De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 21 juli pagina 6

21 juli 1895 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.943 Madlle Eniénie Buffet met haar Mlle Eugénie Buffet heeft een edelmoedig denkbeeld gehad en ten uitvoer gebracht, waar mede zij een verbazend succes behaalt. Sinds eenigen tijd loopt deze gerenommeerde caf concertzangeres vergezeld van eenige kunstbroeders- en zusters de straten van l'arijs door en zingt op de binnenplaatsen der huizen, ten voordeele van de armen, wien de ruime ontvangst ten goede komt. »Het is," zegt de Gaulois, «lang geen banaal schouwspel; echte artisten, vermomd als haveloozen, die als ware helden van het gebrek onder de vensters postvatten, waaruit op hun roep, de sous, vermengd met zilverstukjes, vallen. Deze origineele campagne van mlle Buffet is op het oogenblik in Parijs »the topic of the day". Geheele troepjes volgen de zangeres en overal waar zij zich laat booren juicht een geest driftig publiek het populaire repertoire toe, waarvan zij haar specialiteit heeft gemaakt. De mémoires yan Saiyini, *) Het is niet noodig Salvini's boek, al vormen ook de Anecdoten de middelmoot van zijn titel, op te slaan met het wantrouwen, dat de mémoires j van artiesten, na sommige werken, half tot re- | clame en half tot duitenplaterij ter markt gebracht, i bij zoekers naar »documents humains" wel moe ten trekken. Salvini vertelt nog andere dingen dan de kwajongensstreken die hij heeft uitgehaald, en de ontvangst, hem aan verschillende hoven ten deel gevallen. Intusschen mag als voorbeeld hoe een rakkerd van een jongen kan opgroeien tot een deugdzaam burger, een verhaal, waarin ieder rechtgeaard Hollander altijd weder zich verkneukelt wel mogen worden vermeld, dat het ventje, dat Silvio Pellico's Marghuerita Pusttirla door het bijwonen van de repetities van zjjn vader's gezelschap van buiten kende en voor een handvol lires dicteerde aan een concurreerenden troep, op zeventienjarigen leeftijd van een tractement van 2400 lire de schulden, die zijn vader naliet, betaalde, en thans, als man van zes en zestig, als groot-censor een boetpredikatie houdt over heel het komediantenvolkje, j eindigende met de werkelijk niet opbeurende j woorden : «Schande over ons !" Een kind van »la bohème", geboren in een reizenden troep, is Salvini, bestemd voor advo caat, bij ongeluk tooneelspeler geworden: hij moest invallen voor een ziek geworden Arlecchino. Welnu, ook deze tooneelspeler, Italië's tragicus van een halve eeuw bijna, is allerminst ingenomen met de zoogenaamde verheffing van zgn stand. De tooneelspeler loopt in een mooie jas, wordt overal ontvangen, krijgt gemakkelijk een lintje in het knoopsgat, maar de »besten" *) K i c o r d i, Aneddoti ed Impressioni del!' Artista Tommasso Sal vini. Milano, F r a t e 11 i Dumolard. Hüwil er niet af! [na Bismarck's rede over de -Streber in Kleber' (Lustige Blfitter). Vorst Bismarck (die aan 't afhalen van ministers is) : »Donnerwetter, wat zit die vast !" van tegenwoordig waren vroeger nauwlijks »goe- ' den" geweest; het artistiek geweten en de onverdroten studie, de scherpe waarneming en de uitgewerkte vertolking, de discipline en het eer gevoel weg zijn zij allen. »l.aat niemand bij mij aankomen met het praatje, dat de kunst is vooruitgegaan ! Wanneer er van vooruitgang sprake is, dan kan dat alleen bij de gebreken van het tooneel merkbaar zijn : in de opgeblazenheid en de corruptie.'' De directeur van den troep is de groote zonde bok, op wiens rug al het odium en al het nadeel van den tegenwoordigen toestand worden gebonden. Hij bestuurt een schouwburg, gewoonlijk slecht bezet, waar de decors papier zijn, beklad door artiesten van de zeventienden rang, oud geworden en opgelapt als een werkmansbroek, met lompe, vuile figuranten en een orkest dat in de pauze van een tragedie Strauss-walsen speelt; van buiten klinkt het straatrumoer, het wielgeratel en het schreeuwen van krantenventers door; het publiek trappelt, zoodra het vijf minuten moet wachten, het werpt gewilde gerstigheden tusschen den dialoog; de dames blijven bij open doek in de loges doorpraten ; de souffleur spreekt zoo luid alsof hij medespeelde; hoeden vallen van de galerij in het parterre ; achter het tooneel wordt onbekommerd af en aan gedraafd ; alle slechte humeuren, hierdoor gewekt, ontlasten zich op den directeur. »IIij is als de os. dien men, omdat hij genoeg heeft gearbeid, op de slachtbank legt. De overheid trekt hem het vel over de ooren met haar belastingen; de kunstenaars nemen met hun pretentiën het beetje vel dat hem is overgebleven; het publiek betaalt voor het beetje vleesch zoo mogelijk in het geheel niets; de schrijvers gaan met het merg naar huis, het personeel stelt zich met de beenderen tevreden, en de pers slikt de rest in . ..." Het is geen wonder dat de man die op negentienjarigen leeftijd voor zijn beneliet Orentea koos, geen genoegen heeft in de rollen waarin hij gerokt en gedast moet optreden ; hij heeft een gruwel van deu dialoog der moderne stukken, de realistische, droge taal, de onbeduidende, kinderachtige dramatische gegevens. Evenmin heeft hij bewondering voor hen die deze stukken spelen gel'jk trouwens geen enkel tijdgenoot bij hem het mene tekel ufarsin ontgaat. Gustavo Modena, dat is de groote man geweest : -de wonderdoener der dramatische kunst, de eerste kunstenaar der renaissance van bet tooneel, de Dante in rijkdom van verbeelding, de Michel Angelo in plastiek, de Kafael in teekening, de liembrandt in bet koloriet van zijn karakters." Modena heeft Salvini ontdekt: hij heeft hem, j den vijftienjarige aan de borst gedrukt, en op zijn Venetiaansch gezegd : Tï> un baso, gn trova el mio omo !" (Kus mij; ik heb mijn man gevonden). Ook j l!istori,met wie hij reeds als knaap op de planken j stond, heeft zijn onbegrensde voroeii'ig; hij is zelfs j op haar verliefd geweest, maar de madonna-mooie heeft alleen zijn bewondering geaccepteerd. De j overige collega's komen er allen min of meer be kaaid af. Krnesto liossi, zoo schrijft hij, is alleen groot in minnaar-rollen, zwak in alle anderen. De Engelschman Irving is gemaniereerd. Wolter alleen verdient den naam : de Kistori van het Noorden. Andrea Maggi wordt met een enkel verwijt van luiheid afgemaakt, Sarah Bernhardt is in sommige rollen juist de negatie van al wat kunst is ; het was de eerste leugen van zijn ar tistieke carrière, dat hij de beroemde vrouw een maal het compliment moest maken: »Madame, vous tes simplement sublime". Ook Duse vindt geen genade in zijn oogen. Hij houdt haar voor een komeet: een ster, die geen vaste plaats krijgt aan den hemel, maar weldra zal zijn vergeten. Zoo mooi als zij ongelukkige liefde, jaloezie, nijd, haat, wroeging weet uit te beelden, zoo slecht gelukt het haar, verheven, majestueuze emoties op te wekken, m. a. w. de <gr,>ote" tragedienne te zijn. Haar gestalte, haar mimiek en haar stem laten haar dan in den steek; zij schijnt onder het gewicht van haar rol te bezwijken. Haar repertoire is dus zeer beperkt, en samen gesteld uit rollen, naar n patroon geknipt. Daarom, zegt Salvini. zal zij het niet lang uit houden. Maar hij geeft toe, dat Duse op Sarah waarheid en natuur voor beeft. Bovendien: Duse is van het beste ras, terwijl Sarah Bernhardt maar halfbloed is. Om toch met een anecdote te eindigen : Sal vini heeft ook de revolutie mep gemaakt: natuurlijk. Hij heeft op Oostenrijk gescholden en tegen Frankrijk gevochten ; Garibaldi heeft hem genoemd »een warm patriot en een braaf solda t." Hij is te Rome gevangen genomen, omdat hij volgens den commissaris van politie, geen eerlijk gezicht had, maar heeft, reuzensterk als hij was, zijn cipier afgeranseld en van de trap gesmeten. Daarop is hij met veel vertoon van eerbied vrijgelaten. Anti-clericaal is hij ook in hooge mate; bij het Dante-jubileum heeft hij de schouwburg was overvol met volksvertegenwoordigers, gedelegeer den van steden en universiteiten, hooggeplaatste militairen en zoo voorts bij het voordragen van den eersten zang uit den Inferno bij de woorden: »Molti son gli animali a cui s'ammoglia, E pin saranno ancora, enl'm che l'Veltro Verra, che la fara morir di doglia." (Velen zijn de dieren met wie zij (de Kurie) hokt, en meer zullen zij nog zijn, tot eindelijk de dog zal komen, die haar zal doen sterven van smart). zoo strak den koning aangezien, dat deze moest buigen, en de Evvira's donderden tegen het dak. En, natuurlijk, ook republikein is Sal vini. Maar, heeft bij eens tot Victor Emmanuel gezegd, zoolang er zoo dappere, loyale en honneste mannen als deze koning zijn, kan men constitutioneel zijn. Waarop de vorst antwoordde: Ik geloof niet, dat gij mij wildet vleien, door mijn ille galantuomo" te noemen : ik geloof dat ik het werkelijk ben. Maar ik zou met evenveel loyaliteit de president van uw republiek zijn, was bet mijn plicht niet een eeuwenoude kroon. mij op het hoofd gezet, te behoeden''. Wat zal Crispi die kroon dankbaar zijn ! tycnia. iimiimiiMiiu Paderewski te Londen. Otto Brandes, de correspondent van het Bei Imer Tagelilatt te Londen, verhaalt van Paderewski's'optreden in de St. James Hall vooreen ongekend talrijk publiek: tot op het podium zaten de dames. Toen de laatste noot van het programma was gespeeld, sprongen de menschen van bun zitplaatsen op, en brak een orkaan van applaus los, waarin »Iloch'"s en Bravo"'s door klonken ; dames wuifden met zakdoeken, twee roverends deden als dollen. Xiemand ging henen, en l'adorewski was wel genoodzaakt -een stukje toe" te geven. Driemaal, en crescendo werd dit tooneel afgespeeld en toen de kunstenaar opstond, verdrongen de menschen deftige en adelijke Kngclscben ! zich om hem. en wilden hem de band drukken, en de wachtkamer der arties ten werd door honderden belegerd. Eerst toen de impresario den koffer ging uitpakken, en aanstalten maakte om den gevierde van toilet te doen veranderen, gingen de dames op den loop. Bij den uitgang der St. James Hall stonden een tiental bedelaars Paderewski op te wachten. Zij kregen allen meer dan een kleinigheid, en een vriendelijken knik op den koop toe. Later, in de club, werd den pianist een bedelbrief ge bracht, en zijn secretaris, hem lezende, vloog op, en riep: Ik heb den joyigpn al eerder weggejaagd, toon bij mij vroeg, hem Paderewski te wijzen, dien hij om geld wilde vragen om naar huis te reizen.'' De schrijver was een arme poolsche j oden jongen. ->Als hij dadelijk eerlijk gezegd heeft, 'dat hij orn geld kwam.'' antwoordde Paderewski. badt gij hem niet mogen wegjagen. Geel' hem ean sovereign." De secretaris deed dat, en kwam terug, ernstig kijkend. >l)e jongon bekeek het geld," zoide hij, en antwoordde dat hij maar acht shilling noodig had om thuis te komen ; toen ik hem zeide dat de rest voor hem was, ging hij schreien." Het bestuur der I'trcchtsche studenten-afdeeling : bet Willemsfonds" heeft zich per circulaire niet een dringend verzoek tot de Xederlandschc musici gewend. Het acht het jammer, dat aan Ned. toonwerken Maarschalk Martinez Camp. Bevelhebber van bet Spaansche expeditieleger op Cuba. op de programma's nog altijd een te geringe plaats wordt gegeven. Het vraagt geen exclusivisme, doch f/elijk recht voor buitenlandsche en Xederlandsche werken. Aan de muziekdirecteuren, bij wie de keus der stukken berust, wordt de ernstige vraag gedaan aan Noord- en Zuid-Nederlandsche wer ken een ruimer plaats te geven. Door de schep pende talenten aan te moedigen en tot edelen wedijver te prikkelen hoopt het Bestuur dat de nationale toonkunst ons land kan terugvoeren op de roemrijke baan van vroegere grootheid. Wij deelen den inhoud van deze circulaire met ingenomenheid mede, omdat wij er altijd op aan gedrongen hebben, de toonwerken van .Neder landers, die zulks verdienen, op de beste wijze, d. w. z. met de beste krachten in de meest artistieke kringen ten gehoore te brengen. Dezo oproeping kan LU juist op vruchtbaren bodem vallen, oradat het op het laatste muziek feest van de Xed. Toonkunstenaarsvereeniging te Arnhem weder gebleken is, dat de belangstelling van het publiek voor onze Xed. toonwerken steeds grooter wordt, doch zooals het bestuur van de Utrechtscho afdeeling terecht wenschte, moeten de muziek-directeuren toonen dat zij met ernst kennis willen nemen van hetgeen er ten onzent wordt gepresteerd en zij moeten dit voegen wij er bij niet alleen die werken laten uit voeren, dosh ze ook met meer dan ijewone zorg instudeeren, opdat men in staat zij er oen juist oordeel over te vellen. Vooral met het oog op de Xed. dramatische toonwerken is dit geen onnoodige herinnering. De circulaire is onderteekend door de heeren prof. jhr. dr. I!. II. C. K. van der Wijck, eere voorzitter; F. II. Coers Frzn., voorzitter; L. Alma, schatmeester; V. S. M. van der Willigen, schrij ver; II. llooglandt en A. Lazonder. Bij de firma E. J. van Wisselingh & Co., -?'! Spui, zijn tentoongesteld een schilderij van J. Bosboom, >;Kerk-intérieur", een studie van A. Mauve, >-In de schaduw"; voor het zijraam een teekening van M. Bauer, >0ptocht". Stembureau-filosofie. De heer N. tot Waller(fjc), voorzitter ran Grond wet : Ik kan mij niet begrijpen wat gij toch tegen. dien Gerritsen hebt . . . X'een 'l Gerritsen is immers zoo voor den kleinen man, Aan het stembureau. Mijnheer ik bob al zooveel gestemd in mijr, loven .... Ja 'l.... /oker mijnheer, ik ben pianostemmer. Veertien kiezers .. . Dat is er twee te weinig, Ik heb er altijd zestien gehad. Zou er ook kwaad van kunnen komen als ik het geele billetje bij bet witte en het witte lulletje bij het geele gooide'.' . . . X'een, mijnheer, lulletjes bijten elkander niet. Een plnffip verandering, (Lustige JïliHter). De Vrede heeft in den laatsten tijd zoo krach tig voedsel gekregen, dat hij zich als wonderkind kan laten zien, terwijl de oorlog hoogstens nog als wandelend geraamte kan optreden.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl