Historisch Archief 1877-1940
8
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NE.DERLAND.
No. 941
Cayallotti tepn Crispi,
(La Stlhouctte).
CAVAI.I.OTTI : »Pas op, nu sla ik hem d«i kop af!"
CRÏSTÏ: »Corpo di Bacco, zou ik nu heelemaal
in mrjn ton moeten kruipen ?"
Julius Priiltelmai) Brommcijei'.
Dag mijnheer
Brommeijer, zei Al
tes een dag of veer
tien geleden tegen
me op de Beurs, met
zijn hoed in de eene
hand, terwijl hij de
andere haast be
schroomd mij toe
stak, hoe vaart u?
Ik zou u wel eens
willen spreken.
Ik had je al lang
?willen spreken, ant
woordde ik opge
wekt, want ik zieden
vent graag, ik houd
van hem omdat hij
zoo bescheiden in
den omgang en toch
in zaken zoo reso
luut is ik moet je
nog f'elierteeren met
dat buitenkansje, dat
je weer gehad hebt;
jij bent van een weergaasch slecht contract
met de gemeente afgekomen en hebt er een
duivelscn mooi voor in de plaats gekregen.
Op hoeveel reken je dat voordeeltje in een
jaar of tien, op twee of drie ton ?
Dank u wel, mijnheer Brommeijer, zei hij,
langzaam zijn hoed weder opzettend, ik heb
mij die transacties laten welgevallen in het
belang van de gemeente en van den Han
del ... of ik zelf daarbij zal winnen of ver
liezen, dat is een tweede zaak....
Nu, wij mannen van de Beurs weten da
delijk waar wij staan moeten, en daar Altes
als raadslid het noodig scheen te vinden, deze
operatie van den filantropischen kant te be
schouwen, begon ik zelf uit een ander
vaatje te tappen, en zei: Ja kerel, de Voor
zienigheid heeft blijkbaar groote dingen met
je voor; dat je na onze Rijnvaart tot bloei
gebracht te hebben nu ook den graanhandel
een eind vooruit zult helpen ... en nu wou
je me zeker spreken om me te vragen mee
te gaan in de combinatie. Nu met jou waag
ik dat wel. Als er voor den Handel wat te
doen valt staat Brommeijer nooit van verre.
Met je hoevelen zijn jelui ? Hoe groot is je
kapitaal... Wat heb je nog te plaatsen'?
De oteYisite bij Zijn DoorlDcntigneiilje,
(Lustige Blatter.)
Lij fait*: »Tot mijn leedwezen moet ik Uwe
Doorluchtigheid voor geruimen tijd iedere gees
telijke inspanning verbieden."
Voist: silaar regeeren mag ik toch wel !''
Lijfarts: »Dat spreekt van zelf."
Wil je mijn naam voor een commissaris
schap
Neen, schudde Altes, met een glimlachje
half blij en half verlegen. Die zaak, mijnheer
Brommeijer, is al in orde. Ik wou u over
heel iets anders spreken.
En dat is
Over een veel omvattend plan van
algemeenen aard. En eigenlijk wou ik zelf u niet
daarover spreken, maar u vragen of u terug
wou komen op uw besluit van verleden
jaar om u niet meer met de gemeenteraads
verkiezingen in te laten. In dat geval zou
Jolles...
Hij scheen op mijn gezicht te lezen, dat ik
daar geen plan op had want hij voltooide
zijn zin niet, en begon op eens weer: ik weet
wel u heeft zooveel te kennen gegeven als
dat die gemeenteraadsverkiezingen te min voor
u waren om er uw kracht aan te wijden, maar
het zou wel eens kunnen blijken, dat wat Jolles
nu bedoelt, van grooten in vloed op het wel varen
van Amsterdam was;?als mijnheer Brommeijer
mij maar ontvangen wou, heeft hij tegen me
gezegd, ik ben er zeker van dat ik hem over
tuigen zou, maar ik kan hem niet te spreken
krijgen, en toch hij moet er zich voorspannen.
Ik herinnerde mij, dat ik hem gedurende
de laatste dagen driemaal belet had gegeven,
eens zelfs zeer tot ongenoegen van Thérèse, die
hem op stoep had zien staan blazen, terwijl hij
met zijn zakdoek zijn gelaat afveegde, waarom
zij mij nog had trachten te vermurwen met
de opmerking, dat het wel wat kras was,
iemand niet thuis te geven, die er zoo verhit
uitzag, wat mij de reprimande had ontlokt:
waar bemoei je je mee ! Denk je bijgeval dat
iemand er per se slecht aan toe is, omdat hij
een poreuze huid heeft en wat veel vocht naar
zich toetrekt of van zich afgeeft?
't Ding vond dat alles behalve netjes ge
zegd en pruilde zoo iets van : hèpa, dat riekt
naar de Jordaan ! waarop ik haar bij haar
arm pakte en de deur uitduwde met een : ga
nu naar je kamer tot je neuswijze bui weer
over is, en je vast van plan bent je vader
en je moeder te eeren, opdat het je wel moge
gaan in het land dat de Heere God je geven
zal. Dit scènetje schoot mij door het hoofd;
pok hoe ik meende, die
verkiezingepraatjes van Jolles me wel te kunnen voorstellen,
zonder dat hij ze voor mij uitsprak; maar nu
Altes aanhield en al sterker er op aandrong,
dat ik nu toch mij n enkelen keer zou laten
verbidden, stemde ik ten slottetoeen gaf hem
de vrijheid Jolles te zeggen, dat ik hem van
avond om 8 uur wachten zou.
Nu, ik heb er geen berouw van gehad. Eerst
was ik een weinig gemelijk, omdat hij wel een
half uur later kwam, dan de tijd dien ik had
aangegeven, maar deze schijnbare nonchalance
werd behoorlijk opgehelderd. Hij had, na den
eten, om goed beslagen op het ijs hij me te
komen, Hubrecht in het Amstel-Hotel en
Loetf aan diens huis moeten sprtki-n, Perel
in Mille Colonnes en dan nog een paar leden,
wier namen niet genoemd mochten worder,
in OaiéHollandais ... Om zeven uur had
de post hem twee brieven bezorgd, een van
Gijs, die levendig belang stelde in de voor
bereiding van het plan de campagne, doch die
niet dadelijk antwoord vereischte; maar
bovendien een epistel van den secretaris van
een der zuster kiesvereenigirigen, die liefst vóór
acht uur nog verlangde te weten op welken
grond ook nader was besloten wel den katho
lieken van Ogtrop maar niet den
antirevolutionair Heemskerk te candideeren. Die secre
taris herinnerde zich nog zeer goed, dat het in
het onderwijs zat, maar niet precies nu er hoe.
Ook dien brief moest bij direct beantwoor
den, want er zou een bestuursvergadering
gehouden worden met eenige van de nu est
belangstellende leden, en nu was, zei Jolles,
deze zaak, voor iemand die haar begreep, als
hij, zoo eenvoudig mogelijk; maar trof je
toevallig iemand, die haar niet begreep, dan
had je minstens acht zijdjes noodig om de
redelijkheid van dit besluit in het licht te
stellen. Daar kwam nu nog bij een onge
luk komt nooit alleen, dat hij op de twee
heeren, die hij in CaféHollandais zou spre
ken, langer dan een kwartier had zitten
wachten in Polen, een vergissing, die hij eerst
bemerkte, toen hij zijn zakboekje openslaande
zag dat hij een afspraak voor morgenavond
met die voor hedenavond had verward. Ijlings
was hij toen heengegaan, zoodat hij zich zelfs
den tijd niet had gegund onder het betalen
der vertering een glas bier leeg te drinken,
dat de kelluer juist, kwam aandragen ; toen
hij dan ook ra dit alles verteld te hebben
er nogmaals bij me op aandrong hem zijn
te laie komst niet kwalijk te nemen, had ik
hem al vergeven vóór hij dit vroeg.
Je bent dus druk in de weer, zei ik op
aanmoedigende!! toon. 31 ij n gi/ede mijn
heer, daar kunt u u geen voorstelling van
vormen. En toch, nu is 't nog kalm. 'l Begint
pas. Ik vergelijk mijzelf in zoo'n tijd dikwijls
bij een sjouwerman, die een nchip moet
lossen. Dat ploetert dan door soms 'Jl uur
aan n stuk.
Maar u btgri'pt, het is slechts tijdelijk.
Ja, antwoordde ik. dat spreekt van zei f, want
Wils het altoos door verkiezing, dun hadden
ze je allaii»; begraven; maur ik hèwonder
ji! toch, want op welke krachten je je ook
mooi;i beroemen, van die alli-n is zeker je
?MW/.'kracht het grootst. Dat complimentje
streelde hem ma»!1 half.
U zeyt dat zoo, maar met werkkracht alleen
kwanr de er niet, daar is ook denkkracht
voor iroodig. Al vergelijk ik me /elf soms
bij y.oo'ir slampamper, het is aHis behalve
UNS-cilhd labour. dien ik verricht. Ju mijnheer
Bronmieijer. daar zit. het hem juist- Om dat
verkitv.mgswerk naar eiseh te volvoeren,
moet je haast allts zelf dot n ; duur zijn zoo
weinig' lui die je heJptn kunnen; de een is
te lui, de aridtr te, deftig en een derde te kies
keurig', een vierde te bescheiden, een vijfde
kan iiiet tegen den rook, ten zesde niet tegen
de kroeglucht, een zevende mist er den tijd
voor, een achtste is het te duur, want, dat
kunt u nagaan, je zwalkt zoo'n heelen dag door
de stad van het eene cafénaar het andere.
Je wipt naar de pers en je vliegt naar je
vergadering, en na je vergadering strijk je
weer neer in je koffiehuis om je bevelen uit
te deelen aan de lui die op je wachten, om je
vrienden te spreken en de verdachten te
controleeren: want je bint te gelijk een
generaal, die de slagorde regelt, een officier
die spronneeren gaat en een gemeen soldaat,
die op verkenning uit is.
Wij zijn nog pas in den tijd van de voorberei
dende maatregelen, maar over een paar weken
als ik u dan eens kon laten zien den
plattengrond van Amsterdam, waarop de lijnen mijner
bewegingen zijn getrokken voor een enkelen
dag, dan zou u bemerken, dat die precies ge
lijkt op zoo'n plaat uit een mode-journaal,
waarin een half' dozijn patronen over en door
elkander zijn geteekenel.... De heer Jolles
wischte zijn voorhoofd af en daar IK een weinig
gepresseerd was, noodigde ik hem uit mij het hart
van de quaestre bloot te leggen. Ik zou u niet
lastig gevallen zijn, ais we een gewone ver
kiezingscampagne hadden te ondernemen.
Maar daar heeft het niets van. We hebben
iets zeer buitengewoons pp het oog en ik
weet zeker, dat dit u interesseeren zal en
uw sympathie zal wegdragen. Wat is het
geval 'i Amsterdam gaat achteruit en die
achteruitgang dagteekent van het moment,
waarop de radicalen, antirevolutionairen en
katholieken in den raad gekomen zijn, in
zulken -getale dat van Tienhoyen begreep,
zijn lijf te moeten bergen. Meinesz is geen
kwade man, maar hij is van Tienhoven niet;
hij gelijkt daar evenveel op als een
beurtschipper op een zeekapitein. Tienhoven was
een ervaren gezagvoerder. Hem kon je
tusschen Scylla en Ctiaribdis U begrijpt me
in de gevaarlijkste zeeën het commando toe
vertrouwen, hij zou tusschen de moeilijkheden
doorzeilen, het schip in behouden haven bren
gen, ja, dat deed hij, zooals geen tweede het
vermocht. Wat ging alles niet vlot; 't leek wel
dat we het onveranderlijk voor den wind hadden.
Al de concessionarissen waren tevreden ; daar
heerschte onder hen een blijmoedigheid en
een vertrouwen als ware het n vrienden
kring : wat zorgde hij niet voor de financiën ;
den eenen keer bracht hij een inkomstenbe
lasting zonder publiciteit der kohieren, den
anderen keer een straatgeldje, en was er wat
noodig een leeninkje, err zoo iets ging er
altijd grif in. 't Was me zoo'n vriendelijke en
zoo'n genoegelijke Hercules. Hij wou een
universiteit, een die jaarlijks twee, drie ton
kostte, hij redeneerde wat en hij lachte
wat?en zie, weldra was zoo'n dinger, altoos
met goedvinden van de burgerij. Linnaeus
zat in den brand en v. Tienhoven zei: dat
ding moet geholpen worden en het werd
geholpen, zoodat de aandeelen dadelijk rezen
van 20 a Ho tot op meer dan 100 pCt. Dat
waren van die wondertjes, die hij uit
haalde, zonder dat je kondt zien, dat hij
zijn hand er bij verdraaide: hij praatte het
letterlijk klaar; zoo ook toen er een
stadsschouwburgje begeerd werd door het
allervoornaamste uitgaand publiek. Een
jaarlijksche uitgaaf om te beginnen met /' 25-000
en te eindigen misschien met f' 50.WO.
Van Tienhoven klopte eens op zijnen zak
ik bedoel den gemeentezak alsof hij zeggen
wilde: wat denk jelui wel, dat wij ze niet
meer hebben gekheid hoor, hier zitten de
muzikanten en een theater rees uit den grond.
En niet alleen in geldzaken had hij Am
sterdam gemaakt tot zoo'n ezeltje, dat maar
gouden tientjes, enfin.. ?. tegen u kan ik wel
zeggen tot een ezeltje schijtegeld geneer
je niet! knikte ik maar wat wist hij in 't
algemeen hier niet aardig de goede
verstandOD den raM van fle schutting.
De zilver man JUNKS
>Zeg, kcm er af!"
en (7e ymAman
houding onder de autoriteiten en de burgerij
te bewaren. Bijvoorbeeld met Steenkamp den
hoofdcommissaris, Tienhoven nam zelf de
leiding in handen of, want twee handen
had hij daarvoor niet nöodig hij nam
de leiding in n hand en hij inspi
reerde dien uitstekenden chef van dienst zóó,
dat het ezeltje, waarvan ik zoo even sprak,
genoegeli.jk zijn Commissaris droeg. Dat was
hier een tijdperk van overvloed, van tevreden
heid, van geluk . .. tot eindelijk, met mede
werking der misleide kiezers de minderheden
kwamen, die maar niet konden dulden, dat
alles hier zoo uitstekend ging ; die lui hielden.
niet van de zuinigheid, die Amsterdam ouder
v. Tienhoyen had betracht, en ook niet van de
gemoedelijkheid, die hier tot dusverre had
geheerscht.
Nu, u weet het even goed als ik. Ging
het tot op dien tijd hier alles als van een
leien dakje, nu moest er obstructie komen,
oppositie, oppositie quand-rnème, i. e. w. met
die minderheden i.s er een verkeerde geest
in onzen Ilaad gevaren, een geestvan tegen
spreken, een geest van afbreken, een geest
van praat maar toe en doe maar niemendal;
en, wat wel het ergst is, een voortdurend
pogen om de lasten, waarop wij Amster
dammers zitten ..... Ik zou liever zeg
gen : de lasten die op ons Amsterdam
mers zitten viel ik hem in de rede
maar hij was te zeer vervuld van wrevel over
die verdorven raadsleden om oor te hebben
voor een grapje en niet een handslag, als
iemand die een vlieg wegjaagt, vervolgde
hij: onze hooge lasten mijnheer Brommeijer,
wijten zij aan het beheer der vroegere liberalen
met van Tienhoven aan het hoofd, dat zij zoo
maar een wanbeheer durven noemen, en in
zoo verre lijken die onzalige schepsels op
een verzameling van duivelen, die niet al
leen zelf alle kwaad doen. maar bovendien
nog de engelen lasteren. En wat is nu mijn
plan of ojw plan ?.... Die lui moeten
er uit! Eén voor n en allen te zamen zullen.
zij worden uitgeworpen zoo zeker als Lucifer
dat ook ondervonden heeft met heel zijn
bende. De hoofdbron van het verdriet zit
hem in de democratie. Dat ding is de
melaatschheid, die om ons heen woedt; natuurlijk
het meest in de arme buurten, maar ook
De Maansche Kamer in de lioiiiMapu,
(Tnboulet.)
Veiligheidsmaatregelen voor ministers en afgtvaardigden.