Historisch Archief 1877-1940
No. 937
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Tentoonstellings-weeën.
Publiek, buiten, angstig m koir: Wat 'n ingang, 't isH
- - '" T<
?om doodgedrukt te worden. Waarom zoo'n akelig poortje?.
a
- l. .J.Y.*
Af/1. Treub: O^n de vijf centjes voor de gemunte.
Asjeblieft heeren en dames asjeblieft!
parig: Dag tante Saar l Dag tante Saarie..!
Komt er maar in! roept moeder haar
hoofd onder de anderen doorwringend.
We zalle plaas make, Saar! schreeuwt
vader over zijn geslacht heenkijkend.
Tante Saartje, een goedig, mager, lang, oud
mensch met een groote mand in de eene
en een karabies in de andere hand, heeft de
juichtonen van haar familie gehoord en nadert
met groote stappen.
Haas je maar niet, d'r is nog tijd genog
Bram sakkerloot pas toch op de flesch
leg m' liever in 't net.
Vader dat kan niet, de kurk lekt
'k moet 'm rechtop houwe.
Geef 'm dan aan Mina.
Nee meheer, 'k heef ra'n handen vol an
Moritz.
Maar, hou m'n dan ook rech, aap van
'n jonee!
Hier tante, zóó, 't knippie d'r af
mooi en de kruk omgedraaid, komt nou
maar boven allo! huup.
Hei, hei! roept een voorbijkomend con
ducteur, wat is dat?
Dat is tante Saar, die moet er nog in!
De conducteur ziet even naar binnen, en
telt zwijgend : n twee tot acht: Gek
heid ! al meer dan te veel asjeblieft juf
frouw, terug. Ik zal u een andere plaats
geven mag ik uw biljet even ?
Ik heb derde klas conducteur.
O, dan hoort u hier niet.
Wij hoore hier ook niet, maar we
magge der toch in van de hoofdconducteur,
schreeuwt de neuswijze Bram.
Stomme jonge voor wat zeg je dal V
bromt vader en binnensmonds: zal hij
kenne zien of wij hier hoore of niet gek
heid!
Och laat me maar bij de familie, vraagt
(ante Saar, nogmaals een poging doende om
in te stappen.
Neen, juffrouw!
D'r is plaats genog, we schikke wel
op^roept moeder, komt maar gerus binne.
Tante Saar hijscht zich nogmaals op.
Asjeblieft, jud'rouw, terug! de conducteur
wordt knorrig en dringt zich niet al te zacht
tusschen Sara en het portier, dat hij dicht
slaat en met zijn kruksleutel afsluit.
Nou kan ik d'r niet in en jijlui zit
opgeslote; dat is heel gevaarlijk.
Opgeslote, als waarvoor opgeslote?
we benne geen boeve of' misdadigers en
zijn kroost op zij duwend snauwt hij tot
moeder: Mensch ga toch met je dikke
lichaam van 't raampie ik wil iiiet
opsrcslote xitte, Hei, conducteur, hei hoort
ereis - ho - o - o r da - an!
De conducteur keert terug op 't angstig
roepen van den familievader, die met zijn
beide korte, dikke, beringde handjes, als om
hulp smeekend, uit het portier wenkt.
Knorrig vraagt hij : Wat is er nu weer 'i
Conducteur, we wille niet dich zilte
Wat blief?
We wille niet opgeslote worre
Daar kan ik niks an doen
En jij hebt de sleutel . . . laat tante
Saar nou toch hierin.
Och,, onzin, d'r is plaats genoeg, er ko
men nog (wee wagen?.
^?Maar zal je ons dun geen plezier doen'.-1
Kom, taule is zoo'n goed mensch.
Eu de kinderen in koor: Conducteur,
laat uwes tante dr nou in (oe nou!
Neen, t reglement verbiedt het.
Wat rfgU'iiK'nt ?>. -- op J'inkrtiordns
la-bben we pijn aan jelui reglementen. Vader
wordt heftig.
't Mnjr niet! du conducteur ziet met
aandacht naar de wagens, die achter aan den
trein worden gehaakt.
Vaders dnl't komt boven, omdat hij zijn
/in niet krijgt. Hij steekt zijn luuul 'uit' 't
raampje, rammelt aan den deiirgreep en pro
beert of hij het portier kan openen.
Afblijven, asjeblieft! 't kan toch niet
open.
Ik wil d'r ui i !
Dat kan niet op 't oogenblik.
Doe opo ! Mogend.ste vader, man, maak
me niet driftig, doe opc - - !
ft een ik doe 't niel!
Hij doe* l 't als niet?schreeuwen moeder
en kinderen in koor.
En Brainmetje. die zich met 't geval amu
seert, zingt eensklaps solo: Hij" doet 't als
lokker niet, en zwaait de melkliesch boven
zijn hoofd. Bons! de trein krijgt een
korten, krachtigen duw, door de aan gebrachte
wagens.
O, allemogenst! Au! au! Koosie be
voelt huiieml haar wang, want door den schok
is de melkilescli tegen den coupe-wand ge
broken en een scherf' heeft haar geschramd.
Ik bloei moeder, ik bloei! O! au! o!
umuumiiiiumiiiumiiiiuiii'.
Bram houdt achter de anderen verscho
len, beide handen tegen zijn ooren want
vader heeft zich plotseling met een : »Stomme
aap van een jonge, voonvat maak jij zoo'n
matschuddinn ?" naar hem omgedraaid.
Hij krijgt echter geen oorveog, want zoo
dra vader /joi dat Uoosie bloedt, slaat hem
de schrik om 't hart, hij steekt opnieuw het
hoofd uit:'t portier en gilt: Conducteur, wc
motte en xelie d'r uit ; d'r is hier moord en
doodslag we hebbe 'n crewonde
conducleu eur!
De conducteur stoort zich niet aan 't roe
pen. _ maar de gclieelc familie maakt een ge
weldig misbaar en Jioosie toont haar met bloed
bevlekten, van melk druipende» zakdoek.
zoodat hij haastig terugkomt, 't portier
openrukt on roept: Daar dan, wat: willen jelui
nou ?
In een ommczien zijn allen or uit en
terwijl moeder nog hijgend en buiten adem,
door de haastige uitklinuning. de bloedende
wang van Jïo.-a aan de meid laat zien, en
vader zenuwachtig heen en weer loopt om
een glas water, dat hij niet vinden kan
klinkt eensklaps een schel gefluit en de
trein rijdt, wee:.
_?-- O ullemogcnsfe vaderen! daar gaat ie
gilt Bram daar zit (ante ze ziet ons
o! o'. Met open monden staren vader
en moeder de wegsnellende wagens na en de
kinderen beginnen in koor te huilen, totdat
Brammie, die een geweldigen draai om zijn
ooren krijgt, boven alles uitgilt: En dat''^
nou pinksterplczier!
J. v. M.