Historisch Archief 1877-1940
l*. 939
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
priesters en priesteressen der kunst met veel
enthousiasme toejuichte.
Het is vooral naar aanleiding van deze uitvoe
ring, nog meer dan over deze uitvoering, dat ik
een en ander wil releveeren; ik doe dit in aan
sluiting aan hetgeen ik een vorig jaar over ons
conservatorium schreef.
Ik heb toen in het licht gesteld dat het zoo
jammer is dat niet afgescheiden van deze
uitvoeringen aan belangstellenden een kykje
wordt gegund in het streven en werken van deze
kunstinstelling. Nog sterker dan e>n vorig jaar
heb ik thans weer gevoeld hoe de uitvoeringen
in dezen vorm tot de meening moeten brengen
dat het hoofddoel is solisten te vormen, terwijl
toch de algemeene on'wkkelmg m. a. w. de vor
ming tot kunstenaar de leidende gedachte is en
ook moet zijn.
Het optreden van slechts enkele van de meest
gevorderde leerlingen zal die meening nog meer
in de hand werken en daarom moet het my
nogmaals van het hart, dat ik deze wijze van
openbaarheid geven en zoo eenzydige kennisma
king niet in het waarachtig artistiek'belang van
deze instelling acht.
Het al of niet welslagen van zulk een uitvoe
ring kan toch van bijzaken afhangen. Bij uit
voeringen van vereenigingen die zich ten doel
stellen geregeld concerten te geven kan
natuurIjjk iedere uitvoering op zich zelf beoordeeld
worden, doch en hier schuilt de gevaarlyke
z\jde van de zaak nu wordt ook by' eene
paedagogische instelling door het publiek zoo spoedig
het al of niet slagen van een nummer in ver
band gebracht met de al of niet degelykheid
van het onderwijs in dat vak. De leiders gevoe
len zelf dit gevaar en daarom wordt zooveel
mogelijk alleen datgene aan het publiek gepresen
teerd wat als eene reclame voor de inrichting
dienst kan doen.
Er is eene practische zijde aan dezen maat
regel die ik volstrekt niet afkeur, doch wel keur
ik het af dat men niemand, geen kunstenaar,
geen kritikns, geen belangstellende, zelfs niet de
twee kunstenaars, die ieder jaar officieel worden
uitgenoodigd om de uitvoering bij te wonen, een
blik gunt in de wijze waarop het conservatorium
werkt en dat zou toch zoo gemakkelijk gaan,
indien men ook het eindexamen voor een zij
het dan ook beperkten kring van belangstel
lenden toegankelijk stelde.
Dan zou de kritikus met kennis van zaken
de waarde van het conservatorium kunnen in het
licht stellen, dan zou men kunnen zien hoe aan
de algemeene ontwikkeling van de aankomende
kunstenaars wordt gearbeid, en dit zou der
vereeniging in artistiek opzicht nog veel meer ten
goede komen dan deze uitvoeringen, vooral om
dat het Conservatorium een jonge plant is die
zich nog meer en meer moet ontwikkelen.
Men verzuime daarom niets, wat die ontwik
keling kan in de hand werken.
Een andere za ik wensch ik eveneens bij deze
gelegonheid te releveeren: n.l. het optreden van
leerlingen in openbare concerten.
Dit vooral acht ik niet in het belang van den
goeden naam van het Conservatorium.
Illllllllllllllllllllllll
iiiiiiiiiiimiiiiiimiiifiiiin
iiniiiiiiiiiimm
AUGUST! ROBESPIEBBE.
Eene novelle uit het tijdvak der Terreur
DOOR
Dr. JAN TEN BRINK.
MADEMOISELLE DE LAURIAC.
Zoodra Augustin het derde salon binnen
trad, klonk hem muziek tegemoet. Er zat
eene jonge dame voor een klavier, eene tweede
bespeelde de harp, en beiden begeleidden
Trial, die met eene zeer aangename tenor
stem eene aria uit Glücks opera Ii>Inrj<:nie
en Aulide voordroeg. Een groot gezelschap
van jonge mannen en jonge vrouwen had
zich in dit vertrek bijeengeschaard, die allen
eene groote zorg aan hun kostuum hadden
gewijd. Enkelen der mannen droegen witte
staartpruiken, de meesten lang hair, over
het voorhoofd tot de wenkbrauwen afdalend,
en, achter de ooren weggestreken, over de
schouders golvend. De bontste kleuren
?waren hier te zien. De ne mmcadin
droeg een lichtblauwen toegeknoopten rok
met witte revers, de andere een soort van
rédingote met pélcn'.ite, rood en wit gestreept,
de derde een kaneelkleurigen rok met hoog
opgaanden zwart lluweelen kraag. Verreweg
de meesten vertoonden zich met witte vesten,
culottes van licht grijze stof, en witte zijden
kousen. Er bevonden zich hier evenveel
jonge meisjes als in de speelzaal; allen met
gekapt hair, zonder mutsen, enkelen met
kort afgeknipte krullende lokken,niet weinigen
met wit gepoeierde hoofden. Allen versche
nen in groot toilet, met zeer laag uitgesne
den japonnen; velen droegen kleedjes van
wit mousseline, enkelen vertoonden zich met
een breed ceintuur van rood-\vit-en blauw lint.
Van dit gezelschap stond eene groep bij
het klavier aandachtig te luisteren, de overi
gen zaten op divans nauw aaneengesloten,
en soms zeer vertrouwelijk fluisterend. Ook
hier vloeide eene zee van licht uit tal van
lustres, ook hier was in een der muren een
buffet aangebracht gelijk aan dat van de
speelzaal. Daar de zang van Trial aller aan
dacht trok en hij inderdaad een
kunsteHet is zeer toetejuichen, dat behalve de
einduitvoering ook voordrachtsoefetiingen gehou
den worden, waarin de leerlingen gelegenheid
hebben de plankenkoorts te overwinnen, doet
verder moet, m. i, dit optreden niet gaan. Het
kan toch niet anders of de min of meer onrijpe
proeven van ontwikkeling door het publiek
dat in zulke gevallen meest uit familie, vrien
den en kennissen bestaat stormachtig toege
juicht, moeten de ontwikkeling van de
aspirantmusici in den weg staan, omdat zij tot overschat
ting van krachten leiden
Ik heb het noodig geacht, alvorens over de
uitvoering te spreken enkele algemeene beschou
wingen te laten voorafgaan, in de eerste plaats:
om te doen uitkomen dat het vermelden van het
min of meer slagen van een nummer niet in
verband moet gebracht worden met het gehalte
van het onderwijs en in de tweede plaats om met
nadruk e op te wijzen dat meerdere bekendheid
met de organisatie en het streven van het conser
vatorium noodig is wil men de waarde er van
in het licht kunnen stellen.
Voor musici en critici toch hebben zulke uit
voeringen slechts een zeer betrekkelijke waarde.
Van deze uitvoering heb ik de grootste helft
bijgewoond, ik hoorde den eersten satz van het
Concert van Schumann door Mej. Landréuit
voeren, met begeleiding van strijkkwintet. Deze
jonge dame bezit goede kwaliteiten als pianiste;
er was reeds veel in haar spel dat mij genoegen
deed. Het strijkorkest leed aan onzuiverheid
wat by deze hitte niet geheel op rekening van
de spelers kan worden gesteld. De heer
Snlzman dien ik reeds meermalen besprak, zong Wol
fram's zang : Bliek' ich umher, in veel opzichten
zeer loffelijk. Dat hy met zijne schoone stem
nog niet doen kan wat hij wil, wat de gelijkheid
van kleur betreft, is geen verwijt. Hy is nog
leerling en blijve het nog eenigen tijd. Doch dat
hij op een zeer goeden weg ij, was duidelijk
merkbaar.
In het concert voor viool van Brahms (Ie deel)
toonde de heer Kuinen dat hij als violist zeer
groote vorderingen gemaakt heeft Dat ook hij
het soms met de zuiverheid te kwaad had mag
ik evenmin verzwijgen.
Met veel genoegen hoorde ik den heer Bos de
bekende Vnrinliè-i van lU'mtgen spelen en het
v ooi concert begeleiden. Zijne solo was het schoonst
geslaagde nummer dat ik hoorde.
De koren door de Soltege-klasse voldeden
mij minder dan vroeger. Wanneer de zuiver
heid te wenschen overlaat (misschien bid de
warmte daar ook al weer schuld aan) drukt dit
op de geheele uitvoering. Ook was de klankver
houding niet overal even gelukkig.
Voor het laatst fungeerde de heer Frans Coenen
als directeur van het conservatorium. Bij dit
afscheid past het den serieusen, gedistingeerder!
kunstenaar een woord van dank te brengen voor
hetgeen hij in het belang van de kunst te Am
sterdam heeft gedaan en de hoop uit te spreken
dat hij nog langen tijd van zijn welverdiende
rust zal mogen genieten.
Prof. Mannstüdt heeft nog enkele uitvoeringen
naar van groote bekwaamheid was bleef
mevrouw de Saint Amaranthe stil staan op
den drempel van het salon. Augustin nam
het bonte gezelschap met een kloppend hart
waar. Hij zag haar oogenblikkelijk. Zij zat
alleen op een fauteuil bij een venster, dat
wegschool achter dikke, roode damasten gor
dijnen. Het mooie kopje rustte in de rechter
hand, en was bijna geheel verborgen. Zij
was zeer eenvoudig gekleed. De sneeuwwitte
kanten fichu, los oin hals en boezem ge
slagen, stak scherp af tegen een ceintuur
vari zwart fluweel en een zwart zijden kleedje.
Op haar borst prijkte nog dezelfde kokarde
van rood-wit-eii-blauw lint, die zij droeg
in de opera.
De aria van Trial duurde geruimen tijd,
maar er kwam geene verandering in hare
houding zij scheen niet bij het gezelschap
te behooren. Ook lette niemand op haar.
Met uitbundig gejuich werd Trial's voordracht
beloond. Een groot gerucht van stemmen,
die ingenomenheid uitspraken, vloeide door
het salon. Mevrouw de Saint-Amaranthe
bewoog zich met een allerhoff'elijksten glim
lach te midden harcr gasten, en wenkte
Augustin haar te volgen. Deze scheen al, !
wat om hem gebeurde, niet te zien ; hij had
alleen oogen voor de onbekende, die te mid
den van het bonte gewoel zich scheen af te ;
zonderen. Waarom de gastvrouw zieli nu
juist haastte om hem in hare nabijheid te j
brengen, scheen hem een raadsel, maar hij
volgde haar zonder eenige aarzeling. Even j
voordat beiden den fauteuil naderden, waarin |
het jonge meisje met den kanten jii-hn zat, l
hief deze schichtig het hoofd op. Hare
fluweelzachte, donkerbruine oogen schenen
te glinsteren, alsof ze heimlijk had geweend.
Zij stond schielijk op, en trad mevrouw de
Saint-Amaranthe tegemoet. Augustin werd
verrast door hare vorstelijke houding,
door haar veerkracht i gen gang. Reeds wilde
zij spreken, maar sloeg in verwarring de
oogen neer, toen zij bemerkte, dat Augustin '
naast de vrouw des huizes voor haar stond.
»Henriette !'' zei mevrouw de
SaintAniarauthe »Mi\g ik u in kennis brengen
met een mijner gasten ? Het is niet <:.>ed
zoo alleen te blijven te midden van een
vroolijk gezelschap. M'jnxioic Augustin de
Robespierre, M>i<le»itii*rlt< de LauriacP
Augustin boog blozende, Henriette neigde j
met eene hoogst ernstige uitdrukking het i
hoofd, /ij was doodsbleek, en scheen uiterst '
verlegen. Maar plotseling greep zij de hand van i
mevrouw de Sairit-Aniaranthe. en «prak
metin de voorzaal van het hoofdgebouw op de
Tentoonstelling gegeven waar men, beter dan bui
ten. de goede kwaliteiten van dit orkest kon
apprecieeren.
Het afscheids- concert, waarin dit orkest bij
zonder gelukkig was ik herinner o. a. aan de
met zooveel entrain gespeelde
Tannhauser-Ourerture kenmerkte zich door groote belangstelling
van het publiek, dat aan leider en orkest eene
warme, welverdiende ovatie bracht.
VAN
P. S. Naar aanleiding van mijn vorig artikel
heb ik twee brieven ontvangen. Ik meen in den
geest van de schrijfsters te handelen hie. van met
een enkel woord te gewagen.
Aan de eerste schrijfster zeg ik hartelijk dank
voor de les in de volkenkunde. Strikt noodig
was die nu wel niet want het woord :
Bosc/i./«smannetjes in plaats van Buschmannetjes was een
simpele niettemin zeer vermakelijke druk
fout, zooals meest iedereen wel zal begrepen
hebden. Voor de goede bedoeling blijf ik niette
min zeer dankbaar.
In een ander schrijven wordt mij medegedeeld
dat de Vereeniging Tliity iter het vrouwenkiesrecht
niet in haar programma heeft opgenomen, doch
dat eenige leden (ook van het bestuur) zich bij
de beweging voor deze zaak hebben aangesloten.
Deze rectificatie plaats ik gaarne, en verzoek
de schrijfster tevens in mijn causeerenden toon
geen ironischen toon te willen zien.
Men zegt dat ik een gemoedelijk mensch ben
(dat heeft althans onlangs ook een
collegarecensent van mij getuigd) ; ik verzoek dus het
geen ik van die vereeniging ter loops opmerkte,
van den gemoedelijken kant te willen beschouwen.
v. M.
Echegaray.
Echegaray was veertig jaar, vóór hij ging
schrijven. Hij deed niet aan schrijven. Kiet al
leen verzen, ook proza schreef hij niet. Op zijn
dertiende jaar kreeg hij een opstel op, van zijn
leeraar in de chemie; hij maakte dat met angst
en vreeze, en legde daarna de pen neder, om
ze niet weder op te vatten vóór zijn twintigste,
tenzij voor school-examens Toen hij twintig
was moest hij voor zijn professor in de water
bouwkunde een memorie schrijven; hij deed liet,
en werd lid van de Akademie van Wetenschap
pen van Madrid, minister, zonder een letter te
schrijven. Toen, veel vrijen tijd hebbende, begaf
bij zich aan letterkundigen arbeid, en sedert is
er geen pen vruchtbaarder geweest dan de zijne.
Van zijn veertigste tot zijn zestigste jaar heeft
hij van alles geschreven : het zwartste melodrama,
de archeologische tragedie, het drama met een
moraal, en het pathologische drama, de mondaine
komedie, Calderon, Augier, Dumas père, Dumas
rils en Ibsen. . . .
minimum immuun!
eene stem vol muzikalen klank, die Augustin
zonderling ontroerde:
»Lieve Mevrouw! Ik heb te veel van
mijne krachten gevergd, en wordt gekweld
door hoofdpijn. Ik zou gaarne naar Passy
terugkeeren!
»Maar, cltü'i/'l waar denk je aan? 't Is
al bij elven. Er zijn geene rijtuigen meer te
krijgen en je woont veel te ver af! Je
blijft bij me soupeeren eii logeeren dat is
afgesproken."
»IIet spijt, me, mevrouw! Ik voel me
niet wel! De wandeling zal mij goed doen,
het weer is verrukkelijk! maar...-."
«Natuurlijk, je kunt niet alleen naar
huis! Als je er bij blijft heen te gaan, zal ik
je een van mijne bedienden meegeven."
Augustin luisterde met ademlooze belang
stelling naar dit gesprek. Hij zei plotseling
op zachten, dringenden toon :
»Als Mnileinoisf.Ui' de Lauriac mij zou
willen vergunnen haar op dien tocht te be
geleiden, zou ik mij zeer gelukkig achten!
Daarbij komt, dat onze gastvrouw bij eene
zoo druk bezochte soiree hare' bedienden
moeielijk kan missen."
»'n Heel goed idee!" antwoordde
mevrouw de Saint Amaranthe glimlachend.
sllenriette zou op die lange wandeling licht
ongerust kunnen worden, want, het is niet
altijd veilig mdo ('Imn/jin K/i/.ifi:fi. Bedienden
heb ik genoeg, dus zal to<-h n van mijn
volk u volgen voor meerdere veiligheid en
hulp, als 't noodig mocht zijn ':'*
Henriette had Augustin tweemaal vrij
moedig aangezien, l'it den ernstigen blik
harcr diepbruine ooiren sprak geen zweem
van vrees, geen zweem van wantrouwen.
«Wanneer het noodig is, dat ik onder
dubbel geleide; naar huis wandel, dun wil
ik uw beleefd aanbod niet afslaan !'' - zei zij
rustig, Auguslin even in de oo^en ziende.
.Mevrouw de Saint Amaranthe beproefde
nog met veel aandrang haar tol, blijven te
bewegen. liet jonge meisje bleek onverzet
telijk, en hield vol. dat eene wandeling in de
open lucht hare hoofdpijn zon genezen.
Auguslin scheen het bewustzijn der gewone
dingen dezer wereld verloren te hebben. Hij
zag alleen Henriette. hij wist alleen, dat hij
haar zou spreken, geruimen tijd zou bege
leiden. Hij bemerkte, dat zij met mevrouw
de Saint-Amaranthe het salon verliet, en
volgde beiden, zonder een enkelen gast te
groeten. Hij bespeurde niet, dat menigeen
hem nieuwsgierig naoogde ; hij wist, niet, dat
Trial hem met een spottend lachje
opVeiling oude teeleninteii vaii f. Pitcaira Knowles
bij Frefleit Muller & Co.
Een auctie van oude teekeningen vindt ge
woonlijk niet die algemeene belangstelling, die
bij een schilderijenveiling wordt opgemerkt. De
bezichtiging in portefeuilles heeft trouwens be
zwaren en het is te betreuren, dat niet gewoonlijk
het beste deel wordt geëxposeerd, zoodat men
telkens zonder moeite terug kan zien wat inte
ressant is.
V, oral bij een zoo uitgebreide collectie als
deze ca. SOU nummers is het moeilijk een kritiesch
verslag te geven, en blijft er niet anders over
dan op het belangrijkste de aandacht te vestigen.
Het is maar al te jammer, dat dikwijls van
degenen van wie we gaarne ook teekeningen zou
den zien, deze zoo zeldzaam voorkomen.
Van Vermeer zijn er slechts zeer enkele o. a.
n in Frankfort welke wel de voorbereiding is
geweest voor het bekende gezicht op Delft, van
Hobbema zijn er misschien maar drie in ons
land te vinden, zelfs geen enkele in het Prenten
Kabinet, van de Hoogh een enkel exemplaar,
van Steen eveneens maar weinige, Hals heeft
bijna alleen geschilderd ; en zoo zou men verder
kunnen gaan.
Gelukkig en voor de bestudeering van zijn werk
is dit dikwijls van veel belang zijn er van
Rembrandt een aanzienlijk getal tot ons gekomen,en ook
Itubens en van Dyek begonnen steeds de opzet
van hun composities op het papier of teekenden
portret'en, die door de beste graveurs werden
gereproduceerd. Van andaren, als van doven en
Kuijsdael heeft men de schetsboeken, die ze op
hunne reizen vulden uiteengenomen en vindt
men op dergelijke aucties steeds teekeningen Soms
vindt men daarop interessante notities die in hun
ensemble een vrij compleet dagboek vormden.
Niet alleen is deze collectie zeer uitgebreid,
maar ook wat de authenticiteit betreft of waar
deze niet is vast te stellen de waarschijnlijkheid
der attributies, munt ze uit boven bekende ver
zamelingen. Van llemb randt vinden we van zijn
meesterlijk neergeschreven composities vol expres
sie, een forsche rietpenschets naar een leeuw,
zijn soupel genoteerde landschappen, een mooie
naaktstudie en een slapend kind en een paar
curieuze schetsjes >na een oostindies poppetjen."
iiiimimi iiiiimiiiiiiiiiiiiimmiiiniiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiimiiiniiiiiii
nam hij haastte zich de beide vrouwen
door de salons tot aan het corridor te
vergezellen. De vrouw des huizes fluisterde
eeiiige woorden tot een reus van een
knecht, die oogenblikkelijk verdween. Zij
deed nu Henriette beloven haar bezoek spoe
dig te zullen herhalen, sloeg een zwart kanten
doek om hoofd en schouders van het jonge
meisje, en knoopte dien onder haar kin vast.
De knecht verscheen nu in geheel veranderd
kostuum. In plaats van de witte pruik, droeg
hij eene roode muts, in plaats van den zwar
ten rok eene ranncirjnule (mouwvest), in plaats
van de zwarte, korte broek een langen,
grijsen-wit gestreepten pantalon, terwijl hij in de
hand een vervaarhjken knuppel voerde. Me
vrouw de Saint-Amuranthe gelastte hem de
beide jongelieden op een afstand te vol"en,
en voor hunne veiligheid zorg te dragen.
Er school destijds inderdaad iets gevaar
lijks in, om tegen middernacht eene wande
ling te maken door Parijs. De lantaarns
waren schaarseh, de straten slecht geplaveid,
met eene goot in het midden, en door het
werpen van vuilnis bij de hoekhuizen zeer
onaangenaam, vooral, als het regende. In
l~'.i:> waren de zijstraten en buitenwijken
meestal zeer stil, maar de veiligheid der voor
bijgangers des nachts niet volkomen verze
kerd. Er waren sedert het begin der Revo
lutie in Parijs zwervende benden ontstaan,
de mannen uit de heil'e des volks, die de
JJastille hadden helpen innemen, die den 3,
l en "> September iT!)2 aan de moorden in
de gevangenissen hadden deelgenomen, na
vooraf in Augustus de Tuilerieën te hebben
geplunderd, en die sedert bleven rondloopen,
(Ie tribunen in de Conventie en bij de
.lakobljnen innemend, terwijl hunne vrouwen en
kinderen het ellendigst bestaan voortsleepten.
De poliiieke drijvers spraken tot deze straat
slijpers op de pleinen, in de tuinen, in de
straten, en verwekten telkens allerlei
oploopen. Hierbij voegden zich duizenden schooiers
uit de omstreken der stad, die op avontuur
naar Parijs kwamen, en er niet toïbijdroe
gen de veiligheid der straten in de nachte
lijke uren te verhoogen.
To.;n Augustin niet II mriette uit liet /V/«/.v
//?;//?// ia de /?///-? *<iiiit-II'>iini-<' kwam, op
eerbiedigen afstand gevolgd door den stevr'eu
knecht in hei kostuum van een x'iit.f-r/t/nHr.,
was y,ijtie eerste gewaarwording blijdschap
over liet zilveren licht der volle maan aan
den wolkenloozen Juliheniel. liet bleef no^
drukkend wurm, maar langzamerhand wak
kerde eene koele nachtbries aan. Auirusün