De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 16 juni pagina 5

16 juni 1895 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 938 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. naamwoorden, de oudere onderscheiding van een mannelik en vrouwelik taalkundig geslacht bij substantieven, die niet bepaald een man(netje) of vronw(tje) noemen, verloren gegaan. »De kunstmatige (en daarom op zich zelf al te veroordelen) poging om, met verkrachting van het eigenaardig karakter van onze tegenwoordige taal, in 't geschreven woord de oude onderschei ding te handhaven, veroorzaakt zowel taalkundigen als leken veel onnodige en overbodige last en doet bij 't onderwijs een massa njd verspillen. »Hierom schrijve men een in de 3de of 4de naam v. enk. staand de, die (aan wy zend en betrekkelik), deze, zwarte, gelcke, enz., steeds zon der n en vermijde zoveel mogelik het gebruik van de archaïstische genitieven diens, des, der, dier, enz. (in plaats van van die enz.) «Daardoor ontwjjkt men de nuttelooze ongeriefelikheid om verzonnen geslachtsregels van buiten te Ieren, en elk ogenblik naar een woordelvjstje te moeten grypen. »Voorts regele men zich in 't schrijven van W/ (-ie), hem ('em), ze en zijn, Haar ('er, der), naar 't beschaafde spraakgebruik. «Opmerking. In vaste en staande uitdruk kingen, waar men verbuigingsvormen uit vroeger tjjd nog uitspreekt of algemeen hoort, worden die geschreven. Dus: ten behoeve, denoods, uiter mate, grotendeels enz." Niemand make er zich af met een »die dingen gaan mjj niet aan." 't Is een kwestie van alge meen belang; iedereen die schrijft t), kan van de vereenvoudiging gemak hebben, en ieders voorbeeld en invloed kan er toe bijdragen om de toepassing er van meer algemeen te maken en de algemeene invoering b\j 't onderwijs te bespoedigen. J. L. C. A. MEIJER. f) Behalve de analphabeten dus bijna iedereen. Mlllllll Illlllllll IIIIIIIIIIIIHIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIM Bnitenlandsclie BMioppliie. (*uy de Maupassant, Bel Ami. illustrations de Bac. Avee Hoewel afwijkend van het kader, dat deze ru briek aanwijst tot een resumévan nieuw ver schenen werken, kan ik mij niet het genoegen ontzeggen, de gelegenheid, nu die zich biedt, aan te grijpen, iets te zeggen over een gelief koosd schrijver, te meer daar ik tevens kans zie van twee anderen te spreken, die evenzeer op een dadelijk-te- bereiken plank mijner boekenkast hun plaats hebben. Bel -Ami is de tweede van Maupassant's romans, eigenlijk nog een meer uitgebreide novelle. Het heeft grooten opgang gemaakt en is door Bruneière geprezen als een echt naturalistisch boek. iiiiiiiiiiiiillliiliiiiiiiiiililMiillniiiliiiiiiitii IIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIItlUJUIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllll AÜ&ÜSTIN ROBESPIERBE. Eene novelle uit het tijdvak der Terreur DOOR Dr. JAN TEN BRINK. VIII. BIJ DE SAINT-AMARANTHES. Ongeveer te half tien uur des avonds van denzelfden dag traden Augustin Robespierre en Trial door de passage du Perron in den tuin van het Palais-Royal, en drongen door de bonte menigte in de galeries de bois, om zich naar het Cafédu Cave.au te begeven. Dit was het gewone koffiehuis der artisten van de Opera en van het Théatre des Italiens; aan de wanden prijkten vier busten van componisten: Glück, Sacchini, Piccini en Grétry. Zij zetten zich bij een venster, om den stroom der voorbijgangers waar te nemen. Trial deed twee bavaroises thee met capillaire stroop inplaats van suiker komen. De beide vrienden zwegen eene poos. »Ik ben nog ontroerd!" zei Augustin met zijne klankvolle stem. »Men moest in alle theaters van de geheele Republiek zulke voorstellingen geven van de Marseillaise, geen beter middel om het hart der patriotten te stelen!" »Het gebeurt ook hier en daar!" antwoordde Trial. »Zelfs Franconi geeft l? Qffrande in zijn klein paardenspel van den boulevard du Temple !" »Maximilien moet het hooren.... en de Duplays!" sprak Augustin, als in gedach ten verzonken, terwijl hij voor zich uit staarde. Trial stond even op, om een kameraad te begroeten. Augustin zag oogenblikkelijk weer het betooverend jonge meisje, dat hem dien avond naast de Saint-Amaranthes in de Opera verschenen was. Hij juichte er in stilte over, dat hij haar zou terugzien, maar eene zekere beklemdheid maakte zich van hem meester. Madame de Saiiit-Amaranthe was eene adel lijke dame .... doch ook madame de C'halabre heette vroeger barones, en Maximilien had Lemaltre heeft het vergeleken bij de kristal heldere romans der XVIIIe eeuw. Het is een moderne »moyen de parvenir", de historie van een »homme k femmes", »un jolihomme deproie". Als zoodanig zou de roman overal kunnen spe len, Zola heeft in zijn Octave Mouret een dergelijke type gegeven, die door zijn handigheid chef van »Au bonheur des dames" wordt; de jonge heer Jupillon in Germinie Lacerteux weet er op dezelfde w\jze een winkel uit te halen, zyn »maison de Ganterie". Maupassant echter laat zijn roman spelen in de journalisten we reld, wat mij hem deed vergelijken met de vroeger-verschenen romans hierover handelend: Un grand-homme de Province a Paris van Balzac en Charles Demailly van de gebroeders De Goncourt. Zij geven drie verschillende typen van den journalist. Geörge Duroy (Bel-Ami) is iemand, totaal van edele gevoelens ontbloot, iemand die er wil komen, hoe, kan hem niet schelen. Zon der eenig talent wordt hij door de omstandig heden tot een redelyke positie verheven, door zijn onbeschaamdheid bereikt hij een schitterende. Van den eenvoudigen reporter Duroy brengt hij het tot baron Du Koy de Cantel redacteur en chef van de »Vie Franchise", door enkel handig heid en geheel gemis aan moraliteit. Volgens een verklaring van Maupassant zelf is het een studie naar het leven, doch tot een vierde ver kleind ; had hij zijn model gephotographeerd, men zou het als onwaarschijnlijk verworpen hebben. Lucien de Rubempré. de held van Balzac's roman 'oezit dezelfde vrouwen-verleidende schoon heid doch mist de brutaliteit, de gewetenloosheid van Bel-Ami en heeft bovendien de voor een journalist-lastige eigenschap, talent. Na een korten tijd van beroemdheid en weelde, waarin hij de volle maat van zijn talent geeft, valt bij door den naijver van zijn collega's, en zijn grenzenlooze ydelheid waardoor hij zich door iedereen in de luren laat leggen. Charles Demailly is de nobele, talentvolle auteur, het beeld wat de Goncourt's van zich zelf hebben gegeven. Doordat hij zich verwijdert van het journalisme en zich rustig zet tot schrijven, zonder de moeite te nemen de critici gunstig te stemmen, door zijn liefde voor een onwaardige hartelooze echtgenoote, die hij niet in haar ware natuur beschouwt, alleen omdat hij haar met het profiel van de ingénue ziet die hij zich droomt voor zijn tooneelstuk, wordt hij krankzinnig, vermoord door een gemeene journalistenstreek. Elk van de drie romans heeft een verschillend karakter en een ander doel. Bij Maupassant is het de roman van den gelukzoeker, hij komt er door het journalisme, evengoed had hij er als speculant kunnen komen. Onverschillig weg mtiiinmimtiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiniiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiii toch gaarne hare uitnoodigingen aangenomen. Het was een salon voor artisten, had Trial gezegd Juist kwam deze hem wenken. »Het is tijd !" zei deze. »De SaintAmaranthes ontvangen tegen tien uur!1' Augustin keek hem met zijne groote blauwe oogen eene poos ernstig aan. »Citoyen Trial!" zei hij. »Ik heb nog eene eenvoudige vraag. Ontvangt de dtoyenne Saint-Amaranthe alleen artisten ?'' Trial trok al de rimpels van zijn geel ge zicht tot een koddigen glimlach saam. »Ja, de meesten zijn artisten ! De jonge citoyennes, die je zult ontmoeten, zijn zeer artistiek ontwikkeld, wat haar toilet betreft. Vele jonge citoyenx beoefenen op artistieke wijze de edele kunst van trente-ef-un. En de vrouw des huizes met hare mooie dochter heeft eene hooge artisticiteit bereikt in het levendig houden der conversatie!" Augustin schudde het hoofd. »Ik meen het ernstig, mon vlier Trial! Worden daar ook royalisten of contra-revolutionnairen ontvangen ?" »Hoor eens, tnon cher Augustin! Als je mee wilt gaan naar de Saint-Amaranthes, moet je de politiek thuis laten. We hebben ons nu al een kleine vijf jaar met de politiek geamuseerd op straat, in de salons, in de wetgevende vergadering, in de Commune, in de comitéK révolutionnaires der acht enveertig sektiën, bij de Jakobijnen, bij de Cordeliers.... overal! Het is voor mij eene verademing een enkelen avond buiten de politiek te blijven! Bij de Saint-Amaranthes geen politiek! Bekoort je dit niet, dan ga ik alleen \" Augustin zweeg. Een avond zich te ont spannen, niets liever maar de toon, waarop Trial van de politiek sprak, mishaagde hem. ->Nu," ging deze voort »hoe is het? Wil je de mooie onbekende niet meer terugzien?" Augustin sprong levendig getroffen op. Zwijgend volgde hij zijn geleider. Zij drongen door de dichte drommen van mannen en vrouwen in de galerie Montjxnxier, en bleven staan bij nummer 50 voor eene onaanzien lijke deur. Het scheen, dat Trial er zeer bekend was, want door eene lichte drukking van zijne hand ging de deur open, en ston den zij in een klein portaaltjc, waar een statig bediende onmiddellijk vóór hen ver scheen, om hoeden en rottingen in bewaring beeft Maupassant dat waargenomen zonder harts tocht of eenige sympathie of antipathie, George's leven is een serie van voorvallen door 't lot beschikt. Het zijn zuivere »documents humains" zonder eenige andere bedoeling dan een roman te schrijven, tot een geheel geschikt. Met zijn «Histoire d'un grand homme de province a Paris", echter had Balzac nog een ne venbedoeling, een persoonlijke kwestie. Door geen kritiek was de auteur der «comédie humaine" ge spaard, steeds verscheurd, door 't slijk gehaald. 't Was dan ook niet te verwonderen dat hij ein delijk zich verweerde en in een schitterende studie het »petit Journal" aan de kaak stelde. Het is curieus het artikel van J. Janin, de Etienne Lousteau uit den roman, zoo al geon schurk, toch iemand met een ruim geweten en weinig principe's te lezen dat hij aan den roman wijdde in de Revue de Paris 1830. Hij noemt het »un livre sans style, sans mérite, sans talent, un de ces romans, qu'on n'a nul regret de ne pas lire, qui paraissent anjourd'hui pour disparattre Ie lendemain dans un immense oubli". Hij kende het dagblad wel door Balzac aange vallen, wel zeker, het was wel eens wreed, maar altijd ter goeder trouw. De jongelui die er in schreven, deden het alleen om 't plezier gedrukt te worden. Zij schreven zooals de, vogeltjes zin gen, zonder te weten waarom. Hoe Janin dit vrolijke aardige blaadje herkent in het gemeene schendblad, door Balzac geteekend, is mij duister gebleven. Dit artikel is een aardig voorbeeld van de aanvallen waaraan Balzac bloot stond. Janin totaal vergeten, zonder eenig spoor achter te laten, tegenover Balzac, nog steeds in volle grootte, het is het beste antwoord op dergelijke kritiek. Door dit tendenz-achtige van den roman is Lucien de Rubempréten onder gegaan. Aan vankelijk ziet hij al de schitterende zijden van het journalisme, hij heeft geld, zijn roman wordt gedrukt, een actrice is zijn maitresse, doch die weelde is te zwaar voor den jongen, hij verliest alle karakter, alle gevoel van eer, van de libe ralen loopt hij over naar de conservatieven, zijn vroegere collega's en vrienden vernielen hem in hun blaadjes, arm en veracht moet hij tenslotte zijn geboorteplaats weer opzoeken. Balzac spaart hem niets, geen schande en geen rampen, want in hem vat hij het journalisme bij den kop : »In diesem Werk hat Balzac die Unparteilichkeit des Naturforschers aufgegeben und mit Skorpionen gezüchtigt" zegt Brandes er van. Is dit reeds eenigermate een roman a clef, in Charles Demailly, als »Les hommes de lettres" in 18(50 verschenen, brengen de Goncourt's al hun vrienden te samen. Het zonderlinge van dit boek is, dat het een soort profetie schijnt. Charles Demailly de drager van alle kunstideeön, van de geheele te nemen. Trial steeg eene smalle trap op, gevolgd door Augustin. Er stroomde veel licht in het corridon boven. Een gerucht van vroolijke stemmen klonk hun in de ooren. Trial voerde zijn gast naar eene deuropening, die alleen met zware rood damasten gordij nen werd gesloten. Een tweede statige be diende, even als de eerste voorzien van eene sneeuwwitte pruik, hief het gordijn op, en gaf beiden gelegenheid binnen te treden. Zij kwamen in een schitterend verlicht salon, dat toegang gaf' tot andere even over vloedig verlichte kamers. Rondom eene dame, gezeten op een antieken leunstoel, was eene groep jonge lieden verzameld, die luid schert sten eu lachten. Trial leidde Augustin naar deze dame, die zich haastte op te staan, en hem hare hand te reiken. »Madame!" begon Trial »Ik breng u hier een mijner jonge vrienden, Augustin Robespierre, broeder van onzen beroemden Maximilien!" en zich tot Augustin wendend: «Madame de Saint-Amaranthe, geboren SaintSimon d'Arpajon!" De beide personen, die daar aan elkander werden voorgesteld schenen met heldenmoed hunne aandoeningen te beheerschen. Madame de Saint-Amaranthe was eene zeer indruk wekkende vrouw, in het oogvallend bekoorlijk, even over de veertig jaren oud. Zij droeg een deftig wit gepoeierd kapsel, als de hof dames van Marie-Antoinette, en evenals deze rampzalige koningin witte struisveeren met een agraaf van diamanten en breede, wit fiuweelen linten aan het kapsel bevestigd. Zij had voor deze soiree gekozen een grijs moirc satijnen baljapon, buitengemeen laag uitgesneden, waardoor de rozige schouders, hals en boezem zich in den krachtigsten bloei hunner volle rijpheid konden vertoonen. Hare fijne vingeren speelden met een waaier, waarop Watteau zijne verrukkelijkste engelen kopjes scheen te hebben geschilderd. Achter haar ruischte een wolk van grijs satijn. Toen zij den naam Robespierre hoorde, verbleekte zij, en bracht zij haar waaier voor het ontsteld gelaat, maar een wenk, dien Trial haar schier onmerkbaar wist te geven, stelde haar oogenblikkelijk gerust. Zij reikte met benijdenswaardige gratie hare hand aan Augustin, die buigend en blozend haar groet beantwoordde. Trial had hem verzekerd, dat de gastvrouw met hart en ziel partij had ge trokken voor het beginsel der Revolutie, en nu getuigde alles in haar voorkomen en werkmethode der beide broeders, wordt niet ge apprecieerd, evenals het met de Goucourts het geval is geweest, wat echter hen toen nog on mogelijk was, als zeker mee te deelen, daar»Les hommes de lettres" hun tweede roman was en de eerste »En 18.." op een allerongelukkigst tijdstip verscheen, den dag van de Coup d'état December 1851. In Charles Demailly gaven zij geheel zichzelf, zooals Edmond hen kenschetste in zijn brief aan Zola: Toute notre oeuvre... repose sur la maladie nerveuse; ces peintures de la maladie nous les avons tirées de nousmêmes. Het eind, de ondergang van Charles is nagenoeg die van Jules, hoewel verschikkelyker. Wat zij op p. 72?74 van Charles zeggen slaat precies op henzelf, men zou het zoo kunnen overnemen ter kenschetsing van hun talent. Bourget teekent hem zoo: Celui-la (Charles) se tient devant la vie, comme Ie Saint-Sébastien des vieilles fresques, liéau poteau et offrant sa chair a qui conque veut y enfoncer une flèche. Tout ce qu'il a en lui d'existence sert d'occasion a des douleurs. Sur ce délicat, Ie moindre attouchement brutal fait blessure, et l'intelligence qui lui montre la misère de son martyre augmente ce martyre au lieu de Ie soulager." Slaat dit niet woordelijk op de Goncourt's met name op Jules' sterfbed ? In Bel-Ami treft als in al de Maupassant's romans en novellen het klare, mooie fransch, onder Flaubert's leiding gevormd. Dan de fraaie personenteekening, die met sobere juistheid in enkele lijnen, hier en daar verspreid, een beeld van een Madame de Marelle, van een Madame Walter geeft. Vooral de laatste is zeer fraai geschilderd, de vrouw die met »l'immense douleur de vieillir" de liefde van haar verleider in koel heid en eindelijk in spottende verachting, in haat ziet overgaan, eene figuur door hem in Fort comme la mort uitgewerkt. Zoo ik al niet met bewondering vervuld ben zelfs niet met matige voor deze nieuwe uitgave, de prentjes van Bac zijn zonder uitzondering zeer leelijk toch ben ik dank baar voor deze gelegenheid, iets te zeggen over den zoo jong gestorven schrijver, er tevens aanleiding in vindend de subtiele kunst van den grooten lettre (volgens van Deyssel) en de robuuste kracht en ontzaglijke kennis van Balzac in mijn geheugen op te roepen. A. G. C. d. V. Bulgaarsche jubilea in de letterkunde. Hebben de Bulgaren een letterkunde ? Natuur lijk, zoo lang zij een taal hebben! Verleden jaar werd zelfs een letterkundig jubileum gevierd: van Fotinow, den stichter van Bulgarije's perio dieke pers. Maar van Fotinow was weinig meer te verhalen, dan dat hij het was, die toevallig het eerste bulgaarsche tijdschrift had uitgegeven. iiiiiiiuiiiiiiiniiiiiiiHiiimiiii iniiillliiiitiiiiliiii manieren van het tegendeel. Zelfs de gewone taal der patriotten werd door Trial versmaad, hij sprak als een ci-devant op eene receptie te Trianon. Zeer geërgerd en verbolgen moest hij een goed gelaat toonen, doch nam zich voor Trial ernstig de waarheid te zegden. Mevrouw de Saint-Amaranthe keek Augus tin oplettend aan, en sprak met eene stem die zong als muziek: »Ik ben zeer vereerd den broeder van een groot en beroemd staatsman in mijne salons te mogen ontvangen, meneer de Robes pierre! maar ik moet u vooraf waarschu wen .... bij mij wordt niet aan politiek gedaan. Wij erkennen met dankbaarheid de zegeningen der tegenwoordige revolutie, en gebruiken de nieuw verworven vrijheid, om in allen eenvoud van eene kleine ontspanning te ge nieten. Wij keuvelen, we maken muziek of een partijtje we eerbiedigen de vrijheid in alles. Indien u zich hiermee kunt ver eenigen, dan heet ik u van harte welkom!" Augustin begreep, dat deze beleefde woor den, op allerminzaamste wijze uitgesproken, een antwoord verdienden. Al wat ridderlijk in hem was, dwong hem terstond te zeggen: »Zeker, mevrouw! Het recht tot ont spanning is ook een recht. Ik maakte er gebruik van door van avond naar de Opera te gaan, waar mij het genoegen te beurt viel u even van verre te mogen zien ... ." »Juist. Ik meen u naast onzen vriend Trial te hebben opgemerkt...." Mevrouw de Saint-Amaranthe hield op, want nieuw aangekomen gasten vorderden hare aandacht. Een jongmensch met een rok van zeemleerkleurige zijde, en eene wonderbreede, wit gazen das, eindigend in een prétentieusen knoop, vatte hare hand, die hij eerbiedig aan zijne lippen bracht. Augustin trok zich terug. Hij was zeer ontevreden op Trial en op zichzelven. Hij naderde de deur van het tweede vertrek en wierp een blik naar binnen. Eene woelige menigte viel daar waar te nemen. In het midden der ruime kamer zag hij eene groote ronde tafel, met groen laken bekleed. Tal van welgekleedc mannen zat aan die tafel inet de kaarten in de hand. Eene jonge dame, treffend gelijkend op de gastvrouw, maar veel jonger en bevalliger, met witgepoeierd hair en witte veeren, in een schitterend galakleed van roze zijde, dat schouders en boezem met onbekrompen gulheid aan de bewondering der gasten prijs gaf, zat aan het hoofd der

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl