De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 11 augustus pagina 4

11 augustus 1895 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na. 946 toiles !" Waar zijn de sterren ? Wij dachten een oogenblik dat Villiers de Plsle Adam er een zijn zou, later kwam Verlaine.... misschien komt er spoedig weer een Oo espère Quand on désespère toujours !" * * * Het volgend bezoek gold Stéphane Mallarmé, den dichter van L'Après-midi <fun faune, chef van de symbolistische school en zelf toch eigenlijk Parnassien. Hij bewondert Mistral en predikt het vers libre." Hij klaagt evenals Mistral over de banaliteit van het oude rijm ; intusschen meent hij. dat wie zich er aan onttrekken wil, dit alleen in enkele zeldzame gevallen mag doen, en dat ieder gedicht dan zijn eigen wet en zijn eigen vorm moet hebben. Het klassieke, offlcieele vers moet de groote kathedraal der fransche poëzie blijven vormen; het vers libre geeft de kleine geheim zinnige kapelletjes vol kostbare zeldzaamheden. Het offlcieele vers is uit de ziel des volks ge groeid, het ontspruit uit den ouden grond; het vers libre is ontstaan uit ongeduld en opstand, het zou alle raison d'être verliezen, als het op zijn beurt officieel wilde worden." * ** De eigenlijke apostel van het vers libre" is Gustave Kahn, de dichter van Les Palais nomades en Le domaine des fes. Hij vindt dat in de poëzie rythmus, assonantie en muzikale alliteratie zeer goed het rijm kunnen vervangen, en haalt ook al als autoriteit Victor Hugo aan; deze toch, zonder het oude rijm los te laten, gebruikte al deze middelen met voorliefde erbij. EQ heeft het Pransch nog geen metrum, zooals het Latijn, dan kan het dat wel krijgen; er is alleen een andere schrijfwijze voor noodig; de phonograaf geeft reeds door gol vingen de sensatiën van het woord terug .... de Souza en Viélé-Griffi'i studeeren in die richting. Als voorbeeld een fragment van Kalm's poëzie : PAY-AGE 1)U NOHD. L orbe d'or eclatant du pliare C'est par dela lts mers, les mers désevtées, Car les barques sont frêles, Et seult;s les mouettes aux Manches a»lcs Savent les uouvelles de la flamme aux doux regards, Du mirage, iniroir d'aucieunes routes par les sables. Les passants, trop las, ne les regardent plus ; C'est un astre chitnère du pays des hasards. La faligiie implaeable A raidi leurs membres sur Ie sabie. * * * iniiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiii llllllHllllllllllllllllllt tik aan de deur trad een adjudant binnen met de woorden: »Burger - volksvertegenwoordiger! de cito?/ew-generaal-en-chef Dugommier met ge volg wacht in de voorkamer, en verzoekt toegelaten te worden." Met een kort gebaar wenkte Augustin, dat men den generaal onmiddellijk binnen moest laten. Hij stond op. Buonaparte volgde zijn voorbeeld. Augustin greep de beide pistolen, en stak ze in zijn gordel. Weldra verscheen de generaal Dugommier, gevolgd door drie brigade-generaals: Mouret, Laborde en Garnier. De adjudant schoof stoelen aan, terwijl de generaals hunne natte mantels aflegden. Daarbuiten bulderde de mistral, en joeg den stortregen tegen de huizen van La Seyne. De generaals bogen beleefd voor Augustin, en beantwoordden het militair saluut vau Buonaparte. Zij namen plaats aan de tafel, waarop Dugommier terstond de kaart van Toulon en omstreken ter hand nam. Eeeds door zijn uiterlijk maakte deze indruk. Hij scheen een grijsaard, als men lette op de lange witte hairen, die in zijn nek zwierden, maar de uitdrukking zijner fijn gevormde trekken en groote bruine oogen boezemde vertrouwen in op zijne kracht en frischheid. Zijne stem trilde met vollen, levenskrachtigen klank door het vertrek, en maakte den in druk, dat men zich niet licht aan zijne auto riteit zou kunnen onttrekken. Allen zwegen. Met de kaart vóór zich, begon hij: »Cilo>jÈ>i representant.' Kameraden! Wij zijn hier bijeengekomen, om een zeer korten, extra ordinairen krijgsraad te houden. Onze kameraad, de citoyen Lapoype schrijft me, dat hij dezen nacht onder medewerking der burgers-gedeputeerden, Barras en Fréron, het fort Faron zal verrassen. Onze groote batterij van mortieren op het rotsplateau tegenover het fort Malbosquet brengt onaf gebroken een bommenregen in het fort en in de stad stad Toulon De vijanden worden op verschillende plaatsen gealar meerd De batterijen tegenover Je I'ctil Gibraltar laten zich gedurig hooren. Dit alles wordt uitstekend volgehouden naar het door ons aangenomen plan .... Laat ons begin nen met het rapport van den burger Buona parte!" De Corsikaan stond op, en sprak met doordringende, vastberaden stem: »Burger-generaal! Le Petit Gibraltar is rijp om te vallen. Het vijandelijk geschut is bijna tot zwijgen gebracht. Wat er van de drieduizend masi garnizoen is overgeble ven, kan ons niet lang weerstaan, wanneer de aanval, onverwacht, met groote energie wordt ondernomen. Mijne batterijen zullen het vuur onderhouden tot twee uur van dezen Edmond Haraucourt is een dichter in den //offlcieelen" toon, maar die van zijn vele verzen veel voldoening beleefd heeft. Sarah Bernhardt heeft zijn Passion gereciteerd; zijn Ame nue, zijn Shylock, Héro et Léandre zijn correct en zeer dichterlijk ; hij heeft voor ernstige onderwerpen het oude, volle, majestueuze vers van de goede dramatici. Hij schrijft aan De Croze een brief, waarin hij vertelt dat hij een reis per bicyclette maakt, en dus liever niet de twee of drie deelen stuurt, die hij over Mistral, vers libre, Parnasse, symbolisme, en de toe komst der Pransehe poëzie in 't algemeen zou kun nen volschrijven. Hij maakt er zich af met een kort grappig briefje: Pour résumer mon opiuion, faute de la documenter, il me semble que Mistral a eu raisou d'évoluer, si cela lui causait du plaisir; que Ie vers libre a servi tres beureusement a. un grand nombre de poètes, et qu'il y persévèrera, j'ose l'espérer; que Ie Parnasse a constitu une pléiade tres interessante et respectable; que Ie Sym bolisme est antérieur au déluge, s'il faut en croire la i3ible ; et finalement, que la Poésie francaise a beaueoup d'avenir, comme Ie Nègre, si elle continue. Als voorbeeld van zijn poëzie stuurt hij dan ook een paar stukken van een gedicht, dat hij op zijn gezellin-wielrijdster gemaakt heeft. Ainsi parée, elle apparait Sur les routes de la forêt, La petite reine a deux roues, Cyclaat sans bruit, eyclaut, cyclant, Culotte noire et pourpoint b'.anc, Avcc du rire, avec des moues, Selon qu'on monte ou qu'on descend, Et Ie vent qui chante en passant Lui met du printemps sur les joues. Par les vallons, par les cöteaux, Et sur la crCte des plateaus, Pres des tangs et sur les branches, Toujours sans but, toujours saus bruit, Elle file, glisse, et s'enfuit Et Ie vcut fait battre ses manches, Si bien qn'elle a l'air, daus sou vol, D'un grand cygne rasatit Ie sol Du vol blanc de ses ailes blauelies. . . . Het lieeft niets van Haraucourts oude zwellende poëzie, maar toont hoe zijn buigzaam talent ook het lichte glijdende blinkende wielrad in zijn vlugge vaart weet te volgen. uiniiiiiiiiiiilllllHiiiiiiiiiiiiliimmtiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiuiiiiiiiiin Onflerwijs-Mealen, in. Uit de belangstelling dan, zoo zagen wij, ontstond het begeeren, maar ... dit alleen is niet voldoende ter vorming van een zedelijk karakter; daartoe nacht. Dan komt rust voor de artilleristen. Ik neem de vrijheid, burger-generaal! voor mijne officieren en mij zelven verlof te ver zoeken tot deelneming aan de bestorming !" Dugommier knikte even, en dacht eene pooze na. Daarna sprak hij: »Ik draag de bestorming van k Petit Gibraltar op aan vijf bataillons der brigade Laborde. Vijf bataillons der brigade Garnier zullen als reeerve het terrein rondom onze batterijen bezetten. Ik geef verlof aan ieder officier, die niet is aangewezen voor den dienst van dezen nacht, om als vrijwilliger deel te nemen aan deze affairel'' Op dit oogenblik meldden zich aan twee leden van den krijgsraad, in de lichtblauwe uniform der Gedeputeerden te velde, de volks vertegenwoordigers Salicetti en Kicord. De generaal Dugommier gaf het voorbeeld, door even op te staan en de beide leden der Con ventie te begroeten. Zoodra ieder gezeten was, herhaalde de generaal nog snel het gezegde, en ging toen voort: «Burgers-representanten! Het fort Ie Petit Gibraltar moet genomen worden. Het Coini/K de Salut-Publii: eischt het uit naam der Conventie. De zaak zal zoo gemakkelijk niet gaan, als onze kameraad, de burger Buonaparte meent. Onze bataillons moeten uit de diepte van het heuvelig dal de hooge helling beklimmen, waarop het fort is aan gelegd. De Engelschen zullen zeker met hunne tirailleurs een uitval doen, en onze bataillons geweldig bestoken. Maar het is donker, de mistral buldert, de regen valt, de maan in haar laatste kwartier schuilt weg achter de wolken. Burgers-generaals! Zeg het uwen hoofdoftic.eren. Ik herhaal het: Le Petit Gibraltar moet genomen worden, of anders. ..." Dugommier bewoog den wijsvinger der rechterhand rondom zijn hals en allen begrepen hem. Er heerschte een oogcnblik stilte. Buonaparte rees van zijn sto 1. «Met uw verlof, burger-generaal!'' Dugommier knikte. »Ik neem de vrijheid even op te merken dat, hoe gevaarlijk de verrassing van Lc Petit < iibraltnr ook wezen moge, het fort zelf in zeer gehavenden toestand verkeert. Onze batte rijen, ten koste van zooveel dappere artille risten op de heuvelklingen gebouwd, hebben uitmuntend aan de vei'wachting voldaan.. . ." «Juist, ?inon /'I/er Buonaparte! En daar voor komt u in de eerste plaats lof toe!" ant woordde Dugommier, »maar onze tijd is kost baar. Alle voorbereidende maatregelen moeten in de grootste stilte genomen worden. Iedereen doe zijn plicht! Ik zal den mijne doen! Burgers-representanten! Ik hoop u op het is meer noodig; daartoe moet het begeeren tot willen verhoogd worden; tot willen, veelzydig en toch n, wat het motief betreft (immers het ideaal »een volkomen zedelyk karakter" eischt, dat hetzelfde inzicht ons tot willen dryft). Welk begeeren nu heeft willen ? Wat verleent het begeeren den hoogeren rang: «wil len" ? »Daartoo moet het begeerde mogelijk geacht worden," antwoordt ons de zielkunde, en ieder onzer lezers gevoelt de waarheid hiervan. Wie toch heeft en voedt en koestert ze niet die begeerten, waarbij wij niet aan verwerkelijking denken, die steeds blijven »vrome wenschen," die ons zieleleven wel beheerschen, maar niet tot daden drijven, en juist hieraan hebben wij behoefte. Xog steeds is waar: ^Schoon moog' ons het praten staan, 't Komt op doen, op daden aan." De willende dan denkt zich het gewilde mogelijk, bereikbaar d. i. als het eindlid eener rij van oorzaken en werkingen, of als gemeen schappelijk eindlid van meerdere ryen. Gelukt het ons, bij een bepaald begeeren of volgens onze vroegere ervaring óf met behulp der phantasie, of door denkend overleggen, zulke rijen te construeeren, welker eindlid het voorwerp van ons begeeren is, zoo verschijnt ons het begeerde als zeker, en ons begeeren is tot willen ver hoogd De mogelijkheid van een rijk, verscheiden, willen berust dus op de innige verbinding der voorstellingen; het opvoedend onderwijs moet dus een zoo innig mogelijk verband brengen n tusschen de voorstellingen van elk leervak af zonderlijk n tusschen de leervakken onderling. De eerste eisch houdt allereerst in eene verdee ling en rangschikking der leerstof over den geheelen leertijd, waarbij elk onderdeel d. w. z. elk geheel van voorstellingen, elke »verbinding" zich ten nauwste aansluit bij het volgende (methodische eenheden, splitsing der moeilijk heden). Daartoe moet zoo'n rij voorstellingen ook als zoodanig, als eene eenheid opgevat en voorgesteld worden; die eenheid nu bestaat uit het gelijke in de afzonderlijke voorstellingen; dat moet dus allereerst opgespoord en samengevat worden, slechts mogelijk bij heldere, afzonderlijke voorstellingen, een gevolg der aanschouwing. Wanneer nu blijkt het, dat zoo'n geheel van voorstellingen innig verbonden is tot wat men noemt een begrip ? Bij het opdoen van nieuwe kennis: die toch moet zich aansluiten bij de oude; deze moet dus vooraf en met gemak, vaardig in 't bewustzijn treden, welke vaardigheid verhoogd nitilllliliiiiimiiiiiiiHiimiiiiiii iHimiMhmiiiiiiimiMmiiiiiiiiii veld van eer terug te zien! Vice la !! Allen stonden van hunne plaatsen op, en te midden van het verontrustend stormgehuil luidde het uit n mond met vollen dave ren den klank: »Yice la l!épullique.':' Een uur later zat Augustin geheel alleen aan zijne schrijftafel. Het was half tien. De expeditie was vastgesteld te twee uur in het holst van den nacht. Augustin was zich zeer wel bewust, dat hij binnen enkele uren zijn leven zou gaan wagen voor de Republiek. Hij koesterde geen zweem van vrees maar dacht aan allen, die hij lief had. Het was zijn plicht hun te schrijven de mogelijk heid bestond, dat een kogel der Engelschen hem wegnam. Hij schrijft snel met een levendig rood op de wangen, en iets vochtigs in de ooghoeken. »Aan de c/toi/cn/te Henriëtte Lauriac »?adres der r/luijoine Hussé, rcrcnde-i.ixe »i't la to/lefte, Ilarr/èrc ile I'assi/ te Passy. »C/t('i'c amie! Mijn hart is vol innige dank«baarheid voor den kostelijken brief, heden «alhier ontvangen. O, mijne vurig vereerde «vriendin! Ge hebt me zoo gelukkig gemaakt «door mij om een offer te vragen, en ik zal »het gewillig brengen, al geldt het ook mijne > teederste vereering voor u! Ik berust gaarne »in uwe beslissing, en zal u in alles gehoor»zamen. Ik mag u niets vragen ge wilt »alleen mijne belangstellende vriendin zijn! «Zoodra ik te Parijs terug ben gekomen, zal »ik u van mijne aanwezigheid kennis geven, »en met het levendigst verlangen uitzien, of ge »me gelegenheid tot eene ontmoeting zoudt «willen geven. :,Maar ik moet u nu eene bekentenis doen, nui thciiic Henriëtte! In dezen nacht zal »ons leger een beslissendcn aanval ondervliemen op een groot fort der Eogelschen. »Zoo we er in slagen het te veroveren, is «Toulon ons. Ik zal als Commissaris der «Conventie aan het hoofd der aanvalscolonne »onzen troepen den weg wijzen naar de vic»torie ! Dit is mijn schuldige plicht tegenover »ruijn vaderland. Alles wordt voorbereid, om »in het holst van den nacht den vijand te «overrompelen te midden van een hevigen «storm uit het Noordwesten een echten »orkaan met de volle woede van den mistral. »Ik ben verplicht mij de mogelijkheid te »denken, dat ik mijn leven zou moeten laten »op het slagveld als een dapper soldaat, en »die gedachte bekommert mij in geen enkel «opzicht. Ik ben ten volle bereid voor Frank srij k en de Republiek mijn bloed op te otteren. «Zulk een dood is benijdenswaard! »En toch denk ik met pijnlijken weemoed wordt, als de wil der leerlingen medewerkt (d. w. z. als zij het doel kennen, dat deze repro, ductie dient); slechts mogelyk is dit, wanneer de j verbinding herhaaldelijk en door verschillende j voorvallen gereproduceerd is (d. w. z. als de aangebrachte kennis veelzijdig toegepast is). Wij kunnen dus de volgende trappen of graden bij het aanbrengen van een begrip onderscheiden n.l. doelaangifte, voorbereiding, aanschouwing, vergelijking en verbinding, samenvatting, toepas sing, welke trappen, omdat zij onafhankelijk van de stof toegepast kunnen worden, heeten formeele leertrappen. Over de toepassing nog een enkel woord; zij mag slechts gewekt zijn op wat binnen den kring van ons weten ligt, op wat van zelf, uit de zelf werkzaamheid der belangstelling naar buiten treedt, op het behouden, aanvullen en uitbreiden der kennis, zoodat het weten, dat het onderwijs den leerling geeft grondslag wordt voor wat hij zelf verwerven zal. Daarom ook eischten wij veelzijdige belangstelling, geen alzijdige; gesteld dat het mogelijk ware, in den beperkten tijd der opvoeding, belangstelling voor alles ^te wekken, dan nog is dit doel strijdig met de zelfwerkwerkzaamheid der belangstelling, die steeds nieuwe zijden zal ontplooien, steeds werkzaamheid en leven zal scheppen. Maar nu het verband tusschen de leervakken onderling ? D. w. z. niet alleen tusschen het onderwijs in zaken en dat in vormen en teekens, maar ook, en vooral, tusschen de deelen van het zaakonderwijs zelve ; de verschillende gedachtenreeksen, die het onderwijs vormt, tot eene een heid te verbinden, samen te trekken tot eene macht, die ons geheele, geestelijk leven beheerscht, die ons geheele willen en handelen, steeds in dezelfde richting stuurt, doordat het wortelt in eenzelfde inzicht, dat eischt ons ideaal: een volkomen zedelijk karakter! Het inzicht, dat aldus op alle deelen van den gedachtenkring evenredig behoort in te werken, moet hierom een zedelijk zijn, en de stof wordt dus de historische leerstof. Daaromheen denken wij ons de groe peering der overige leerstof zóó, »dass von ihm alle Fitden auslaufen welche die verschiedenen Teile des Gedankenkreises zusammenha'ten." Het beginsel, dat de keuze dezer stof bepaalt, vermeldden wij reeds vroeger (vgl. het He onzer artikelen); in het belang der concentratie behooren wij dus, gelijk dat in Duitschland geschiedt, een «programma" als daar bedoeld, te ontwerpen. Van navolging kan in dezen geen sprake zijn, n omdat een onderwijs volgens deze grondslagen liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilliiiiiiiiiiillliiiliiliiiliiliiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiMiiiniiiililliinil «aan die mogelijkheid. Nimmer zoudt ge *dan, mijne dierbare Henriëtte! vernemen, »hoe gadeloos groot mijne vereering voor u «geweest is. Hoe vele machten en vooroor«deelen mij ook van u mogen scheiden, hoe «veel er in uw hart tegen mij pleiten mag uwe «geboorte, uwe bloedverwanten, uwe opvoe«ding, uwe heiligste overtuiging - ik kan »het toch niet helpen! c1 est plus fort que mot.' »Ik heb u lief! Ge zijt mijn hoogst en reinst «ideaal al weet ik ook, dat mijn naam, «mijne daden, mijn leven, mijne meeuingen, «u verfoeielijk zouden kunnen voorkomen, «helaas! »In dit gewichtig oogenblik mag ik met »de meeste oprechtheid u bekennen, wat er »in het diepst van mijn hart voor u klopt. «Ik heb geworsteld om deze teedere neiging »te onderdrukken maar mijne liefde laat »zich niet beheerschen dcor mijn wil. Ik »kan u niet vergeten en, schoon alles «schier tegen mij is, be.ien ik u alles het «is misschien de laatste reis., dat ik u schrijf. ??Ge zult, het in mij afkeuren, dat ik uw «diep g fulterd hart door deze bekentenis »pijn doe! Ge zult wellicht vragen, hoe »ik de vermetelheid heb u van liefde te «spreken, daar ik immers vooraf weten kan, »dat er in uw hart nimmer eenige sympathie ;>kan neigen naar den broeder van Maxi»miliën Robespierre! »En toch kan ik niet anders! Ge zijt zoo «volmaakt, zoo betooverend, mijne heerlijke «Henriëtte! Straks zal ik in een kogelregen «tegen den vijand oprukken. En terwijl mijne «lippen lui e het: » \'tve la Il^mbliquè" zullen «uilroepen, zal eene stem in mijn hart uw «naam noemen! Hetzij ik val, hetzij ik over«win, uwe schitterende bekoorlijkheid zal voor «mijne oogen verschijnen. Ik zal u zien »ik zal den stil verwijtenden blik uit uwe «satijn-zachte, donkere oogen opvangen, den «roerend weemoedigen glimlach om uw rooden »mond zien trillen! Stervend zal uw naam «de laatste klank zijn, die van mijne lippen «vloeit! Vergeef me, o vergeef me, Henriëtte ! »Ik moest u dit alles zeggen vóór het uur «van den strijd is geslagen. Nu ben ik ge:vust, en zal ik met vertrouwen afwachten, «hoe het Opperste Wezen mijn lot zal leiden ! «Wees grootmoedig, mijn aangebeden vrien»din! en oordeel /acht over uwen u geheel «toegewijden »Ai'ürsrrrx. «2.") Frimaire, an II. La Seyne, in het hoofd skwartier van generaal Dugommier." (Wordt vervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl