De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 23 juni pagina 6

23 juni 1895 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.939 Vóór de inscheping, (La Silhouettë). Infanttrist (tot matroos van de Boche): »Als je toch naar Kiel moet, ouwe jongen, doe me dan het pleizier, de vlag vaa myh regiment in top té'hijschen." BOEKAANKONDIGING. CHEISTOPH COLUMBUS. Studiën uur spanischen vierten Centenarfeier der ntdeckung Americat, von Johannes Fastenrath. Dresden und Leipzig, Verlag von Carl Reissner, 18!)5. In dit boek heeft de bekende duitsche geleerde Dr. Joh. Fastenrath, den grooten wereldontdekker, »den held der Odyssea van de 15e eeuw", een letterkundig monument opgericht, dat bewonde ring verdient, ook om de zeldzaam-gelukkige w\jze, waarop de nauwgezetheid van den geschiedvorscher er in gepaard gaat met den bezielenden gloed van den dichter. Schilderen wil ik, zegt de schrijver in zijn woord vooraf, hoe Spanje Columbus niet alleen schitterend heeft herdacht en gevierd, maar hen gewijd heeft in het kloppen van zijn hart en in die schildering is h\j volkomen geslaagd. De^ bron waaruit in hoofdzaak werd geput, heet: eigen aanschouwing. Letterlijk werd geen plek onbezocht gelaten, die gedacht wordt in eenig verband te staan met den held, die te overwinnen had de wetenschap, de menschen, de zee, vóór van hen uit kon gaan, »die ereignisssreichte That, von der wir wissen, seitdem die Welt Welt ist." En alles wat de schrijver gezien heeft, weet hij weer te geven zóó klaar, zóó aanschouwelijk, dat het den lezer is of hij meedoolt onder Spanjes hemel en over zich voelt komen de geestdrift, die den dichterlijken gids bezielt. Nu eens is hij zijn medegast aan den schitterenden, feestdisch of luistert hij naar zang en muziek, die op het schouwtooneel klinken, Columbus ter eere. Dan weer geniet hij mee van het «treffliches Frühstück" en herkent hij in een der medegenoodden den Hoogleeraar Allard Plerson, den «damenfreundlichen Amstelherr", die juist is opgestaan en met ridderlyke galanterie de Spaansche dames huldigt in zyn welsprekend woord of wandelt hij rond door de gangen van het klooster la Rabida, waar Columbus als smeekeling aanklopte en zijn lot een zoo gelukkigen keer nam. Maar niet Columbus alleen, ook Spanje geldt des dichters eere-saluut. Op welk een waardige wijze Genua de lange rij der Columbus-feesten geopend en de nagedachtenis van zijn groote zoon heeft gehuldigd het land van Isabella de Katholieke is allereerst tot de viering gerech tigd. Spanje heeft in hem geloofd, Spanje hem gesteund, toen hij nergens elders steun mocht vinden, Spanje wist negentig mannen aan te wijzen, mee bereid zich te wagen op de onbekende wateren. Columbus behoort aan Spanje »dat in de jaarboeken van zijn historie geen edeler heu genis heeft dan die van den 3den Augustus 14:^, toen uit de haven van l'alos de tocht werd aan vaard, den 12den October in de haven van Guanahani zoo roemrijk besloten, een tocht, die het woord uit Genesis in herinnering brengt: de Geest Gods zweefde op de wateren." En buiten het weergeven van het met-eigenoogen-geziene, heeft de schrijver in zijn boek de resultaten neergelegd van zijn historischlitteraire navorschingen. En op dat gebied is zijn belezenheid grenzende aan het ongelooflijke. Al wat over zijn held in boeken steekt, is in zijn hoofd gevaren. Geen historische studie, geen gedicht, geen dagbladartikel, Columbus gewijd of geschreven naar aanleiding van het vierde-eeuw feest, in welke taal of in welk dialekt ook, schijnt hem ontsnapt. In het hoofdstuk : »Columbus und die Weltliteratur" laat hij dat alles de revue passeeren en deelt hij van het beste frag menten in vloeiend dicht of ondicht vertaald, mede. Het verwondert hem dat met uitzondering van den heer Taco H. de Bear en den onlangs overleden pastoor Brouwers, de Nederlandsche letterkundigen zich ten opzichte van Columbus onbetuigd hebben gelaten. Zeker zou de naam van den heer F. Smit Kleine met eere zijn ge noemd, wanneer diens vertaling in verzen van Lopez de Yega El deicubierto del nuevo miindo reeds door den druk openbaar was gemaakt. De heer Smit Kleine had met eene opvoering van het stuk in den Amsterdamschen schouwburg eene hulde aan Columbus bedoeld, maar de vlammen die dien schouwburg vernielden, hebben ook deze illusie verstoord. Het is te verwachten, dat het Nederlandsche publiek kennis zal nemen van Dr. Fastenraths uitnemenden arbeid. Voor een volk, dat de zee .zijn element noemt en in de muziek der golven zijn glorie hoort, heeft het onderwerp eet e eeuwige bekoring. En neer te zitten om te luisteren naar »Peminent poète et critique allemand Johannes Fastenrath'' (Achillo Millieu) is een genot op zich zelf. Haarlem, 15 Juni 18!>5. W. G. NIKI WF.NKAJU\ Varia. Menzel en de keizer. Toen Adolf Menzel zijn beroemd Fluitconcert". schilderde, weigerde de toenmalige hofmaarschalk hem de inwilliging van zijn verzoek, om ten be hoeve van zijn werk hem de historische muziek kamer in Sanssouci in avondverlichting te doen zien. Nu echter ter eere van den aartsgrootbertog Franz Salvador een gekostumeerde soiree in Sanssouci werd gegeven, wilde de keizer den schilder gelegenheid geven, niet alleen dokamer Het PersscüMj de opii van net Boord-Oostzeeïaiiaal, (Ulk). in de gewenschte verlichting te zien, maar ook gevuld met een gezelschap hovelingen, in de costumes uit den tijd van den grooten koning. Bij de oprijplaats was een rij grenadieren van de lange garde opgesteld, met de ruggen naar de kolonnades rondom, het aangezicht naar het portaal gekeerd. Hier stonden niet alleen twee wachten, maar ook eenige prachtexemplaren van Frederik's hoofdofficieren; in de voorhal onder het portaal bevond zich een adjudant-generaal van koning Friedrich in kazerne-uniform, om de gasten te ontvangen ; het was de keizer zelf, en hij zag er in houding en uitzicht zoo echt antiek uit, dat zelfs nadat hij sommigen begroet en de hand .gedrukt had, hij nog niet was herkend. Zoo althans zegt de Vosmsche Ztttg., en al wat tante" zegt is natuurlijk waar. Zij wordt ongetwijfeld aan het hof gelezen. Doch ter zake. In de historische muziekkamer had zich om de keizerin een gezelschap gegroepeerd, juist groot genoeg om de niet te groote ruimte behoorlijk te vullen; ook zij was in rococo-costuum ver schenen : een licht onderkleed van atlas met donkergroen tiuweelzijden met zilverdraad gewerkt overkleed, een klein, driehoekig hoedje op het gepoederde haar. Rondom den vleugel was een kwartet geplaatst van hofmusici, met geborduurde jassen, en pruiken; voor den historischen lessenaar van Krederik den Groote stond een fluitspeler. Het geheele gezelschap was gegroepeerd naar Menzel's bekend schilderij. Toen hij aankwam. begroette de keizer hem als adjudant van den grooten koning, met een toespraak, inhoudende dat de koning door de wacht had gehoord dat hij te Potsdam vertoefde, on hem in Sanssouci wenschte te zien. Menzel, gevat, antwoordde: »Ik geloof mij niet te vergissen: ik zie den adjudant-generaal von Lentulus, bevelhebber der kurassiers tegenover mij; ik verzoek uwe excel lentie, aan '/*. M. den koning mijn dank over te brengen." De adjudant-generaal liet eerst de slotwacht voor den schilder déiileeren, en bracht hem toen in de muziekkamer, waar intusschen de musici bet groote fluitconcert van den grooten koning waren gaan uitvoeren. Menzel ging zitten; de keizer bleef naast hem staan. liet was een tooneel van een bijzondere bekoring; Menzel zelf had zoo iets nog nimmer gezien. De witte lambriseer ngen. de spiegels en de vergulde rococo ornamenten, het hooge gezelschap in zijn sierlijke costumes, de oude muziek; ook een piano kwartet van prins Louis Ferdinand werd gespeeld; het gedempte licht van de oude tijden het was alles stijl. Alleen Menzel zelf zat in zijn zwarten rok als een anachronisme ertusschen. Joachim speelde eenige liederen van Bach, en daarna werd het souper gebruikt in de ronde eet kamer, het bekende tooneel der tafelronde. Menzel zat naast de keizerin, en had het gezicht op het terras, waar de reuzengrenadiers schilderden, op den achtergrond schoot de straal van de groote fontein omhoog. Toen i a het souper het gezel schap in het park ging, veranderde de water straal plotseling in een vuurzuil; de keizer had een proef genomen met het doen ontbranden door sterken waterdruk van aetherische olie. Allerlei. Het rijwiel in zijn ontwikkeling. In Amerika is het gewoonte geworden, dat de predikanten, naar hun kerk zich begevend om de mis te celebreeren, per rijwiel gaan; bruid en bruidegom gaan op een safety tandem naar de kerk om te trouwen. Hiermede niet tevreden, is het rijwiel ook in der schoone kunsten rijk doorgedrongen. De bladen der Vereenigde Staten berichten dat in een der salons van dit jaar het oude onderwerp van een schaking nieuw is goworden, door in de plaats van een stijgerend ros een rijwiel te kiezen, liet stuk in kwestie is op natuurlijke grootte geschilderd, het rijwiel is van den nieuwstcn vorm, en het paar peddelt erop met wanhoop om een woedenden echtgenoot te ontsnappen, ook op een rijwiel gezeten; maar hij [staat niet meer op het schilderij, dat intus schen reeds zoo een geweldigen indruk moet maken ! Hoe eilanden ontstaan. Bekend is dat in den Alster, om het bezo?k van den keizer te vieren door de Hamburger vroede vaderen een eiland werd in bet aanzijn geroepen, dat meer dan een burgermans-kapitaal kost /iehier de oorzaak van zijn ontstaan. Toen over de ontvangst van den kei/er in de Hansestad een gesprek werd gevoerd tusschen Wilhelm 11 en den vertegenwoordiger van Hamburg in den Bondsraad, x.eide de keizer: «Wij eten natuurlijk in het raadhuis." -En dan. Majesteit V''?s.Dan drinken wij koftie op het eiland in den Alster." (De keizer had den ?J'.isten October 'ss, hij zijn eerste bezoek aan Hamburg in een nieuwen restaurant aan dm Buiten-Alster, -Aisterlust" geheetei', gepanseenl. en dacht zich die plek als een eiland). De vertegenwoordiger van Ham burg echter voerde bescheiden aan: '-Wij hebben helaas geen eiland in den Alster." «Hebt gij geen eiland in ilen AisterV" Indien (.'we Majesteit dat wil. dau maken wij er een !'" _ En weldra toog' de hoofding 'iiieur van Hamburg aan het werk, om zonder de kosten te ontzien hij gebruikte honderdduizend mark op het reeds niet wijde oppervlak van <len iinieii-Alster van palen en planken, nagemaakte rotsen en echten Uihigroml en planten een nieuw eiland der ge lukzaligen te cun-triu'eren. met een t'e.estzaal voor luim personen. Aldus ontstaan in de negentiende eeuw de oilamlen ! Vrouwelijke studenten. Het aantal vrouwelijke studenten aan de univpi'-iteit te denrve is sfoeils toegenomen. In JN^'.I vormde!, aldaar de danus '.' procent van het aantal studenten, in l^S',1 reeds !.">, in lS'.i."i 'l'> p('t. Xij komen meest uit Kusland en Polen, sommigen ook uit Armenië, en beoefenen bijna nitslu tend de natmmvetensi'happen of de ge neeskunde. Eene reets van noodlottige YerMezingen. (Judy). M.M BKTii-HAucoriiï: »Hoe ! strekt de lijn zich uit tot aan den ondergang ?" Een nieuw meer in Bosnië. In de nabijheid van de Plitvicsche meren die van Bihacs uit in weinige uren zijn te bereiken. heeft, naar de bosnische Post mededeelt een merkwaardig natuurverschijnsel plaats gevonden. Omstreeks 40 kilometer van daar verwijderd. tusschen I'iaschki en Jesenica. in een uitgestrekt keteldal, heeft zich een nieuw meer gevormd,. dat hier en daar meer dan 50 meter diep, zich ongeveer 10 kilometer uitstrekt en dus grooter is dan het grootste der Plitvicsche meren. Vanwaar de geweldige watermassa afkomstig is, en waar zij, voortdurend nog wassend, en op n plaats met machtig gedruisch omlaag stortend, terecht komt, is nog niet vastgesteld; men ziet het water verdwijnen in een van de ongepeilde bergkloven, die in deze streken zoo menigvuldig zijn. Voor de bevolking van den omtrek is bet nieuwe fenomeen een zware bezoeking ; de beste bouw grond , waarop tal van boerengezinnen rijkelijk hun brood vonden, lag in het keteldal, en is door het water bedekt. Oude lieden meenen zich thans te herinneren, dat in hun jeugd deze streek reeds een meer is geweest; onmogelijk is dat zeker niet. Ook in den omtrek van .lesenica heeft zich zulk een natuurverschijnsel voorgedaan. A Gouverno! Ouder bovenstanndcn titel zendt on,\e parti culiere coi'rex]>oititeiil te ittii/ai/nil het nilyc.iuk rrrxlnyeciir.r'ïiltiny trui den ticitaal eau Kfii/idor . ]Jciloflt l/ij daarmede .tont,?, dril liter/n 'irrllirl/t f e/, ringr.rinjtiiHj ',ou kunnen zijn ruur di'ii \ederlnndm-lif.il Mtittulet' ccin Vuiriiit-ii'n. die thans l>f\if/ IK, de ii'ej fiji on '..c I'ersoneele belüxtinij li herronne/t ;- : Ileeren, de zitting is geopend, verklaart Don Josua l'asiiuul, voorzitter van den Sei.aat van Ecuador. Aan de orde is, zooals u weet, de begrooting voor liet volgende jaar. en in verband daarmede heb ik er u, staande onze vorige vergadering, reeds op gewezen, dat de schatkist, noodig hervulling eischt. Wat dunkt u, Senors, van een nieuwe belasting om het dreigend staatsbankroet vooiloopig af' te wenden, nu onze personeele belasting te vervallen staat ? Als verblind door dit schitterend blijk van vertrouwen in de scherpzinnigheid en 't ge zond verstand hunner eigenaars, knipten zeventien paar oogen plotseling dicht en zeventien voorhoofden zonken diepzinnig ge rimpeld in vier en dertig handen. De Senaat peinsde, wikte en woog. Van lieverlede kwam er ontspanning. Xu hier, dan daar rees een der geboden eesiaiten overeind niet bezieling in den blik eirdriftige gebaren. De nre.-ideiK zede zich .-clirnp otu de voor stellen Ie huoren. Lk, begon don Antonio Uodri»ui do. die het. eerst het woord had gevraagd, siel vooi de uitvoerrechten ie verhoogen. Teekenen van afkeuring van den pre^iden r en zestien overige leden. Daden geen woorden! JIIILX l!i?(.(. : -/eg eens. we hebben niepv dai.. genoeg \an je praatjes', l/.iat het meisje los ot we zullen jou mores loeren !"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl