De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 28 juli pagina 7

28 juli 1895 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 944 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Prof. de Savornin Lohman voor de antirevolutionaire vierschaar. Koor der reclilemi: Meester, zeg je lesje op, Anders -krijg je op je kop ! S \ l I l J B S. Die van der Zee is een man naar mijn liart. Welke v. d. Zee ? _ Er is, voor-zoo-ver ik weet, maar n v. d. Zee in ons heele land; v. d. Zee, de burgemeester van Enschedé. Waarom zit, zoo heb ik al meer gezegd, die v. d. Zee juist te Enschedé? Zijn naam reeds is een protest tegen zijn verblijf in zoo'n zandstadje, dat eens bijna geheel is afgebrand bij gebrek aan water! Daar steekt in v. d. Zee zoo iets van liet grootsche der oneindigheid. Het woelt in dat edelachtbaar hoofd, als in den Oceaan, waarop zijn wieg stond, of de wieg van zijn allereersten vader.,. Ideeën, die zich hemelhoog verheften als de haren, waarop zijn oorsprong danste. Zoo' had hij nu weer begrepen, dat voor de komst der koninginnen de toren ?~ijn toren geschilderd moest worden, in Twente tot een baak. Maar natuurlijk, daar konden ze niet bij, die Lilliputters; dat mocht niet, on een van hen, een wethouder, bij vergissing Ulijdensteijn geheeten, zette een zuur gezicht, toen hij het begin van die tot in den hemel reikende reclame van v. der Zee aanschouwde! En heel Enschedéis van de wijs. Toch v. d. Zee blijft v. d. Zee. Hij heeft meer dan zijn doel bereikt. Waar hij een aardsch spectacle bedoelde, en men hem in den weg ging staan, bracht hij een hemelsch wonderwerk tot stand. Met een schilder en een pot verf maakte hij den toren van Enschedé, zijn toren, tot een toren van Babyion de sprake werd aldaar verward. Wie doet hem dat na ? Zoo iets kan al leen .... v. d. Zee! * * * Dat is een aandoenlijk verhaal, dat verhaal van Jolles en zijn hondje, 's Morgens ging hij er zijn boodschappen mee doen, en die .zijn niet weinigen in den verkiezingstijd, maar daar komt een juffrouw, die zijn Teek voor haar Torn houdt, en ,1 olies, den advocaatgeneraal, voor een hondendief; en dat 's morgens orn half elf, toen hij met Teek zoo uit het Loesmuseum was gestapt. ., Ik be merkte al spoedig'', zoo schrijft hij, dat een juffrouw van een zeer ongunstig uiterlijk, met loshangend haar, ons achtervolgde.'' ons, dat wil zeggen hem en Teek, maar Jolles is zóó aan 't hondje gehecht, dat hij van zichzelf en Teek gerust als van ons" kan spreken. Achter die tvyee dan liet die juffrouw van zeer ongunstig uiterlijk, 't kan toch niet die oude jongejuffrouw ge weest zijn, waarover Treub vroeger wel eens geklaagd heeft? een herhaald pst pst hooren, maar ongeveer 100 menschen stonden hem bij, en eindelijk ook een politie-agent zoodat hij met Teek en de juffrouw aan den Pietershal de zaak in het reine kon brengen. 't Is een beroerde geschiedenis en ik ben maar blij. dat zij nog goed is af'geloopen en Jolles haar in de krant heeft gezet, want nu kan ik er rnij natuurlijk voor wachten een hond te koopen, als die mij gepresen teerd wordt onder den naam van Torn, en ook een beetje oppassen als ik een juitVouw van een zeer ongunstig uiterlijk met loshan gend haar tegen kom. Maar ook niet zonder jaloerschheid heb ik dat verhaal gelezen ten opzichte van Teek. Wat wou ik, op gevaar af van pst! pst! te hooren roepan. in dezen tijd graag in het vel van Teek steken om, al ware het dan maar aan een ketting, mot .folies zijn ochtend-boodschappen te doen! En als //,: zoo denk, wat moeten Knc'gt en Sucorius. de Sauvage Xolting en Adama van Seheltema niet een spijtig gevoel heb ben, nu zij niet eens voor een paar dagen in het -wis'' begrepen kunnen zijn, als.Jolles zichzelf en zijn hond bedoelt. Ware Sulorius b. v. TV.ok geweest, hij zou nog vóór de katholieke kiesvereeniging geweten hebben, dat hij voor den kruiwagen gespannen zou worden, om Knegt naar den Raad te rijden want juist het ullerlijiKio en het allergehoimste van de verkie/.ingsmanouvres weet Teek. Waarom moet een lirni'l zooveel op een candidaat vóór hebben ? 't Li waar, 't is een dier van ./' 70, een aristocratische, een plutoeratisohe hond. Zou hij op het punt van niet. veel praten en van eerbied voor coneessiekluifjes nog vert.rouwbaardo.r dan Jolles' candidaten zijn ? Twee of'ii.'ieren hehbüi zich verdienstelijk gemaakt jegens het Koninklijk Huis en het Vaderland door het rijtuig, waarin de Kogentes en Koningin WUhelmina gezeten waren, te e^corteoren. E MI aard i g denk beeld, onze vorst'nnen t? laten geleiden door twee officieren van d 3 rijdende artillerie bij haar bezoek aan Arnhem, ter gelegenheid van het landb mwi'eest. Ik vrees altijd dat men, tengevolge van het drijven eener antinationale partij ons volk nog eens tot een burgerlijk volk zal maken, en dat het geluk ken zal onze vorstinnen van een militair vertoon te berooven, dat toch eigenlijk het eenige is wat een troon luister kan bijzetten. Daa'Om, hoe meer gewapende macht bij een koninklijk rijtuig, des te beter, zeg ik. Waarom, zoo heb ik dan ook bij me zelf gevraagd, bij alle waardeering van deze nieuwigheid, waarom slechts tirrr officieren van de rijdende artil lerie? Hadden het er niet vier kunnen zijn, on dan nog acht voor en zestien achter? Men heeft de rijdende artillerie toch, en juist omdat zij rijdt had men zoo zuinig niet behoeven te wezen. Maar alle begin is moeilijk en van de twee zullen we, hoop ik. nu wel op tien of twintig komen. Docli niet overal zal dit evengoed kunnen als te Arnhem. Heeft een stad rijdende artillerie ot' cavallerie in garnizoen, dan loopt het van zelf lo-i ; maar met genie en infanterie, en niet schutterij gaat dat zoo vlot niet. Wol zou het aardig en eigenaardig wezen een paar officieren van de infanterie of van de schutterij \i\ stormpas het vorstelijk rijtuig te J a te n vergezellen, on zou de eer voor de daartoe uitgekozenen niet gering zijn, maar ik vrees, dat, die storniloopende dapperen de aandacht van het publiek zouden afleiden van de vorstinnen, en zij a'zoo don luister van de kroon niet zouden verhoogen. Ook ducht ik de jalousie van de marine-oflicieren, die aan do collega's van de landmacht. oen oor zullen misgunnen, van welke zij ten gevolge hunner mindere vaardigheid in liet marohoereii moeten zijn buitengesloten, l'ovendion staan ons intriges van het corps militaire wielnjders Ie wachten, om toch niet achterge steld te worden bij dat dor rijdende artillerie of' der cavallorie. die het in snelheid van be weging zoo zeer voorbijstroeft. Zoo hooft de beste zaak haar schaduwzijde. Doch dit verleide do Xedcrlandschc vitlors niet om het goede van zulk oen escorte der koninginnen voorbij te zien. Een gekroond hoofd moot dcgoheelo burgerij liefhebben, maar hot kan van de wodorkoerige liefde der burgerij nooit zekerder zijn. dan wanneer het allijd zoo duidelijk mo gelijk blijkt, dat een gewapend man de beste burger is. * Wat oen kinderacntig gebabbel is dat over het absenio intellect. Een monsoh kan tegen woordig geen verstandig woord moor zoggen, of' er wordt venijn uitgezogen. Wal Ier had dubbel en dwars gelijk. De lui, die /«</<'(//"'", dat de democratie niet deugt, zitten vooral in <ii'fin/liri:!: PU de (Jrondwo'tors zijn werkelijk in den zomer uitstedig, ovcnzoker als ze s win ters in een pelsjas loopen. Op do vergadering voor do herstemming bestond hot ledental, buiten hot bestuur, uit ilrif personen en nu zou men nog den voorzitter er oen verwijt van willen maken, als had hij den toestan.l niet jui?t geschetst. Is drir leden inderdaad dan nog te veel? De ouden zongen immers al Ircft fficiunl collnjhuu, zij achtten er drie noodig. 't Is waar tircr getuigen zijn vol doende, maar bij de bekende geneigdheid van het intellect om zich te absenteeren is het zeer verstandig, haast noodig, er drie te hebben, omdat men er niet zeker van kan wezen, dat niet n van de twee vóór het eind van de vergadering op weg naar den trein zal moeten zijn. Goed, ?! is misschien n te veel, maar 2 kan er n te weinig zijn. In elk geval H is niet te veel om Waller in het ongelijk te stellen. Waarom, zoo herhaal ik, vervolgt men hem nu maar voortdurend, als had hij een onjuistheid gezegd ? Dat loopt de spuigaten uit. Verbeeld je, daar stelt Xolting een motie, om dan heer A. (J. Wertheim te verwijten, dat hij Ileemskerk's candidatuur bestreden heeft zouder i-iil>lerlij!;liritl, en hij noodigt ons eerste- kamer lid uit alsnog zijn fout te herstellen op de vergadering in Frascati, Zaterdagavond. En deze Xolting is niet de Sauvage Xolting, die, Sauvage heet vanwege zijn bezadigdheid en gematigdheid door het Uiiiuïrlxbliiil geprezen, noen, het is de ircrl;inan, Xolting, die zoo te koer gaat tegen een bankier, togen oen hoogftaangoslagcnc en oen hoogstgeklommene, wiens sclioenriom het hem een eer moest zijn te ontbinden ! Ik zou wel eens willen vragen, wat weet zoo'n Xolting van ridderlijkheid? Een ridder was oon man die op een kasteel, oen voorvadorlijkslot, soms een roof's!ot,znt, en (e paard stooQ- met een harnas om 't lijf', zijn wapen in do hand. om in het krijt te treden en wie denkt nu bij zoo iets aan den hoer Werthoim bij pilaar zooveel op do lïeurs of op zijn kantoor in do Amstoistraat ? Als die menschen uit don minderen stand zich mot de grooten dezer aarde gaan be moeien, slaan ze door als blinde, vinken en vt'i'gissen zich een eeuw of vijf. zes. alsof 't niets is. Ik memoreer hot geval eenvoudig jiru nir-ii/f/rir ? als een post, die later tot zijn waar bedrag zal moeten worden uitgetrokken, en ik hoop, dat de hoor Werlheim met linriifi'/ihchi on tiromlin ' . dat ook zulh.n doen. Want dat is duidelijk, nu moe ten wo dien Xolting wol laten zitten in den Kaad, wijl hot ons aan de middelen ontbreekt om hom er uit te smijten, maar bij de eerste gelegenheid do beste zullen wij hom eens loeren wat ri'lln'iijl; is. Ik hoon dat Jolles onlin lui, die wat durven, hebben wij genoeg en al zijn we dan niet meer in don lijd van werker naar welgevallen kunnen opknoopen of lalon loopen we hebben nog allijd onze huisknechten, in de Jodonbuun, om zoo'n ventje mores te loeren!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl