De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 14 juli pagina 4

14 juli 1895 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 942 een Javaan een der ook in concreeten zin duurste verplichtingen van den geloovige gewoon is na te komen, dan kan met eenige zekerheid de intensiteit van zijn geloof daarnaar bepalen. De negende maand van het Mohammedaansch jaar, de maand RamadLan, op Java de Powasa genoemd is de eenige door den profeet zelven aangewezen maand, waarin elk Moslim, die tot de jaren des onderscheids is gekomen, verplicht is te vasten. Ja, zelfs de kinderen moeten van af hun zevende jaar daartoe gemaand, van af hun tiende jaar daartoe gedwongen worden, wat zeer veel zegt, wanneer men de strenge regelen kent, die dan zijn in acht te nemen. De vasten in die maand beginnen van af het oogenblik dat een Moslim, die gedurende een jaar zich niet aan eenige groote zoude heeft schuldig gemaakt noch bij voortduring aan kleine zonden, de nieuwe maan aan den hemel heeft gezien. Heeft slechts n zoo'n persoon de nieuwe maan ontdekt dan vangt de vabten voor alle Moslemen aan gedurende al den tijd dat die maan nog zichtbaar is. Hier in Indiëis het echter de plicht der hoofden om den aanvang af te kondigen of liever men raadpleegt eenvoudig de Regeeringsalmanak. Men moet den geheelen dag door vasten van af zonsopgang of liever van af het oogenblik dat men een witte van een zwarte draad onderscheiden kan tot zonsonder gang toe. Dan mag meii geen voedsel noch drank op welke wijze ook in het lichaam brengen, zich geen wellustige handelingen veroorloven noch rooken of zich parfumeeren, ja zelfs niet opzettelijk vomeeren, daar dit het lichaam ia een toestand van verzwakking brengt, waardoor men gemak kelijker zijn plichten zou kunnen vervullen. Dan moet men zijn ledigen tijd immers men mag gedurende de vasten niet arbeiden vullen met het getrouwelijk nakomen der vijf dagelijksche gebeden, met vrome overpeinzingen en opzeggen van koran-verzen, doch zich niet toornig maken of kwaad spreken ovi;r anderen. Daarentegen, zoo dra de zon is ondergegaan, is men verplicht de vasten te verbreken door met mate te eten of schoon de profeet tevens aanraadt de nachten door te brengen met vrome gesprekkeu en gebeden. De overtredingen dier voorschriften worden meer of minder gestraft naarmate de zwaarte dier over tredingen. Wanneer men nu op de gedragingen van den inlander in die maand let, rlau kan men slechts tot de slotsom komen dat, iu het algemeen ge sproken, de Javanen van al de gegeven voorschrif ten slechts de aangename getrouwelijk opvolgen en de onaangename even getrouw verwaarloozen mét de noodzakelijke straffen daaraan verbonden. Het is waar: gedurende die maand wordt men soms vergast op litïschouwspel van een iulander, die terzijde van den grooten weg het plechtig ritueel verricht van een der gebeden, doch die inlander blijkt dan vaak een hadji en doet te zeer denken aan den Farizeeër uit de H. Schrift, dan dat men uit dit vrij zeldzaam verschijnsel zou mogen be sluiten dat het gros der inlandsche bevolking zich voor een maand lang plotseling aan gebeden en vrome overpeinzingen had overgegeven; slechts het doen van bedevaarten naar de zoogenaamde llllllllimMIIIIIIMIIIIIHIIIMIIIIMIIIMMMIMI IIIMIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIH dijnen, terwijl juist het oorverdoovend ge schreeuw van : » Vi<;e la Efpublique!" in het kleine salon doordrong. Augustin, Charlotte en Eléonore oogden hem sprakeloos na. De eerste had herhaal delijk gesidderd bij de gedachte, dat Maximilien hem zou vragen wie de onbekende citoyenne was, die tegelijk met hem ver dween, maar deze bijzonderheid scheen geen indruk gemaakt te hebben. Zijne aanwezig heid in het speelsalon dat was de groote grief. Augustin was in alles volkomen oprecht. Wanneer zijn broer hem den naam der on bekende citoyenne had gevraagd hij zou dien onverschrokken genoemd hebben. Boven dien hij was door den spion niet gevolgd men vermoedde derhalve hoegenaamd niets van zijne nachtelijke wandeling naar Passy. Dit alles stelde hem in hooge mate gerust. Maximilien had volkomen terecht zijne ver schijning bij de Saint-Amaranthes gelaakt, hij zag dit duidelijk in, daar de overberuchte baron de Batz was genoemd. Bij Maximi lien rees geen enkel kwaad vermoeden over zijn heengaan met de gastvrouw en eene onbekende citoyenne, daar dit bericht voor den staatsman-patriot van geen het minst belang scheen. Deze was alleen daarom zoo diep getroffen, wijl zijn broeder, hem in alle opzichten zoo sympathiek en dierbaar, in een kring van anti-revolutionnairen en royalisten was gezien. Zoodra Maximilien was verdwenen, had Augustin een blik geworpen in de papieren, die deze hem had ter hand gesteld. Het eerste stuk was een besluit van het ('omitéde Salut public beginnende met de woorden: -nArri'l du Comité" eindigend met de namen van Robespierre, Couthon, Saint-Just enBillaudVarenne. Hij las met de uitea-ste spanning. Aan den citoyen Augustin-Bon-Joseph Robespierre, lid der nationale Conventie, zitting nemende voor Parijs, werd gelast als com missaris zich te begeven naar de departemen ten des L'oucltes du Rhone en du ('ar, om daar de Girondijnsche reactie met alle middelen te onderdrukken, en de bewegingen der armee du midi te controleeren, wordende hem in zonderheid opgedragen geene inspanning te sparen om de stad en de gemeente oulon, door verraad in handen der Engelschen gespeeld, voor deRepubliek te herwinnen.Daarna volgden nog de woorden : »De citoyen Augustin Robe spierre wordt uitgenoodigd zich binnen twee maal vier-en-frwintig uren naar zijne bestem ming te begeven. Reis- en verblijfkosten te dragen door den Staat!" Augustin had ademloos doorgelezen. heilige graven vindt menigvuldig plaats, en vele zijn de offers daar geplengd iets wat den Pro feet niet bijzonder aangenaam kan zijn, hij die tijdens zijn leven zoo zeer geijverd had tegen deze soort van vereering. Ook het verbod om des daags te eten of te driukeu, wordt openlijk outdoken: de warongs aan den grooten weg trekken tal van bezoekers. Een inlandsch hoofd heeft mij verzekerd dat vrij algemeen slechts in de eerste en laatste dagen van de maanmaand gevast pleegt te worden maar dat er slechts zeer weinig vromen zijn, die den geheelen maand door overdag niet eten of drinken zullen. Wanneer wij dit eenmaal weten dan kan het ons niet verwonderen, dat de Inland sche hoofden, ter viering van het einde-der- vastenfeest (lebaran) in de Kaboepaten verzameld, bij het hooren van de gebruikelijke toespraak van den assistent-resident, die hun geluk wenscht met de gelukkig doorgestane beproevingen, moeite hebben een glimlach achter den strakken plooi van het gebruind gelaat te verbergen. Zojdra echter in de vastenmaand de zon is ondergegaan, acht de iiilander zich gerechtigd feest te vieren den gansehen nacht door dan is het zingen op gamelaubegeluiding niet van de lucht dan wordt gegeten en gedronken en alle gesprekken behalve vrome ge houden. Is de maand voorbij dan vangt de eigen lijke feestweek aan, waarin men het zoog naamde ontbijtfeest (id-al-fitr of garebeg powasa) viert. Deze week staat in hoog aanzien bij de in landsche bevolking die dan aan kleeding, eten, drinken en uitgaan zeker meer geld besteedt dan zij anders in ettelijke maanden pleegt uit te geven. Want op de eerste plaats moet tot zelfs de kl iue man zoo schoon mogelijk uitgedoscht zijn: de talrijke beleeningen van goed en sieraden in respectievelijke pandhuizen worden alsdan ingelost (natuurlijk tegen hoog losgeld) om na het einde der week weer verpand te worden; maar ook contanten heeft hij noodig; de Europeanen plegen door huune ondergeschikten bestormd te worden met, verzoeken om voorschotten, anderen leenen van Chinersohe woekeraars en een derde categorie neemt zijn toe vlucht tot ... stellen of oplichten. Wa\it zeer terecht wordt de vastenmaand algemeeu in ludi genoemd de dieven- en oplichters-hoogtijd: het aantal strafzaken na de Powasa door den Landraad te behandelen stijgt alsdan tot het drie-vier-voudige. Vooral is dit het geval, waaneer, zooals in dit jaar, de vastenmaand vroeg intreedt, de padi nog niet geoogst, dus de oude rijst op zijn duurst is dan komen diefstal, oplichting en zelfs roof zeer vaak voor ter wille van het doel, dat hier de middelen heiligt. De grootste en luisterrijkste feesten concentreeren zich natuurlijk om den persoon van een regent of vorst. Het is namelijk gebruik dat op den das; vau het einde der vasten ten onrechte het in landsch nieuwjaar genoemd de mindere inlaudsche hoofden den recent hunne hulde komen bieden, bij welke plechtigheid ook het- hoofd van het plaatselijk bestuur en vele Europeanen plegen tegenwoordig te zijn. Veelal worden dan tevens groote volksspelen gehonden, gevecht-en van tijgers tegen karbouwen, dansen van ronggengs of dansmeiden enz. enz., kortom alles wordt te baat gc ?IIIIIIIIIIIIIIIIIHIIilllllillUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHItllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIII Nu richtte hij het hoofd op, en Charlot te's hand grijpend sprak hij hevig bewogen : »Ik word uit Parijs verbannen .... ge zonden naar het Zuiden naar Marseille en Toulon !" Het kleine gezichtje van Charlotte drukte de hoogste ontsteltenis uit. Zij wierp zich plotseling aan Augustin's borst, en riep harts tochtelijk : »Dan ga ik mee, mon bon Augustin, mon Ion Bon!" Eléonore had de papieren, die Augustin in zijne verwarring liet vallen, opgeraapt. »Er is hier een groot misverstand!" zei Eléonore kalm. »Augustin wordt in het ge heel niet verbannen. Het is juist eeno groote eer voor hem te worden afgevaardigd naar het leger in het Zuiden, evenals Le Bas en SaintJust naar onze troepen in het Noorden. Maxi milien zeide mij, dat hij rekent op Augustin's oude liefde voor het militaire leven, en tegelijk, dat hij op hem rekent als zijn broer. We verwachten groote dingen van je, //ion vaillant ami.' Er moet in het Zuiden gehandeld worden. De Commissarissen uit do Conven tie, Barras en Fréron, overschrijden de hun gegeven macht en de goedgezinde bevol? ? . /-i ? t ?? i kmg neigt meer en meer tot Crirondynsche reactie!" Charlotte klemde zich aan Augustin's schouder het met zomersproeten bezaaide bleeke gelaat zwom in tranen. Augustin zelf stond geheel besluiteloos. Hij dacht aan Henriëtte. Als hij naar het Zuiden vertrok, zou hij daar lang moeten vertoeven, zou hij haar niet terugzien, en het was hem te moede of een vlijmende dolk in zijn hart stak. Hij moest Henriëtte nog terugzien vóór zijn vertrek... maar hoe. . . In radelooze verlegenheid drukte hij Charlotte zwijgend de hand, terwijl hij er aan dacht haar alles te bekennen. Terwijl Eléonore sprak was dat alles hom door het hoofd ge vlogen maar het scheen hem onmogelijk een vast besluit te nemen. Hij had de papieren, die Eléonore hem toereikte, weer ter hand genomen, en antwoordde met doffe stem: «Maximilien kan op mij rekenen! Hoe vreemd, dat ik zoo snel vertrekken moet! En dit alles, omdat.. . ." »Omdat de Republiek hare beste zonen noodig heeft - omdat hetVaderland roept!'' zei Eléonore op hoogst ernstigen toon. - «Kan het zijn, dat de broeder van Maximilien Robespierre ook maar eene enkele sekonde aarzelt, als het vaderland hem opeischt!" Augustin richtte zich op. Zijne groote donkerblauwe oogen fonkelden plotseling van nomen om den inlander een week lang in een roes van vermakelijkheden te houden, tot hij be rooid tot op den laat sten cent, zich weer geduldig aan den arbeid zet met, de wetenschap zich weer voor minstens een half jaar in schulden gestoken te hebben. Maar pret heeft hij genoten en dat was hem het voornaamste. KROMO WITWO.ÏO. Heine's graf. Wie op het kerkhof van Montmartre thans Heine's graf bezoekt, vindt het in vrij goed onderhouden staat. Maar lang is het nog niet geleden, dat verwelkte bloemen en dor lof hoog opgetast lagen op den steen, die geheel zwart was geworden. Zoo vond het een dame, die van Hamburg uit een bedevaart ondernam naar de rustplaats van haar lievelingsdichter. Zij maakte het kerkhofbestuur heftige verwijten daarover, maar werd verwezen naar een vlak naast de be graafplaats wonende steenhouwersfirma, aan wie door de familie de zorg voor het graf was toe vertrouwd. Zoolang Heine's weduwe leefde, hield deze een wakend oog erover, maar sedert zij zelf onder den steen is gelegd, keert het huis Michel lleine jaarlijks aan de steenhouwersfirma voor het onderhouden van het graf uit een bedrag van .... 12 francs. Tweemaal per jaar moet daar voor de steen worden schoongemaakt. De dame uit Hamburg heeft thans gezorgd, dat de nage dachtenis van den grooten Duitscher beter wordt geëerd in het land zyner ballingschap. BOEKAANKONDIGING. Bij de firma Martinus Nijhof, d<>n Haag, ver scheen de nieuwe uitgebreide catalogus van het Mauri shuis bewerkt door de heeren dr. A. Bredius en C. Hofstede de Groot vormende een lijvig boekdeel van bijna (!!)() paginas. Dank zij het in de laatste jaren ijverig voort gezet archiefonderzoek, waaraan de bewerkers zulk een ruim aandeel hadden, was het hun mogelijk de biogratiën der vertegenwoordigde Hollandsche Meesters uitvoerig te beschrijven, zoodat ze met de jongste gegevens aangevuld, daaromtren; met vrucht kan worden geraadpleegd. Ook op het werk zelf voorkomende gegevens, als facsimile's der namen of an iere aanknoopingspunten zijn hierin zeer goed gereproduceerd, zoodat ze geheel op de hoogte staat der beste Duitsche catalogi. Evenals in de uitstekende door den heer Ilaverkorn van Rijsewijk bezorgde uitgave van het Boymans-Museum is hier een alphabetische volgorde aangenomen en niet zooals in sommige buitenlandsche eene rangschikking naar plaatsen, iets wat voor de Italiaansche schilderscholen een rationeele opzet moge zijn, maar voor onze zeven'iende eeuwsche geen reden heeft. Te betreuren is dat van enkele onzer beste schilders als Ilohbema en de Hoogh bij afwe zigheid van hun werk geen aanleiding bestond een levensbericht te geven en hopen we bij een volgende uitgave deze leemte in de zoo schoone collectie moge zijn aangevuld. v D. iimiiMiimniiniiiiiiimiimii iiiiniinillliliiiii een ongewoon vuur. Hij reikte de hand aan Eléonore, eu zei vastberaden : »Je hebt gelijk, Eléonore! Ik gehoor zaam zonder eenige aarzeling. Ik vertrek morgen of overmorgen. Ik mag hier geen oogenblik langer blijven!" Eléonore was terstond bereid te gaan. Het drietal verliet het kleine salon, terwijl achter hun rug uit de vergaderzaal het luid rumoer der stemmen als het geloei van een nazenden stormwind hun beangstigend in de oorcn bleef klinken. Toen ze weer in den menschenstroom der tallooze nieuwsgierigen van den tuin der Tuilerien waren terugge komen, toen de schitterende zonneschijn hunne oogen weer verblijdde na de pijnlijke mo menten in het half duister salon van den voorzitter der Conventie gesleten, gevoelde Augustin, dat het nu zaak was moed en geestkracht te toonen. Zijn hart was zwaar en vol angst, als hij aan Henriëtte dacht, maar hij zou zijne zorg aan niemand ver raden, zelfs niet aan Charlotte. Hij begreep, dat de ontmoeting van den vorigen nacht hem geen enkel recht gaf, maar toch fluis terde er eene stem in zijn hart, dat Heiiriëtte met belangstelling kennis zou nemen van de nieuwe wending in zijn lot. Terwijl Augustin en Eléonore zwegen, ge heel vervuld van hunne eigene overwegingen, begon Charlotte zeer druk te spreken over haar voornemen met Augustin mee te reizen. Zij zag tegen zulk eene onderneming niet op. Ze wilde deelen in de gevaren die Auguttin bedreigden. Daarenboven Augustin was com missaris der Conventie, zij zou volkomen veilig zijn onder zijne bescherming. ... en zoo rammelde zij voort, niet vermoedend, dat Eléonore deze uiterst bekrompene en klein geestige redeneeringen met een glimlach van mededoogen volgde. De weg naar de rnc SnintlIuiKiréwas niet lang. Augustin bracht zijne zuster en Eléonore naar de eetzaal der Duphiys, waar men hen al lang wachtte voor het dëjeuner. Hij vertelde Madame Duplay het voornaamste van hetgeen in den morgen was voorgevallen, en haastte zich toen, om, als hij zeide, maatregelen te nemen voor zijn vertrek. Zijn tijd was kostbaar dien avond moest alies met Maximilien wor den vastgesteld. Zoodra hij weer in de nic iïaiiit-Honorc. was gekomen, begon hij te overwegen wat hem te doen stond. Hij zou de hooge onder scheiding, die het ('o)iti/i' de, Xalul iiiiblic hem waardig keurde, weten op prijs te stellen, schoon een donker vermoeden hem kwelde, dat Maximilien dit besluit had uitgelokt, om vo DAMES Vvouwenarbeid. Oude wijn. Een sTVAutV'. Parasols, Verjairkalender. Stomatologie. Apple-meats. Stroohoeden. Iets opmerkelijks bij de tentoonstelling van vrouwenarbeid te Kopenhagen, waarvan wij de vorige maal melding maakten, is de groote deel neming onder de hoerenbevolking van Dene marken. De boerinnen in Jutland, in Groenland zelfs, hebben tieraden van gedreven en gegra veerd zilver ingestuurd, cantillewerk en ringetjes. naaldwerk met metaalborduursel, aardewerk, alles met de hand gewerkt Het treft den vreemdeling ook, zooals vele van die vrouwen, die in costuum op de tentoonstelling werken, ontwikkeld zijn, gemakkelijk praten en uitleg weten te geven van haar vak. Daarbij komt dat allerlei vakken, die elders in handen der mannen zijn, daar door vrouwen worden uitgeoefend. /ij zijn niet enkel photografen, kassiers, boekhouders en boekhan delaars, maar ook kastenmakers, slotenmakers, h'jnsmeden, horlogemakers en goudsmeden, en van al dit werk ziet men er tentoongesteld. De positie der vrouw in Denemarken en Noorwegen, zoo verschillend van de meeste andere landen, is zeker een resultaat van geschiedenis en temperament tegelijk. Als in andere landen de boerinnen zoo ontwikkeld waren als de Deensche, bleven zij niet aan de karnton ; maar ook in andere landen zal men niet zien, dat meisjes en jongelieden, na zich in huis houden en ambacht bekwaamd te hebben, nog in grooten getale van hun 18de tot hun ^5ste jaar de hoogere volksscholen bezoeken, en dit gemengd schoolbezoek op dien leeftijd aan hun zielevrede geen kwaad doet. Toch gaan, naar gemeld wordt, ieder jaar een tienduizendtal van die jongelui naar de hoofdplaatsen op; terugkomend zijn de meisjes zeker niet minder in staat om goede huismoeders te worden, maar zij praten ook heel gaarne in de kies- of kerkvergadering, en verbergen er haar meeningen niet onder den sluier der vrouwelijke schroom valligheid. * * * Men herinnert zich hoe in een bekend tooneelstuk een arm edelman, om op een gast indruk te maken, een rlesch geb.aal-.ien wijn met asch uit den haard bestrooit. \ eel echter is het, wanneer de tlesch met spinnewebben bedekt is en dus uit een eeuwenouden kelder schijnt te komen ; spinnewebben die om een rlesch passen, zijn toch zoo gemakkelijk niet te improviseeren. In een groote stad intusschen is alles te koop, en te Londen behoeft men ook hierom niet ver legen te zijn. Er is te Londen een handel in hem eene pooze uit Parijs te verwijderen, nadat zijue verschijning in het salon der Saint-Amaranthes was bekend geworden. Door eene lichte beweging zijner armen werd hij aan den bundel papieren herinnerd, die hij in den binnenzak zijner Itou/ipc/ande gesto ken had. Terstond liep hij sneller door, tot hij den hoek der rite liicltelieti bereikt had, en het caféde Miralieau kon binnengaan. Hij zette zich in een rustig hoekje, daar er op dat oogenblik maar weinige bezoekers waicn, die allen voor de geopende vensters aan de zijde der rue Uichelieu hadden plaats ge nomen. Met een kop koffie vóór zich begon hij nauwkeurig de papieren te onderzoeken, door Maximilien hem ter hand gesteld. Plotseling maakte zich eene ongetneene ontroering van hem meester. E ij het besluit van het Coi/iiléde Salut ptib/ir, geteekend op Zaterdag 20 Juli 17'JIÏ, was eene memorie gevoegd, waarin hem uitvoerige instructiën gegeven werden voor zijue zending naar het j departement van /e* Uuuchca dn JïltiJne, ondertcekend door Barère en zijn broeder. Dit stuk droeg de dagteekening van Vrijdag 28 ,!uli IT'.B. Hij was dus niet verbannen. Tot zijne zending was besloten, vóór dat de spion Sénar dien morgen aan Maximilien zijn rapport had uitgebracht. Hij had sinds den vorigen avond zijn broeder niet gespro ken, daar deze voor half acht naar de Tuilerieën was vertrokken. Eene groote vreugde, eene groote rust, kwamen hem weldadig ont spannen, na al de hevige aandoeningen van dien morgen. Zijne zending was geene straf, maar eene onderscheiding. Hij zou als Com missaris der Conventie kunnen bijwonen en leiden, wat hij sinds zijne jongelingsjaren zijn ideaal had geacht eene militaire expeditie Maar Henriëtte! En nu ving de bange strijd in zijn hart weer aan. Hij moest haar zien, haar spreken, haar zeggen wat er ge beurd was. En dat alles zoo spoedig moge lijk. Hij verzonk in kwellende en marte lende mijmeringen en vond geene uitkomst. Hij had snel een briefje ontworpen, waarin hij haar om een kort onderhoud verzocht. Maar zou zij antwoorden ? En dan hij moest binnen twee dagen Parijs verlaten! Er was maar een middel zelf naar Passy gaan, zelf zijn brief brengen, en afwachten j of Henriëtte zich zou verwaardigen hem een j teeken van leven te geven ! Ijlings stond hij op en stortte zich in het gewoel der i'ue Xi'tiitt llonoré. (Wordt vervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl