Historisch Archief 1877-1940
No.,945
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Burgerplicht's jongste bondgenoot
onder de oude vlag.
Heeren WtcuTincnt en JOLLES, tol den Heer Vermeiden (hool'dredaclenr ran .,<fe Tij*!''): Gooi die twee
autirevolutionairen er uit: ze bederven ons openbaar onderwijs !"
voor zulke gelegenheden muzikanten geëngageerd
worden en ook hierin trachtte men elkander te
overtreffen en de loef af te steken door het aantal
,/Speelluydeu" en het honorarium dat men hun
voor hunne diensten gaf.
Tegen deze wijze van doen verhief het Se arti
kel zijn stem en stelde het aantal op uiterlijk zes
? en het loon op hoogstens zes gulden, onder
be? dreiging, dat zij alles zouden verbeuren wat zij
genomen of ontvangen zouden hebben. En die
muzikanten moesten mede zorgen, dat zij voor het
luiden van de ochtendklok de bruiloftszaal verla
ten hadden, daar zij anders tot /'23 boete veroor
deeld werden.
In gevallen dat de Heeren eenig kwaad ver
moeden tegen dezen of genen hadden opgevat door
de veronderstelling, dat er in strijd met de keuren
feestgevierd was, dan lieten zij hem, die als Hof
meester of in eenige andere functie ter bruiloft
gediend had, voor zich komen en vorderden van
dezen op zijn eed een getrouw verhaal vaii den
loop van het gastmaal.
Zoods de inleiding dezer wet aangeeft, gaven
de geschenken, door den Bruidegom de Bruid aan
geboden, en onder dezen in 't bijzonder de
juweelen, tot buitensporige uitgaven aanleiding.
//Omme te voorcomen luidt dan ook het 10e
art. de groote excessen die gepleegt worden in
't geven van juweelen, is gestatneert, dat nu
voortaen geen bruydegom meerder, maer wel min
der, aen juweelen sal mogen geven in waerde als
de 20e penning van de goederen bij hem ten
liuwelyck gebraght, te nemen na de rechte waerde
van syne goederen, off na de proportie van die,
dair hy off syn ouders in de colueren van den
duysentsten penning voor bekent staen, op pene van
te betalen aeii den Aelmoesscniers vyftigh guldens
jaerlycx op yeder duysent guldens vantg.ue de
juweelen hoger bevonden sullen werden weerdig
te wesen off gecoft te syu dan na de proportie
syner goederen, hierboven gestelt, is geoorlooft,
en dit soolanghe geduyrende, totdat sulcx sal syn
geremedieert."
In hoofdzaak strekte deze wet dus ter beteu
geling der weelde, die men bij Bruiloften ten toon
spreidde, maar zij bevat ook een paar artikelen
van meer algemeenen aard. Zoo werd aan alle
particuliere personen en vereeiiigiiigen, die iii
eenigen Doelen of herberg maaltijd wilden houden.
ten strengste verboden meer dan f 4 per couvert
te betalen, onder welken prijs de wijn echter niet
begrepen was. Zulke festijnen werden gewoonlijk
aangenomen en daarom verbeurde de waard voor
ieder persoon, dien hij hooger gerekend zou. hebben.
f d voor den eersten keer, terwijl hij, maakte hij zich
meermalen aan deze overtreding schuldig,
urbitralyck" of met schorsing in zijn nering zou gestraft
worden. En bovendien werd alles wat omtrent de
Bruiloftsmaaltijden geordonneerd werd, »'t sy in
getal van persoonen, toestel van spysen, oil'
geueralyck in alle andere omstandigheden'', ook van
kracht verklaard voor alle andere maaltijden en
feesten, die in particuliere woningen zouden aan
gerecht worden.
Hoelang deze wet in werking bleef, kan ik niet
bepalen. Een ollieiëele oplieiliiig er van vond ik
niet, doch het blijkt uit beschrijvingen van latere
festijnen, dat de krachtige wijzs waarop men haar
weleer handhaafde, al meer en meer begon te
verflauwen en men zich ten slotte hoegeuaand
niet meer aan haar hield.
SNUIFJES.
i
Aait den lieer
Wal Edele Heer!
Tout observateur, qui se pique d'esprit, est
suspect. Saus y songer, U peut sacriiier la
yéritédes choses a l'éclat des pensees et faire
jouer sa phrase aux dépeus de la justice.
(J. J. llousseau).
Woord voor woord is dit gezegde van toe
passing op het laatste snuifje iii uw noimner
van 2s Juli.
De eisch, dat achter al den zeer te waar
deeren esprit, die meest uit de snuifjes ons
toefonkelt, eene ernstige bedoeling te vinden
zij, komt u immers niet overdreven voor. is
misschien veeleer een eisch naar uwen wensch.
Welnu, achter den alweeroumiskenbaren esprit
van uw laatste snuifje vind ik den volgenden
ernst.
De heer A. C. Wertheim is naar eene mee
ting niet heengegaan, niet omdat hij, het
gemeenteraadslidmaatschap van den heer mr.
Th. Heemskerk voor de openbare school op
recht schadelijk achtende, ecu debat tusschen
! hem en den heer II. voor noodzakelijk
on1 vruchtbaar hield, niet omdat hij de motiedrift
j onzer dagen, dwangbevelen sturende, dat
j beklaagde daar en daar en op dat en dat
; uur verschijne, te hoog gestegen achtte : maar
i omdat hij, de bankier, het invloedrijke
Eerstej Kamerlid zich veel te vér boven een arm
i werkman verheven achtte om zich door zulk
eenen, tot wat ook, rechtstreeks te laten
dwini gen. l stelt hem voor boos niec om de
plompi beid, waarmee het verzoek tot komen werd
; gedaan, maar boos, omdat iemand zonder
i eii'ectentrommel aldus den afstand tusschen
j hem en een eersten beursman kon vergeten
f en zoo boos, dal: hij zich vast voorneemt, bij
l de eerste de beste gelegenheid dien
aartsbruI talen kerel door zijne jodentroepen uit den
j gemeenteraad te laten smijten.
j Maar u meent niet ernstig, dat de heer
l Wertheim een gevoelig oog heeft voor
bovenj bedoelden afstand. In ernstige stemming beseft
j gij zelf, dat de beschuldiging van minachting
voor den armen man om diens armoede, een j en
royalen geest als dezen niet toekomt. ; n
Is hier al of niet de waarheid aan het ver
nuft geotterd ?
Heeft hier de snuifjesman al of niet zijn
phrasen laten dartelen op kosten van de bil
lijkheid ?_
Mijn citaat bevat uwe verdediging: het ge
schiedde saus y songer.
Hoogachtend,
Ij w d w.
Amsf ;.51.-7-'9.~>. A. P>. DAVIDS.
Het deurtje dat deze heer voor mij openzet,
zal ik niet uitgaan. Dadelijk, als bij instinct
heb ik begrepen, dat de heer Nolting niet het
recht had, Oji hel rneAxpoor rein, Mr. HeemsL'crl;
den aaiiyrritllntc, den heer Wertheim onder
het oog te brengen, dat de -ridderlijkheid"
di zen verplichtte in l^rasenli op de meeting
te verschijnen. Toen de heer Wertheim zijn
antwoord opende met de verklaring: dat men
het met de wijkmeeting, voorzitter de heer
Nolting, /rnaroi> drie yeineeit.terrirtdsleden hel
icüor/l luidden ijeroerd zoo nauw niet moest
nemen": dat hij, al ware hij niet verhinderd,
>toch niet zou zijn gekomen" om daarop te
doen volgen: »Ik ben uw mindere in het
debat. Ik kan, helaas, niet schreeuwen, niet
uittarlen, niet verdacht of bespottelijk maken,
zooals dat (zie het verslag dezer vergadering
zelve) met zoo gunstigen uitslag geschiedt.''
werd het immers klaar als de dag, dat de
werkman Nolting geen ilauw begrip van rid
derlijkheid had. Niet omdat hij geen
ej'feelcnt/'un/iitrl bezat, maar omdat hij als een totaal
onopgevoed individu volstrekt maar niet be
greep hoe eerbiedig men tegenover iemand
als den Wertheim behoort te zijn. die alleen
reeds met een paar woorden uit' de verte zijn
tegenstander uit het zaal kan lichten.
Steeds aan de zijde van het bedreigd ge
zag, heb ik dan ook vast besloten het mijne
te doen. zoodra de gelegenheid gunstig is,
om op dien Nolting hetzelfde te beproeven,
als wat wij met Gerritsen, Heemskerk,
Wormser, en Zegers Veeckens hebben geprobeerd.
Dat oneerbiedig geslacht, dat maar schreeuwt,
uittart, verdacht of' bespottelijk maakt moet
er uit! en ik hoop van harte, dat de heer
David.s weldra ook van die gezindheid met
mij zal zijn. opdat hij eenmaal waardig worde
almede een snuifje uit mijn doos te ontvangen.
Eindelijk is den beiden Hooft (iraallanden
dan toch recht gesciiied. Mr. Fordinand te
Amsterdam en Mr. ('ornelis te Rijswijk zijn
in den adelstand verheven, met al hun wet
tige, zoo mannelijke als vrouwelijke afstam
melingen. Om twee redenen hadden zij daar
aanspraak op, en ik kan mij niet becrijpen,
dat het zoo lang heeft moeten duren, eer
het tot dit rechtsherstcl gekomen is. Zoowel
van wege hun verdiensten, als uithoofde de
kleur van hun bloed, dat reeds lang kennelijk
iets blauw vertoonde. Maar nu doet het mij
toch pleizier, dat het adellijk praedicaat erfe
lijk zal zijn in beide, liniën, want ik heb er
zoo n voorgevoel van, dat ook de zonen en
dochteren van deze Hooft (Jraallanden bij
zonder verdienstelijke menschen zullen zijn ;
in elk geval zal hun stamboom nog
tak meer te tellen geven dan die van
A. J. M. BKOIWEII AXCIIER. | Maakt te veel esprit nu al of niet suspect ? i hunnen vader. Ia het algemeen gevoel ik
veel voor ertlijke titels, en het bevreemdt
me niet weinig, dat men daarmede zoo
zuinig is. Moe lang hebben wij Amster
dammers ons er niet mégevleid, dat onze
vroegere burgemeester v. Tienlioyen
gejonkheerd zou worden? :t Is waar hij heeft nog
maar n naam. ofschoon, in die leemte is ge
makkelijk genoeg te voorzien. En dan waarom
presenteert liroiumeijer nog altijd zijn kaartje
zonder een kroontje er op? Hij heeft toch
twee namen, wat volgens Kuyper indertijd is,
aangegeven als een onbedriegelijk kenmerk
dat iemand van de aristocratische soort is.
Om de waarheid te zeggen, het denkbeeld is
ook al dikwijls bij me opgekomen, of niet
eenvoudig aan de billijkheid voldaan zou
worden, als ik het recht kreeg mij te teeke
nen Jhi'. Snuifjesman van de Groene. Het
schijnt, dat ze in den Haag meenen. dat ik nog
niet verdienstelijk genoeg ben. Wat anders
mijn kleur aangaat, ik heb mij al voldoende
blauw geschreven, om in het adellijk corps
geen mal tiguur meer te slaan. Een van mijn
kennissen, met wien ik over dit punt, dat mij
meer bezighoudt dan de meeste menschen
zullen vermoeden, sprak, meende dat ik vol
strekt geen kans had ooit mijn stille hoop
vervuld te zullen zien, omdat er heel veel
was dat ik niet blauw blauw had gelaten. En
dat is wel mogelijk. Maar voor 't adellijk
blauw had ik ten allen tijde een diep respect.
Edoch wie weet! Eigenlijk ben ik al van
adel... t eenige wat nog ontbreekt is een
Koninklijk Besluit.
*
Knegt is «lus toch niet in den Raad ge
komen. Ik had dat wel gedacht. Een Knegt
in den lïaad dat gaat immers niet. Toch
was er. volgens de verklaring van
liiirijcrylii-hl niets aangevoerd, dat tegen Knegt
zou getuigen" En wat schrijft het bestuur
der kiesvereeniging dan verder? .Men heeft
gezegd, dat hij is een Inxtiy man. Zeker, lastig,
maar zulke lastige mannen moeten wij juist
hebben.'' Nu vind ik alles goed en wel, maar
wien kan je in den tegenwoordigen tijd. voor
een Knegt, winnen, als je van hem vertelt.
dat hij een lastige Knegt is? Dat strooibiljet
was zeker niet door Jolles geschreven !
Een opmerkelijk verschijnsel doet zich in
de Ned. Hen', kerk voor. De Algemeene Sy
node heeft de provinciale besturen
uitgenoodigd de elassicale besturen op te dragen toe
te zien dat art. '2 alg. Keg. al. '2 en '.'> stipt
worde nageleefd en dat door de elassieal'i
besturen den kerkeraJ.cn worde verzocht, zo-i
noodig zich te vergewissen dat aan hen, dio
tot lidmaten wenschen aangenomen te worden,
de doop is toegediend. Nu hebben wij
reeds van velerlei wets-ontduiking gehoord,
maar dat er ook menschen waren die hd van
een kerk wenschten te worden en die dan toch
den di>i>i> trachtten te ontduiken, dat !=. voor
mij althans iets nieuws. Het woord ontduiken
is een schilderachtig woord, maar wel het
schilderachtigst waar het in dit verband moet
worden gebruikt. Van alle ontduiking toch
is deze ontduiking zeker het onnatuurlijkst
en zondigst vergrijp. Nu, de Alg. Synode, de
provinciale, de elassicale besturen en de kerke
raden zullen hoop ik hun plicht doen.