Historisch Archief 1877-1940
*?. 946
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
tische bijdrage van Anna Croissant Rust,
Truppenrevue.
Ik vermeld enkel het allerbeste.
.De »Trcis Lieds" van Maeterlinck kunnen mij
maar niet bevallen. Dat zijn zwakke navolgingen
van volksliederen, afstekend, als verzen ten minste,
bij -wat Mcndès, Blétnont, en vooral Vicaire in
dit soort leverden. De teekeningen van Doudelet
tg deze liedjes zjjn echter wel interessant.
Zeer interessant ook zgn de lithografieën van
Ch. Th. Heine en Steinlen, onder den titel:
Bucheefcelzedehnungen, als bijlagen medegedeeld.
In den tekst, verder, trekken de aandacht een
?portret van Huysonans, door Vallotton, L'Emprise
?van Fix-Masseau, een bas-relief van de Rudder,
een Hans Makart-portret van Gabriel Max en een
portret van Dampt, door Aman-Jean.
De Berichten en Notizen zijn een welkome
aanvulling. Tal van wetenswaardigheden omtrent
fcet artistieke leven te Berlijn, Munchen, Weenen,
Farys, Zweden, Portugal, Brussel en Antwerpen,
enz., bevatten ze.
Tot hier toe bracht Fan geen enkele bijdrage
-yan Nederlanders.
Toch vernemen -wij dat, in de eerstvolgende
?Nos., etsen en teekeningen van verscheidenen, o. a.
van Ph. Zileken en Henricus, zegt men, zullen
opgenomen worden.
Pan verleent gaarne gastvrijheid aan al wie
?werkelijk wat fcan ; het komt in handen van het
?puikje der lezers en liefhebberswereld!
Onze arüsten mogen dit wel overwegen.
P.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii'iiiiiiimiiiiiiiiiiniiiiiiiiMMMn
Fraiis fle Gort,
Dezen lieven dichter werd Zondag 30 Juni
in het Antwerpsche Stedepark een klein, maar
in zijn grooten eenvoud niet onaardig
gedenkteeken opgericht. De beeldhouwer Frans Joris,
dezelfde die het zittend beeld van Consience voor
de stadsboekerij en het grafdenkmaal van den
Vlaamschen volksschrijver op het Kielkerkhof
ontwierp, is er de maker van. Op een uiterst
simpel voetstuk, een goede twee voeten hoog, het
borstbeeld van den onvergetelijken liederdichter ;
de kop werkelijk heel mooi, sprekend van goeden
luim en geest, zooals v ij hem eens gekend hebben
en liefgehad, den goeden, hartelijken Frans. Op
't voetstuk deze woorden uit zijn voortreffelijk
half schalksch, half weemoedig metrisch stuk,
FlaminganUnbrgrnfer-is: »Ik heb nooit moed
willig eenig stuk gedicht, waarvan elk vers een
«JBimiuiiJiiiiiiiiiiiiiiiiiiii nu Hiiiiiiiiiiiiiiiiiiniim imiMiiiin
verschen zakdoek vereischte". Op twintig schreden
van de slanke van Beers-zuil, heel dicht bij de
muziektent en den breeden wandelweg, komt het j
voortreffelijk uit op het frissche groen en tonige >
bruin van pijnen en elzen. l
Door den voorzitter van het inrichtingscomité, |
de heer Arnout, werd, in korte, zeer gepaste l
woorden, het gedenkteeken aangeboden aan de !
stad. Daarop nam de burgemeester het woord, j
en dankte de jonge mannen, die het initiatief j
tot de eindelijk en wel wat laattijdige vereering
l van de Gort genomen hadden, voor het geschenk, j
Een korte, keurige rede, waarin de welsprekende '
burgemeester de hoop uitdrukte, dat de jonge '
Vlaamschgezinden het zich tot een taak zouden
i stellen, de mooiste liedekens van den dichter \
', onder het volk te verspreiden. !
Ook door den heer Pol de Mont, den ingever
van de gedachte om de Gort in zijn vaderstad
j een monument te stichten, en verder door de
j heeren de Roeg, namens de Vlaamselie Wacht,
j de Meulemeester namens Kring Diesterwec/,
Bouchery namens de Zuid-Nedetl. Maatech. v.
1-aa/kumde, werd het woord gevoerd.
Opmerking verdient het, dat leerlingen en oud
leerlingen van het Antwerpsch Athenaeuro, het
geld, tot de oprichting noodig, bijeenbrachten.
Etsen.
Van het etsen is een geschiedenis verschenen,
van de hand van Hans Wolfgang Singer, as
sistent lij het Dresdener etsen-kabinet, met tal
van illustraties. Deze geschiedenis gaat terug,
het is den lezer bekend, tot in het begin der
15e eeuw. Een van de figuren die met bijzondere
voorliefde door Singer zijn behandeld, is Albrecht
Dürer, van wien bij o. a. zegt:
»Er is wel geen ernstiger kunstenaar geweest
dan Albrecht Dürer. Wij hebben veel van zijn
brieven, enkele van zijn geschriften, en ver
scheidene portretten die hij van zichzelf heeft
gemaakt. Hij ziet er daarop niet vroolijk, maar
j zeer ernstig uit, zelfs op het vroegste, dat van
i zijn dertiende jaar dateert. Hij was geen kniesoor,
maar zeer juist is dit van hem gezegd, dat
hij zeker zelden in zijn leven hardop heeft
j gelachen. Hij had er geen tijd voor: rustelooze
j arbeid en rusteloos zoeken dreven hem voort.
i Reeds jong merkte hij zijn eigen gebreken op,
en van ieder dien hij leerde kennen, wilde hij
wat leeren. Bij Jacopo de Barbari, Mantegna,
Leonardo da Vinci ging bij school, maar hij nam
noch theorien, noch technische lessen van hen
aan: hij had te veel karakter; bij was te zelf
standig, om van een vreemde iets zoo maar over
te nemen."
Wat het beste licht werpt op Dürer's kunst,
zegt Singer, is dit: Hij ging jong naar Italië,
illllliiiiitiMlliiiiiiiiililiiiimiiiiiiiiiiM
AUGUST» EOESSPIEREE.
Eene novelle uit het tijdvak der Terreur
DOOR
Dr. JAN TEN BRINK.
XVI.
EEN GOED VKIKNIJ VAX AUGUST1X.
De binnentredende officier wierp ziju mantel
met een snellen zwaai in een hoek vau het
vertrek, en reikte Augustin zwijgend de hand.
'tWas een klein, slank man met een zeer opmer
kelijk voorkomen. De donkerblauwe uniform
rok der artillerie droeg hij hoog toegeknoopt.
Zijn gelaat, lichtgeel en mager, onderscheidde
zich door scherpe hoeken en lijnen. Xadat
hij zijn steek had afgenomen, bleek het, dat
het dunne gitzwarte hair in lichte vlokken
viel over het hooge voorhoofd tot beneden de
wenkbrauwen, en, achter de ooren
weggestreken, in dunne spr eten afdaalde over het
goudgalon van den kraag. De havikineus
sprong scherp vooruit, evenals de kin, onder
twee dunne, vast op elkaar geklemde, lippen.
Zijne kleine, donkergrijze oogen rolden onrustig
heen en weer, om soms plotseling zich op
ne zaak of n persoon te vestigen.
Terwijl hij de hand reikt aan Augustin,
schijnt deze een reus bij den kleinen,
onaanzienlijken officier. Ze kennen elkander al
eenige maanden. Augustin's ambtgenoot
Balieetti had den officier onmiddellijk te Aix
doen kennis maken met den broeder van
den »incorruptibelen" Maximilien. .Salicetti
was Corsikaan, en betoonde groote genegen
heid aan dezen officier, die te Ajaecio geboren
was. De Corsikanen, vroeger onder het bewind
der Genueezen, waren sedert hunne inlijving
bij Frankrijk in twee partijen gesplitst, de
eene voor Erankrijk's souvereiniteit ijverend.
de andere droomend van een onafhankelijk
Corsika, aangevoerd door den beroemden avon
turier Paoli. Salicetüen August in's vriend
waren beiden van de Eranschgezinde partij
beiden in Franscheii militairen dienst. De
laatste had de krijgswetenschap te Brienne
aan de i'cole militaire beoefend, was vrij snel
opgeklommen tot kapitein, en nu door aan
beveling van Salicetti en Augustin d/r f <lr
bataillon sedert 2!) September. Hij had door
samenwerkende gunstige omstandigheden eeue
snelle promotie gemaakt, en daar zijn onmiddel
lijke chef, de kolonel Donmartin, gewond naar
Marseille geëvacueerd was, daar degeneraal
Duteil, die de artillerie vóór Toulon com
mandeerde, voortdurend ziek was. kwam de
leiding der talrijke aanvalsbatterijen voor re
kening v.'n Augustin's Corsikaanschen vriend.
Deze laatste droogde zijne van den regen
bevochtigde hairen, en keek even naar het
witte slijk der bergwegen, 't welk zijne hooge
laarzen tot aan de knie had bespat. Hij nam
een stoel, plaatste zich aan de tafel; en zei
met eene scherpe doordringende stem :
«Noodweer, inon cher Augustin! De
mistral blaast, met volle woede. Het zal ons
goed te pas komen!''
»Dus gaat het door!"
»Zeker. Dugommier zal straks hier ver
schijnen, om met u, met Salicetti, met Ixicord
en met de citoyens-generaals, Mouret, La
borde en G armer, de laatste maatregelen te
nemen !"
»Kn geloof je, dat de bezetting v«n Je
I'c/it fi/hrül/nr grooten tegenstand zal bieden?''
>A'aar het, mij voorkomt is hunne
ammunilie haasi verschoten. Om het kwartier lossen
zij een enkel schot uit hunne twintig
vuurmonden ze gaan sterk achteruit. Ik ben
zooeven onze batterijen op den heuvel gaan
inspectecren. Ik heb strenge bevelen achter
gelaten aan den kapitein Muiroi), om de
rc'loiile met vernieuwde volharding te beschie
ten, van 11 u tot, dezen nacht twee uur. Het
regent nu bommen over Ir, l'/.-tit <<ilirnUur.
Misschien zullen we bij het licht der bran
dende rn/oulf strijden ! Maar ze moet ge
nomen worden -- de Conventie beveelt het!''
Zeer ongemeen was de uitdrukking der
trekken van den jongen balail'oii.schef, toen
hij op luiden toon uitriep; De Conventie
beveelt- het!" Er rimpelden zich diepe plooien
op zijn voorhoofd, zijne kleine, vurige oogen
schenen vonken te schieten. Hij strekte de
hand met een gebiedend gebaar naar om
hoog. Augustin knikte zeer tevreden, en
hernam :
::Jk heb de vaste hoop, dat hel ons
nu eindelijk gelukken /al! Zoodra deze sleu
tel van Toulon in onze handen is, zullende
andere kleine forten van zelf volgen! Ik zou
zoo gaarne naar Parijs terug !''
:> Blijf-j e niet op je post:-1''
»Neen, ik heb Maximilien geschreven,
en van hem veilof gekregen. Je begrijpt,
dat ik niet met Barras en Eréron in het
vernederde Toulon wil binnendringen! Ik
wil de wraakneming en het bloedvergieten
niet bijwonen '."
«Je hebt, een nobel hart, inon /JOH
Augustin! Barras en Kiémn zijn twee ge
vaarlijke intriganten. De i-i-i/cr/tiil vicomtc
de Barras heeft alleen de verdienste een vrij
goed officier te zijn. Als hij uu maar met
zag de antieken en te Venetiëde kunst van
Bellini: Toen hij terugkeerde sneed hij de prent
van de openbaring van Johannes. Een onderwerp
dat doet denken en peinzen, een techniek minder
geschikt voor uiterlijke bekoring dan voor sterke
uitdrukking. Viermaal heeft hij dit onderwerp
behandeld, waarschijnlijk nam hij het zelfs voor
de vijfde maal ter hand : Hij zocht geen
vormenschoon maar kunst voor het verstand.
De ijvi rige directeur van het Rijksmuseum, de
heer Fr. O. D. Obreen, die bij de bescheiden
fondsen tot aankoop dikwijls zeer gelukkige
acquisities weet te verwerven, kocht dezer dagen
voor deze verzameling een schilderij van Jan
Lievens, dat thans geplaatst is in de derde
afdeeling der eerezaal. Het flankeert daar het ook
aan Drost toegeschreven stuk: »IJerodias ont
vangt het hoofd van Johannis den Dooper", dat
in zijn kloeken schildertrant aan niemand sterker
dan Carel Fabritius doet denken.
De .Lievens stelt voor «Si-mson in slaap geval
len op de knie van Delila", beide in het licht
en daarachter, in halfdonker, een Filistijn wien
Delila de schaar aanreikt.
De figuren zijn meer dan levensgroot. Het is
van een knappe, dikwijls mooie factuur en een goed
staal van het werk uit zijn eerste periode, toen
hij met Rembrandt omging en geheel onder diens
invloed verkeerde.
De ^Verheerlijking van den vrede", daarnaast,
toont daarentegen dien van Van Dyck en wel zoo
sterk, dat men verwonderd is hoe beide stukken
van denzelfden schilder zijn. H.
Bij de firma »Steendrukkerij voorheen Amand"
is verschenen een plattegrond van Oud-IIolland,
in vogelvlucht gezien, in ph. tolithographie gere
produceerd naar eene teekening van den heer
W. Kromhout Czn.
Behalve een nauwkeurige wedergave van
situatiën en gevels geeft deze plattegrond ook vol
ledige inlichting betreffende de herkomst der
huisjes, de bewonende tirma's op Oud-IIolland
enz. ; hij ziet er, in 5 kleuren gedrukt, smakelijk
uit, en is niet duur. Een geschikt souvenir dus
voor velen aan Oud-IIolland.
Bij den heer A. Preyer, lokaal Pictura",
AVolvenstraat l il, is geëxposeerd een schilderij
van II'. B. Tliokn, Bosch."
Bij de tirma E. ,T. van "Wisselingh & ('o.,
Spui '_'.'), is tentoongesteld een schilderij van
jf. van der Maarel. «Bloemen".
Hel rijmloos vers en de Fransctie dichters.
in.
Ecu volgende reeks van porten, waarbij Austiu
de Ci'o/.c (in riytirri) zijn enquête vervolgt, vormen
hulp van den citoyen Lapoype ook al een
ei de n int - het fort Earon of het fort La
Malgue neemt, doet hij ten minste iets voor
de Republiek. Op Fréron valt. niet te reke- j
nen ... "t is een verwijfd ideoloog, goed om |
in kranten te schrijven, zoolang hij niet onder |
den invloed van sterken drank is, ea dat j
?rebcurt maar zelden! Heb je een brief' van i
je broer?''
Augiistin zocht In den borstzak van zijn
uniformrok, en bracht eenige papieren te
voorschijn.
;/ie hier, muit citer.' een korten brief
van Maximilien !''
Xapolcou Buonaparte nam den brief', en
las niet de levendigste belangstelling. j
De vriendschap, tu.-schen .Vugiistia en den
kapitein Buonapai'te gesloten, was terstond t
zeer ernstig opgevat, door beiden. Hunne ;
politieke denkbeelden en hun leeftijd stemden
overeen. De jonge ('oi'sikaauscheofticier onder
scheidde zich dooi' de zuiverste Jakobijusche j
geestdrift. Hij had ze lis in een oogenbük
van ledigheid (Augustus 17:).'!) te Avignon ]
een zeer hevig dacobijnsch vlugschrift opge
steld, onder den titel: l.f xotijirr ilc H/'/i/ifnirr,
waarin hij den toestand van het leger in het
zuiden, onder den generaal Cartcaux, aan
eene zeer scherpe en vernuftige critiek onder
wierp. Hij \vas een groot bewonderaar van
Maximilien Itobespierre, en ijverde als deze
tegen de schandelijke slachtingen in de over
wonnen steden door de Commissarissen dei'
Conventie bedreven. Nog aan het slot van
zijn leven te Sint-IIeleua sprak hij niet
achting van Uobespierre, als eene plaats uit
zijn N<'/ii<ii'i>tl d<' >'<<//(' !!,'lïne kan slaven.
Hij hechtte zich bijzonder aan Augustin, eu
bewees hem de hartelijkste sympathie. Zij j
gingen als broeders met, elkander om, en ;
hadden geene geheimen voor elkander.
Augustin vond zijn ideaal vriend in Napi l.'Oii
JSuonaparle, omdat de/.e een vurig Jakobijn
en levens een oliioier van ongenieene be
kwaamheid was. In zijne jeugd had August in
ei' /yne zinnen op gezet officier te worden.
Maar daar destijds de meeste nflioiersplaatsen
aan adellijken werden gegund, moest hij zich
behelpen met advokaat te worden, als zijn
wel.-prekende broeder.
Buonapnrte las de volgende regelen van
Maximilien:
:.l/';// rli''r Augustin !
. Y'.Tdubbel in ijvi-r! 'louion moet hernomen
worden'. De bondgcnooiuii van l'itl en
Coburg- moeten de wrekende hand der
Jxe»publiek gewaar worden. Je hebt volmaakt
.gelijk naar Parijs terug te, keeren, y.oodra
:>Toulon is ingenomen. Na de inueming van
»Lyon is al mijne blijdschap over dit heugelijk
Catulle Mendès, Stephaue Mallarmé, Gustave Kalm
en Edmond Haraucourt. Catulle Mendès heeft
twee specialiteiten, waarvan er hier slechts a in
aanmerking komt. Hij geldt (vooral als novellist)
voor psavamment pervers," maar is daarenboven
een vindingrijk, welluidend, geestig en kleurig
dichter, die zoo correct is als een classicus en zoo
modern a's wie ook. Hij heeft alle nieuwe vormen
nu en dan ^fprobeerd, eu steeds met smaak,
alleen om te toonen hoe goed hij er in thuis was,
en is steeds elegant gebleven. Hij heeft voor com
ponisten, behalve alle dichtvormen, ook rythmiscli
proza eu zelfs gewoon proza geschreven, steeds
tot hun tevredenheid ; hij voerde met genoegen
een lang gesprek over de vraag: rijm of geen
rijm, maat, of «reen maat.
Vooreerst, wat, Mistral betreft-, hield hij zich
buiten stemming, hij vond dat tufschen Mistral en
de Franschc poëzie geen andere betrekkingen dan
die van goede buren konden bestaan, omdat
rausch en Provei caalsch twee afzonderlijke talen
zijn, en men een lyrisch dichter nooit uit eene
vertaling kan leeren kennen. Wat de nieuwe poëten
in het Fransch en hun afkeer van het rijm betreft:
//O, mogen de nieuwe poëten toch W; t nieuws
geveii," zegt Mendès, /ik voor mij kan niet nalaten
mijzelf eischen te stellen; maar bij anderen heb ik
noch tegen verzen van 13, noch vau 17 voeten,
tegen rijmlooze of Latijr.sch-gerythmeerde of in 't
geheel niet gerythmeerde verzen, tegen hiaten of
wat ook, als de verzen maar mooi zijn, en ik heb
in al die soorten heel mooie verzen gezier, bij
Henri de Réguier, Werhueren, Gustave Kalm,
Viélé-GriJlin eu anderen.
Alleen ik vraag mij af, of het, mooie in die
verzen ook niet zonder die wondtrlijkhedeu bereikt
zon zijn, en of ik niet, eigenlijk het- talent van die
heereu bewonder, in plaats van hun methode. De
quaestie is toch zoo ondergeschikt; wij vragen
nieuwe droomen, nieuwe visioenen, en geen nieuwe
prosodie !"
//En wat deukt ge van de jongeren, die riet
altoos evenveel eerbied voor u getoond hebben r '
Vooreerst moet ieder die wat goeds en nieuws
wil maken wel ontevreden zijn over hetgeen be
staat. Ten tweede blijkt liet, begraven vau
menseiieu die toeh niet dood willen gaan, dikwijls
heel nutteloos ; sedert Victor Hugo's dood is er nog
voor :i-s millioen francs van zijn werken verkocht,
en ieder jaar worden er nog .'!00') exemplaren van
het boekje ver/en van Ti.éophile Gaulier gedrukt.
Al spoedig blijkt liet-, wie levenskracht, hebbeu.
Victor Hugo heeft, het profetisch gezegd: ,Apivs
Ie coucher du soleil ne luiront que de petitts
iHiiiniHininiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiinniniiiiiHiimiiiiiiiiHiiiiiiimiiiimiiiiiii
»fcit in rook verdwenen door de gruweien
»van Eouchéen Collot, d' Herbois, die
> helaas! nog verdedigers in de Conventie
«vinden! Kom zoo spoedig mogelijk met
»C'hnrlolte, die in hare brieven aan mij
»klaagt, dat je haar verwaarloost. Ik vrees,
»dat ze je veel moeite heeft veroorzaakt.
Wat de toestand hier te Parijs betreft, het
»gaat van kwaad tot erger. De patriotten
>moeten het nog altijd aanzien, dat, diep
:; verachtelijke schurken als Hébert, dat eeii
kortzichtig dweper als Chaumette, de
volks»menigte om den tuin leiden, /ij trachten
»al!e sporen vau godsdienst in Parijs en in
»de departementen uit te roeien, en maken
»de republiek belachelijk in de oogen onzer
,>vijanden. Dauton, vroeger de groote patriot,
»laat zich niet, meer zien. Hij is hertrouwd
met een heel jong meisje, en heeft zich
ver»boi'gen in zijne villa te Ai'cis-sur-Aube.
Onze vriend Camille Desrnoulins loopt in
ziju verderf. Hij is begonnen een nieuw
^weekblad uit Ie geven onder den titel :
y>L<< ririi.i- i'iii-dr.Hc.,; waarin hij met bittere
.ironie onze regeeringsdaden in hatelijk
dag»licht stelt. .Men is bij de Jacobijnen zeer
«ontevreden over hem. ik heb hem al moe te a
«verdedigen, maar ik voorzie, d;U, men hem
.weldra zal uitbannen. Hij geeft zich het
;>air van een aristocraat, en wordt heimelijk
«gesteund door de club van Danton, met
Fabre d'Eglantine en Philippeaux aan het
hoofd. lieeds is de allerzonderlingste < irntenr
-,-,'dn i/enrr luunni/i; Anaeharsis Cloots, door
»de Jacobijnen uitgeworpen. Ik vrees, dat
;>de Conventie dit voorbeeld zal volgen. Men
»dient met dubbelen ijver op eeu
vreem:>deling, als dezen Pruis, toe te zien. Ik ben
::overstelpt, in'ni r!/e>- Augustin'. door kommer
en zorgen. Wat helpt het of onze legers
«zegevieren'? Wij moeten niet alleen door
xon/^ overwinningen, maar inzonderheid door
»de wijsheid onzer wetten, door de no/ilr.-ixc
onzer karakters en door de majesteit onzer
xbera'adslagingen, aan onze vijanden eerbied
siuboezemen. Verheug mij spoedig met het
«bericht, dat Toulon genomen is, en geloof
»mij uw
MAXIMIUKNY'
Parijs, l i Erinuüre nu II.
Buonaparle :_af Augustin den brief terug, en
zei met eene beweging van ongeduld en
wrevel:
O. die vervelende babbelaars in de
Conventie.... die onuitstaanbare schrijvers
in dag- en weekbladen! Had ik ze maar
hier in mijn bataillon . ..."
Ei- klonken schreden van gespoorde laarzen
in de gang buiten de kamer. Na een korten