Historisch Archief 1877-1940
R*. 943
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
UZ J
e k.
In de steil oploopende* Rue Rochechouart te
Parjjs, bevindt zich het reusachtig gebouw waar
de firma Pleyel, Wolff & Cie. hare magazijnen,
ateliers en concertzalen (want er zijn er tegen
woordig twee) heeft. De bezoeker die voor het
eerst daar* komt ftaat verbaasd over het aantal
vleugels en piano's die men in de verschillende
lokalen aantreft, en nog meer over de rustige
wqze waarop de chefs gedurende een va-et-vient
van bezoekers hun inspannende administratieve
werkzaamheden verrichten.
Het is een wereld in het klein die men daar
te aanschouwen krijgt, en nog meer is dit het
geval wanneer men de fabriek te St. Denis aan
schouwt waar onder het bestuur van den heer
Gustave Lyon (schoonzoon van wijlen den heer
Wolff) voortdurend de nieuwste vindingen worden
aangebracht en toegepast op het gebied van
machinerie.
De heer Lyon, ingenieur, is de ziel en het
hoofd van deze firma. Gesteund door zijn
tatmajor, de heeren Lantelme, Pfeiffer e. a. heeft hij
zich niet tevreden gesteld met den grooten naam
dien het huis Pleyel had, doch hij streeft er voort
durend naar de kwaliteit van zijne instrumenten
te verbeteren.
Op dit oogenblik zijn door deze firma reeds
bijna 113,000 piano's vervaardigd.
De inrichting van deze fabriek is te merk
waardig om er niet eenige oogenblikken bij stil
te staan.
De fabriek in de vlakte van St. Denis, is
gebouwd op eene oppervlakte van 55,000 vier
kante meter. De verschillende gebouwen en loodsen
zijn door rails verbonden. Drie stoommachines
in een afzonderlyk gebouw, voorzien in de
beweegkracht.
Vooral de gebouwen waar men het hout laat
drogen verdienen zeer de aandacht. Daar ziet
men de meest verschillende houtsoorten die voor
de piano's gebruikt worden. Men laat het hout
daar altijd minstens drie jaar liggen.
De meest verschillende soorten voor een piano
noödig, komen uit drie werelddeelen. In de
zaagafdeeling vindt men niet minder dan honderd
zaagmachines door n kracht in beweging ge
bracht.
Ook de smederij is ten hoogste belangrijk,
vooral wat de bewerking van snaren betreft. Ook
in dit opzicht heeft de heer Lyon verbeteringen
uitgevonden, daar hij voor de juiste dikte van
de snaren, die men vroeger alleen door proeven
kon vinden, eene wetenschappelijke formule heeft
gevonden.
Welke uitbreiding de fabricatie van piano's
?mfliiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiitiiiiiiiiiiiitiiu
llirillllllllillHIHIIiillÜtllllllllllllltlllliiltllillllllllllllllliliilllllll
AUGUST! BOBESFIERBE.
Eene novelle uit het tijdvak der Te r r e u r
DOOR
Dr. JAN TEN BRINK.
XIII.
DE MARKIES ROUXKL DE BLANCIIELANDE.
In den uitersten westhoek van Parijs, in
eene stille buurt bij de Barrière, ik l'assy,
greep Zaterdagmorgen, 2U Juli 171)3, eene
kleine gebeurtenis plaats. Eene breedelaan
van zware kastanjeboomen verbond toeu de
Quai de la Savonnerie met de Ijarrière de
l'assij. Deze laan werd begrensd door enkele
huizen en muren, die uitgestrekte tuinen en
boomgaarden afpaalden. Het nu verlaten
klooster der Filles Dien nam een zeer groot,
terrein aan de noordelijke zijde van deze laan
in. De kloosfergebouwen schenen tot ge
wone burgerhuizen te zijn ingericht, daar
men overal adressen en naamborden las, die
allen eerst in de drie laatste jaren waren
aangebracht.
Onder deze buizen bevond zich een zeer
gewoon gebouw van twee verdiepingen met
een wit bord aan den muur boven de deur,
waarop men las: xCiloyennc Ilu/tsé,
revendeuse d la toilette Liberté, Eyulitf, ou la
Mort". Dit huis was evenwel zeer streng
gesloten. Voor de vensters hingen zware
gordijnen, die geen blik naar binnen veroor
loofden. Eene plechtige stilte heerschte in
den omtrek, daar bijna niemand in het vroege
morgenuur door de laan liep. Dit alles ver
hoogde het mysterieuze waas, dat over deze
woning scheen te zweven.
Ongeveer te tien uur kwam door de
//.<</?rière de Pass// in deze laan een wandelaar,
die zeer bedachtzaam, zeer voorzichtig, alles
in het ronde waarnam. Hij scheen vreem
deling men kon het zien aan zijn kostuum.
Hij droeg een hoed met breede randen als
de boeren in Bretagne. Uit dien hoed golf
den lange lichtblonde hairen over nek en
schouders. Zijn gezicht, frisch en jong, deed
vermoeden, dat hij nauwelijks vijf-en-twintig
jaar oud was. Groote blauwe oogen, een
zeer blanke, rozige tint verleenden zijn
uiterlijk iets weeks, dat evenwel niet strookte
met den vastgesloten mond, den scherp voor
bij deze firma verkregen heeft, mogen de vol
gende feiten bewijzen :
In 1813 schreef Ignace Pleyel aan zijn zoon
Camille: J'arriverai facilement a 50 piano's cette
année-ci, et peut-être au dela.
In 1889 was dit getal heel wat gestegen.
Toen reeds werd geconstateerd dat er jaarlijks
3000 piano's werden afgeleverd.
Zijn de piano's gereed dan gaan zij naar de rue
Rochechouart waar zij zeer nauwkeurig onderzocht
worden en waar de verbeteringen zoo noödig
worden aangebracht.
Ook uit een sociaal oogpunt kan de fabriek
Pleyel ten zeerste tot voorbeeld gesteld worden.
Men laat aan ieder individu het initiatief onder
eene zachte voogdijschap die de persoonlijke
activiteit en de wederzijdsche controle geheel vrij
laat. De directie heeft voor haar personeel eene
bibliotheek gesticht benevens allerlei gelegenheden
tot uitspanning. Ook voor verzekering is uitstekend
gezorgd. Een muziekcorps van 14 uitvoerenden
is geheel samengesteld uit arbeiders. Een corps
archers en pompiers bestaat daar eveneens.
»Nous considérons notre affaire comme la
collaboration intelligente et volontaire de tous nos
ouvriers. lis sont traites en associés, non en
mineurs," zegt de firma in woord en daad.
Voegt men daarbij de vermelding dat de oude
werklieden pensionnaires worden en dat er een
school is voor de kinderen van de werklieden,
dan begrijpt ieder dat deze stichting ook in dit
opzicht zegenrijk werkt.
De firma Pleyel die op de tentoonstelling eenige
schoone instrumenten exposeert, heeft ook in een
nieuw magazijn Spui l alhier eenige nieuwe in
strumenten tentoongesteld (vertegenwoordigers
zijn de heeren Duwaer en Cie. alhier). Daar kan
men zich overtuigen dat de heer Lyon niet suc
ces zijne verbeteringen heeft toegepast.
Vooral ten opzichte van het repetitie-mecha
niek zijn belangrijke verbeteringen te
constateeren. Deze vleugels en piano's geven wat aan
slag en loonontwikkeling betreft een grooten voor
uitgang.
Er was een tijd dat de Duitsche industrie
dreigde de Fransche in dit opzicht te overvleu
gelen. Wie ziet met hoeveel energie de heer
Lyon den strijd heeft aangedurfd en met succes vol
bracht, zal moeten erkennen dat het huis l'leyel
op dit oogenblik tot een trap van ontwikkeling
is gekomen, zooals men zelfs van dit lichaam niet
zou hebben durven verwachten.
Tot mijn spijt was ik niet in de gelegenheid
eene auditie door den heer Louis Coenen op
deze piano's gegeven bij te wonen, doch daarna
heb ik met de grootste belangstelling met deze
nieuwste instrumenten kennis gemaakt.
Een vorig jaar heb ik uitvoerig geschreven
over de Orkestschool van Willem Kes en toen
met groote ii genomenheid geconstateerd, dat be
halve de einduitvoering ook al de lessen toegan
kelijk werden gesteld voor belangstellenden.
Woonde ik een vorig jaar alle klassen van
theorie, solfège en strijkinstrumenten bij, ditmaal
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiuiiniiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiHniiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiniiiiiniii
uitspringenden neus en kin. Hij droeg eene
cannagnole van lichte stof over een helderwit
hemd van grof linnen, eene lange broek, grijs
als de earinayno/e, en leeren schoenen.
Hij voerde een zeer dikken knuppel in de
linkerhand, en zag er ongemeen zonderling
uit in deze kleeding, die hem ten deele als
sansculotte, ten deele als Bretonsch
buitenman scheen te moeten kenmerken. Opmer
kelijk was het vooral, dat zijne handen, die
uit de nauwe mouwen der carmaijnolt dui
delijk zichtbaar te voorschijn kwamen, er bij
uitstek blank en fijn gevormd uitzagen. Hij
scheen in zijn geboorteland weinig achter den
ploeg te hebben geloopen zijne handen,
zijne wangen hadden eene hoog aristocratische
blankheid behouden.
Hij keek steeds uiterst voorzichtig vóór en
achter zich. Er vertoonde zich niemand
onder de kastanjeboomen. Hij schreed weldra
sneller vooruit, de huizen en muren daarbij
opnemend. Toen hij gekomen was bij het
huis der ctto/jemte Hussé, rcre/uieiise 'i Ifi
toilette, stond hij stil. Nogmaals bespiedde
hij alles in het ronde. Toen trad hij op een
klein deurtje in den tuinmuur toe, en klopte
met den ijzeren klopper eerst vrij luid,
toen drie zachtere slagen. Het duurde vrij
lang, eer hij bespeurde, dat men hem had
gehoord. Daar het zeer wanu \vas door de
luisterrijke stralen der Julizon, nam de vreem
deling zijn breedgeranden hoed af, en deed
uitkomen met welk een fraaien zwier het volle
blonde hair over het hooge voorhoofd golfde.
Eindelijk werd het kleine deurtje op een
kier geopend. Eene oude vrouw, in burger
lijk gewaad, keek om den hoek. Zij wilde
aanstonds de deur weer sluiten, maar de,
Breton fluisterde zacht enkele woorden, sloeg
een pand zijner (?iinnni/iwle om, en deed eene
cocarde van >vit lint voor eene seconde in
het oogvallen. De oude vrouw opende toen
de deur, en de vreemdeling sloop snel binnen.
Hij trad in een verwaarloosden tuin, waar
boomen en struiken, sedert lang door geen
snoeimes bedwongen, elkander in welige
groeikracht eene plaats betwistten. Hij stond even
stil, en fluisterde :
»Mada>i>c In Supi'i'icttre Miidemoixclli
de Lauriac!'''
De oude vrouw knikte, en bracht hem zwij
gend naar het woonhuis. Zij opende eene
kleine deur, die schier wegschool achter een
gordijn van klimop. De Breton volgde haar
door eene nauwe gang naar een vertrek met
witte muren en houten zitbanken langs den
wand. Een groot crucifix van zwart hout
hing aan den muur. Hij nam plaats op eene
bank, en wachtte geruimen tijd. Toen werd
heb ik al de klassen van blaasinstrumenten, piano
en de hoogste theorie en compositieklasse bezocht,
en evenals toen werd ik getroffen door de hoogst
degelijke en ernstige wy'ze waarop alle leeraren
onder leiding van den heer Kes hun taak op
vatten.
Op zulke lessen of examens leert men eene
inrichting eigenlijk eerst goed kennen, want dan
ziet men de leerlingen niet afgericht op een of
twee solo-stukken doch hoort men ze met alle
goede en minder goede eigenschappen zoowel in
theoretische als practische vakken.
Ik hoor dat deze school in stand blijft, wat mij
veel genoegen doet. De heer Kes ontving van
zijne leerlingen een schoon souvenir op den avond
van de uitvoering. Nu! men zal den man zeer
missen van wien zoo groote kracht uitging en
die in den korten tijd van zijn verblijf alhier
ongelooflijk vejl heeft tot stand gebracht. Niet
alleen zijne leerlingen, doch allen, die onze kunst
beminnen in deze stad,zullen datgemissterk gevoe
len. Ik spreek de hoop uit, dat de nieuwe.direc
teur deze stichting, door den heer Kes en zijne
leerlingen op zeldzaam schoone wijze tot bloei
gebracht, tot nog hooger bloei zal kunnen bren
gen, want deze school, waar ook vele leden van
het orkest de lessen volgen en zich inspannen
eene algemeene muziekale ontwikkeling deelachtig
te worden, is in de eerste plaats voor het orkest
van onberekenbaar nut.
Aan den heer Kes komt bovendien de eer toe,
den stoot te hebben gegeven aan eene klasse voor
orkestspel, waarvan men hier nooit de noodzake
lijkheid schijnt ingezien te hebben.
Over een paar dagen viert een onzer grootste
toonkunstenaars : Richard Hol. zijn TOsten ver
jaardag. Het is eigenlijk overbodig na te gaan
wat Hol voor de kunst heeft gewrocht, want dat
weten wij allen.
Als directeur, paedagoog, componist enz. enz.
heeft hij bewijs gegeven van eene veelzijdigheid
en begaafdheid zooals men zelden zal ontmoeten.
Dit gevoegd bij eene werkkracht die op dit
oogenblik nog in het minst niet aan het afnemen
is, hè, ft gemaakt dat Hol alleen gepresteerd
heeft waarvoor men minstens drie mensehenlevens
zou noödig achten.
Wij Amsterdammers hebben in de laatste jaren
nog gelegenheid gehad te ervaren hoeveel kracht
er van zijne persoonlijkheid en van zijne leiding
uitging, toen hij als directeur van de klassieke
concerten in het Paleis voor Volksvlijt fungeerde.
Doch het is niet noödig den man die zoovele
eigenschappen in zich veree:jigt als kunstenaar
uitvoerig te beschrijven.
A.s. Dinsdag "2:> Juli zullen den kunstenaar,
die er zooveel toe heeft bijgebracht de Ned.
Kunst te doen waardeeren, tal van bewijzen van
erkenning en hulde toestroomen; zij zullen
de uiting zijn van dankbaarheid die men gevoelt
voor hetgeen deze voortreffelijk musicus in't be
lang van de kunst gedaan heeft.
Wij willen mede onze bescheiden hulde aan
bieden en niet achterblijven waar het geldt te
tMiHiiiimiiMMiiMiiiiiiiiiiiummmmiiiiiiiiinmiiimniiniiiiiiHiiiiiiitiMiii
de deur geopend, en trad binnen eene hoog
bejaarde dame met zilverwit hair, geheel in
het zwart. De Breton stond op, en boog
eerbiedig:
- ^Madame la Supérieure!" begon hij
»Ik heb het gewaagd in dit zonderling
kostuum te Parijs te komen, om u te vragen,
of ik tnijne mooie nicht Henriëtte de Lauriac
een oogenblik zou mogen spreken. Jk heb
voor haar eene boodschap van mijn vader,
den Markies Gontran Rouxel de Blan
chelande!"
De bejaarde dame knikte vriendelijk, en
antwoordde:
»Henriëtte dacht, dat hare brieven niet
ontvangen waren. Zij heeft, nu al van Ja
nuari at op antwoord gewacht!"
- - »Dut kon niet anders, mndame l'/
S/tji'rienre. Henriëtte adresseerde hare brieven
aan mijn vader te (^uimper ?- maar wij
beiden dienden onzen zaligen Koning Louis
j XVI in ons leger, en bevonden ons achter
de Loire, met een armee van blauwe
koningsmoorders vóór ons. Geenc brieven konden
ons bereiken. Nog geen drie weken geleden
ineenden we den blauwen generaal
Westermann voor goed te hebben verjaagd, toen
i tien dagen later onze dappere chef, de Mar
kies d(! la Rochejaquelin, door de blauwen
werd teruggeworpen bij Martigné-Hriant.
Gelukkig kwam nu de schitterende over
winning van onze onverschrokken boeren bij
Vihiers op deti negenüenden van deze maand.
De blauwen trokken terug op Niort en
Tours de passage over de Loire werd
weer vrij en wij ontvingen een groot pak
mei brieven uit Quimper. Daarbij waren er
drie v-iu Henriëtte."
De Markies Henri Rouxel de Blanchelando
had, toen hij den naam van zijn «zaligen
Koning Louis X.V1" noemde, eerbiedig bet
teeken des kruises gemaakt. De Superieure
der verjaagde ^orui'x < 'n/»n'i>irx van Parijs,
wier eigenlijke naam luidde Mlle Victoire
de Husséde Ja Martinière, volgde zijn voor
beeld. Zij luisterde met de uiterste belang
stelling naar de medcdeelingen van den
Markies. De Vendée was ook baar vaderland.
; Hare broeders, de }'ii-niiilex de Husséde la
i Martinière streden onder Cathélineau en
l d'Elbée.
Terwijl de Markies sprekend over de
brie'j ven van Henriëtte zijne band in den zak
van zijne ffinunijnolc had gestoken, en zwij
gend een oogenblik bleef zoeken, zeide zij:
»Ik heb God dagelijks in innne gebeden
«es m eek t de wapenen mijner broeders te
zegenen. En nu verneem ik met groote
vreugde, dat mijn gebed is verhoord!''
getuigen van onze gevoelens voor dezen meester
der tonen.
Moge Hol nog zeer lang voor onze kunst ge
spaard bleven en moge hij nog lang de frischheid
van geest en de kracht behouden die men zoo
terecht in hem bewondert.
VAN MILLIGEN.
llllllllllllflIIIIIIMlIlllllllimiJIIIIIIIIIHIIIIIIIIMMtlllllHHinillllMIIIUimilllllf
Madame Carrallio,
De bladen hebben het overlijden gemeld van
Mevr. Miolan-Carvalho, de echtgenoote van den
directeur der Parijscke Opéra-Cumi<iue. Hoewel
deze beroemde zangeres niet de beide werelden
is doorgetrokken en geen millioenen beeft ver
gaderd met twee of drie van de i oliën waarin
zij geschitterd heeft, verdient die dame meer dan
de grootste ster de hulde van het muzikale
Frankrijk, want zij heeft hare gaven vooral be
schikbaar gesteld voor den roem van de Franscne
dramatische kunst en heeft als de trouwe levens
gezellin van den heer Carvalho, hem onafgebro
ken ter zijde gestaan, waar het gold voor de eer
van die kunst een lans te breken.
Zij was het die bij de eerste voorstellingen
van Faust in de rol van Marijumite een groot
aandeel had in het succes van dit werk. Met
deze rol en die van Jitii-ette heeft zij niet weinig
tot Gounod's roem bijgedragen.
Als jonge zangeres veroverde zij stormender
hand het terrein in de opera Fauchonnctte en
Li Keine Tvpaze in het Theatre op den Boule
vard du Temple.
Rare stem, toon teeder en dun van klank, toonde
eene zeldzame buigzaamheid die zij door onver
liiiiiminmmtMiiMimmiimmiMiiiiifnMHtmiiiiiiiNHMtHimuimimiiiiiii
»Zeker, madame la Supérieure...' Vijftig
duizend boeren, aangevoerd door den dappe
ren abbéBernier hebben een heel leger van
blauwen onder de generaals Menou en
Bourbotte bij Vihiers op de vlucht gejaagd. We had
den den ellendigen koningsnioorder Santerre
bijna in handen gekregen, maar een sprong van
zijn paard redde hem. Komt hij ooit in onze
macht, dan hangen wij hem op in een ij/eren
kooi aan een onzer hoogste torens!"
»Wij bidden voor den heiligen marte
laar dag en nacht, en voor onze arme Koningin,
die nog altijd gevangen zit!''
De Markies sprong plotseling op.
»Ook voor haar ben ik gekomen!"
riep hij met stralenden blik. »Ik wil i u
den Tempel doordringen ik zal haar bloe
men brengen, waarin ik een klein briefje
zal verbergen, ingeval ik haar niet zonder
getuigen spreken mag!1
»Dat zal u wel niet gelukken, meneer
de Blanchelande ! De Koningin wordt zeer
gestreng bewaakt niemand wordt tot: haar
toegelaten !"
»Ik heb veel goud bij me.... en ik
hoor, dat men er te Parijs gebrek aan heeft!"
»"U waagt uw leven, Markies!''
»I)at heb ik al duizendmaal voor
Koning en Koningin op het slagveld gewaagd!
J n de gevechten bij Chatillon, bij Chollet, bij
Martigné-Briand, bij Vihiers snorden de kogels
der blauwen mij telkens om de ooren, maar
de heilige Jonkvrouw beeft mij beschermd!"
De markies Rouxel de Blauchelande maakte
het teeken des kruises, terwijl een lichte
blos van geestdrift zijne wangen kleurde.
-- ;>Ik zal der Koningin zeggen, dat duizen
den in Bretagne en in de Vendée hun leven
voor haar veil hebben - ik zal haar zeggen,
dat, heel de Vendée n slagveld is geworden,
waar men kampt in naam van Zijne Majesteit
Koning Louis XVII!"
De i'i-ili-i'iinl Siijii'-rieitre zag hem met
groote bewondering aan, en legde de witte,
magere band op zijn rechterschouder.
-Had Frankrijk eenige duizenden zulke
nobele en dappere zonen als u, meneer de
Blanchelande '. de leliën der Bourbons /ouden
opbloeien tot nieuwe heerlijkheid en luister!"
De Markies boog zich met statigen zwier,
en vatte de hand der Siipi'i'irtirc, die hij
eerbiedig aan zijne lippen bracht. | ?^
»Laat, het mij nu vergund zijn, mijne
mooie nicht, Ilenriëtte de Lauriac, te ont
moeten !"
»Volg mij, Markies!''
De vijf-en-zeventigjarige MlledeHus.se de la
Martinière bracht hem door enkele smalle
gangen, die tot het kloostergebouw der
Fillex