Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.943
Madlle Eniénie Buffet met haar
Mlle Eugénie Buffet heeft een edelmoedig denkbeeld gehad en ten uitvoer gebracht, waar
mede zij een verbazend succes behaalt. Sinds eenigen tijd loopt deze gerenommeerde caf
concertzangeres vergezeld van eenige kunstbroeders- en zusters de straten van l'arijs door en
zingt op de binnenplaatsen der huizen, ten voordeele van de armen, wien de ruime ontvangst
ten goede komt.
»Het is," zegt de Gaulois, «lang geen banaal schouwspel; echte artisten, vermomd als
haveloozen, die als ware helden van het gebrek onder de vensters postvatten, waaruit op hun
roep, de sous, vermengd met zilverstukjes, vallen.
Deze origineele campagne van mlle Buffet is op het oogenblik in Parijs »the topic of the
day". Geheele troepjes volgen de zangeres en overal waar zij zich laat booren juicht een geest
driftig publiek het populaire repertoire toe, waarvan zij haar specialiteit heeft gemaakt.
De mémoires yan Saiyini, *)
Het is niet noodig Salvini's boek, al vormen
ook de Anecdoten de middelmoot van zijn titel,
op te slaan met het wantrouwen, dat de mémoires j
van artiesten, na sommige werken, half tot re- |
clame en half tot duitenplaterij ter markt gebracht, i
bij zoekers naar »documents humains" wel moe
ten trekken. Salvini vertelt nog andere dingen
dan de kwajongensstreken die hij heeft uitgehaald,
en de ontvangst, hem aan verschillende hoven
ten deel gevallen. Intusschen mag als voorbeeld
hoe een rakkerd van een jongen kan opgroeien
tot een deugdzaam burger, een verhaal, waarin
ieder rechtgeaard Hollander altijd weder zich
verkneukelt wel mogen worden vermeld, dat
het ventje, dat Silvio Pellico's Marghuerita
Pusttirla door het bijwonen van de repetities van
zjjn vader's gezelschap van buiten kende en
voor een handvol lires dicteerde aan een
concurreerenden troep, op zeventienjarigen leeftijd
van een tractement van 2400 lire de schulden,
die zijn vader naliet, betaalde, en thans, als man
van zes en zestig, als groot-censor een
boetpredikatie houdt over heel het komediantenvolkje, j
eindigende met de werkelijk niet opbeurende j
woorden : «Schande over ons !"
Een kind van »la bohème", geboren in een
reizenden troep, is Salvini, bestemd voor advo
caat, bij ongeluk tooneelspeler geworden: hij
moest invallen voor een ziek geworden
Arlecchino. Welnu, ook deze tooneelspeler, Italië's
tragicus van een halve eeuw bijna, is allerminst
ingenomen met de zoogenaamde verheffing van
zgn stand. De tooneelspeler loopt in een mooie
jas, wordt overal ontvangen, krijgt gemakkelijk
een lintje in het knoopsgat, maar de »besten"
*) K i c o r d i, Aneddoti ed
Impressioni del!' Artista Tommasso Sal
vini. Milano, F r a t e 11 i Dumolard.
Hüwil er niet af!
[na Bismarck's rede over de -Streber in Kleber'
(Lustige Blfitter).
Vorst Bismarck (die aan 't afhalen van ministers
is) : »Donnerwetter, wat zit die vast !"
van tegenwoordig waren vroeger nauwlijks »goe- '
den" geweest; het artistiek geweten en de
onverdroten studie, de scherpe waarneming en de
uitgewerkte vertolking, de discipline en het eer
gevoel weg zijn zij allen. »l.aat niemand bij
mij aankomen met het praatje, dat de kunst is
vooruitgegaan ! Wanneer er van vooruitgang
sprake is, dan kan dat alleen bij de gebreken
van het tooneel merkbaar zijn : in de
opgeblazenheid en de corruptie.''
De directeur van den troep is de groote zonde
bok, op wiens rug al het odium en al het nadeel
van den tegenwoordigen toestand worden gebonden.
Hij bestuurt een schouwburg, gewoonlijk slecht
bezet, waar de decors papier zijn, beklad door
artiesten van de zeventienden rang, oud geworden
en opgelapt als een werkmansbroek, met lompe,
vuile figuranten en een orkest dat in de pauze
van een tragedie Strauss-walsen speelt; van
buiten klinkt het straatrumoer, het wielgeratel
en het schreeuwen van krantenventers door; het
publiek trappelt, zoodra het vijf minuten moet
wachten, het werpt gewilde gerstigheden
tusschen den dialoog; de dames blijven bij open
doek in de loges doorpraten ; de souffleur spreekt
zoo luid alsof hij medespeelde; hoeden vallen
van de galerij in het parterre ; achter het tooneel
wordt onbekommerd af en aan gedraafd ; alle
slechte humeuren, hierdoor gewekt, ontlasten zich
op den directeur. »IIij is als de os. dien men,
omdat hij genoeg heeft gearbeid, op de
slachtbank legt. De overheid trekt hem het vel over
de ooren met haar belastingen; de kunstenaars
nemen met hun pretentiën het beetje vel dat
hem is overgebleven; het publiek betaalt voor
het beetje vleesch zoo mogelijk in het geheel
niets; de schrijvers gaan met het merg naar
huis, het personeel stelt zich met de beenderen
tevreden, en de pers slikt de rest in . ..."
Het is geen wonder dat de man die op
negentienjarigen leeftijd voor zijn beneliet Orentea
koos, geen genoegen heeft in de rollen waarin
hij gerokt en gedast moet optreden ; hij heeft een
gruwel van deu dialoog der moderne stukken,
de realistische, droge taal, de onbeduidende,
kinderachtige dramatische gegevens. Evenmin
heeft hij bewondering voor hen die deze stukken
spelen gel'jk trouwens geen enkel tijdgenoot
bij hem het mene tekel ufarsin ontgaat. Gustavo
Modena, dat is de groote man geweest : -de
wonderdoener der dramatische kunst, de eerste
kunstenaar der renaissance van bet tooneel, de
Dante in rijkdom van verbeelding, de Michel
Angelo in plastiek, de Kafael in teekening, de
liembrandt in bet koloriet van zijn karakters."
Modena heeft Salvini ontdekt: hij heeft hem, j
den vijftienjarige aan de borst gedrukt, en op zijn
Venetiaansch gezegd : Tï> un baso, gn trova el mio
omo !" (Kus mij; ik heb mijn man gevonden). Ook j
l!istori,met wie hij reeds als knaap op de planken j
stond, heeft zijn onbegrensde voroeii'ig; hij is zelfs j
op haar verliefd geweest, maar de madonna-mooie
heeft alleen zijn bewondering geaccepteerd. De j
overige collega's komen er allen min of meer be
kaaid af. Krnesto liossi, zoo schrijft hij, is alleen
groot in minnaar-rollen, zwak in alle anderen.
De Engelschman Irving is gemaniereerd. Wolter
alleen verdient den naam : de Kistori van het
Noorden. Andrea Maggi wordt met een enkel
verwijt van luiheid afgemaakt, Sarah Bernhardt
is in sommige rollen juist de negatie van al wat
kunst is ; het was de eerste leugen van zijn ar
tistieke carrière, dat hij de beroemde vrouw een
maal het compliment moest maken: »Madame,
vous tes simplement sublime". Ook Duse vindt
geen genade in zijn oogen. Hij houdt haar voor
een komeet: een ster, die geen vaste plaats
krijgt aan den hemel, maar weldra zal zijn vergeten.
Zoo mooi als zij ongelukkige liefde, jaloezie, nijd,
haat, wroeging weet uit te beelden, zoo slecht
gelukt het haar, verheven, majestueuze emoties
op te wekken, m. a. w. de <gr,>ote" tragedienne
te zijn. Haar gestalte, haar mimiek en haar
stem laten haar dan in den steek; zij schijnt
onder het gewicht van haar rol te bezwijken.
Haar repertoire is dus zeer beperkt, en samen
gesteld uit rollen, naar n patroon geknipt.
Daarom, zegt Salvini. zal zij het niet lang uit
houden. Maar hij geeft toe, dat Duse op Sarah
waarheid en natuur voor beeft. Bovendien: Duse
is van het beste ras, terwijl Sarah Bernhardt
maar halfbloed is.
Om toch met een anecdote te eindigen : Sal
vini heeft ook de revolutie mep gemaakt: natuurlijk.
Hij heeft op Oostenrijk gescholden en tegen
Frankrijk gevochten ; Garibaldi heeft hem genoemd
»een warm patriot en een braaf solda t." Hij is
te Rome gevangen genomen, omdat hij volgens
den commissaris van politie, geen eerlijk gezicht
had, maar heeft, reuzensterk als hij was, zijn
cipier afgeranseld en van de trap gesmeten. Daarop
is hij met veel vertoon van eerbied vrijgelaten.
Anti-clericaal is hij ook in hooge mate; bij het
Dante-jubileum heeft hij de schouwburg was
overvol met volksvertegenwoordigers, gedelegeer
den van steden en universiteiten, hooggeplaatste
militairen en zoo voorts bij het voordragen
van den eersten zang uit den Inferno bij de
woorden:
»Molti son gli animali a cui s'ammoglia,
E pin saranno ancora, enl'm che l'Veltro
Verra, che la fara morir di doglia."
(Velen zijn de dieren met wie zij (de Kurie)
hokt, en meer zullen zij nog zijn, tot eindelijk de
dog zal komen, die haar zal doen sterven van
smart).
zoo strak den koning aangezien, dat deze
moest buigen, en de Evvira's donderden tegen
het dak. En, natuurlijk, ook republikein is Sal
vini. Maar, heeft bij eens tot Victor Emmanuel
gezegd, zoolang er zoo dappere, loyale en
honneste mannen als deze koning zijn, kan men
constitutioneel zijn.
Waarop de vorst antwoordde:
Ik geloof niet, dat gij mij wildet vleien, door
mijn ille galantuomo" te noemen : ik geloof dat
ik het werkelijk ben. Maar ik zou met evenveel
loyaliteit de president van uw republiek zijn,
was bet mijn plicht niet een eeuwenoude kroon.
mij op het hoofd gezet, te behoeden''.
Wat zal Crispi die kroon dankbaar zijn !
tycnia.
iimiimiiMiiu
Paderewski te Londen.
Otto Brandes, de correspondent van het Bei
Imer Tagelilatt te Londen, verhaalt van
Paderewski's'optreden in de St. James Hall vooreen
ongekend talrijk publiek: tot op het podium
zaten de dames. Toen de laatste noot van het
programma was gespeeld, sprongen de menschen
van bun zitplaatsen op, en brak een orkaan van
applaus los, waarin »Iloch'"s en Bravo"'s door
klonken ; dames wuifden met zakdoeken, twee
roverends deden als dollen. Xiemand ging henen,
en l'adorewski was wel genoodzaakt -een stukje
toe" te geven. Driemaal, en crescendo werd dit
tooneel afgespeeld en toen de kunstenaar opstond,
verdrongen de menschen deftige en adelijke
Kngclscben ! zich om hem. en wilden hem
de band drukken, en de wachtkamer der arties
ten werd door honderden belegerd. Eerst toen
de impresario den koffer ging uitpakken, en
aanstalten maakte om den gevierde van toilet
te doen veranderen, gingen de dames op den loop.
Bij den uitgang der St. James Hall stonden
een tiental bedelaars Paderewski op te wachten.
Zij kregen allen meer dan een kleinigheid, en
een vriendelijken knik op den koop toe. Later,
in de club, werd den pianist een bedelbrief ge
bracht, en zijn secretaris, hem lezende, vloog op,
en riep: Ik heb den joyigpn al eerder weggejaagd,
toon bij mij vroeg, hem Paderewski te wijzen,
dien hij om geld wilde vragen om naar huis te
reizen.'' De schrijver was een arme poolsche
j oden jongen. ->Als hij dadelijk eerlijk gezegd heeft,
'dat hij orn geld kwam.'' antwoordde Paderewski.
badt gij hem niet mogen wegjagen. Geel' hem
ean sovereign." De secretaris deed dat, en kwam
terug, ernstig kijkend. >l)e jongon bekeek het
geld," zoide hij, en antwoordde dat hij maar
acht shilling noodig had om thuis te komen ;
toen ik hem zeide dat de rest voor hem was,
ging hij schreien."
Het bestuur der I'trcchtsche
studenten-afdeeling : bet Willemsfonds" heeft zich per circulaire
niet een dringend verzoek tot de Xederlandschc
musici gewend.
Het acht het jammer, dat aan Ned. toonwerken
Maarschalk Martinez Camp.
Bevelhebber van bet Spaansche expeditieleger
op Cuba.
op de programma's nog altijd een te geringe
plaats wordt gegeven. Het vraagt geen
exclusivisme, doch f/elijk recht voor buitenlandsche en
Xederlandsche werken.
Aan de muziekdirecteuren, bij wie de keus
der stukken berust, wordt de ernstige vraag
gedaan aan Noord- en Zuid-Nederlandsche wer
ken een ruimer plaats te geven. Door de schep
pende talenten aan te moedigen en tot edelen
wedijver te prikkelen hoopt het Bestuur dat de
nationale toonkunst ons land kan terugvoeren op
de roemrijke baan van vroegere grootheid.
Wij deelen den inhoud van deze circulaire met
ingenomenheid mede, omdat wij er altijd op aan
gedrongen hebben, de toonwerken van .Neder
landers, die zulks verdienen, op de beste wijze,
d. w. z. met de beste krachten in de meest
artistieke kringen ten gehoore te brengen.
Dezo oproeping kan LU juist op vruchtbaren
bodem vallen, oradat het op het laatste muziek
feest van de Xed. Toonkunstenaarsvereeniging te
Arnhem weder gebleken is, dat de belangstelling
van het publiek voor onze Xed. toonwerken steeds
grooter wordt, doch zooals het bestuur van de
Utrechtscho afdeeling terecht wenschte, moeten
de muziek-directeuren toonen dat zij met ernst
kennis willen nemen van hetgeen er ten onzent
wordt gepresteerd en zij moeten dit voegen
wij er bij niet alleen die werken laten uit
voeren, dosh ze ook met meer dan ijewone zorg
instudeeren, opdat men in staat zij er oen juist
oordeel over te vellen.
Vooral met het oog op de Xed. dramatische
toonwerken is dit geen onnoodige herinnering.
De circulaire is onderteekend door de heeren
prof. jhr. dr. I!. II. C. K. van der Wijck, eere
voorzitter; F. II. Coers Frzn., voorzitter; L. Alma,
schatmeester; V. S. M. van der Willigen, schrij
ver; II. llooglandt en A. Lazonder.
Bij de firma E. J. van Wisselingh & Co.,
-?'! Spui, zijn tentoongesteld een schilderij van
J. Bosboom, >;Kerk-intérieur", een studie van
A. Mauve, >-In de schaduw"; voor het zijraam
een teekening van M. Bauer, >0ptocht".
Stembureau-filosofie.
De heer N. tot Waller(fjc), voorzitter ran Grond
wet : Ik kan mij niet begrijpen wat gij toch tegen.
dien Gerritsen hebt . . .
X'een 'l
Gerritsen is immers zoo voor den kleinen man,
Aan het stembureau.
Mijnheer ik bob al zooveel gestemd in mijr,
loven ....
Ja 'l....
/oker mijnheer, ik ben pianostemmer.
Veertien kiezers .. . Dat is er twee te weinig,
Ik heb er altijd zestien gehad.
Zou er ook kwaad van kunnen komen als ik
het geele billetje bij bet witte en het witte
lulletje bij het geele gooide'.' . . .
X'een, mijnheer, lulletjes bijten elkander niet.
Een plnffip verandering,
(Lustige JïliHter).
De Vrede heeft in den laatsten tijd zoo krach
tig voedsel gekregen, dat hij zich als wonderkind
kan laten zien, terwijl de oorlog hoogstens nog
als wandelend geraamte kan optreden.