstelp
ten de Godin der Vrijheid met een regen
van bloemen en geschenken. Het geheele
koor vervolgde rnet aanzwellende volheid
van toon; en toen do regels :
werden aangeheven, bulderden kanonschoten
door de zaal, stond de knielende menigte op,
en vereenigden allen zich op den voorgrond
van het tooneel. De toeschouwers schenen
als door een stormwind bewogen de oogen
fonkelden, de harten klopten, de stemmen
sidderden. De massa geluid van zang, mu
ziek, gejuich en kanongedonder klom tot
eene weergalooze hoogte. Mannen wuifden
met hunne hoeden, vrouwen met hare zak
doeken. Een stcntorstem riep uit eene loge
rechts van het tooneel: »Eiu-ore .' "Kncnrc,.'"
En bij het herhalen van:
Aino/'i' .«'/?/?c Je la jiulrh: . . ."
boog Augustin Robespierre het hoofd, om
de vreugdetranen te verbergen, die hem uit
de oogen sprongen.
(Wordt rervolgd).