De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 16 juni pagina 3

16 juni 1895 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Bé. 938 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 11 Juni. Degressieve schoo'galdheffing." 12 Juni. De kruistocht onzer eeuw." 13 Juni. De aanneming vae h't voorstel Lohman." Het Nienws van den Dag. 7 Juni. Stad en land." 10 Juni. Zjmerplannen", door G. De Maasbode. 6 Juai. De Joden te Weenen." 7 Juni. Het verval der openbare school." 8 Juni. De wetenschnp bankroet." 9 Juni Het ontwerp-Lohman." Lombrosiana toegelicht", door P. M. Bots, pr. Nieuwe KotterdamscheCr t. 9 Juni. De Terhooging van het effectenzegel", I. 11 Juni II, (slot). ' D e (anti-rev.) Nederlander. 10 Juni. Een on geval op zee". (Polemiels niet de Standaard). 14'juni. De vlag'' (idem). Het Vaderland. 9/10 Juni Ona standpunt ten aanzien van het personeel". Haagsche Dagblad. 8 Juni. Geen wind stilte", (het te!ephonn»vraagstnk). 9/111 Juni. Juist beslist", (omtrent het voorstel Yeegens tut uitstel der behandeling van het pert-oneel). 12 Juni. Waarloe die haast?" (Tegen bet voor nemen om hel a. s. kiesrecbtontwerp nog in deze zitting te behandelen). 13 Juni. Het personeel". I. U t r e c h t.- c h D a g b l a cl. De aanstaande ver kiezing voor de Provinciale Staten." P r o v. G r o n. C t. 10 Juni. Den bezem in de mast?'1 (De zeeroovers van Marocco). A r n h. C t. 10 Juni. Hot personeel Kijks- of ge meentelijke belasting." 14 Juni. Antwoord aan het Vaderland" (belasting wetten). Middel b. C t. 8 Juni. De discussie van de regeling der werkzaamheden in de Tweede Kamer. De Delftsche Opmerker. 8 Juni. Het Personeel (De bronnen der fouten). 15 Juni. Oneenigheid in het anti-revolutionnaire kamp (Standaard en Nederlander). Winschoter C t. 9 Juni. Voorposten-gevecht (Het debat over het voorstel Veegens in de Tweede Kamer). De Liberaal. 8 Juni. De Engelsche arbeids enquête, minimum loon en maximum arbeidsduur" (ingez.) De Nederlander ('Weekblad). 8 Juni De Tolephoon in de Tweede K»mei". L i m b. Koerier. 13 Juni. Waar de Winterlandbouwschool in Limburg 't" lllllllllHimiililillliliiillliiiilMiiiMMMiiHMHmliiMiMiiimimiMliiiiimmi TOONLLKrTMVZILK Met, Mij werd dezer dagen een exemplaar gezonden van het verslag over het 45ste jaar der Maat schappij Apolio. De bedoeling van die beleefd heid is ongetwijfeld, dat op deze plaats van den inhoud melding worde gemaakt; en wij zullen haar beantwoorden met uit het verslag mee te deelen wat voor het publiek lezenswaard kan zijn, in de hoop zoodoende tevens de belangen van de Maatschappij naar onze krachten te dienen. Wellicht hebben weinigen, die het drietal ko mieke kunstenaren, Kreeft, Kelly en Kiehl moch ten toejuichen in eenige operette, vermoed dat deze laatste, maar niet de minste der broederen, op zijn tijd de ernstige bezigheden verrichtte van het besturen van een tegelijk finantieele en menschlievende instelling zooals de Maatschappij Apollo er eene is. Bovendien is Apollo, gelijk de naam reeds eenigszins verraadt, een maat schappij welke de kunst op den voorgrond plaatst, op den voorgrond namelijk van het tooneel der schouwburgen, waar hare jaarlijksche voorstellin. gen gegeven worden. Doch dit is van dezen Apoilo de sterkste zijde niet; de Grieksche god wordt gewoonlijk afgebeeld zonder eenig kleedingstuk om eene portemonnaic te bewaren, terwijl onze maatschappij van dien naam er slechts op uit is de hare te spekken. Zij doet dit even wel ten bate van weduwen, weezen, ouden on gebrekkigen; en in dit geval althans ho-iligt het doel de geldmiddelen. De leden van jpollo hebben de pretentie niet van twee malen per jaar een soort van modelvoorstelling te geven. Het zijn uitvoeringen ten behoeve van de kas en de bestuurderen zijn, niet enkel gerechtigd, maar verplicht de stukken te kiezen waarvan zjj weten dat het publiek het liefst gediend is. De keuze derhalve van Mnrqot de Bloemen verkoopster en De Tivte Weezen mag ons niet verwonderen. Beide avonden hebben te zamen ?191006 opgebracht, een mooie recette, vooral als men bedenkt dat de acteurs haar op hun eigen houtje hebben gemaakt, zonder voorlichting van de specialiteiten en dichters die somtijds over onze schouwburgen een wakend oog houden. Bovendien heeft een onge loemde, in het Verslag alleen aangeduid als de Heer S., de kosten van M'tfgot voor zijne rekening genomen, zoodat de geheele opbrengst in de kas kon worden gestort. Dit is voor*aar niet kinderachtig, want het heeft / 230.03 gescheeld. En, om de waarheid te zeggen, Apollo kan dergelijk hulpbetoon niet best missen. Uit de cijfers blijkt dat de finantieele toestand ver van schitterend is. De gewone uilgavtn overschrijden di gewone ontvangsten. Ons dunkt dat delleer Kiehl in zijn rapport wel wat optimistisch is. Zijne opmerking, dat ^kolossale afschrijvingen van het grootboek dit jaar nood zakelijk werden"; en dat dit »geen bewijs van financieelen achteruitgang (is), doch slechts het gevolg van meerdere uitgaven ontstaan door het toenemen van het aantal trekkende leden" wij kunnen deze opmerking niet onderschrijven. De Maatschappij heeft van haar kapitaal ? 6000 moeten gebruiken om de uitkeeringen aan de rechthebbende leden te kunnen betalen. Ik zeg niet dat het ongeoorloofd is, maar ik zeg dat het een maatregel is dien men niet dikwijls kan herhalen. Het totale kapitaal bedraagt nog gec-n /' 60000 en, omdat de rekening een voordeelig saldo van bijna /' 25' O aanwijst, er bovendien een verlies van eene kleine f 500 over 1892?93 te dekken viel, is de dienst 1893?94 feitelijk niet met ? GOO'") maar met iets meer dan / 2300 te kort geëindigd. (De opbrengst van ? £000 2'/2 pCt. N. W. S. bedroeg ongeveer f 5300). Ik laat hier buiten rekening f 578 in twee posten ge boekt als geleend van het »Bijfonds". te beschou wen als Apollo'a linker broekzak, ir.dien het hoofdfonds zijne rechter is. In het gunstigste geval is dus, behalve het verlies van 1892 93, in 1893-94 ingeteerd ongeveer / 2300. Name lijk : verkochte elVecten ? 530O, saldo van reke ning overgehouden /' 2500, saldo te dekken 92-93 / f 00, totaal / 3000, blijft / 2300, zegge / 2300. Nu is, blijkens bet Verslag, de uitkeering over 1894?95 bepaald geworden op ? 200 over 45 leden, maakt / 8000. De overige uitgaven zijn: Onkosten / 385, rente / 140, totaal der lasten / 9125. Blijven de baten over 1891 - 95 gelijk aan die over 1893 94, zooals hier ten aanzien van de lasten is ondersteld, dan zullen zij ongeveer beloopen: Twee voorstellingen (netto) . . f 1730 Kente, contributie, giften ... - 8300 / 10.030 zoodat dan het evenwicht is herkregen en zelfs een saldo ten bate van het kapitaal overblijft. Ik vrees evenwel dat de ontvangsten hier te hoog zijn geraamd, want bij de posten waaruit het totaal over het vorig maatschappelijk jaar bestaat, zijn er verscheidene welke er niet zeer vast uitzien : cadeau van den WelEil. heer N. N. /20O; cadeau (behalve de jaarlijksche donatie) van II. M. de Koningin -Regentes f 200, enz. En eindelijk zien wij hij Apollo gebeuren wat allen dergelijken instellingen oveikomt: de bijdragen verminderen; het ge:al donateurs is gedaal l van 252 op 244, een teruggang van ruim 3 ten honderd. Er staat tegenover dat er van de trek kende leden kunnen overlijden, gelijk er sedert l October 11. reeds overleden zijn, maar hunne plaatsen worden dan mogelijk door anderen ingenomen. Daarbij is de uitkeering die elk ontvangt al zeer gering: /'2O(j per jaar, voor sommigen met een duitje uit het kleine fonds, vermeerderd tot /' 220. Terwijl eindelijk een lichaam als A/iüllo dat in hoofdzaak een levens verzekering is, wil het op den duur aan zijn verplichtingen blijven voldoen, zijne inkomsten moet zien toenenu n. Van de contribueerende leden zullen verreweg de meeste eenmaal in de t«rmen vallen van de ondersteuning te moeten krijsjen. Hoe ouder de maatschappij, hoe ouder hare leden. Nieuwe aanwas van leden, van donateurs, blijft dus altijd dringend noodig. Een woord nog over de n'nantiën. Apollo heeft, be halve de rente van het kapitaal eveneens op deze twee wijzen samengesteld, twee soorten van inkomsten : bijdragon van de leden en giften, vaste en losse. De ondersteuning genietende leden ontvangen dus voor een deel hun eigen geld, voor een deel het gold van anderen. Hier is in 't algemeen niets tegen ; door de artiston te helpen, bevordert men de kunst, en velen die slechts deze manier kennen om hunne kunst liefde te doen spreken. Maar er is iets tegen, dat deze philanthropio mede aangewend wordt ten bate van lieden die het volstrekt niet noodig hebben. Nog eens, de rekening over 1893 94 vermeldt f 2419.55 contributie, en /'2S17.03 aan donatie van verschillenden aard. Er is dus geen sprake van dat de uitkeeringen door vroegere eigen bijdragen, als waren het premiën van een polis geweest, bekostigd zijn geworden. Welnu, wij achten het zeer verkeerd dat voor eene toelage, welke voor de grootste helft een bedeeling is, ook in aanmerking komen personen die zelfs tot de vermogenden gerekend kunnen worden. Wij verbergen niet dat wij met eenige ergernis op de lijst van de ondersteunden aangetroffen hebben den naam van den Heer N. Judels, een man van wien ieder Amsterdam mer weet dat hij tamelijk bemiddeld is, en die overigens zelf bij een vtin zijn jubileums de geestige verklaring heeft afgelegd, dat, zoo het publiek vele jaren om hem gelachen had, hij voor zich had gezorgd het laatste te kunnen lachen. Kortom, wij zeggen hier wat genoer/.r.am bekend is: de lieer .Judels behoort niet totdolieden waaraan de personen denken die hunne bijdragen aan Apollo afstaan. Zoolang in de statuten geene wij ziging is gemaakt, welke een dergelijk misbruik in het vervolg voorkomen een bepaling laat zich denken, dat b.v. de llaad van Bijstand met de Commissarissen van Toezicht (aan autoriteiten ontbreekt het geenszins) in ieder bijzonder geval beslissen of de omstandigheden van een lid veroorlooven hem van de ondersteuning uit te sluiten zoolang gevoelt men nauwelijks vrijheid do Maat schappij bij het publiek aan te bevelen. Wij hopen dat het bestuur deze opmerking zal overwegen, en vertrouwen dat zij althans voor de betrokken personen voldoende zal zijn. om hen ten voordeele van de algemeene kas afstand te laten doen van de luttele guldens, welke niet hun. maar hunnen misdeelden oud-collegaas toekomen. De uitkeering van Apollo, in een woord, is voor de helft een aalmoes; en wij misgunnen haar geenszins aan de gebrekkige of behoeftige tooneelspelers, meenen veeleer dat zij een recht op publieke hulp kunnen laten gelden. Maar wij wenschten, dat iemand die er buiten kon, het toch reeds zoo geringe jaarlijksche centje van zijn medele den, die het zoo hoog noodig hebben, niet hielp verkleinen. Dit is een billijke griet die hersteld moet worden. * * * Bijzondere voorvallen zijn in den loop van het maatschappelijk jaar der Maatschappij niet over komen. De Heer H. Th. Boelen, heeft wegens ge zondheidsredenen zijn voorz:tterschap van den llaad van Bijstand neergelegd en is opgevolgd door den Heer A. N. J. Kabitis. Dit is de belangrijkste personenverwisseling, en onder de werkzaamheden welke de nieuwe president zal vinden om te doen, mogen wij vermoeden dat de hier aangeduide noodzakelijke hervorming zal behooren. Overigens behoeft het nauwelijks te worden gezegd, dat wij den minder gunstigen rinantieelen toestand alleen hierom onder het oog van onze lezers brachten, wijl wij verwachten dat zij zich te meer opgewekt zullen gevoelen eene msat-chappij te steunen welke het zoo veel behoeft on nog zoo weinig ontvangt. De secretaris, de Heer Kiehl citeert een diepzinnig gezegde uit het drama Laurier boom en Uedehtaf : zoo gaat het al voorbij , zich bedenkende dat reeds vijf en veertig jaar heen gevloden zijn sedert de lieer Ileesbeen en elf anderen Apullo hebben opgericht. Nog slechts vier van de stichters zijn in wezen ... En ook schrijver dezes, aan het einde gekomen van zijne beschouwingen, moet denken aan den titel van dit populaire tooneelstuk. Immers, indien bestuur deren dezer loffelijke instelling met den bedelstaf slechts ijverig rondgaan bij de gegoede en kunst minnende burgerij, zal bedoelde staf, krachtens eene vreemdsoortige en wellicht slechts in de verbeelding mogelijke transformatie, in hunne handen versche loten schieten, oen bloeiende boom geworden, waarvan de b la lerend os tot kransen gevlochten met linantieeleen filantropische lauweren hunne slapen zal versieren. Dat zij zoo! d. II. V. i,, (i. Inziet, l Het zij mij vergund hetgeen ik in het zomersaizoen over do verschillende kunstuitingen (zoowel schoppende alsreproduceerende) heb te vermelden, onder een rubriek te brengen. Dit is, dunkt mij voor den lezer afwisselender en maakt mijn taak gemakkelijker en aangenamer, in dien zin: dat het mij veroorlooft ook de kritieken van nieuw uitgekomen werken in vrijer vorm te be handelen. Ik heb deze wenk trouwens zoo van allerlei te verhalen dat ik wel tot dezen vorm i mijn toevlucht moet nemen. Werpen wij eerst eens een blik op het Expo sitieterrein. Daar wordt allerlei mu/.iek geboden. In de grooto, muziektent geeft het gewone Ten toonstellingsorkest op zeer verdienstelijke wijze Ilarmonie.concerten en van tijd tot tijd geeft het orkest van het Concertgebouw en de P/iilhaniionische Kapel (miter persiinlicho Leitung des Ilerrn Prof'. MannstaJt) avondconcerten in die tent of, als het weer te slecht is, in de voorzaal die de entree van het Hoofdgebouw vormt. Over ons Concertgebouw-orkest nog iets te zeggen is overbodig en over Miinnsiiidt's kapel kan ik niet veel zeggen omdat ik alleen een concert met goed weer heb bijgewoond. Dan speelt dit orke.-t buiten en dus kan men van de strijkinstrumenten ongeveer niets hooren. Ik heb echter gisteravond toen ons orkest onder leiding van den heer Itcnard in de koepelzaal speelde zulk oen voortretl'elijken klank opgemerkt dat ik hot voor de ware muziekliefhebbers betreur dat het niet altijd slecht weer is of liever, dat de strijkorkesten daar niet in ieder geval hunr.c uitvoeringen geven Dat woord : Harmonieo kest is toch eigenlijk een raar woord. Alsof bij de anderen dn linnimuie ontbreken zou. Nu dat is waarlijk bij de beide voortreffelijke strijkorkesten ahes behalve het geval. Ik hoop dat het morgen avond slecht weer zal zijn, opdat ik het l'hilharmonische orkest weer eens in gunstiger conditie kan hooren. Dan kan ik uitvoeriger op de kwaliteiten terug komen. Op Oud-Holland (waar ik mij niet kan verza digen aan den aanblik van de karakteristieke geveltjes, allen zoo verschillend en toch een m. i. zóó harmonisch geheel vormende) wordt door mannen in Oud Hollandsen, costuum, Oud-Nederlandscho muziek op nieuwe instrumenten met vaak wel wat te moderne harmonisatie uitgevoerd. Dat is do schaduwzijde va.u reproductie, van oud-Ilollandsche toestanden. Men stuit altijd op de fin-de-siècle neigingen van onze tijdgenooten. Evenals de bezoekers van de verschillende vervc'rschings lokalen er mede tevreden zijn dat zij uit lijn geslepen glazen en niet uit tinnen kroezea of kannen moeten drinken, evenmin vindt men aanstoot in het niet altij l antieke karakter van den vorm waarin de ond-Nederiaiulsche muziek ons wordt geboden. Sommige, wijzen zijn echter steeds het sein voor uitbundige vroo jkheid. Men verhaalde mij dat in een caféop het terrein eene Iloemeensehe kapel uitvoeringen geeft en dat de bezoekers met groot genoegen die kapel en de zangers hooren. Tot mijn spijt kan ik daar nog evenmin over schrijven. Want wel ging ik er heen, er mij op verheugende eens nader kennis te maken met de zoo eigenaardige droumerige, soms wazige Uoei meensche wijzen en reeds stond ik vol spanning l te wachten tot de eerste violist-directeur het i sein zou geven. Stelt u echter mijn schrik voor, toen wij onthaald werden op het Intermezzo uit Caculleria. De lezer weet hoeveel wij critici reeds onder de Caralletia-vereering van het publiek en de Intermezzo-zeeziekte geleden hebben. Het is mij dus te vergeven dat ik lafhartig de vlucht heb genomen en nog geen moed had terug te keeren. Er is vroeger nog eens een lloemeensche kapel in het Panopticum geweest. Daar ging ik ook eens heen, doch was niet gelukkiger, want toen werden wij onthaald op de ouverture Dich ter nnd Buuer van Suppé. (Er is toch iets zeer eigenaardigs in de muziek van dat volk ! hoorde ik toen in mijne nabijheid opmerken.) Doch ik zal het nog wel eens beproeven. Zondagmiddag waren wij genoodigd in het Operette-Theater FruKCuti om eene kinder operette te hooren. De drie Bofclijaxiurriinetjes onder de persoonlijke leiding van de componiste Hendrik» van Tussenbroek, zooals het programma vermeldde. Deze uitvoering stond onder het patronaat van eene verceniging van dames- onderwijzeressen Tlmgaitr (goeiig keurd bij Kon: Besluit) die voor de belangen van de onderwijzeressen ijvert en zich ook, meen ik, in den laatsten tijd sterk interesseert voor vrouwenkiesrecht (hetgeen nog niet goedgekeurd is bij Kon. Besluit). Doch ik heb niet de patronesse van deze uit voering, doch wel liet werk van de componiste te bespreken onder wier persoonlijke leiding deze uitvoering plaats had. De kinderen van do Sarphati-school hadden dit werk blijkbaar met veel lust ingestudeerd en van dit gedeelte was werk gemaakt. Er werd vaak zeer verdienstelijk gezongen. Het kinderkoor had echter in dit werkje zulk een ondergeschikte rol (er kwamen maar zes koortjes en eene solo in) dat mijn taak er niet gemakkelijker door wordt ; want het gesprokene en het spel hadden een m.i. te groot aandeel in dit werk en over de verschillende rol en voor volwassenen, Koningin, hofdames, Prins etc. etc. mag ik geen oordeel uitspreken. Bovendien moet ik den schijn ver mijden door over de rolverdeeling te spreken, de k c-bironjiliKid van deze vereeniging op dit ge bied te willen kritiseeren. Bepalen wij ons dus tot de muziek. Ik heb vroeger reeds met inge nomenheid gesproken over de bepaif'Jheid die Mej. van Tussenbroek bezit voor kinderzang te schrijven. De nummers die ik boorde zijn practisch voor kinderstemmen geschreven en klinken als muziek stukjes vaak aantrekkelijk. Ik stel mij dan ook voor dat zij in kamer of concertzaal gezongen zich in gunstiger licht zullen voordoen. Doch zoodra men voor het tooneel schrijft is het noodig sterker kleuren aan te wenden en dat bespeurt men het best wanneer men het werk ziet opvoeren. Men versta mij wol ! Als muziek maken deze liedjes een aangenamen indruk, doch in verband met het geheel is de muziek hier niet in staat het eentonige te redden. Dien indruk verkreeg ik althans bij deze uitvoering. Nu het kan zeer goed zijn dat het feit dat de dialogen (zooals men dat noemt! niet lirpeii, de warmte, de meer dan lange entre-actes (entre-actes waar de firma Van Lier jaloerscb van zou zijn, zei mijn buurman) en de geheelo herhaling van de tweede acte tot dat alles hebben medegewerkt, doch ik geloof wel het juiste te treffen wanneer ik als mijn oordeel uitspreek dat ik deze nummers als afzonderlijke muziekstukjes geslaagd vind, doch niet geslaagd wanneer men ze beschouwt als de muziek die dit sprookje moet illustreeren. liet is jammer dat de componiste persoonlijk de uitvoering leidde. Want niets is leerzamer dan op het tooneel te zien vertoonen wat men binnenskamers heeft ontworpen. Ik ben overtuigd dat wanneer Mej. van Tus senbroek in de zaal had gezeten tijdens de uit voering, dit niet aan hare aandacht zou zijn ontsnapt. Het publiek was zeer dankbaar en juichte iedere acte warm toe. Dit constateer ik met genoegen, want ik heb veel sympathie voor het ernstig streven van Mej. Van Tussenbroek, doch dit mag mij niet weerhouden mijn ontvangen indruk te geven, die echter vergezeld gaat van eene warme aanmoediging ook op dit gebied voort te gaan. Met de opgedane ervaringen zal dan een tweede werk van veel vooruitgang kun nen getuigen. Een nieuw M'ien Neerlaniïncli bloed woorden van Tollens, gewijzigd door J. W. van Dalfsen, muziek van L. H. Deelman voor gemengd koor en mannenkoor word mij toegezonden. Nu het oude is zoo langzamerhand aan het zieltogen. Het oude Wilhelmus heerscht zonder concurrentie. Tot mijn spijt moet ik zeggen dat dit lied het Wilhelmus evenmin concurrentie zal aandoen De melodie is vooral in het begin zonder karak ter, de harmonisatie verleent er evenmin karak ter aan (al is die ook beter dan in een vroeger werkje van denzelfden schrijver) en de stemvoe ring is (vooral in de uitgave van mannenkoor) niet altijd gelukkig. Een slecht klinkend ge deelte noemt de schrijver moor een stoutheid dan eene onhandigheid (hij schreef een langen brief bij de toezending van zijn werk om zijn stand punt te verklaren) doch het spijt mij, maar zulke stoutigheden vallen niet in mijn smaak. De schrijver kritiseert Vader Wilms dat hij de hoogste verheffing op bloed geeft alsof men iets anders dan bloed in de aderen zou hebben (dat is niet juist want die komt aar. het slot bij Vader/nm/) doch hij heeft het bloed wel wat veel weggestopt. Summa summarum : Een liedje dat ongeschreven had kunnen blijven. V.\.\ Mji.i.itir.x. Het Théatre Libre. In den laatsten tijd is door het »Théatre Libre" opgevoerd de eersteling van een.-23-jarig jour nalist uit Marseille, Fabre. Het heet L'argent, en geeft de gemoedsverwording, het cynisme, die het gevolg zijn van rijkdom. Een fabriekant heeft zijn vrouw tot eenige erfgenaam benoemd, zoon en dochter krijgen alleen vruchtgebruik. Dat

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl