De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 4 augustus pagina 3

4 augustus 1895 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Bé. 945 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. zij stukken zouden geven enkel bestemd voor de kenners. De regenten letten alleen op de ont vangsten. Zij maakten geen werk van nieuwe en betere stukken, maar bleven wachten tot men hun stukken kwam aanbieden; een ongepaste hooghartigheid. Geen wonder dat de deftige lieden »zo zelden in den schouwburg komen." »0m alle de vragers, schrijft F. Duim in zijn Bericht aan den Lezer van zijn treurspel Menalippe (1743), die my en de mijnen vragen waaromme ik mijne spellen aan de Heeren Visitators, ter visitatie, niet overgeeve om gespeeld te worden, eens vooral te beantwoorden : Men weete dat men zich wachte voor den steen, waaraan men zich eenmaal gestooten hebbe, toch wille ik meester zjjn en blijven van mijne werken. Ik hebbe dit treurspel, genaamd Menalippe, voor eenige jaren aan de Heeren Visitators aan geboden, om gespeelt te worden; 't is geweest bijna anderhalf jaar in handen van die Heeren, en toen, door een ander mij weder behandigt, en bedankt, zonder de minste reede te geven, en wjjl ik geen reede kan vinden, waarom een spel als dit is, verworpen wort, heb ik geen lust mijne stukken aan zulke Visitators ter visitatie over te geven, die zonder reede te geven, iets willen verwerpen." »De dichters, zoo leest men in het spektatoriale geschrift De Deuker, Ko. 3, bl. 18, van het jaar 17U3, de dichters die hunne werken ons Tooneel en den Godshuizen, welke het voordeel daarvan genieten, van t\jd tot tijd gewijd hebben, werden er zelfs in toegelaten (zoo groot was de liefde der Regenten voor de kunst) hoewel men hen, bij gebrek van andere plaats en omdat het toch maar Poeëten waren, op een bankje in de doorgangen van den Bak of op het Parterre, schikte." Deze achterafzetting hadden de heeren onder vonden bij de feestvoorstelling ter viering van het 125-jarig bestaan van de komedie. »Elendige vertalingen, van Fransche stuk ken door J. Blasius, H. de Graaf, P. Dubbels en andere weetnieten. . . . greetig door de be stierders, alzo onhandig als de maakers, aangenoomen". (Voorbericht van het hierboven geci teerde Onderwijs, 1765). Zoo zetten zich tot diep in de 18e eeuw de klachten voort; en de wending die ongeveer het laatst genoemde jaar in de samenstelling van het repertoire valt waar te nemen, bevredigde wel meer de beschaafdere tijdgenooten, maar is artis tiek zonder beteekenis. De treurspelen werden afgewisseld met burgerlijke drama's van de Fran sche en vervolgens van de Duitsche school; de ?ailiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiimiitiiitfiiiiiiiHiiiiiMitiimiiiiii ?mlinii iiiiiiii iiiiiiiiiiiUHiiiiii HUI iiiiiniiiiiii i AÜGUST1K BOBESP1ERBE. Eene novelle uit het tijdvak der Terreur DOOR Dr. JAN TEN BRINK. AUGUSTIN W01UJT EEN HELD. De zomerzon schijnt niet meer. Vier en eene halve maand zijn verloopen. Men schrijft 25 Frimaire an II (15 Decem ber 1793). In het vervlogen tijdvak heeft het kanon gesproken, heeft de guillotine voortdurend nieuwe levens vernield, zijn bloeiende steden, als Lyon, Marseille, Bordeaux, ontvolkt door vuurmonden, valbijl en geweervuur; heeft te Parijs eene woeste horde van sansculotten gedanst om het altaar der Décsae Jlaison in Nótre Dame, in Saint-Eustache, in SaintThomas d'Aquin, en in Saint-Germain des Pres; is het Christendom afgeschaft, zijnde kerken tot magazijnen voor oorlogsmunitie ingericht, en de beëedigde priesters verjaagd. De een-en-twintig hoofden der Girondijnen zijn gevallen; de rampzalige Marie-Antoinette heeft haar laatsten tocht naar het schavot volbracht; Philippe Egalitéheeft men doen niezen in den rooden mand van Sauson ; en de fiere madame Roland heeft met bittere minachting voor hare beulen den dood onder de oogen gezien. In n enkel opzicht is er vooruitgang. De legers der republiek zijn onder de bestu rende hand van Carnot met geheel nieuw leven bezield. De opstand in de Vendée is bijna onderdrukt, het muitend Lyon inge nomen en vast geheel vernield door buskruit; de legers in het Noorden en aan den Rhijn winnen langzaam, maar zeker, terrein; het leger in het Zuiden heeft Marseille ingeno men, den opstand gedempt, en verzamelt nu al zijne krachten rondom Toulon. Heel het republikeinsche Frankrijk is verbitterd op de snoode stad, die de rijkste arsenalen en magazijnen van den Staat, ruim voorzien van den besten krijgsvoorraad, opgestapeld voor eene expeditie naar Italië, met heel eene Fransche vloot van 18 linieschepen en 9 fregatten, aan den Engelsche» admiraal Hood had in handen gespeeld. kluchten verdrongen door de kleine opera's of zangspelen, later met dansen versierd, uitgevoerd door een vast corps hoofdzakelijk Italiaansche sujetten. Eenige dokumenten uit dezen over gangstijd zijn tamelijk curieus. d. H. V. u. G. Internat. Fotografie-Tentoonstelling. De door de Amateur-Fotografen-Vereeniging te Amsterdam van 8 tot 22 September a.s. in de Militiezaal te houden internationale fotografietentoonstelling belooft een waar succes te worden, | daar van alle oorden der wereld inschrijvingen ingekomen zijn. Het eerevoorzitterschap der ten toonstelling is aanvaard door de heeren Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, commissaris der Koningin in i de provincie Noord-IIolland en door Mr. S. A. Vening Meinesz, Burgemeester van Amsterdam, i De Koningin en de Koningin-Uegentes schonken j zilveren medailles, terwijl de commissaris der : Koningin, een verguld zilveren medalje beschik- [ baar stelde. Door de Amateur-Fotografen-Ver- l eeniging te Amsterdam, door het bestuur der Haarlemsche Amateur-Fotografen-Club, door de Vereeniging tot bevordering van het Vreemde lingenverkeer te Amsterdam, benevens door een aantal bizondere personen werd een schoone collectie eerepenningen uitgeloofd, welk aantal nog staat vermeerderd te worden; buitendien ontvangt ieder wiens inzending door de regelings commissie wordt aangenomen, een herinnerings medaille. Programma's en inschrijvingsbiljetten (de in schrijving blijft tot 5 Augustus a.s. opengesteld) worden op aanvraag verzonden door: »Het Secre tariaat der Internationale Fotografie-Tentoon stelling, Handboogstraat 2 te Amsterdam." La Lithographie". Het vijftigste deel van de »Bibliothèque de l'enseignement des Beaux-Arts" is geschreven door Henri Bouchot, en handelt over de lithografie. Het is wat men in Frankrijk noemt een »oeuvre de vulgarisation", en Bouchot is bij het schrijven ervan uitgegaan van de meer en meer doorge drongen opvatting, dat de lithograiie is niet een soort van vertaalwerk, maar meestal een geheel oorspronkelijke kunst. Zij is, en dat mag niet uit het oog worden verloren, ter wereld gekomen in een tijd dat de kunst gansch en al uit haar voegen hing; zy heeft het middel verschaft om snel en gemakkelijk de gedachte weer te geven. »Zonder de lithogratie, zegt de heer Bouchot, was de fransche kunst in het midden onzer eeuw blijven steken in de ellende van verouderde traditie van ets en gravure." Zonder haar zouden waarschijnlijk onbekend zijn gebleven de perio dieken over kunst, de spotbladen, en het zoo pikante, humoristische en vruchtbare werk van Daurnier, Charlet, Kaft'et, Gavarni en zooveel andere bewonderde artisten. De heer Bouchot geeft ook de geschiedenis der lithografie. Hij vertelt van de avonturen van Aloys Senefelder, wiens kostbare uitvinding (179(5) ongeveer 1802 te Parijs geïmporteerd, door Andréd'Oft'enbach, in het vergeetboek geraakte tot in 1815 graaf de Lasteyrie en Engelmann haar in Frankrijk verbreidden. De verschillende werken, uit de Restauratie, de Juli-monarchie, het tweede keizerrijk, worden achtereenvolgens behandeld. De vreemdelingen niet vergeten. Dank zij een overvloedig aantal illustraties, worden van iedere periode de karakteristieke prenten gere produceerd. Een werk dus, voor kenners niet alleen, maar voor belangstellenden in de eerste plaats ! Bij den heer A. Preyer, lokaal »Pictura", "Wolvenstraat IS), wordt geëxposeerd een schilderij van Theoph. de Bock, «Landschap." Bij de firma E. J. van Wisseling & Co , Spui 23, is tentoongesteld een schilderij van G. H. Breitner, ;>Een regendag ; schemering." iiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiimiiiiiiiiiiii Toulon was reeds in 1793 de sterkste en belangrijkste oorlogshaven van Frankrijk. Het zou zeer moeilijk, het zou onmogelijk geweest zijn, ook voor de machtigste vijan delijke vloten, om Toulon te nemen, wan neer een dapper en trouw leger den gordel van forten rondom de stad had bezet, wanneer eene patriottische marine den toegang tot la peltte rade had betwist. In een soort van cirkel vormige baai ligt Toulon naar het oosten, ver dedigd door twee vooruitspringende landtongen. De oostelijke draagt het bijna onneembare fort La Malgue, de westelijke wordt verde digd door twee kleinere forten : l'Eguillette en Balagnier. Ter bescherming van beide hebben de Engelschen op een klein j/la/cdti een geretrancheerd kamp opgericht, door hen het fort Mulgrave genoemd, maar door de Fransche soldaten herdoopt tot Ie l'etil Gibraltar zóó grimmig zag het er uit met zijn hooge borstweringen, zijne vuurmonden, zijne mor tieren, eu zijn garnizoen van drieduizend man Fngelsche soldaten en mariniers. Oostelijk van Toulon ligt bet fort, Faron aan den voet van het gebergte Faron; noordelijk wordt de stad gedekt door het fort Malbosquet. Het verraad van Toulon liet zich verkla ren door allerlei samenwerkende oorzaken. In de stad bevonden zich vele gevluchte edelen, die bondgenooten vonden in de aristokratische marine-officieren van het eskader in de haven. De vice-admiraal Trogoff' en de kapitein ter zee Baron d'lmbert bewogen bijna alle zeeoflicieren de zaak der Republiek te verraden. De patriottische schout-bij-nacht Saint-,] Lillien, moest met enkele getrouwe zee lieden de vlucht nemen. F.» de Touloneezen waren ontevreden, omdat de handel door de waardevermindering der assignaten sterk was achteruitgegaan. Maar de Commissarissen der Conventie: Barras, Fréron, Salicetti, een Corsikaan, lii cord en Augustiii Robespierre deden sedert November 179;> hun uiterste best de trouwelooze stad weder onder het gezag der wet tige regeering terug te brengen. Eerst na den Oden October begon de belegering van Toulon iets te beteekenen, daar Carnot een groeit aantal der troepen, die Lvon hadden inge nomen en twintig batterijen met zwaar be legeringsgeschut naar Toulon zond. Het aan tal der belegeraars bedroeg dertigduizend man, die in twee groote afdeelingen werden gesplitst, om de stad van de oost- en de west zijde aan te vallen. Aan de oostzijde werd het bevel gevoerd door den generaal Lapovpc, die de passen van het gebergte Faron bezette, en van daar tot aan kaap B run langs de geheele oostelijke linie zijne divisie in obserBuiteiilaiitóe BiWiograpMe, Horace Valbel, Les chantonniers et les cabarets artistigues de Paris. Paris. E. Dentu. Oscar Mi'ténier. Ari-itide Bmant, Dessins de Steinlen. Paris Au Mirliton. »I1 n'y a point de peuple, qui ait un aussi grand nombre de jolies chansons que Ie peuple francais" zeide Voltaire en dit boekje komt die uitspraak weer bevestigen, 't Is een alleraar digst boek, dat de wordingsgeschiedenis, de faits et gestes meedeelt van den Chat-noir, denChiennoir, L'ane rouge en al die andere cabarets artistiques. liet zijn niet de eerste combinaties van liedjes zangers deze allermodernste tin-de-siècle kroe gen, door artisten van den eersten rang opgeknapt. In 17-_".i stichtten vijf vroolijke heeren. waarvan Piron en de jonge Crébillon wel de bekendsten zijn, de diners du Caveau". Een van het vijftal, de kruidenierszoon Gallet, was er mee begonnen, door na den dood zijns vaders zijn huis open te stellen voor zijn vier vrienden en met hen tusschen Ulliiiiiiiiiiiiiimiiliiiiui vatie stelde. Herhaaldelijk poogde generaal Lapoype een ci-de-vant markies, maar nu getrouw dienaar der Republiek tegen het fort La Malgue, den sleutel van Lyon aan de oostzijde, te ageeren. Aan de westzijde bevond zich eene divisie onder generaal Carteaux, die den 9 November was vervangen door zijn ambtgenoot Doppet, welke laatste op eigen verzoek werd over geplaatst naar het leger der oostelijke Pyre neeën en opgevolgd door den generaal Dugom mier, een echt republikeinsch soldaat, een veer krachtig grijsaard, met lange zilveren hairen, door Uobespierre te Parijs aanbevolen, door Carnot gekozen. Deze bezette met zijne divisie eene uitgestrekte aan valslinie van de bergengte bij Ollioules, noordwestelijk van Toulon, tot aan het, dorp La Seyne op den westelijken landtong tegenover de stad, een klein j kwartier afstauds van de groote r<-<l<ntlc der ! Fngelschen, het fort Mulgrave. Drie brigades ' deden hier dienst onder de generaals: Monret, [ Laborde en (J-armer. Algemeen chef der ar tillerie was generaal Duteil. maar de batte rijen, die tot de brigade Laborde behoorden, ; en die zoowel tegen het fort Malbosquet en de stad Toulon, als tegen de groote ndn/ilc (l'etit Gibraltar) een vernielend vuur zouden openen, stonden onder bevel van een dief tic Initaiiloii, Napoleon Buonaparte, een jong Corsikaansch artillerie-officier van vijf-en twintig ! jaren aanbevolen en gesteund door drie ; commissarissen der Conventie: Barras, Salicetti i en Augustin Hobespierre. Den 25 November (."i Frimaire nu II) werd door Dugommier krijgsraad belesrd op een verlaten kasteel tusschen het dorp Les Cayon en het fort Malbosquet. De/e krijgsraad werd bijgewoond door vijf leden der Conventie: Barras, Ricord, Augustin Hobespierre, Fréron en Salicetti. Buonaparte nam zitting als chef van dienst bij de belegerings-artillerie. Hij wist het grootste deel van zijne plannen bij den krijgsraad in^an" J l . ?-' J?D O G te < oen vinden. De generaal rit '?Ar/'Dugommier leidde de beraadslagingen tot de volgende uitkomsten: met alle kracht de Kngelsehe rrdni'li' aanvallen; hot fort Malbosquet met twee batterijen beschieten, teneinde den vijand in verwarring te brengen over het hoofdpunt van den aanval; eene batterij oprichten oos telijk op de heuvelruggen tegenover het fort La Malgue, om er eveneens den vijand op den dwaalweg te brengen ; den berg Faron bezetten en het fort Faron innemen : al deze ! aanval manoeuvres tegelijkertijd beginnen;: eene batterij van zes mortieren ii </r</it.(lr/m/-/ic tusschcn het fort, Malbosquet en de stad Toulon oprichten, om de stad te beschieten en de ? l de suikerbrooden en rozijnen bijeenkomsten te houden, waarbij meer gezongen dan gepraat en waarschijnlijk meer gedronken dan gezongen werd. In ] 733 echter was de boel schoon op en de vijf vrienden besloten de feestelijkheden in een her berg voort te zetten : Au Caveau" van Landelle. Gallet werd om zijn vroegere verdiensten van de kosten voor den eersten avond vrijgesteld. Voor de plechtigheid werd door den ouden Cr billon Ie Ten i ile gepresideerd. Tweemaal in de maand hadden de bijeenkomsten plaats, gedurende zes jaar. In 175Ï) weer opgewekt, door de geregelde Woensdag-gasten van den fermiergénéral Pelletier, duurde de sDeuxióme Caveau" tot l'elletier's ongelukkig huwelijk. De tijd der revolutie naderde en het lied ver anderde van karakter. In de plaats van drinkliederen of minnezangen kwamen de patriotti sche, revolutionnaire en legitimistische liederen. liet Ca ira, de Marseillaise, Veillons au salut de l'Empire vervingen Collé's gaudrioles en l'iron's grivoiseries. In l SOU herleefde de Caveau weer, nu als »Caveau moderne" of «Rocher de Cancale", naar den naam van het etablissement waar de bijeenkomsten plaats hadden. Désaugiers, de schep per van Cadet-Buteux, was de president. Deze club had haren uitgever Capelle, die de kosten der bijeenkomsten betaalde en ter vergoeding daarvan uitgaf maandelijks en jaarlijks vereenigd, een deeltje, de werken van het gezelschap be vattende. Béranger gaf hierin zijn beste liedjes: LaBacchante, Ma grand'mère, Yoyage au pays de Cocagne, Les inh'délités de Lisette, enz. In 181U verdween dit gezelschap de politiek verjoeg do vroolijke zangers en werd opgelost in »Les soupers de Momus". In 1825 echter richtte de uitgaver Capelle den ouden Caveau weer op : »RéveiI du Caveau" met haren vroegeren president. Met diens dood verdween hij weer tot 1S;>1, toen 13 zangers, nu allen vergeten, »Les enfants du Ca veau" stichtten, die in 1837 den ouden naam Caveau weer aannam, en. naar ik meen, nog bestaat. Een andere groote vereeniging, de »Lice Chansonnière", werd in 1830 gesticht door Ernile Debreaux, den dichter van T'en souviens-tu" en iFanfan-la-Tulipe"', Charles I.epage en Piton du Itoqueray. 't Is een republikeinsche vereeniging, vrijheid van meening heerscht er; terwijl de Ca veau" royalistisch is. De leden vereenigen zich aan een maandelijksch diner. Dit zijn de beide groote vereenigingen, waar van de voornaamste liedjeszangers lid zijn of zijn geweest. Hiernaast ontstonden langzamerhand de liillliiiiiimMmmmiiiiiiMMiMiHinminmiMiHuiiiMiiiiiiiiiiiiiiiimimmiii verwarring onder de belegerden in top te doen stijgen. Van den 20 November af werd Toulon aan alle zijden door een gordel van vuur ingesloten. Den oO November trachtte de bezetting van het fort Malbosquet onder den Engelsehen generaal O'Hara een uitval te doen op de batterijen, door den chef ilf. baiaillon Buonaparte opgericht. Zij overrompelden de batte rijen midden in den nacht, en schoon de Fransche artilleristen eerst schenen te wijken, werd weldra door het beleid van Dugommier en Buonaparte de laatste licht gewond door een bajonetsteek de vijand aan het wijken gebracht, op noodlottige wijze getroffen door het geschut van zijn eigen fort. Degeneraal O'Hara werd gevangen genomen, 51 Fngelschen gedood, 127 gewond, 250 ontwapend. Reeds nu scheen het lot van Toulon beslist. Aan alle zijden donderde het geschut. De Engelsche rc.'o/ilc, l'etit Gibraltar, werd dag en nacht met een regen van kogels en bommen uit de batterijen van Buonaparte geteisterd, die wel met groote volharding werden beant woord, maar toch onbegrijpelijk veel schade aanrichtten. Zoo was de toestand op 10 December 17!t.'J. In het dorp La Seyne, aan den oever deizee op het westelijk voorgehergte tegenover Toulon gelegen, had de opperbevelhebber Dugommier zijn hoofdkwartier gevestigd. Men bevond zich op een klein kwartier uur afstand van het Engelsche getrancheerde kamp, Petit Gibraltar. Het terrein rondom de versterking werd ingenomen door de brigade Laborde, en bezet tot a:m La Seyne. De talrijke batterijen met zwaar belegeringsgeschut stonden op heuvelhellingen en bestreken het plateau, waarop h l'f.lil (Hhralkir was ge bouwd. Het dreunen van het geschut, dag en nacht, werd duidelijk in het hoofdkwartier vernomen. liet. dorp La Seyne was eigenlijk een heerlijk gelegen klein zeestadje, omlommerd door olijf bossehen en granaatboomen. Al de voornaamste gebouwen der hoofdstraat waren bezet door hoofdofficieren en Commissarissen der Conventie. Des avonds van den 2.~>en Frimuire 115 December), te acht uur, zat Augustin Kobespierre geheel alleen bij het licht van een drietal kaarsen, groot kaliber, brieven Ie lezen in het huis, door den Maire van La Seyne uit beleefdheid aan den broeder van den grooten Maxi milieu afgestaan. In dit zelfde huis waren kamers betrokken door August i n's ambtgenoot Salicetti en door ('harlotte Robespierre, die tot nog tot: haar broeder, ondanks velerlei gevaar, had ver

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl