Historisch Archief 1877-1940
No. 939
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De Oostenrijksch-Hongaarsche politieke Rutschbaan.
Ik zal U een duwtje geven, Majesteit.
is de crisis bij Windischgriitz
? Ik kan het voorstel van ons geacht
medelid onmogelijk ondersteunen, zei de
voorzitter. Blijkens de statistiek is de uit
voer onzer stapelartikelen uit Guayaquil
sedert de] laatste vijf jaren geregeld af
genomen. Onze goud- en zilvermijnen zijn
uitgeput, de cacao heeft geduchte mededin
gers gekregen in de aanplantingen in Azi
en Afrika, onze koffie wordt door de Indi
sche verdrongen...
Goedkeurend gemompel van den Senaat.
De motie wordt verworpen. Don Antonio
Rodriguedo gaat zitten en trekt zich verder
niets meer van het geheele debat aan, maar
bekijkt met een nijdig gezicht zijn revolver,
dien hij spelenderwijs te voorschijn haalt.
Als door een kogel uit een der zes loopen
getroffen springt zijn buurman, Lorenzo
Miqueda op met den uitroep:
Mijnheer de voorzitter een idee: ik
stel een belasting op revolvers voor.
Groote verbazing en in koor de vraag:
Revolvers ?
Ja, mijne heeren op revolvers als u
me vergunt mijn voorstel even toe te lichten?
en nadat de president toestemmend heeft
geknikt, houdt hij een gloeiende lofrede op
den liberalen geest, die voorzit in het wet
gevend lichaam der republiek Ecuador, dat
het dragen en gebruik maken van wapenen
niet verbiedt,_ zooals in de pruikerige oude
wereld, maar integendeel steeds heeft aange
moedigd, zoodat thans bijna iedere burger van
dezen vrijen Staat met een geladen revolver
loopt.
Mijnheer de voorzitter ik betuig mijn
adhaesie aan het voorstel-Miqueda, roept zijn
overbuurman Diaz Cadinas, nadat deze met
een triomfantelijk gezicht in zijn stoel is terug
gevallen en wensch er nog aan toe te voegen
dat deze belasting progressief worde gemaakt.
Voor gewone pistolen, kinderspeelgoed
zou slechts een geringe belasting kunnen
worden geheven tweeloops echter zouden
reeds het viervoudige moeten opbrengen, vier
en zesloops moesten tien en twintigvoudig
worden aangeslagen, terwijl de belasting op
hand-mitrailleuses in gelijke verhouding naar
het aantal loopen moest worden vastgesteld.
Don Josua Pasqual verklaart na eenig
nadenken het voorstel niet te kunnen steunen.
Hij vreest dat een dergelijke belasting en
welke belasting is populair? in alle klassen
te veel oninbare posten zal opleveren, aan
gezien zelfs het door den heer Diaz Cadinas
als kinderspeelgoed gekwalificeerde
schietwerktuig een te krachtig argument is in de
hand van een onwilligen belastingschuldige.
Lorenzo Miqueda's opmerking: dat den ont
vangers en deurwaarders der belasting even
krachtige tegenargumenten ten dienste staan,
ontzenuwt hij met de tegenwerping, dat
de republiek bij elke sommatie of exploit
d&n minstens n, zoo niet twee belasting be
talende burgers zou verliezen en de uitgaven
voor dwang ten slotte meer zouden bedragen
dan de inkomsten.
Het voorstel wordt mot 15 der 17 nog
overige stemmen verworpen en de heeren
Lorenzo Miqueda en Diaz Cadinas draaien
der vergadering den rug toe.
De vierde ontevredene is Manuel Nimez,
die me_t een onverschillig gezicht zijn nagels
gaat zitten cureeren. nadat zijn voorstel, om
een belasting te heffen van de zon, met vrij
stelling der photografen, die geen
kalkmagnesia of ander kunstlicht gebruiken,
als onuitvoerbaar was verworpen. Esn der
leden toonde namelijk aan, dat men, om
billijk te zijn, ook alle regenachtige dagen en
zonsverduisteringen moest aftrekken, en er dus
volstrekt geen raming te maken viel. Dit
leidde tot een zeer geanimeerd debat, over
het voor en tegen der oprichting van
metereologische bureaux door het geheele land,
maar te rade gaande met de onzekere uit
komsten tot dusver door deze nog jonge
wetenschap verkregen, stemde de Senaat het
voorstel af.
Er werden nog meer voorstellen te berde
gebracht, het eene al spitsvondiger dan het
andere, maar alle stuitten af' op meer of
minder groote technische bezwaren in de
uitvoering, terwijl het laatste wegens totaal
gebrek aan stemmen, behalve die van den
voorsteller, schipbreuk leed.
Toen verhief zich de president. Mijne
heeren, sprak hij met waardigheid, ik stel
een hoeden belasting voor. Onze beroemde,
van Carludovica palmatabladen gevlochten
panamahoeden zijn een der weinige artikelen,
waarvan de uitvoer onze schatkist jaarlijks
een aardig sommetje heeft opgeleverd. Hoe
meer hoeden voor inlandsch gebruik aan den
uitvoer worden onttrokken, hoe geringer de
opbrengst. Wie hier dus een Panamahoed
draagt ontduikt den fiscus!
Zeventien hoofden, die met Panamahoeden
gedekt zijn, terwijl de president krachtens
zijn waardigheid een hoogen zijden draagt,
geven hevige teekenen van afkeuring. Maai
de president houdt voet bij stuk. Geld! is
zijn leus.
Goed maar er zijn verschillende soorten
en kwaliteiten; 't gaat toch niet aan, allen
over n kam te scheren ; naar welken maat
staf moet die belasting worden ingedeeld ?
vraagt eindelijk na veel harrewarren Manuel
Minez, de eenige die zich nog een weinig voor
het voorstel interesseert, waarschijnlijk omdat
hij in brandende zon en een panamahoed
eenig verband ziet.
Naar de breedte van den rand, antwoordt
Don Josua Pasqual snel gevat!
Om kort te gaan, er moest een eind aan het
debat komen de heeren moesten gaan eten
en de wet werd aangenomen :
Alle hoeden, model panamahoed, meteen
randbreedte van 12?15 centimeters zijn be
lastbaar.
Acht dagen later waren alle hoedenranden
tot 11' i centimeter ingekrompen.
Nieuwe wet: Alle hoeden met
neerhangenden rand breed 10?15 centimeters zijn be
lastbaar.
Een week daarna waren alle randen tot
twintig centimeters uitgezet.
Don Jesua Pasqual was woedend, maar
liet niets blijken en vaardigde een nieuwe
wet uit:
Alle hoeden met neerhangende randen,
onverschillig van welke breedte, zijn belast
baar.
Het panama-model verdween als met een
tooverslag, de neerhangende randen krulden
omhoog.
Don Josua werd bleek van woede. \Vaoht,
zei hij, we zullen zien wie hier het laatste
woord zal hebben en weer werd snel de wet
veranderd.
Alle hoeden met randen, neerhangende of
omgekrulde, zijn belastbaar.
In een ommezien stonden de randen op
waarts.
De voorzitter van Ecuador's Senaat raasde
en sloot zich in zijn cabinet op, om een
onontduikbare wet te bedenken.
Intusschen maakten de hoedenmakers prach
tige zaken en dachten er ernstig over, Don
Josua Pasqual een eere-hoed volgens het
laatste onbelastbare model aan te bieden.
Deze zocht intusschen ijverig en lang hij
werd er mager van maar eindigde toch met
een afdoende redactie voor zijn
hoeden-belastingwet te vinden. Alle hoeden met ran
den waren voortaan belastbaar.
Te laat! De mode had intusschen een
woordje meegesproken. De opstaande randen
waren niet in den smaak gevallen en ieder
burger, die zich niet bespottelijk wilde aan
stellen, droeg sinds weken een stroohoed
zonder rand?model vijgenmand!
Zoo leert hier alweer de geschiedenis, dat
geen belasting onontduikbaar is.
Guayaquil, Mei 1895. FiLiro DKL VENTEN.
llliliillllHllllllliiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiililiililllllliiiiiiiiiittiiiiiiiiiMiiiiitiiitiiiiii
Achter het Röiannsenni.
Als ik denk aan een Amsterdamsche
NVaereldtentoonstelling, dan strijk ik het aard
oppervlak voor mij uit, als een kaartblad,
en ik zie ganseh de menschheid voor mij in
haar wurmen en mieren. Ik zie alle volken
van Europa: den peuterigen duitscher. den
vluggen franschmau, den securen
engelschman, den hollander en den turk, den belg
en den skandinavier, den Spanjaard en den
rus. En ik zie alle rassen: den japanneren
den maleier, den eskimo, den neger en den
indiaan. In aller oog ligt de stilte der ge
dachte; zij allen hebben rondom zich verza
meld het beste wat zij hebben gewrocht, en
hiervan wegen zij het beste tegen elkander
op de handen, om het te zenden naar Am
sterdam. Amsterdam dit ene woord is
hoog opgewerkt in hun aller bewustzijn. Te
Amsterdam zullen zij mogelijk een prijs be
halen in den reusachtigen wedstrijd der vol
keren. En ik zie de locomotieven van noord,
zuid en oost achter zich zeulen lange slingers
van treinen, opsleepend naar Amsterdam, het
beste van het beste van de voortbrengselen
der mcnschen; heinde en vér zie ik dansen op
de wijde zeeën de schepen, bevracht met wa
ren voor de waereldtentoonstelling; ik zie
pakpaarden stappen met voorzichtige^! stap over
de hellingen van bergen, en ik zie kameelen,
zwaarbeladen, snellen door de woestijn, dra
gend de voorwerpen die te Amsterdam zullen
spreken, luide, van de vaardigheid der vin
geren van volken, wier bestaan aan den
Duvelslioek een openbaring zal zijn : ja. stammen
zie ik, die, weinig hebbende te bieden wat
der waereld bewondering kan zijn, uit hun
midden eenige huisgezinnen zenden, met pak
en zak, opdat hun wonen en leven althans
den Lindengrachter zal zijn tot verbazing en
stomme opening des monds.
Onder nuchtere menschen behoeft er niet
over gekibbeld te worden, dat het historietje,
op het pleintje achter het Rijksmuseum opge
slagen, niet is eenc waereldtentoonstelling,
maar een zeer fatoenlijke amsterdamsche
kermis, zóó fatsoenlijk, dat de 11 allemannetjes
er met volle permissie van pa en ma
romlloopen, en de burgemeester van Amsterdam.
die strenge zedenmeester, het patronaat ervan
wel wil dragen als een tooi. Toch is, hoewel
ook ik een nuchter mensen ben, mij de illusie
van een waereldtentoonstelling herhaalde
malen in den geest geslagen, juist daar waar
de kermis op haar drokst is, bij de
wafelkraam en de schiettent, den tooverschommel
en de vischjesvangerij: in den hippodroom.
Tot jaloezie van de fiesch op den olifant, hoog
in de wolken verheven, culmineert in den
hippodroom deze expositie; het is daar dat
gij de vreugde der kermisgasten in haar
hoogste uiting aaanschouwt, hetzij zij hotsen
in de nauweii ommegang, hetzij zij zich
heffen op pèrden en kemelen, en met
een glimlach van gelukzaligheid dommelig
omboiizen op hun beesten, of nederzeuleri in
het zaagsel. Deze beesten, de paarden, maar
de kameelen vooral, geduldig dravend naar
de tonen van het draaiorgel, doen de de uren
mijner verbeelding openspringen. Ik zie den
arabier in zijn woestijn; ik zie ganseh het
tournooiveld van den onvolprezen held van
Tarascon ; ik denk aan da Costa, in zijn vers
regels aan paard en kameel gewijd: aan het
paard dat
imhvoordl brie.-cheiid op den donder der trompetten
(liirr ]K"?draaiorgel)
waarbij de vendelen /ieh in iie\v<jL;ïiiir /et ten.
aan het kameel:
't u'oestijnpaard, dat in 't zaal. hem door natuur ^e\\Toeh<t,
zijn nüter riiitii; voert, door d' eiiideloozi'ii tocht.
hem knielend afuerpt en weer opvangt, en \\anr d'oo^én
verireefs een waterdrop als uit te lokken pogen
de karavane mei zijn reuk ten dienste staat.
Ik weet het wel, het is geen zwaarbeladen
karavane die hier rondrijdt, doch slechts lichte
kavallerie, en van afwerpen of opvangen is
geen sprake, omdat de manege knecht een
trapje bij de hand heeft; ooit is van dorst
weinig sprake, wijl in den hippodroom zelf
een buffetje is, waar zij zich kunnen laven,
die soms nog niet genoeg hebben, maar ik
geef mij aan de illusie:
Op de maat.... vervolgt liet dier icvrede.
niet onvertraagde \anrl, niet onverhaaM-.'ii ire;le.
gelijk de klukiiiiald likt. zijn \vei:'. tenzij /';eh 't lied
versnelle. \vaar ook hij gevoelig 't our aau biedt.
Ook die. woorden van den poëet tot het
kameel zijn zoo toepasselijk hier; want als
de kerel achter het draaiorgel, in zijn
boezeroen met opgestroopte mouwen den slinger
pakt, gaan de kameelen loopen, en zoodra
de schetterende deun heeft opgehouden, stap
pen zij langzaam naar het midden. En ik wil
niet gelooven, dat de jufferen en de boeren
en de huzaren, die in deze kleine ruimte een
paar keer rondliobbelen voor een paar stui
vers, en iederen avond weerkonien, en iederen
avond weer hun stuivers offeren om te mogen
hobbelen, in dat hobbelen alleen het genot
zouden vinden van den hippodroom. Want
dit is een ziellooze en duffe, en naargeestige
en onpasselijk makende beweging. Maar hun
genot moet zijn in de verbeeldingswereld die
hun wordt onthuld wanneer zij hoog gezeten
zijn op een woestijn- of ander paard. Daarom
ook de fantastische schilderingen aan den
wand. doeken, die door een nuchter mensch
goor zullen worden genoemd, en grotesk van
wanstaltigheid, mv.ir die gewis in de opbruisende
i'antaisie der rijdsters en rijders zich vervor
men tot ongeziene heerlijkheden van
oostersche passie en weelderig geluk.
Het is om deze vreugde te zien, dat ik
reeds menigen avond een dubbeltje heb gestort
bij de dikke dame achter liet tafeltje in den.
open voorhof, en om toegang gebeden bij den
lieer die staat bij de portière van den hippo
droom achter het Rijksmuseum.
P. (J.