Historisch Archief 1877-1940
948
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
?wel-is-waar, gelijk uit mijn titel allicht opgemaakt
zou kunnen worden. Hoe toch zou zoo'n autograaf
als eigendom nl. op de schrijftafel van een
kunst-journalist te-land kunnen komen ? Maar toch
nagenoeg iets dergelijks, dat al hél dicht bij dat
onbereikbare ideaal komt: een relikie van wat
toch eigenlijk de hoofdzaak is en blijft hooge,
intieme kunstwaarde. Een trio van drie
hoogstverdienstelijken heeft ons dit genotvol bezit verschaft:
een di primo cartello-specialiteit in wetenschappelijke
muziek-vorsching, een uitstekend druk-technicns,
een voortreffelijk uitgever, ten bewijze van 't tres
faciunt collegium.
Voordat ik tot de kenschetsende, waardeerende
bespreking van den uits4ag hunner gemeenschap
pelijke arbeiddaad overga, vooraf, als prolegomena,
eenige orienteerende inlichtingen omtrent eerstge
noemde, het intellectueel hoofd der onderneming.
Ik heb den grondigen naspeurer, den degelijken
Bounschen musicoloog Erich Prieger genoemd. Dat
's mans reputatie geenszins onverdiend is, zal te
bewijzen vallen.
II.
Onder Prieger's opstellen en verdere kleine ge
schriften bekleeden drie brochures een eerste plaats ;
juister: twee brochures en een tekstboek-voorwoord.
In '89 verscheen een quarto-boekje van 28 blad
zijden: Echt oder unecht? Zur Litcas-Passion, de
afdruk, in zelfstandigen vorm, eener verhandeling
over deze toenmalige brandende kwestie uit de
Deutsche Musiker-Zeitung van 20 Mei, 2 en Juni 'SS.
't Geldt de apokryphe, pseudo Lukas-Passion van
Johann Stbastian Bach, die dus na die van
Matthiius en Johannes nog een derde Passionsmusik" 2)
geschreven zou hebbeu. In de netelige kwestie
omtrent de alofniet-autheuticiteit van dit werk
welks ontwijfelbaar door deu grooteu meester eigen
handig geschreven (lees: overgeschreven) handschrift
zich in het bezit van den Haiiiatensiuiger Josef
Hauser te Karlsruhe bevindt werden, volgens
het oordeel der Charlotteiiburgsclie Bach-speeiaüteit
Heiurich Reimann, door Prieger's opusculum de acten
dezer controverse-polemiek, die zoo lang zooveel pen
nen van autoriteiten in beweging gebracht had, d
iinitief voorgoed gesloten, De bekendste voorvechter
der echtheid was de onlangs overleden Bach biograaf
Philipp Spitta (U, 3.3S?317), na hem ook
Hermanri Kretzschmar en Alfred Döfl'el. Curieus ge
noeg, had retds elix Mendelssolm Barthohiy, ruim
een balve eeuw geleden, de echtheid der
IM!;«SPassion zonder aarzeling of twijfel ontkend, toen
hij in '3i> aan den vader van deu tegenwoordigeu
bezitter van het handschrift, den toenmaals be
roemden ziingondcrwijzer Frauz Hauser, schreef:
/;Es thut mir Leid, dass du für die «Passion St.
Lucas" so viel Geld gegeben liast; zwar als
unbezweifeltes Manuscript ist es nicht zu theuer
bezahlt, aber ebenso gewiss ist diese Musik auch
nicht von ihm. Uu fragst, aus welchen runde der
Lucas nicht vou Sebastion Bach sein soll': Aus
innereu. Es ist zwar fatal, dass ich's behaupteu
muss, denn sie gehort dir, aber guck' eiunial den
Choral oder, wie es sonst heisst: Troste mich und
mach' mich satt" an ; wenn das von Sebastian ist,
so lass'ich mich hangen, und doch ists' unleugbar
seine Handschrift. Aber es ist zu reiiilich, er hat
es abgeschrieben. Vou wem sonst? fragst du. Von
Telemanu oder M. Bach oder Locatelli, was weiss
ich ? Aber nicht vou deni !"
Voor het Beethoven-feest, dat het//Verein
Beethoven-Haus" in Mei '91 te Bonn gaf, en welks
voornaamste aantretkiiigskracht in een uitvoering,
onder Franz Wülluer's leiding, der negen
symphonieën in chronologische volgorde bestond, schreef
Prieger ten uitnemend tekstbotk- voorwoord, waar
in, naast de autentiekc data, de omtrent de genesis
van het symphoniesch Muzental des metste)s he
kend geworden bijzonderheden vermeld zijn. De
schrijver had den aardigeu inval, welks
venvezi-nlijking den ijverigen heel wat nasporeusmoeite en
tijd gekost zal hebben, bij elke syniphouie
oordeeleu, of andere curiosa, van allerlei componisten,
theoretici, kritici er over in extenso te gt ven, zoo
b. v. van Carl Maria von Weber (het bekend
Fragment einer musikutixrhen licifii, die i:iclldrlit
erscheiiien tcinl, 27 December ]M)!i, een ironisch
instrumenten-gesprek over de derde, vierde en
vijfde symphonie), Felix Mendelssohn?Barlholdy,
Ludwig Spohr, Robert Schumaii, tto Jahti, August
Wilhelm Ambros, E. T. A. Holfmann, de
geestenziener, Friedrich Rochlitz, Adoiph Ben,hard Marx,
Moritz Hauptmann. Ook van eeijige dii miiiorum
gentium. Het talrijkst zijn hier llector Berlioz en
Richard Wagner vertegenwoordigd. Ook meer of
minder domme idiotismen van anonieme
tijdgeuooten des meesters, vanaf 1S05, zijn hier en daar,
uit oude muziektijdschrift-jaargangen, der verge
telheid ontrukt. Ook curiositeiten. Zoo wordt om
trent de vijfde symphonie het euphemistisch uit
gedrukt, allerzonderliiigst programma ecner uitvoe
ring in de Society symphonique te Luie, op 2li
October '.53, medegedeeld. liet w«k was iu drie
afdeeliugen gesplitst. Tusscheu de beide Sii/;a werd
een romance uit Donizetti's /?'/'//<? dn ,-i'gi,iir>it ge
zongen. Tusscheu het Andaute en het
ScherzoFinale waren niet minder dan drie duo's en een
mannenkoor ingelascht, plus de /(/////«'-ouverture.
Van uitroepteekens ter kenschetsing dezer
barbaarsche poespas zie ik maar af. Summa
summarum een allerbelaugwekkendste bloemlezing van
uitspraken, indrukken, oordeelvellingen, auecdoten,
rariteiten, curiosa.
Friedrich Wilhelm Rust, leerling van Johaun
Sebastian Bach's zoon Friedemann, in 1796 als
muziek-directeur van den vorst van Anhalt-Dessau
gestorven, noemt Prieger in zijn opstel van De
cember '93 een voorlooper van Beethoven. Aan
deze brochure heeft hij een chronologische tabel
van Rust's muzikale scheppingen toegevoegd. Deze
toon-dichter, meent hij, is veel te weinig bekend,
verdient oneindig meer gekend te worden.
Vergis ik mij niet, dan houdt Erich Prieger er
ook een ounoozel Duitsch l rofessors-titeltje op na.
In allen geval echter kan hij met Faust zeggen :
Heisse Doctor gar",
waarbij me onwillekeurig de boutade van een
Fraiifcliniau, wiens naam mij ontgaan is, invalt,
die in het gedrukt relaas zijner reis-avouturen
naarhet Bonnsch Beethoven-feest in '45, zegt : tout
Ie monde est docteur dans ce pays-hV' (reeds toi n
dus N.B., juist een halve eeuw geleden!').
(Wofdt teri-r/lffc/.J J. v. SANTEN KOMJ-.
') Ter onderscheiding van de groot e piano-sonate
in deze tooi.soort een der fameuze vijf laatste
op. 110: een van Beethoven's intum dichterlijkste
wonderwerken.
2) Van een Mareus Passion (17 29-31) zijn
althans eeuige complete afdeelingeu over.
Een Liszt anekdote.
Een hongaarsche courant vertelt van Liszt de
volgende anekdote. Toen hij zeven jaar oud was,
speelde hij al op meesterlijke wijze de preludia
en fuga's van Bach. Op zekeren dag hoorde zijn
vader, Adam Liszt, die een talentvol musicus
was, den kleinen Franz een fuga in vier
afdeeHngen spelen. Dit was niets buitengewoons,
maar het eigenaardige was, dat hij haar niet
speelde in den toonaard waarin zij was geschre
ven. De transpoi eering was uitstekend, en een
harmonische fout was er niet in te ontdekken.
Adam Liszt ging de kamer binnen en vroeg zijn
zoon, waarom hij het stuk niet in zijn
oorspronkelijken toonaard had gespeeld. Het kind speelde
uit het hoofd, en was verbaasd over zijn vaders
vraag. Op frijn beurt vroeg het, of hij wel zeker
was, dat de fuga niet was geschreven in g-moll.
De muziek werd opgeslagen, en het bleek, dat
zij stond in b. Zonder het te weten had de
jonge Liszt dus getransponeerd. Om nu, op
zevenjarigen leeftij ', zonder het te bemerken en
zonder valsche harmonie een fuga van Bar.h een
terts te transponeeren, dat is zeker een van de
wonderbaarlijkste bewijzen \an de musicale ga
ven die Liszt bezat.
Louis Bernard Coclers et Son Oeuvre.
par W. HoiiA SICCA.MA.
( f'igesonden.)
Bij de firma Frederik Muller it Cie., te Am
sterdam, is dezer dagen onder bovengenoemde!!
titel een boek verschenen, dat zeker alle aan
dacht verdient.
Het prentwerk van Coclers is nu wel niet van
dien aard, dat de tegenwoordige kunstenaren
daardoor in verrukking gebracht zullen worden,
doch niettegenstaande het uit een tijdvak is (laatste
helft der 18e en begin l'Je eeuw), waarin de
kunstuiting zoo geheel in botsing is met die van
df-n tegenwoordigen tijd, zal toch zeker een ieder
moeten erkennen, dat Cocltrs geen artiest van
den kouden grond is geweest.
Coclers was niet iemand, die zich in zijn leer
meester verloren heeft doen gaan. Hij heeft in
zijn werk zijn eigen geest en ondervinding
nedergelegd, waardoor hij als etser en graveur een
bizondere plaats inneemt, 'levens is er in zijn
werk iets eigeuaardigs, iets kokets, wat hem
dadelijk van andere meesters doet onderscheidon.
En nu het boek van .Ihr. W, Hora Siccama,
onderdirecteur van 's Itijksprentenkabinet, het
welk, zooals do titel reeds aanduidt, in de
Fransche taal geschreven is, ter hand nemende, j
zien we dat het gtïlluslreerd is met een diietal
reproduktiiin van de voornaamste prenten van
Coclers. Ten eerste het portret eener dame. die
uit een venster ligt, beschreven onder no. l o.
Dit is wel de meest geestig uitgevoerde prent
van bet geheele werk.
Coclers is hier al zeer gelukkig geweest. Het j
gezichtje met den halt' ernstigen halt'schalkschen
blik. dat uit den reusachtige!! met groote vederen
bedekten hoed te voorschijn komt de kleeding !
en de elegante wijze, waarop de dame uit het
venster geleund ligt, dit alles is zeer los gedaan
zonder de teekening ook maar eenigszins te j
verontaclit/amen, hetgeen tegenwoordig bij de
zooeven genoemde eigenschap maar al te dikwijls
wM het geval is.
De tweede reproduktie geeft de familie Coclers
weder met de verkleinde voorstelling van de ets i
-De poelierster" (no. :!ii van de beschrijving),
vermeld onder no, 4, l en staat. Ook in deze j
prent heeft de kunstenaar een elegance gelegd, !
die zeer te roemen is, terwijl de laatste repro
ductie, het portret van den schilder Jacobus
Janson (no. 2(3 van de beschrijving), voorstelt
een gravure »au sable", van welk procédéCoclera
zich volgens hetgeen in de marge van de prent
te lezen staat, de uitvinder noemt.
Op blz. 11 van het boek van Jhr. Hora Sic
cama staat behalve een beschrijving van dit
procédéook dat de uitvinding ervan door A. de
Lortalot aan een Engelschman wordt toege
schreven, terwijl weder J. M. II. Ilammann aan
den Duitscher J. H. Tischbein, den Oude, die
eer geeft.
Wie eigenlijk de uitvinder van genoemd pro
cédéis, zal dus wel even onuitgemaakt blijven
als de kwestie in zake de boekdrukkunst.
Als behoorende tot het beste van Coclers'werk,
hetwelk in 's Kijk prentenkabinet zoo goed als
kompleet berust, rekenen we o. a. het Portret
van Maria Lambertina Coclers; De jeugdige
moeder ; de Maskarade ; David en Nathan, naar
Ilembrandt; De Groentenvrouw, naar O.
Brekelenkam; Babel van Haarlem, naar Fr. Hals;
het Portret van den schilder A. van Ostade, naar
den schilder zelf; het Portret van den schilder
J. Janson; het Portret van den musicus Jean
Colizzi: het Portret van den cornettist C. Pel
ting ; de Portretten van Napoleon en Paus Pius
VII; het portret van een onbekende. Verder:
de Poelierster; een studieblad met verscheidene
kopjes, en eindelijk een drinkende jongen.
Deze prenten zijn achtereenvolgens beschreven
onder de nos. 5, 11, l -l, 11, 2o, 2:>, 25, 28, 21),
:?!<>, ;-!], :S2, :!li, 55 en <!l.
Onder de minst gelukkige prenten van Coclers
moeten o. i. gerangschikt worden : Het l'ortret
van Mevr Coclers ?, en dat van een dame ;
Christus aan het kruis, naar de schilderij van
J. B. Coclers ; Maria Magdalena in gebed ; het
Gesprek ; Buste van een meisje : de Pakjesdra
gers ; de Sluis, en ten laatste -de Moeder en de
Zoon'1, vermeld onder de nos. :>, T, 1(5, l'.i, 41,
4ii, -IS, 51 en i>o.
Na de beschrijving van het prentwerk van
Louis Uernard, geeft Jhr. Hora Skeama nog die
van de etsen van Coclers' zuster, Maria Lam
bertina.
Hoewel in dit werk duidelijk de broederhand
te bespeuren valt, is het echter argstiger, minder
handig gedaan dan dat van Louis Uernard.
Jhr. Hora Siccama heeft geen gemakkelijke
taak gehad aan het delinieeren der verschillende
staten der prenten, daar het werk van Coclers
gerekend moet worden onder de werken, die zeer
lastig te beschrijven zijn.
Uit zij gezegd omtrent Coclers als gravtur en
etser. Ook als schilder heeft hij naam gemaakt,
zooals Jhr. Hora Siccama. bij de opsomming van
Coclers' schilderijen (:!!i in getal) op blz. IC,
Le Urun citeerendo. te lezen geeft.
Als proef van zijn bedrevenheid in het schil
deren kunnen we persoonlijk oordeelen door do
portretten van Coclers, voorstellende Mr. Jan
Bas Bicker en diens echtgenooto Catharina Six.
berustende in het Itijks museum, nos. L':!.'! en 2:H
van den katalogus, hangende in de z. g.
Portrettenzaal, waar zij van den direkteur Obreen
een zeer bescheidene plaats hebben gekregen,
waardoor wij versterkt worden in onze meening
dat te oordeeleu naar die portretten, aangenomen
mag worden, dat Le Brun wel een beetje al te
veel lot' over Coclers' talent als schilder heeft
uitgesproken, door te zeggen: :I1 parait que M.
Coclers s'est plu a former son talent sur
lesouvrages de (iérard Don. de Metsu et de Scalken,
les (fiets de lumière y sont aussi bien rendus
que dans les Tableanx de ces l'eintres, etc."
Hoewel wij er wel mede hadden mogen be
ginnen, laten we hier in 't kort volgen wat Jhr.
Hora Siccama omtrent Coclers' levensbeschrijving
te weten heeft kunnen komen.
Louis liernard werd in l T 10 te I.u'k geboren
uit een kunstenaarsfamilie Zijn grootvader
l'hilippe, geboren te Maastiieht, was bolschilder te
Luik, zijn vader, Jean Baptiste Pierre, leerling
van Philippe, werd in 1711 eveneens hofscliilder
te Luik en stierf daar -J:! Mei 1772.
Louis liernard leerde van zijn vader de be
ginselen van de kunst, ging in 175'.i (Ui jaren
oud zijnde) naar Rome en vertoefde daar drie
jaar. Weder te Luik teruggekeerd zijnde, huwde
hij daar en vestigde zich later te Leiden, waar
hij hardel dreef in schilderijen en ook tevens
schilderijen restaureerde. In 17*1 werd hij, even
als zijn grootvader en zijn vader, benoemd tot
hofscliilder van den Prince Kvèrjuo" te Luik.
Als graveur en etser was Louis Bernard leerling
van den Duitscher ('<. \\ille eu van deu
l-'ranschmau (i. Demartean. Coclers verliet met zijn
huisgezin Leiden in 17*7 om te Parijs te
gaan wonen, waar hij twee .jaren vertoefde, liet
daar door Le Brun zijn schilderijen verkoopen
en vestigde zich in l TM' te Amsterdam, waar
bij door zijn handel in schilderijen zelf als kun
stenaar weinig voortbracht.
In l*l.i. dus op 75-jarigen leeftijd, ging hij
weder naar zijn geboorteplaats Luik, en
overleeddaar twee jaar later.
Xu nog iets over Maria Lambertine Coc.Iers,
die in lid te Luik geboren werd. Zij heeft
haar broeder trouw bijgestaan in het rcstaureeren
van schilderijen en behalve dat zij etste, zooals
wij reeds weten, heeft zij ook aan schilderen
gedaan.
Verdere bijzonderheden lezen we niet van haar.
In het voorwoord van zijn boek betuigt Jhr.
Hora Siccama voor de verleende assistentie in
deze dank aan den heer J. Ph. van der Keilen,
direkteur van 's Pdjksprentenkabinet,
in'tbizonder, en verder aan de heeren . Franken Dzn.,
Dr. Max Lehrs, A. J. Flament en E. Poncelet.
Als exkuus voor de onvolledigheid en onnauw
keurigheid, die naar de meening van Jhr. Hora
Siccama later wellicht in zijn werk zullen blijken
te zijn, zegt hij zeer terecht met deLamariine:
»l'exactitude mirjuticuse est Ie commencement de
la stupidité.''
J. Pil. VAN M» IVKLi.F.N D/N.
..Rembrandt.''
De vereeniging »I!embrandt", tot behoud in
! Nederland van kunstschatten, heeft haar verslag
uitgebracht. Het is ditmaal opgewekt van toon,
;' het vermeldt den aankoop en de plaatsing in het
Rijksmuseum o. a. van werken van Adriaan
Hanneman, Abraham Willaerts, Phil. Wouwerman ;
het herinnert, aan den op zeer voordeelige voor
waarden voor het Mauritshuis verworven
Memlinck, maar het ontleent zijn grootste waarde aan de
mededeeling van een ontvangen gift van ? 100,000,
voor de stichting van een afzonderlijk fonds, om
daaruit »in een bijzonder geval" aankoopen te
j doen. Ziehier welke de bedoeling is van dezen
milden kunstvriend:
Nog zijn er in Nederland groote schatten van
vaderlandsche kunst in handen van particulieren,
die, trotsch op die erfenis hunner vaderen, voor
geen verlokkingen van buitenlandsche
liefheb! bers fijn bezweken. Moge dit nog lang zoo
blij| ven. Maar komt daarin ooit verandering, dan hoop
ik dat het fonds, waarvoor ik hiermede den eer
sten steen aanbreng, zoodanig moge zijn aange
groeid, dat ->l!embraudt" elke poging, om den buit
over de grenzen te brengen, zal kunnen verijdelen.
De geschonken /' loo.ooo is dus maar oen eerste
steen : het zal moeten worden toegegeven : wil
Rembrandt" op gegeven oogenblikken verhoeden
dat groote kunstschatten naar elders verhuizen,
dan zal de vereeniging over een aanzienlijk ka
pitaal moeten kunnen beschikken. Wie nu niet
dadelijk een ton kan missen, wordt tegen /' 5
jaarlijks gaarne als lid aargenomen. Adres van
den penningmeester, dun heer II. J. de Marez
Ovens, Keizersgracht .M7.
i Collectie-Steengracht van Moyland.
Van deze collectie, die den loden September
onder den hamer komt, heeft de hoer Preyer een
' wichtigen catalogus uitgegeven, die, geïllustreerd,
te koop is voor een rijksdaalder. Particuliere
kijkdagen Zaterdag 7 en Zondag S September.
Bij de tirrna E. J. van Wisselingh en Co.,
Spui ?_'.">. zijn tentoongesteld : een schilderij van
Mevr. Mesdag, -Vruchten"; en een van C. Bis
schop, Ue juweelen".
Bij den heer A. Preyer. lokaal Pictura",
Wolvenstraat lii. w^rdt in de Vitrine geëxposeerd
et n schilderij van deo Poggenbeek. Trckvaart".
Goede journalistiek en
n.
Zoo doen de voorname auteurs die tevens pu
blicisten van beroep zijn. Xooals in het eerste
gedeelte van dit opstel werd aangegeven. Zij
probeereu niet voortdurend van het beste te ge
ven wat zij hebben, wetende dat in zeer vele
gevallen het goede voldoende is.
Te zonderlinger mag het daaraai heeten dat
andere publicisten van beroep die gfen voorname
auteurs zijn, en welbeschouwd zelfs in het ge
heel niet op deu naam van s&hrijver aanspraak
mogen maken anders dan in den mochanischen
zin van het woord, dat zij j.uist volgens eene
omgekeerde wijze te werk gas* zich niet te
vreden stellen met een korreh-ta, ttipte, ijverige,
ingetogene en modeste "vervulling van hunne be
trekking welke hun de, pan in de hand geeft die
de natuur niet voor de-za bezigheid had.bestemd,
maar zich geweld aandoen by ieder van de
vele woorden die zij ten papiere stellen, den
letterkundige niet enkel, rastw den litterarischen
artist uit te hangen.
Uit verschijnsel; dat wegens zijne algemeen
heid wel niemand kan ontgaan zijn die in het
onderwerp behing stelt, ea allen, waar ik op
goede gronden verzekeren kan, aanstoot heeft
gegeven; dit verschijnsel dateert eerst van het
laatste half dozijn jaren. Sedert namelijk de
richting in de litteratuur en critiek die omstreeks
Ks*0 baanbrak en met de Bioeilijkheden te strij
de» had welke de meeaten onzer zich nog leven
dig herinneren, de richting die van 1*85 tot
voor eenigen lijd zoo goed als uitsluitend door
het tijdschrift de Nieuwe Git/s werd vertegen
woordigd, sedert zij de eerste moeilijkheden had
overwonnen en algemeen populair werd. begon
de welgemeende vleierij, gelïjit de- Engelschen
de navolging noenren. zieto onmièhWijk te doen
swoereH. fk't schouwspel van een nieuwe litte
ratuur waftrtfgen alle gezaghebbende organen
zich vereenigen, die ontTnngen wordt met smaad.
spot, en'zelfs personeele kwaadsprekerij, en die
evemvel spoedig volkomen rmrffifeert, heeft op
de omstanders blijkbaar eew sterke bekoring
uitgeoefend. Men kreeg tïjirstrtiriftert die van den
Nttniee (rwh zelfs bét ty'pogrtrfrseh voorkomen
tot o;> een haar repro^lrreewtTen; efi, dit spreekt
ook de indeeling der rubrieken, de keuze van
de onderwerpen, etc. ?