De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 23 juni pagina 3

23 juni 1895 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

l*. 939 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. priesters en priesteressen der kunst met veel enthousiasme toejuichte. Het is vooral naar aanleiding van deze uitvoe ring, nog meer dan over deze uitvoering, dat ik een en ander wil releveeren; ik doe dit in aan sluiting aan hetgeen ik een vorig jaar over ons conservatorium schreef. Ik heb toen in het licht gesteld dat het zoo jammer is dat niet afgescheiden van deze uitvoeringen aan belangstellenden een kykje wordt gegund in het streven en werken van deze kunstinstelling. Nog sterker dan e>n vorig jaar heb ik thans weer gevoeld hoe de uitvoeringen in dezen vorm tot de meening moeten brengen dat het hoofddoel is solisten te vormen, terwijl toch de algemeene on'wkkelmg m. a. w. de vor ming tot kunstenaar de leidende gedachte is en ook moet zijn. Het optreden van slechts enkele van de meest gevorderde leerlingen zal die meening nog meer in de hand werken en daarom moet het my nogmaals van het hart, dat ik deze wijze van openbaarheid geven en zoo eenzydige kennisma king niet in het waarachtig artistiek'belang van deze instelling acht. Het al of niet welslagen van zulk een uitvoe ring kan toch van bijzaken afhangen. Bij uit voeringen van vereenigingen die zich ten doel stellen geregeld concerten te geven kan natuurIjjk iedere uitvoering op zich zelf beoordeeld worden, doch en hier schuilt de gevaarlyke z\jde van de zaak nu wordt ook by' eene paedagogische instelling door het publiek zoo spoedig het al of niet slagen van een nummer in ver band gebracht met de al of niet degelykheid van het onderwijs in dat vak. De leiders gevoe len zelf dit gevaar en daarom wordt zooveel mogelijk alleen datgene aan het publiek gepresen teerd wat als eene reclame voor de inrichting dienst kan doen. Er is eene practische zijde aan dezen maat regel die ik volstrekt niet afkeur, doch wel keur ik het af dat men niemand, geen kunstenaar, geen kritikns, geen belangstellende, zelfs niet de twee kunstenaars, die ieder jaar officieel worden uitgenoodigd om de uitvoering bij te wonen, een blik gunt in de wijze waarop het conservatorium werkt en dat zou toch zoo gemakkelijk gaan, indien men ook het eindexamen voor een zij het dan ook beperkten kring van belangstel lenden toegankelijk stelde. Dan zou de kritikus met kennis van zaken de waarde van het conservatorium kunnen in het licht stellen, dan zou men kunnen zien hoe aan de algemeene ontwikkeling van de aankomende kunstenaars wordt gearbeid, en dit zou der vereeniging in artistiek opzicht nog veel meer ten goede komen dan deze uitvoeringen, vooral om dat het Conservatorium een jonge plant is die zich nog meer en meer moet ontwikkelen. Men verzuime daarom niets, wat die ontwik keling kan in de hand werken. Een andere za ik wensch ik eveneens bij deze gelegonheid te releveeren: n.l. het optreden van leerlingen in openbare concerten. Dit vooral acht ik niet in het belang van den goeden naam van het Conservatorium. Illllllllllllllllllllllll iiiiiiiiiiimiiiiiimiiifiiiin iiniiiiiiiiiimm AUGUST! ROBESPIEBBE. Eene novelle uit het tijdvak der Terreur DOOR Dr. JAN TEN BRINK. MADEMOISELLE DE LAURIAC. Zoodra Augustin het derde salon binnen trad, klonk hem muziek tegemoet. Er zat eene jonge dame voor een klavier, eene tweede bespeelde de harp, en beiden begeleidden Trial, die met eene zeer aangename tenor stem eene aria uit Glücks opera Ii>Inrj<:nie en Aulide voordroeg. Een groot gezelschap van jonge mannen en jonge vrouwen had zich in dit vertrek bijeengeschaard, die allen eene groote zorg aan hun kostuum hadden gewijd. Enkelen der mannen droegen witte staartpruiken, de meesten lang hair, over het voorhoofd tot de wenkbrauwen afdalend, en, achter de ooren weggestreken, over de schouders golvend. De bontste kleuren ?waren hier te zien. De ne mmcadin droeg een lichtblauwen toegeknoopten rok met witte revers, de andere een soort van rédingote met pélcn'.ite, rood en wit gestreept, de derde een kaneelkleurigen rok met hoog opgaanden zwart lluweelen kraag. Verreweg de meesten vertoonden zich met witte vesten, culottes van licht grijze stof, en witte zijden kousen. Er bevonden zich hier evenveel jonge meisjes als in de speelzaal; allen met gekapt hair, zonder mutsen, enkelen met kort afgeknipte krullende lokken,niet weinigen met wit gepoeierde hoofden. Allen versche nen in groot toilet, met zeer laag uitgesne den japonnen; velen droegen kleedjes van wit mousseline, enkelen vertoonden zich met een breed ceintuur van rood-\vit-en blauw lint. Van dit gezelschap stond eene groep bij het klavier aandachtig te luisteren, de overi gen zaten op divans nauw aaneengesloten, en soms zeer vertrouwelijk fluisterend. Ook hier vloeide eene zee van licht uit tal van lustres, ook hier was in een der muren een buffet aangebracht gelijk aan dat van de speelzaal. Daar de zang van Trial aller aan dacht trok en hij inderdaad een kunsteHet is zeer toetejuichen, dat behalve de einduitvoering ook voordrachtsoefetiingen gehou den worden, waarin de leerlingen gelegenheid hebben de plankenkoorts te overwinnen, doet verder moet, m. i, dit optreden niet gaan. Het kan toch niet anders of de min of meer onrijpe proeven van ontwikkeling door het publiek dat in zulke gevallen meest uit familie, vrien den en kennissen bestaat stormachtig toege juicht, moeten de ontwikkeling van de aspirantmusici in den weg staan, omdat zij tot overschat ting van krachten leiden Ik heb het noodig geacht, alvorens over de uitvoering te spreken enkele algemeene beschou wingen te laten voorafgaan, in de eerste plaats: om te doen uitkomen dat het vermelden van het min of meer slagen van een nummer niet in verband moet gebracht worden met het gehalte van het onderwijs en in de tweede plaats om met nadruk e op te wijzen dat meerdere bekendheid met de organisatie en het streven van het conser vatorium noodig is wil men de waarde er van in het licht kunnen stellen. Voor musici en critici toch hebben zulke uit voeringen slechts een zeer betrekkelijke waarde. Van deze uitvoering heb ik de grootste helft bijgewoond, ik hoorde den eersten satz van het Concert van Schumann door Mej. Landréuit voeren, met begeleiding van strijkkwintet. Deze jonge dame bezit goede kwaliteiten als pianiste; er was reeds veel in haar spel dat mij genoegen deed. Het strijkorkest leed aan onzuiverheid wat by deze hitte niet geheel op rekening van de spelers kan worden gesteld. De heer Snlzman dien ik reeds meermalen besprak, zong Wol fram's zang : Bliek' ich umher, in veel opzichten zeer loffelijk. Dat hy met zijne schoone stem nog niet doen kan wat hij wil, wat de gelijkheid van kleur betreft, is geen verwijt. Hy is nog leerling en blijve het nog eenigen tijd. Doch dat hij op een zeer goeden weg ij, was duidelijk merkbaar. In het concert voor viool van Brahms (Ie deel) toonde de heer Kuinen dat hij als violist zeer groote vorderingen gemaakt heeft Dat ook hij het soms met de zuiverheid te kwaad had mag ik evenmin verzwijgen. Met veel genoegen hoorde ik den heer Bos de bekende Vnrinliè-i van lU'mtgen spelen en het v ooi concert begeleiden. Zijne solo was het schoonst geslaagde nummer dat ik hoorde. De koren door de Soltege-klasse voldeden mij minder dan vroeger. Wanneer de zuiver heid te wenschen overlaat (misschien bid de warmte daar ook al weer schuld aan) drukt dit op de geheele uitvoering. Ook was de klankver houding niet overal even gelukkig. Voor het laatst fungeerde de heer Frans Coenen als directeur van het conservatorium. Bij dit afscheid past het den serieusen, gedistingeerder! kunstenaar een woord van dank te brengen voor hetgeen hij in het belang van de kunst te Am sterdam heeft gedaan en de hoop uit te spreken dat hij nog langen tijd van zijn welverdiende rust zal mogen genieten. Prof. Mannstüdt heeft nog enkele uitvoeringen naar van groote bekwaamheid was bleef mevrouw de Saint Amaranthe stil staan op den drempel van het salon. Augustin nam het bonte gezelschap met een kloppend hart waar. Hij zag haar oogenblikkelijk. Zij zat alleen op een fauteuil bij een venster, dat wegschool achter dikke, roode damasten gor dijnen. Het mooie kopje rustte in de rechter hand, en was bijna geheel verborgen. Zij was zeer eenvoudig gekleed. De sneeuwwitte kanten fichu, los oin hals en boezem ge slagen, stak scherp af tegen een ceintuur vari zwart fluweel en een zwart zijden kleedje. Op haar borst prijkte nog dezelfde kokarde van rood-wit-eii-blauw lint, die zij droeg in de opera. De aria van Trial duurde geruimen tijd, maar er kwam geene verandering in hare houding zij scheen niet bij het gezelschap te behooren. Ook lette niemand op haar. Met uitbundig gejuich werd Trial's voordracht beloond. Een groot gerucht van stemmen, die ingenomenheid uitspraken, vloeide door het salon. Mevrouw de Saint-Amaranthe bewoog zich met een allerhoff'elijksten glim lach te midden harcr gasten, en wenkte Augustin haar te volgen. Deze scheen al, ! wat om hem gebeurde, niet te zien ; hij had alleen oogen voor de onbekende, die te mid den van het bonte gewoel zich scheen af te ; zonderen. Waarom de gastvrouw zieli nu juist haastte om hem in hare nabijheid te j brengen, scheen hem een raadsel, maar hij volgde haar zonder eenige aarzeling. Even j voordat beiden den fauteuil naderden, waarin | het jonge meisje met den kanten jii-hn zat, l hief deze schichtig het hoofd op. Hare fluweelzachte, donkerbruine oogen schenen te glinsteren, alsof ze heimlijk had geweend. Zij stond schielijk op, en trad mevrouw de Saint-Amaranthe tegemoet. Augustin werd verrast door hare vorstelijke houding, door haar veerkracht i gen gang. Reeds wilde zij spreken, maar sloeg in verwarring de oogen neer, toen zij bemerkte, dat Augustin ' naast de vrouw des huizes voor haar stond. »Henriette !'' zei mevrouw de SaintAniarauthe »Mi\g ik u in kennis brengen met een mijner gasten ? Het is niet <:.>ed zoo alleen te blijven te midden van een vroolijk gezelschap. M'jnxioic Augustin de Robespierre, M>i<le»itii*rlt< de LauriacP Augustin boog blozende, Henriette neigde j met eene hoogst ernstige uitdrukking het i hoofd, /ij was doodsbleek, en scheen uiterst ' verlegen. Maar plotseling greep zij de hand van i mevrouw de Sairit-Aniaranthe. en «prak metin de voorzaal van het hoofdgebouw op de Tentoonstelling gegeven waar men, beter dan bui ten. de goede kwaliteiten van dit orkest kon apprecieeren. Het afscheids- concert, waarin dit orkest bij zonder gelukkig was ik herinner o. a. aan de met zooveel entrain gespeelde Tannhauser-Ourerture kenmerkte zich door groote belangstelling van het publiek, dat aan leider en orkest eene warme, welverdiende ovatie bracht. VAN P. S. Naar aanleiding van mijn vorig artikel heb ik twee brieven ontvangen. Ik meen in den geest van de schrijfsters te handelen hie. van met een enkel woord te gewagen. Aan de eerste schrijfster zeg ik hartelijk dank voor de les in de volkenkunde. Strikt noodig was die nu wel niet want het woord : Bosc/i./«smannetjes in plaats van Buschmannetjes was een simpele niettemin zeer vermakelijke druk fout, zooals meest iedereen wel zal begrepen hebden. Voor de goede bedoeling blijf ik niette min zeer dankbaar. In een ander schrijven wordt mij medegedeeld dat de Vereeniging Tliity iter het vrouwenkiesrecht niet in haar programma heeft opgenomen, doch dat eenige leden (ook van het bestuur) zich bij de beweging voor deze zaak hebben aangesloten. Deze rectificatie plaats ik gaarne, en verzoek de schrijfster tevens in mijn causeerenden toon geen ironischen toon te willen zien. Men zegt dat ik een gemoedelijk mensch ben (dat heeft althans onlangs ook een collegarecensent van mij getuigd) ; ik verzoek dus het geen ik van die vereeniging ter loops opmerkte, van den gemoedelijken kant te willen beschouwen. v. M. Echegaray. Echegaray was veertig jaar, vóór hij ging schrijven. Hij deed niet aan schrijven. Kiet al leen verzen, ook proza schreef hij niet. Op zijn dertiende jaar kreeg hij een opstel op, van zijn leeraar in de chemie; hij maakte dat met angst en vreeze, en legde daarna de pen neder, om ze niet weder op te vatten vóór zijn twintigste, tenzij voor school-examens Toen hij twintig was moest hij voor zijn professor in de water bouwkunde een memorie schrijven; hij deed liet, en werd lid van de Akademie van Wetenschap pen van Madrid, minister, zonder een letter te schrijven. Toen, veel vrijen tijd hebbende, begaf bij zich aan letterkundigen arbeid, en sedert is er geen pen vruchtbaarder geweest dan de zijne. Van zijn veertigste tot zijn zestigste jaar heeft hij van alles geschreven : het zwartste melodrama, de archeologische tragedie, het drama met een moraal, en het pathologische drama, de mondaine komedie, Calderon, Augier, Dumas père, Dumas rils en Ibsen. . . . minimum immuun! eene stem vol muzikalen klank, die Augustin zonderling ontroerde: »Lieve Mevrouw! Ik heb te veel van mijne krachten gevergd, en wordt gekweld door hoofdpijn. Ik zou gaarne naar Passy terugkeeren! »Maar, cltü'i/'l waar denk je aan? 't Is al bij elven. Er zijn geene rijtuigen meer te krijgen en je woont veel te ver af! Je blijft bij me soupeeren eii logeeren dat is afgesproken." »IIet spijt, me, mevrouw! Ik voel me niet wel! De wandeling zal mij goed doen, het weer is verrukkelijk! maar...-." «Natuurlijk, je kunt niet alleen naar huis! Als je er bij blijft heen te gaan, zal ik je een van mijne bedienden meegeven." Augustin luisterde met ademlooze belang stelling naar dit gesprek. Hij zei plotseling op zachten, dringenden toon : »Als Mnileinoisf.Ui' de Lauriac mij zou willen vergunnen haar op dien tocht te be geleiden, zou ik mij zeer gelukkig achten! Daarbij komt, dat onze gastvrouw bij eene zoo druk bezochte soiree hare' bedienden moeielijk kan missen." »'n Heel goed idee!" antwoordde mevrouw de Saint Amaranthe glimlachend. sllenriette zou op die lange wandeling licht ongerust kunnen worden, want, het is niet altijd veilig mdo ('Imn/jin K/i/.ifi:fi. Bedienden heb ik genoeg, dus zal to<-h n van mijn volk u volgen voor meerdere veiligheid en hulp, als 't noodig mocht zijn ':'* Henriette had Augustin tweemaal vrij moedig aangezien, l'it den ernstigen blik harcr diepbruine ooiren sprak geen zweem van vrees, geen zweem van wantrouwen. «Wanneer het noodig is, dat ik onder dubbel geleide; naar huis wandel, dun wil ik uw beleefd aanbod niet afslaan !'' - zei zij rustig, Auguslin even in de oo^en ziende. .Mevrouw de Saint Amaranthe beproefde nog met veel aandrang haar tol, blijven te bewegen. liet jonge meisje bleek onverzet telijk, en hield vol. dat eene wandeling in de open lucht hare hoofdpijn zon genezen. Auguslin scheen het bewustzijn der gewone dingen dezer wereld verloren te hebben. Hij zag alleen Henriette. hij wist alleen, dat hij haar zou spreken, geruimen tijd zou bege leiden. Hij bemerkte, dat zij met mevrouw de Saint-Amaranthe het salon verliet, en volgde beiden, zonder een enkelen gast te groeten. Hij bespeurde niet, dat menigeen hem nieuwsgierig naoogde ; hij wist, niet, dat Trial hem met een spottend lachje opVeiling oude teeleninteii vaii f. Pitcaira Knowles bij Frefleit Muller & Co. Een auctie van oude teekeningen vindt ge woonlijk niet die algemeene belangstelling, die bij een schilderijenveiling wordt opgemerkt. De bezichtiging in portefeuilles heeft trouwens be zwaren en het is te betreuren, dat niet gewoonlijk het beste deel wordt geëxposeerd, zoodat men telkens zonder moeite terug kan zien wat inte ressant is. V, oral bij een zoo uitgebreide collectie als deze ca. SOU nummers is het moeilijk een kritiesch verslag te geven, en blijft er niet anders over dan op het belangrijkste de aandacht te vestigen. Het is maar al te jammer, dat dikwijls van degenen van wie we gaarne ook teekeningen zou den zien, deze zoo zeldzaam voorkomen. Van Vermeer zijn er slechts zeer enkele o. a. n in Frankfort welke wel de voorbereiding is geweest voor het bekende gezicht op Delft, van Hobbema zijn er misschien maar drie in ons land te vinden, zelfs geen enkele in het Prenten Kabinet, van de Hoogh een enkel exemplaar, van Steen eveneens maar weinige, Hals heeft bijna alleen geschilderd ; en zoo zou men verder kunnen gaan. Gelukkig en voor de bestudeering van zijn werk is dit dikwijls van veel belang zijn er van Rembrandt een aanzienlijk getal tot ons gekomen,en ook Itubens en van Dyek begonnen steeds de opzet van hun composities op het papier of teekenden portret'en, die door de beste graveurs werden gereproduceerd. Van andaren, als van doven en Kuijsdael heeft men de schetsboeken, die ze op hunne reizen vulden uiteengenomen en vindt men op dergelijke aucties steeds teekeningen Soms vindt men daarop interessante notities die in hun ensemble een vrij compleet dagboek vormden. Niet alleen is deze collectie zeer uitgebreid, maar ook wat de authenticiteit betreft of waar deze niet is vast te stellen de waarschijnlijkheid der attributies, munt ze uit boven bekende ver zamelingen. Van llemb randt vinden we van zijn meesterlijk neergeschreven composities vol expres sie, een forsche rietpenschets naar een leeuw, zijn soupel genoteerde landschappen, een mooie naaktstudie en een slapend kind en een paar curieuze schetsjes >na een oostindies poppetjen." iiiimimi iiiiimiiiiiiiiiiiiimmiiiniiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiimiiiniiiiiii nam hij haastte zich de beide vrouwen door de salons tot aan het corridor te vergezellen. De vrouw des huizes fluisterde eeiiige woorden tot een reus van een knecht, die oogenblikkelijk verdween. Zij deed nu Henriette beloven haar bezoek spoe dig te zullen herhalen, sloeg een zwart kanten doek om hoofd en schouders van het jonge meisje, en knoopte dien onder haar kin vast. De knecht verscheen nu in geheel veranderd kostuum. In plaats van de witte pruik, droeg hij eene roode muts, in plaats van den zwar ten rok eene ranncirjnule (mouwvest), in plaats van de zwarte, korte broek een langen, grijsen-wit gestreepten pantalon, terwijl hij in de hand een vervaarhjken knuppel voerde. Me vrouw de Saint-Amuranthe gelastte hem de beide jongelieden op een afstand te vol"en, en voor hunne veiligheid zorg te dragen. Er school destijds inderdaad iets gevaar lijks in, om tegen middernacht eene wande ling te maken door Parijs. De lantaarns waren schaarseh, de straten slecht geplaveid, met eene goot in het midden, en door het werpen van vuilnis bij de hoekhuizen zeer onaangenaam, vooral, als het regende. In l~'.i:> waren de zijstraten en buitenwijken meestal zeer stil, maar de veiligheid der voor bijgangers des nachts niet volkomen verze kerd. Er waren sedert het begin der Revo lutie in Parijs zwervende benden ontstaan, de mannen uit de heil'e des volks, die de JJastille hadden helpen innemen, die den 3, l en "> September iT!)2 aan de moorden in de gevangenissen hadden deelgenomen, na vooraf in Augustus de Tuilerieën te hebben geplunderd, en die sedert bleven rondloopen, (Ie tribunen in de Conventie en bij de .lakobljnen innemend, terwijl hunne vrouwen en kinderen het ellendigst bestaan voortsleepten. De poliiieke drijvers spraken tot deze straat slijpers op de pleinen, in de tuinen, in de straten, en verwekten telkens allerlei oploopen. Hierbij voegden zich duizenden schooiers uit de omstreken der stad, die op avontuur naar Parijs kwamen, en er niet toïbijdroe gen de veiligheid der straten in de nachte lijke uren te verhoogen. To.;n Augustin niet II mriette uit liet /V/«/.v //?;//?// ia de /?///-? *<iiiit-II'>iini-<' kwam, op eerbiedigen afstand gevolgd door den stevr'eu knecht in hei kostuum van een x'iit.f-r/t/nHr., was y,ijtie eerste gewaarwording blijdschap over liet zilveren licht der volle maan aan den wolkenloozen Juliheniel. liet bleef no^ drukkend wurm, maar langzamerhand wak kerde eene koele nachtbries aan. Auirusün

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl