De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 7 juli pagina 4

7 juli 1895 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND, No. 941 den geest van den heer Douma gewerkt wordt, daar heeft de beschuldiging van »Brave-Hendrik achtig" te zyn, in ons onderwijs geen grond. »"Wie weet niet, uit eigen ervaring, wie heeft het naderhand niet meer dan eens ondervonden, dat de volksschool het er als 't ware steeds op aanlegt, alle verbeelding b\j het kind te smoren ?" Met zoo'n beschuldiging kunnen wij het vooreerst wel doen, maar heeft de heer G. recht ons zoo iets naar het hoofd te slingeren ? Of beter, heeft die beschuldiging wel betrekking op ons tegen woordig onderwas en plaatste de heer G. soms het werkwoord bij vergissing in. ons tegenwoordigen t\jd ? Immers, de heer G. spreekt uit eigen ervaring, uit eigen schooltyd, en tusschen het onderwijs van toen en heden liggen misschien tientallen jaren; wel heeft h\j het «naderhand meer dan eens ondervonden" maar enkele onder vindingen, misschien bij een vluchtig schoolbezoek opgedaan, geven geene kennis van het tegen woordige; daarvoor is studie en practyk noodig. Wat w\j dus wilden aantoonen ? Dat uit de motieven van den heer G. volgt, dat hij niet kan oordeelen over ons tegenwoordig onderwijs: hij leent dat niet. Dit blijkt uit het pathetische : »alle rerbeelding te smoren", want, wie hit onderwijs leent, weet welken dienst de verbeelding hierbij bewijst (o. a. bij de aardrijkskunde), weet dat zonder haar het onderwijs niet slagen kan, weet, dat z\j, willens of onwillens, bewust of onbewust, hare diensten verricht. Terecht zeggen de HH. Hinse en Stamperius in »'t Verteluurtje" (blz. 28): »Wie kinderen opvoedt, behoort evenzeer aan de verbeelding als aan het oordeel zijne aandacht te wijden. Alle vermogens van het kind behooren immers ge oefend te worden ; en hoe oefent men ze anders dan door ze in 't werk te stellen. Een opvoe ding, die alleen de versterking van het oordeel beoogt, is in hooge mate eenzijdig. Oordeel, gevoel en verbeelding, deze drie te zamen zijn de factoren eener harmonische ontwikkeling van den geest", waarheden door ieder onderwijzer dagelijks toegepast, zoowel omdat de paedagogitk hem die leeït, als omdat de wet het eischt. Dat uit een verkeerden opzet een verkeerde conclusie volgen moet, ligt voor de hand. De heer G. vervolgt dan ook: »Wegens zulk een streven heeft het sprookje het echte, wel te verstaan met zijn gedaanteverwisselingen, zijn tooverdieren en al zijne onmogelijke dingen en wezens daarom heeft het sprookje zooveel vijanden onder de schoolmannen." Xeen, waarde lezers, wij, schoolmannen, staan niet vijandig tegenover het sprookje als zoodanig, maar wel iniiiiiiiiimiiiiiiiiuiillimiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilliiiiillHiiiiiiiiiiiiiiiimi tegenover het sprookje met verkeerde moraal, zooals er in eiken bundel (ook in dien der Gebr. Grimm) voorkomen. (Zie hierover nader: Hinse en Stamperius 't Verteluurtje blz. 30 v. v.) Dat het sprookje niet geweerd wordt, bewijzen dunkt ons wel de vrij talryke bundels sprookjes, die in de school gebracht worden 3), bewijst zijne opname in de leesboeken, bewijst eindelijk het streven der Nederlandsche paedagogen, de leer stof voor het eerste schooljaar geheel te concentreeren om de sprookjes, zooals dat in Duitsch land wordt toegepast. Ja, in Duitschland, maar daar wordt het sprookje ook gewaardeerd, daar is het een factor in de opvoeding der jeugd, zal de heer G. zeggen. Vol komen waar, lezers, maar.... ook daar heeft men dezelfde beperkingen gemaakt als de h.h. Hinse en Stamperius ten onzent. Wil de heer G. bewijzen ? Kortheidshalve verwijzen wij naar Rein, Pickel en Scheller, Theorie und Praxis des Volksschulunterrichts I (Das erste Schuljahr), blz. 143 v. v., maar ne aanhaling moet ik mij veroorloven, om den wille der lezers: »Solche Marchen z. B., wo die Begriffe schön und gut, hasslich und bösartig nahezu Wechselbegriffe sind, solche, in denen das stiefmütterliche Verhiilfnis eine Rolle spielt, sind von vornherein ausgeschlossen. Aber wir brauchen auch solche nicht, da wir eine ganze Reihe Marchen haben, welche neben dem Adel der Klassizitiit auch den sittlichen Adel in vollsten Masse bezitzen " Onze lezers zien, dat de schoolmannen hief zich in dezen op hetzelfde standpunt plaatsen als die in Duitschland ; begrijpt iemand nu, waarom wij, Hollander.", zoo uitgeveterd, zij, Duitschers, zoo geprezen, worden ? Over »'t Verteluurtje bij hooge uitzondering", over het »zoo stelselmatig afzonderen onzer kinderen van alles, waarin de fantazie vrij spel heeft", willen wij, na het aangevoerde, zwijgen; onze lezers zullen deze uitdrukkingen op hunne waarde weten te schatten. Alleen over de taak der school, zooals de heer G. die formuleert, een enkel woord. »0p dien grond moge onze volksschool haar doel niet te eng afbakenen; zij zal, ja, het kind wapenen tot den strijd om het leven, doch, mag men niet met eenig recht verwachten, dat zij tevens bij de natie den grondslag zal leggen tot den zin voor poëzie en kunst?" Eng of ruim, het doel der volksschool is karaktervorming, opleiden tot deugd, daaraan moet met alle beschikbare middelen gewerkt worden, alle kennis mag slechts middel zijn tot dat doel. iiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiguiiiiiiiHiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiimiiiiiiiiii AÜGüSTffl SOBESPIERBE. Eene novelle uit het tijdvak der Te r r e u r DOOR Dr. JAN TEN BRINK. XI. IN DE CONVEXTIE. De machtige stralen van de Julizon bran den op de dichte kruinen van kastanjes en olmen in den tuin der Tuilerieën. De geheele westelijke gevel van het voormalig koninklijk paleis de gevel, die op den tuin uitkomt wordt des morgens van den 29sten Juli 1793 met stroomen van zonnegoud overdekt. Aan de beide flanken van dezen gevel verrijzen de beide bekende pa viljoenen, pavillon de Marsan, noordelijk, nu herdoopt in pavillon de la Liberté, en pacillon de Flore, zuidelijk, nu pacillon de VEgalité, zooals met groote gulden letters op de kroon lijst geschilderd is. Het midden-paviljoen, vroeger pavillon de r Hor loge, heet nu pavil lon de l' Unité, en prijkt met eene versiering, die na 10 Augustus 1792 is aangebracht. Op het koepeldak van dit paviljoen had men eene reusachtige Phrygische muts van scharlaken serge geplaatst, uitgespannen op een ijzeren karkas van zes voet hoogte en acht-en-een halven voet middellijn. Daarbo ven verheft zich een standaard met driekleurigen wimpel van drie-en-dertig voet lengte. Voor het overige is aan den gevel zelf niet veel veranderd. De groote poort, op 10 Augustus met kanonskogels vernield, is vervangen door eene eikenhouten deur met leeuwenkoppen. Het loopt tegen tien uur des voormiddags. De tuin en de toegangen tot de Tuilerieën worden door eene talrijke schaar van rusteloos door elkander woelende personen gevuld. Sedert de zittingen der Conventie naar het paleis zijn overgebracht, nestelt zich een neirleger van allerlei bezoekers boven en beneden in het reusachtig gebouw. De massa bezoekers der tribunen van de Conventie belegert den toegang tot de houten trap pen, die voor het publiek bestemd zijn. Al lerlei slag van menschen vertoont zich daar: tricoteuses, vrouwen uit de heffe des volks, priesteressen van Aphrodite Pandemos, mtscadins, soldaten., burgers, vreemdelingen, die al te negen uur des morgens queue maken, Maar, om dit doel te bereiken, is noodig uit breiding van den leertijd, aangevuld door leer plicht, is noodig een systematisch leerplan (con centratie van het onderwijs), is noodig eene reorganisatie van ons geheele onderwijs volgens de opvoedingsleer van Herbart (4) en, is hieraan voldaan, dan, ja dan mag men verwachten »dat de school den grondslag zal leggen voor porzie en kunst." Deze verwachting is dus gericht op de school der toekomst, niet op het heden, is dus minstens voorhang. Och, waarde heer G., er hapert nog zooveel aan ons onderwijs, aan ons opvoedend onderwijs, er moet zooveel verbeterd worden, niet in richting, wij zijn op den goeden weg, wij gaan, dank zij de inspanning van het onderwijzerscorps, vooruit, maar o, zoo langzaam; wij vorderen, meer niet. Help ons in dien strijd, n plaats van aanvallen te doen op mceningen en richtingen, die al lang verouierd zijn; geloof ons, wij kunnen ieders hulp gebruiken. Met den wensch, dat dus uit Uwe aanvallen ;egen het onderwijs nog iets goeds geboren worde, eindigen wij ons protest, dat, wij herhalen het, alleen gericht is tegen de beschuldigingen, d'e U ons onderwijs naar het hoofd slingerde. W. A. W. MOLL. Amsterdam, 13 Juni 1895. en op wier gelaat nieuwsgierigheid, zorg, angst of teleurstelling te lezen is. De tuin en het geheele paleis weergalmen van het luid gerucht der sprekende of schreeuwende bezoekers, terwijl het eentonig gedruis der schreden van duizenden binnen het gebouw den geheelen dag hoorbaar is. Juist te tien uur verschijnt op het bordes van den hoofdingang bij het pavillon de rilorlof/e, Augustin Robespierre, in zijne lichtbruine houppelande met hooge laarzen en hoogen ronden hoed, vergezeld van Eléonore Duplay en Charlotte Robespierre, beiden def tig in het zwart met hooge batisten mutsen en fonkelnieuwe nationale kokarden. Zij treden binnen, en komen in de hooge vesti bule, door talrijke zuilen gedragen, om ter stond de statige breede trap op te stijgen. In de vestibule streeft eene bonte menigte van allerlei menschen elkaar haastig voorbij ; onder aan de trap bevindt zich het boekwinkeltje van de citoyenne Lesclapart, waar men de besluiten der beide Coiiiitt'.s, de kranten, de rapporten der verschillende staatscommissiën en de nieuwste vlugschriften kan koopen. Augustin brengt zijne beiele dames vlug de trappen op, naar het eerste portaal, waar zij door eene groote deureene reeks van vertrekken kunnen overzien. De eerste zaal is de vroegere kapel van het kasteel, waar Louis XVI in den nacht van den 9den Augustus zoo vurig gebeden had. Van het kerkelijk karakter der zaal is niets overgebleven alleen de met fraaie kleuren beschilderde ramen, en de witte en zwarte marmeren vloertegels zijn behouden. Door eene wijde deuropening treden zij in een kleine salon, dat toegang geeft tot wat men nu la salie de la Liberténoemt. Dit reus achtig vierkant vertrek heet aldus, onidai men in het mieiden een bronskleurig beeld der vrijheid heeft geplaatst, voorstellende eene statige, zittende figuur met de linker hand op den wereldbol, in de rechter een speer gekroond door ele Pbrygische vrijheidsmuts Deze zaal geeft door eene ruime vestibule toegang tot de zittingzaal der Conventie, en dient als salie ile.i pas pcrdus voor tallooze belangstellenden, die een lid der Conventie willen ontmoeten, of den uitslag eencr ge wichtige beraadslaging wenschen te vernemen. Augustin begeeft zich niet naar de groote, met eene groene poi'tii're bedekte deur, die toegang schenkt tot- het voorportaal der Coiiventiezaal, maar richt zich naar eene kleine deur, die een i-oncicrne voor hem opent. Hij brengt Eléonore en Charlotte door eene vrij donkere gang naar eene kleine trap voor eene gereserveerde tribune. Binnentredend, bemerken zij, dat de beraadslaging nog niet schreven door dr. Schmidt. Teekeningen naar aanwijzingen van den schrijver. Uitgave van W. Hilarius Wzn., Almelo. Een kort en duidelijk geschreven werkje dat ook voor leeken zijn nut kan hebben. iiiiiiimitiiiiiiiiiiimiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiimmimjnmiiiiiiH 1) Onder deze zijn te rangschikken : W. Meerwaldt en J. G. Nijk, »In Woord en Beeld." C. Honigh en G. Vos, «Van Eigen Bodem." L. Leopold, «Leesboek voor de Volksschool. J. Wijma, »De Jonge Lezer." II. Hinse en J. Stamperius, »'t Verteluurtje." Johanna van Woude, »Mijn Vertelselboek." 2) Binnen drie maanden was de eerste druk uitverkocht. 3) »Prins Verbeelding" (Uitg. Kluwer). »Er was eens", door Arit. Reula. »Uit het wonderland", door Titia v. d. Tuuk. »Sprookjes" van Andi'rsen, enz. 4) Deze eisenen kunnen wij thans hier niet ontwikkelen; mochten de lezers van »de Am sterdammer" belang stellan in het streven der onderwijzers naar verbetering van het onderwijs volgens hier aangeduide richting, gaarne zijn wij hiertoe bereid. BOEKAANKONDIGING. Gedichten van vroegeren e.n later f n tijd. l bundel. Verzameld door J. Heerenga Cz. Uitgave van Erven B. v. d. Kamp, Groningen. 18Ü5. Een net uitziend boekje, waarin men een bonte verscheidenheid van gedichten zal vinden en dat het eerste is van een reeks dergelijke bundeltjes. De prijs is slechts 'M ets. Anatomie van het men-cheli/jk hoofd met inbe grip van den h ds. In beeld gebracht en beiiMiimiiMiiiiMimiiiiltllMlilüllilllllll iiiniiiiiiiii mmiii begonnen is. Hunne loge bevindt zich ter zijde van het bureel der Conventie. Zij zitten tegenover het halfrond van omhoogklimmende banken, waarop zich reeds verscheidene leden hebben neergezet. De vergaderzaal der Conventie vormt een uitgestrekt langwerpig vierkant, bijzonder ongeschikt tot het houden van beraadsla gingen, daar de meeste redenaars niet luid genoeg kunnen spreken, om overal verstaan te worden. Vroeger hebben Louis XIV en Louis XV van deze zaal en de salie de la Lilicrli'; toen .salie ('es machines genoemd gebruik gemaakt voor hunne tooncelvoorstellingen. Xu heeft men er eene parlemeutszaal van gemaakt, die in strengen eenvoud herinnert, dat de dagen der monarchale weelde voorbij zijn. De banken voor de leden der Conventie heeft men met groen laken bekleed ; maar dit is ook alles. Geene lessenaars, geene schrijf behoeften staan hun ten dienste. Vijf hooge vensters aau de zijde van elen tuin der Tuilerieën werpen overvloedig licht, vooral op de tegenover deze vetisters ge bouwde tribune voor de redenaars, op het gestoelte van den voorzitter en het bureel eler vergadering. Langs de vensters in de geheele lengte der zaal, en langs de beide wanden in de breedte zijn tribunes opgericht voor het publiek. Zooals gewoonlijk zijn ook nu veel meer woelige hoorders in deze tri bunes verzameld, dan er leden op ele banken der Conventie zitten. Tot versiering der zaal strekken groote bronskleurige standbeelden boven het voorzittcrsgestoelte aan den wand tegenover de vensters voorstellende Demoslhenes, Lycurgus, Solon en Plato. Groene draperieën dalen van de kroonlijsten, waarop deze standbeelden staan. Dit alles maakte een waardigen indruk. Xog ziet men als decoratie boven den zetel van den voorzitter eene tropee van op den vijand veroverde vaandels te voorschijn komen uit eene gereserveerde tribune, horizontaal geplaatst naast een altaar met het. opschrift: la Lol. Ter zijde van het i bureel vertoonen zich twee groote borden met de li^-lurnlioii drs d/'n/ts de l'lininnic ft dit i-ifoi/fii, en met den tekst der grondwet van 179:-j. Charlotte en Elisabeth zien beiden naar den stoel van den voorzitter, die nog leeg staat. Maximilien zal er plaats nemen, en als voorzitter de vergadering leiden. Juist daar voor zijn zij gekomen. Robespierre was al te half acht naar de Tuilerieën gegaan, om de . morgenzitting van het (.'omitt' de xnliilpublic j bij te wonen. Toen hij het huis der Duplays verliet, had hij gezegd, dat de vergadering der Conventie zeer belangrijk zou won'en. Reeds hebben de secretarissen en snelschrijvo DAMES. Ken trousseau. Eind van het saizoen. Vrouwenarbeid. Te Madrid. 67edoitb'eerde diamanten. Kersepiiten. Recept. De trousseau van prinses Helene van Orleans, die met den hertog van Aosta getrouwd is, kwam uit Parijs, maar is zoo eenvoudig mogelijk ge maakt ; de stoffen natuurlijk uiterst solide, maar in stijl, arrangement en versiering niets over dreven. De bruidsjapon is gemaakt bij eene couturière in de Rue de Ia Paix, die ook geregeld voor de prinses van Wales werkt. Hij is geheel glad, er is (men weet alles) '21 meter satijn a, 2'2 francs e!e meter aan besteed. De prinses is buitengewoon lang, de sleep is daarom 3 Va nieter lang, de wijdte van den rok 7 meter; de rok, jupe fourreau, is gevoerd met wit moiréen van onderen met gesloten oranjebloesemsgegarneerd; het corsage heeft aiidere bloesems, orango impérial; het corsage is van voren glad, van achteren een weinig geplooid, met een bouquetje oranjebloesems; ceintuur van wit satijn, om den hals een drievoudige ruche van wit satijn. De mouwen redelijk gedoft, de ondermouw over de hand vallend. De sluier heel mooi, maar b v. slechts een derde part zoo duur als de sluier van point d'Alencon dien miss Gould bij haar huwelijk met den graaf de Castellane droeg. Die van de prinses is van Chantilly, 3'/2 meter lang, met ingewerkten bloemenrand en de wapens van Frankrijk en Savoye; krans van oranjebloesems in den vorm van een diadeem. Onder de toiletten van dezelfde leverancier ster, noemt men : een van zwart moiré-miroir met stalen pailletten over den geheelen rok ; bij den rok kan men ook een wit corsage met mauve fluweel dragen; een van rood satijn met corsage van satijn en mousseline de soie in dezelfde kleur. Ook het huis Doucet heeft eenige toilet ten geleverd, een Louis XVI, een mauve peikin en eenige soiréetoiletten, een lichtblauw, een stroogeel en een wit. Het huis Worth leverde het costuum en den manteau de cour, waarin de hertogin aan het Engelsche en later aan het Italiaanscbe hof zal worden voorgesteld. De japon is van '20 meter zilverlaken, dat in Rusland gemaakt is, en 150 francs de meter kost; de jupe-fourreau heeft een sleep van 31/j meter ; corsage décolletéa la Diane, met plaats om diamanten en robijnen op iliiililllMiiiMMiiiliiMiimiiiiininluiii vers aan de met groen laken bekleede bureelen plaats genomen. De zitplaatsen voor de leden blijven voor de helft ledig. Na den val der Girondijnen zijn vele leden der Con ventie voor goed weggebleven. Van de 700 blij ven er nauwelijks ()U over, terwijl tevens zeer vele leden in afzonderlijke commissiën werkzaam zijn. Al deze cornmissi<">n verga deren in de Tuilerieën, zoodat men ze bij zeer gewichtige beraadslagingen kan waar schuwen. »Daar is hij !" - fluistert Eléonore. Achter den Romeinschen leunstoel van den voorzitter hangt een zwaar groen gordijn. Dit gordijn wordt even opgenomen, en geeft toegang aan den voorzitter, Maximilien Robespierre, die zich haastig in zijn zetel plaatste. ->Wat is hij bleek !" zegt Eléonore met angstige oogen. -- »Hij is misschien on gesteld !" ('harlotte en Augustin zijn evenzeer ge troffen, daar de trekken van hun broeder eene ongemeene ontroering uitdrukken. Robes pierre weet, dat Eléonore zal komen. Hij werpt snel een blik naar de tribune aan zijne linkerzijde, terwijl hij zijn bril verzef, een tecken, dat hem iets hindert. Daarna laat hij de schel luid klinken, en opent hij de vergadering. Hij draagt het officieel kos tuum der Conventieleden een hemelsblauwen toegeknoopten rok met purperen omslagen, eene cuiotte van nankin en eene breed e zijden sjerp van rood, wit en blauw. De beraadslagingen worden geopend door een rapport van Merlin de Douai een der beroemdste rechtsgeleerde leden der Conven tie die in naam der commissie voor do wetgeving aan de vergadering voorstelt het Tribiniul rït'olutionnaii'c in vier sectiën (c splitsen, daar de rechters overladen zijn met strafzaken, en het noodzakelijk is de verra ders zoo snel mogelijk te straffen. Augustin heeft zijne darnes beloofd haar gezelschap te zullen houden, en gaat dus zijne plaats op de hoogste banken der Moulmjne niet innemen. Hij plaatst zich achter Charlotte, en luistert niet naar het rapport van Merlin. Xijne gedachten zijn elders, zijn te Passv. Hij denkt aan zijne nachtelijke wan deling met Henriëtte. Hij weet, dat hij haar nooit zal kunnen vergeten. Zij is de dochter van een ricvnüe, zij is vroom, vurig geloovig Christin, zij haat Parijs om den Moedigen dood harer ouders.... en toch heeft hij haar lief. Haar beeld wijkt geen oogenblik uit zijne herinnering. Altijd staren hare fluweelzachte oogeu hem aan met den betooverenden wee moedigen blik, die zijn hart doet klpppen ; altijd ruischt het gezang harer stern in zijne ooren. Hij was zoo goed Jakobijn als er

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl