De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 25 augustus pagina 3

25 augustus 1895 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

948 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ?wel-is-waar, gelijk uit mijn titel allicht opgemaakt zou kunnen worden. Hoe toch zou zoo'n autograaf als eigendom nl. op de schrijftafel van een kunst-journalist te-land kunnen komen ? Maar toch nagenoeg iets dergelijks, dat al hél dicht bij dat onbereikbare ideaal komt: een relikie van wat toch eigenlijk de hoofdzaak is en blijft hooge, intieme kunstwaarde. Een trio van drie hoogstverdienstelijken heeft ons dit genotvol bezit verschaft: een di primo cartello-specialiteit in wetenschappelijke muziek-vorsching, een uitstekend druk-technicns, een voortreffelijk uitgever, ten bewijze van 't tres faciunt collegium. Voordat ik tot de kenschetsende, waardeerende bespreking van den uits4ag hunner gemeenschap pelijke arbeiddaad overga, vooraf, als prolegomena, eenige orienteerende inlichtingen omtrent eerstge noemde, het intellectueel hoofd der onderneming. Ik heb den grondigen naspeurer, den degelijken Bounschen musicoloog Erich Prieger genoemd. Dat 's mans reputatie geenszins onverdiend is, zal te bewijzen vallen. II. Onder Prieger's opstellen en verdere kleine ge schriften bekleeden drie brochures een eerste plaats ; juister: twee brochures en een tekstboek-voorwoord. In '89 verscheen een quarto-boekje van 28 blad zijden: Echt oder unecht? Zur Litcas-Passion, de afdruk, in zelfstandigen vorm, eener verhandeling over deze toenmalige brandende kwestie uit de Deutsche Musiker-Zeitung van 20 Mei, 2 en Juni 'SS. 't Geldt de apokryphe, pseudo Lukas-Passion van Johann Stbastian Bach, die dus na die van Matthiius en Johannes nog een derde Passionsmusik" 2) geschreven zou hebbeu. In de netelige kwestie omtrent de alofniet-autheuticiteit van dit werk welks ontwijfelbaar door deu grooteu meester eigen handig geschreven (lees: overgeschreven) handschrift zich in het bezit van den Haiiiatensiuiger Josef Hauser te Karlsruhe bevindt werden, volgens het oordeel der Charlotteiiburgsclie Bach-speeiaüteit Heiurich Reimann, door Prieger's opusculum de acten dezer controverse-polemiek, die zoo lang zooveel pen nen van autoriteiten in beweging gebracht had, d iinitief voorgoed gesloten, De bekendste voorvechter der echtheid was de onlangs overleden Bach biograaf Philipp Spitta (U, 3.3S?317), na hem ook Hermanri Kretzschmar en Alfred Döfl'el. Curieus ge noeg, had retds elix Mendelssolm Barthohiy, ruim een balve eeuw geleden, de echtheid der IM!;«SPassion zonder aarzeling of twijfel ontkend, toen hij in '3i> aan den vader van deu tegenwoordigeu bezitter van het handschrift, den toenmaals be roemden ziingondcrwijzer Frauz Hauser, schreef: /;Es thut mir Leid, dass du für die «Passion St. Lucas" so viel Geld gegeben liast; zwar als unbezweifeltes Manuscript ist es nicht zu theuer bezahlt, aber ebenso gewiss ist diese Musik auch nicht von ihm. Uu fragst, aus welchen runde der Lucas nicht vou Sebastion Bach sein soll': Aus innereu. Es ist zwar fatal, dass ich's behaupteu muss, denn sie gehort dir, aber guck' eiunial den Choral oder, wie es sonst heisst: Troste mich und mach' mich satt" an ; wenn das von Sebastian ist, so lass'ich mich hangen, und doch ists' unleugbar seine Handschrift. Aber es ist zu reiiilich, er hat es abgeschrieben. Vou wem sonst? fragst du. Von Telemanu oder M. Bach oder Locatelli, was weiss ich ? Aber nicht vou deni !" Voor het Beethoven-feest, dat het//Verein Beethoven-Haus" in Mei '91 te Bonn gaf, en welks voornaamste aantretkiiigskracht in een uitvoering, onder Franz Wülluer's leiding, der negen symphonieën in chronologische volgorde bestond, schreef Prieger ten uitnemend tekstbotk- voorwoord, waar in, naast de autentiekc data, de omtrent de genesis van het symphoniesch Muzental des metste)s he kend geworden bijzonderheden vermeld zijn. De schrijver had den aardigeu inval, welks venvezi-nlijking den ijverigen heel wat nasporeusmoeite en tijd gekost zal hebben, bij elke syniphouie oordeeleu, of andere curiosa, van allerlei componisten, theoretici, kritici er over in extenso te gt ven, zoo b. v. van Carl Maria von Weber (het bekend Fragment einer musikutixrhen licifii, die i:iclldrlit erscheiiien tcinl, 27 December ]M)!i, een ironisch instrumenten-gesprek over de derde, vierde en vijfde symphonie), Felix Mendelssohn?Barlholdy, Ludwig Spohr, Robert Schumaii, tto Jahti, August Wilhelm Ambros, E. T. A. Holfmann, de geestenziener, Friedrich Rochlitz, Adoiph Ben,hard Marx, Moritz Hauptmann. Ook van eeijige dii miiiorum gentium. Het talrijkst zijn hier llector Berlioz en Richard Wagner vertegenwoordigd. Ook meer of minder domme idiotismen van anonieme tijdgeuooten des meesters, vanaf 1S05, zijn hier en daar, uit oude muziektijdschrift-jaargangen, der verge telheid ontrukt. Ook curiositeiten. Zoo wordt om trent de vijfde symphonie het euphemistisch uit gedrukt, allerzonderliiigst programma ecner uitvoe ring in de Society symphonique te Luie, op 2li October '.53, medegedeeld. liet w«k was iu drie afdeeliugen gesplitst. Tusscheu de beide Sii/;a werd een romance uit Donizetti's /?'/'//<? dn ,-i'gi,iir>it ge zongen. Tusscheu het Andaute en het ScherzoFinale waren niet minder dan drie duo's en een mannenkoor ingelascht, plus de /(/////«'-ouverture. Van uitroepteekens ter kenschetsing dezer barbaarsche poespas zie ik maar af. Summa summarum een allerbelaugwekkendste bloemlezing van uitspraken, indrukken, oordeelvellingen, auecdoten, rariteiten, curiosa. Friedrich Wilhelm Rust, leerling van Johaun Sebastian Bach's zoon Friedemann, in 1796 als muziek-directeur van den vorst van Anhalt-Dessau gestorven, noemt Prieger in zijn opstel van De cember '93 een voorlooper van Beethoven. Aan deze brochure heeft hij een chronologische tabel van Rust's muzikale scheppingen toegevoegd. Deze toon-dichter, meent hij, is veel te weinig bekend, verdient oneindig meer gekend te worden. Vergis ik mij niet, dan houdt Erich Prieger er ook een ounoozel Duitsch l rofessors-titeltje op na. In allen geval echter kan hij met Faust zeggen : Heisse Doctor gar", waarbij me onwillekeurig de boutade van een Fraiifcliniau, wiens naam mij ontgaan is, invalt, die in het gedrukt relaas zijner reis-avouturen naarhet Bonnsch Beethoven-feest in '45, zegt : tout Ie monde est docteur dans ce pays-hV' (reeds toi n dus N.B., juist een halve eeuw geleden!'). (Wofdt teri-r/lffc/.J J. v. SANTEN KOMJ-. ') Ter onderscheiding van de groot e piano-sonate in deze tooi.soort een der fameuze vijf laatste op. 110: een van Beethoven's intum dichterlijkste wonderwerken. 2) Van een Mareus Passion (17 29-31) zijn althans eeuige complete afdeelingeu over. Een Liszt anekdote. Een hongaarsche courant vertelt van Liszt de volgende anekdote. Toen hij zeven jaar oud was, speelde hij al op meesterlijke wijze de preludia en fuga's van Bach. Op zekeren dag hoorde zijn vader, Adam Liszt, die een talentvol musicus was, den kleinen Franz een fuga in vier afdeeHngen spelen. Dit was niets buitengewoons, maar het eigenaardige was, dat hij haar niet speelde in den toonaard waarin zij was geschre ven. De transpoi eering was uitstekend, en een harmonische fout was er niet in te ontdekken. Adam Liszt ging de kamer binnen en vroeg zijn zoon, waarom hij het stuk niet in zijn oorspronkelijken toonaard had gespeeld. Het kind speelde uit het hoofd, en was verbaasd over zijn vaders vraag. Op frijn beurt vroeg het, of hij wel zeker was, dat de fuga niet was geschreven in g-moll. De muziek werd opgeslagen, en het bleek, dat zij stond in b. Zonder het te weten had de jonge Liszt dus getransponeerd. Om nu, op zevenjarigen leeftij ', zonder het te bemerken en zonder valsche harmonie een fuga van Bar.h een terts te transponeeren, dat is zeker een van de wonderbaarlijkste bewijzen \an de musicale ga ven die Liszt bezat. Louis Bernard Coclers et Son Oeuvre. par W. HoiiA SICCA.MA. ( f'igesonden.) Bij de firma Frederik Muller it Cie., te Am sterdam, is dezer dagen onder bovengenoemde!! titel een boek verschenen, dat zeker alle aan dacht verdient. Het prentwerk van Coclers is nu wel niet van dien aard, dat de tegenwoordige kunstenaren daardoor in verrukking gebracht zullen worden, doch niettegenstaande het uit een tijdvak is (laatste helft der 18e en begin l'Je eeuw), waarin de kunstuiting zoo geheel in botsing is met die van df-n tegenwoordigen tijd, zal toch zeker een ieder moeten erkennen, dat Cocltrs geen artiest van den kouden grond is geweest. Coclers was niet iemand, die zich in zijn leer meester verloren heeft doen gaan. Hij heeft in zijn werk zijn eigen geest en ondervinding nedergelegd, waardoor hij als etser en graveur een bizondere plaats inneemt, 'levens is er in zijn werk iets eigeuaardigs, iets kokets, wat hem dadelijk van andere meesters doet onderscheidon. En nu het boek van .Ihr. W, Hora Siccama, onderdirecteur van 's Itijksprentenkabinet, het welk, zooals do titel reeds aanduidt, in de Fransche taal geschreven is, ter hand nemende, j zien we dat het gtïlluslreerd is met een diietal reproduktiiin van de voornaamste prenten van Coclers. Ten eerste het portret eener dame. die uit een venster ligt, beschreven onder no. l o. Dit is wel de meest geestig uitgevoerde prent van bet geheele werk. Coclers is hier al zeer gelukkig geweest. Het j gezichtje met den halt' ernstigen halt'schalkschen blik. dat uit den reusachtige!! met groote vederen bedekten hoed te voorschijn komt de kleeding ! en de elegante wijze, waarop de dame uit het venster geleund ligt, dit alles is zeer los gedaan zonder de teekening ook maar eenigszins te j verontaclit/amen, hetgeen tegenwoordig bij de zooeven genoemde eigenschap maar al te dikwijls wM het geval is. De tweede reproduktie geeft de familie Coclers weder met de verkleinde voorstelling van de ets i -De poelierster" (no. :!ii van de beschrijving), vermeld onder no, 4, l en staat. Ook in deze j prent heeft de kunstenaar een elegance gelegd, ! die zeer te roemen is, terwijl de laatste repro ductie, het portret van den schilder Jacobus Janson (no. 2(3 van de beschrijving), voorstelt een gravure »au sable", van welk procédéCoclera zich volgens hetgeen in de marge van de prent te lezen staat, de uitvinder noemt. Op blz. 11 van het boek van Jhr. Hora Sic cama staat behalve een beschrijving van dit procédéook dat de uitvinding ervan door A. de Lortalot aan een Engelschman wordt toege schreven, terwijl weder J. M. II. Ilammann aan den Duitscher J. H. Tischbein, den Oude, die eer geeft. Wie eigenlijk de uitvinder van genoemd pro cédéis, zal dus wel even onuitgemaakt blijven als de kwestie in zake de boekdrukkunst. Als behoorende tot het beste van Coclers'werk, hetwelk in 's Kijk prentenkabinet zoo goed als kompleet berust, rekenen we o. a. het Portret van Maria Lambertina Coclers; De jeugdige moeder ; de Maskarade ; David en Nathan, naar Ilembrandt; De Groentenvrouw, naar O. Brekelenkam; Babel van Haarlem, naar Fr. Hals; het Portret van den schilder A. van Ostade, naar den schilder zelf; het Portret van den schilder J. Janson; het Portret van den musicus Jean Colizzi: het Portret van den cornettist C. Pel ting ; de Portretten van Napoleon en Paus Pius VII; het portret van een onbekende. Verder: de Poelierster; een studieblad met verscheidene kopjes, en eindelijk een drinkende jongen. Deze prenten zijn achtereenvolgens beschreven onder de nos. 5, 11, l -l, 11, 2o, 2:>, 25, 28, 21), :?!<>, ;-!], :S2, :!li, 55 en <!l. Onder de minst gelukkige prenten van Coclers moeten o. i. gerangschikt worden : Het l'ortret van Mevr Coclers ?, en dat van een dame ; Christus aan het kruis, naar de schilderij van J. B. Coclers ; Maria Magdalena in gebed ; het Gesprek ; Buste van een meisje : de Pakjesdra gers ; de Sluis, en ten laatste -de Moeder en de Zoon'1, vermeld onder de nos. :>, T, 1(5, l'.i, 41, 4ii, -IS, 51 en i>o. Na de beschrijving van het prentwerk van Louis Uernard, geeft Jhr. Hora Skeama nog die van de etsen van Coclers' zuster, Maria Lam bertina. Hoewel in dit werk duidelijk de broederhand te bespeuren valt, is het echter argstiger, minder handig gedaan dan dat van Louis Uernard. Jhr. Hora Siccama heeft geen gemakkelijke taak gehad aan het delinieeren der verschillende staten der prenten, daar het werk van Coclers gerekend moet worden onder de werken, die zeer lastig te beschrijven zijn. Uit zij gezegd omtrent Coclers als gravtur en etser. Ook als schilder heeft hij naam gemaakt, zooals Jhr. Hora Siccama. bij de opsomming van Coclers' schilderijen (:!!i in getal) op blz. IC, Le Urun citeerendo. te lezen geeft. Als proef van zijn bedrevenheid in het schil deren kunnen we persoonlijk oordeelen door do portretten van Coclers, voorstellende Mr. Jan Bas Bicker en diens echtgenooto Catharina Six. berustende in het Itijks museum, nos. L':!.'! en 2:H van den katalogus, hangende in de z. g. Portrettenzaal, waar zij van den direkteur Obreen een zeer bescheidene plaats hebben gekregen, waardoor wij versterkt worden in onze meening dat te oordeeleu naar die portretten, aangenomen mag worden, dat Le Brun wel een beetje al te veel lot' over Coclers' talent als schilder heeft uitgesproken, door te zeggen: :I1 parait que M. Coclers s'est plu a former son talent sur lesouvrages de (iérard Don. de Metsu et de Scalken, les (fiets de lumière y sont aussi bien rendus que dans les Tableanx de ces l'eintres, etc." Hoewel wij er wel mede hadden mogen be ginnen, laten we hier in 't kort volgen wat Jhr. Hora Siccama omtrent Coclers' levensbeschrijving te weten heeft kunnen komen. Louis liernard werd in l T 10 te I.u'k geboren uit een kunstenaarsfamilie Zijn grootvader l'hilippe, geboren te Maastiieht, was bolschilder te Luik, zijn vader, Jean Baptiste Pierre, leerling van Philippe, werd in 1711 eveneens hofscliilder te Luik en stierf daar -J:! Mei 1772. Louis liernard leerde van zijn vader de be ginselen van de kunst, ging in 175'.i (Ui jaren oud zijnde) naar Rome en vertoefde daar drie jaar. Weder te Luik teruggekeerd zijnde, huwde hij daar en vestigde zich later te Leiden, waar hij hardel dreef in schilderijen en ook tevens schilderijen restaureerde. In 17*1 werd hij, even als zijn grootvader en zijn vader, benoemd tot hofscliilder van den Prince Kvèrjuo" te Luik. Als graveur en etser was Louis Bernard leerling van den Duitscher ('<. \\ille eu van deu l-'ranschmau (i. Demartean. Coclers verliet met zijn huisgezin Leiden in 17*7 om te Parijs te gaan wonen, waar hij twee .jaren vertoefde, liet daar door Le Brun zijn schilderijen verkoopen en vestigde zich in l TM' te Amsterdam, waar bij door zijn handel in schilderijen zelf als kun stenaar weinig voortbracht. In l*l.i. dus op 75-jarigen leeftijd, ging hij weder naar zijn geboorteplaats Luik, en overleeddaar twee jaar later. Xu nog iets over Maria Lambertine Coc.Iers, die in lid te Luik geboren werd. Zij heeft haar broeder trouw bijgestaan in het rcstaureeren van schilderijen en behalve dat zij etste, zooals wij reeds weten, heeft zij ook aan schilderen gedaan. Verdere bijzonderheden lezen we niet van haar. In het voorwoord van zijn boek betuigt Jhr. Hora Siccama voor de verleende assistentie in deze dank aan den heer J. Ph. van der Keilen, direkteur van 's Pdjksprentenkabinet, in'tbizonder, en verder aan de heeren . Franken Dzn., Dr. Max Lehrs, A. J. Flament en E. Poncelet. Als exkuus voor de onvolledigheid en onnauw keurigheid, die naar de meening van Jhr. Hora Siccama later wellicht in zijn werk zullen blijken te zijn, zegt hij zeer terecht met deLamariine: »l'exactitude mirjuticuse est Ie commencement de la stupidité.'' J. Pil. VAN M» IVKLi.F.N D/N. ..Rembrandt.'' De vereeniging »I!embrandt", tot behoud in ! Nederland van kunstschatten, heeft haar verslag uitgebracht. Het is ditmaal opgewekt van toon, ;' het vermeldt den aankoop en de plaatsing in het Rijksmuseum o. a. van werken van Adriaan Hanneman, Abraham Willaerts, Phil. Wouwerman ; het herinnert, aan den op zeer voordeelige voor waarden voor het Mauritshuis verworven Memlinck, maar het ontleent zijn grootste waarde aan de mededeeling van een ontvangen gift van ? 100,000, voor de stichting van een afzonderlijk fonds, om daaruit »in een bijzonder geval" aankoopen te j doen. Ziehier welke de bedoeling is van dezen milden kunstvriend: Nog zijn er in Nederland groote schatten van vaderlandsche kunst in handen van particulieren, die, trotsch op die erfenis hunner vaderen, voor geen verlokkingen van buitenlandsche liefheb! bers fijn bezweken. Moge dit nog lang zoo blij| ven. Maar komt daarin ooit verandering, dan hoop ik dat het fonds, waarvoor ik hiermede den eer sten steen aanbreng, zoodanig moge zijn aange groeid, dat ->l!embraudt" elke poging, om den buit over de grenzen te brengen, zal kunnen verijdelen. De geschonken /' loo.ooo is dus maar oen eerste steen : het zal moeten worden toegegeven : wil Rembrandt" op gegeven oogenblikken verhoeden dat groote kunstschatten naar elders verhuizen, dan zal de vereeniging over een aanzienlijk ka pitaal moeten kunnen beschikken. Wie nu niet dadelijk een ton kan missen, wordt tegen /' 5 jaarlijks gaarne als lid aargenomen. Adres van den penningmeester, dun heer II. J. de Marez Ovens, Keizersgracht .M7. i Collectie-Steengracht van Moyland. Van deze collectie, die den loden September onder den hamer komt, heeft de hoer Preyer een ' wichtigen catalogus uitgegeven, die, geïllustreerd, te koop is voor een rijksdaalder. Particuliere kijkdagen Zaterdag 7 en Zondag S September. Bij de tirrna E. J. van Wisselingh en Co., Spui ?_'.">. zijn tentoongesteld : een schilderij van Mevr. Mesdag, -Vruchten"; en een van C. Bis schop, Ue juweelen". Bij den heer A. Preyer. lokaal Pictura", Wolvenstraat lii. w^rdt in de Vitrine geëxposeerd et n schilderij van deo Poggenbeek. Trckvaart". Goede journalistiek en n. Zoo doen de voorname auteurs die tevens pu blicisten van beroep zijn. Xooals in het eerste gedeelte van dit opstel werd aangegeven. Zij probeereu niet voortdurend van het beste te ge ven wat zij hebben, wetende dat in zeer vele gevallen het goede voldoende is. Te zonderlinger mag het daaraai heeten dat andere publicisten van beroep die gfen voorname auteurs zijn, en welbeschouwd zelfs in het ge heel niet op deu naam van s&hrijver aanspraak mogen maken anders dan in den mochanischen zin van het woord, dat zij j.uist volgens eene omgekeerde wijze te werk gas* zich niet te vreden stellen met een korreh-ta, ttipte, ijverige, ingetogene en modeste "vervulling van hunne be trekking welke hun de, pan in de hand geeft die de natuur niet voor de-za bezigheid had.bestemd, maar zich geweld aandoen by ieder van de vele woorden die zij ten papiere stellen, den letterkundige niet enkel, rastw den litterarischen artist uit te hangen. Uit verschijnsel; dat wegens zijne algemeen heid wel niemand kan ontgaan zijn die in het onderwerp behing stelt, ea allen, waar ik op goede gronden verzekeren kan, aanstoot heeft gegeven; dit verschijnsel dateert eerst van het laatste half dozijn jaren. Sedert namelijk de richting in de litteratuur en critiek die omstreeks Ks*0 baanbrak en met de Bioeilijkheden te strij de» had welke de meeaten onzer zich nog leven dig herinneren, de richting die van 1*85 tot voor eenigen lijd zoo goed als uitsluitend door het tijdschrift de Nieuwe Git/s werd vertegen woordigd, sedert zij de eerste moeilijkheden had overwonnen en algemeen populair werd. begon de welgemeende vleierij, gelïjit de- Engelschen de navolging noenren. zieto onmièhWijk te doen swoereH. fk't schouwspel van een nieuwe litte ratuur waftrtfgen alle gezaghebbende organen zich vereenigen, die ontTnngen wordt met smaad. spot, en'zelfs personeele kwaadsprekerij, en die evemvel spoedig volkomen rmrffifeert, heeft op de omstanders blijkbaar eew sterke bekoring uitgeoefend. Men kreeg tïjirstrtiriftert die van den Nttniee (rwh zelfs bét ty'pogrtrfrseh voorkomen tot o;> een haar repro^lrreewtTen; efi, dit spreekt ook de indeeling der rubrieken, de keuze van de onderwerpen, etc. ?

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl