De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 25 augustus pagina 5

25 augustus 1895 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 948 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. bereiding, na schooltijd bezig moeten zijn met het geven van lessen, het verrichten van admi nistratieve werkzaamheden, het beoefenen van land- of tuinbouw, en wat dies meer zij; wij moeten strijden niet alleen voor het dagelijksch brood, maar ook voor het lot van »weeuw en wees''; ook dat is, behoudens enkele loffelijke uitzonderingen (o. a. Amsterdam, Arnhem) aan onze particuliere beurs overgelaten. Verlangt ge bewijzen, lezers ? Mogen wij u dan wijzen op de staatsbegrooting «waaruit blijkt, dat van de 13022 onderwijzers maar n het maxi mumsalaris (?2900) bereikt heeft. Verder heeft maar l pCt. der onderwijzers een salaris van ?2000 of daarboven, terwijl 81lj3 pCt. onder de f 1000 en 651A put. beneden de ? 800 blijven". (1). Aan deze cijfers voegen wij slechts het oordeel toe van den heer K. Cz. de Boer, lid der Tweede Kamer, Burgemeester van Assendielft: ?Het gaat moeilijk te ontkennen, dat n« klasse van ambtenaren meer reden tot klachten over miskenning heeft. Bij geen enkele bestaat een onjuistere verhouding tusschen hetgeen men eischt en hetgeen men geeft. Zoolang de heergchende begrippen omtrent het loon nog gelden, zij mogen dan goed zijn of niet, heeft men het recht daarnaar behandeld te worden en dit wor den de onderwijzers niet".... (2) Lezers, zyt ge met ons overtuigd van het gegronde en rechtmatige onzer eischen om eene betere positie ? Erkent ge hierin een der hoofd voorwaarden voor goed onderwijs ? Stemt ge toe, dat alleen dan de onderwijzer zich geheel aan zijne taak kan wijden ? .. Dan, steunt ons pogen; dan, helpt ons in den strijd; bedenkt, dat alleen door de uitspraak der publieke opinie onze eischen zijn te verwezenlijken, dat het aan haar (en dus ook aan u) staat, de kinderen des volks te geven, wat zij behoeven: opvoedend onderwijs ! Betere opleiding en positie maken het dus mogelijk, dat de onderwijzer zich geheel aan zijne taak wijdt, zich aan zijne leerlingen geeft d. w. z. zich geheel in den toestand zijner leerlingen verplaatst, deelneemt aan hun wel en wee, met hen overeenstemmend voelt en denkt. De onder wijzer moet den werkelijken omgang in school tot den idealen weten te verheffen: het kind moet zich steeds met alles, wat het bezig houdt, tot hem kunnen wenden, hem zijne indrukken en ervaringen, gevoelens en begeerten, vrij, zonder IIIIIIIIIIHIIIIIIIII iiiauiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiimiiii AÜGÜSTIN ROBESPIERRE. Eene novelle uit het tijdvak der Terreur DOOK Dr. JAN TEN BRINK. XVIII. GELUKKIGE DECEMBEKDAGEN. Donderdag, den Ssten Nivose (28 Decem ber 1793) werd de gewone wekelijksehe recep tie bij de Duplays door een zeer groot aan tal vrienden en kennissen bijgewoond. Er heerschte zekere spanning over de dingen, die komen zouden. Augustin en Charlotte konden dien dag misschien laat in den avond te Parijs zijn. Doch door allerlei te vreezen oponthoud met de postrijtuigen was het onmo gelijk te gissen, op welk uur ze zouden ver schijnen. Er heerschte druk, vroolijk gesprek aan alle zijden van het salon. Aller oogen schitterden van blijde voldoening. De inne ming van Toulon, de groote verdiensten van Augustin bij dit schitterend wapenfeit, bleven het hoofdonderwerp van het gesprek. De Nationale Conventie had besloten, dat er een groot feest zou worden gevierd, op den lOden Nivose (30 December), eene hulde aan de overwinnaars van Toulon. De schilder David, die als gewoonlijk het feestprogramma had geregeld, was bezig aan den heer des huizes en aan hun Italiaanschen vriend Buonarotti de bijzonderheden van deze xcérómonie civ/que, uit te leggen. Vergeleek men het personeel der gasten met dat van den vervlogen zomer, dan miste men Camille Desmoulins en Lucille. Camille had zich door de drie eerste nummers van zijn Vieux Gordelier op zulk een afstand ge plaatst van het Comitéde Salut public, dat hij zich niet meer bij de Duplays kon vertoonen. Men miste voorts Collot d'Herbois die om zijne ongemeene boosaardigheid in het straffen der Lyoneezen ten sterkste was ge gispt door Maximilien. Daarentegen zag men er nu een jong en gelukkig echtpaar Philippe Le Bas en Elisabeth Duplay, die den 26sten Augustus getrouwd waren. Le Bas, advocaat en lid der Conventie, als de beide Robespierres, werd vooral hooggeacht om zijn onversaagden moed als Commissaris der Conventie bij de legers in Belgiëen aar den Rhijn. Onder de gasten van dezen avonc merkte men nog op den dichter Marie Josepb Chenier, den componist Méhul en den schilder Prudhon. Even over negen uur trad Eléonore Duplay die men nog niet gezien had, haastig in erughouding kunnen mededeelen; »hij moet zyn ien groot en wijs kind te midden der kinderen." Is dit steeds mogelijk in onze groote, overvolle dassen van pi. m. 50 leerlingen? Moet daar niet ?aak de opvoedende kracht van den omgang onderdrukt worden door het onderwijzen, het aanbrengen van kennis ? Kunnen wij steeds ;eheel op de hoogte zijn van den toestand van 50 kinderen (d. w. z. van 50 gezinnen), kunnen wij deze gezinnen geregeld bezoeken, om met de ouders in overleg te treden, samen te werken? In, al moge een uitstekend onderwijzer deze )ezwaren tot een minimum herleiden, dan nog verwerpen wij zulke groote klassen, omdat daar door o. i. het individueele niet genoeg tot zijn recht komt, omdat het kind niet genoeg zich zelf tan zijn, zich zelf kan geven; omdat individueele uitingen onderdrukt worden ter wille van het jeheel. Daarom ook eischen wij als maximum aantal leerlingen voor elke klasse 30, dan eerst tan de klasse het beeld zijn eener «bezielde samenleving". »Welk een program van eischen!" roept zeer zeker menig lezer uit, die ons tot hiertoe volgde, en... wij kunnen dat niet dan toestemmen; wij weten, dat wij veel, zeer veel vragen, niets meer of minder dan een reorganisatie van ons geheele onderwijs, eene totale herziening der onderwijs wet naar paedagogische grondslagen, eene geheele verandering in de taak der school. Zij moet niet de kennis geven, die het maatschappelijk leven eischt, in den gewonen zin des woords; dat blijve aan herhalingsscholen en vakscholen overgelaten; zij moet die kennis aanbrengen, welke ons nader brengt tot een volkomen zedelijk karakter. Dat onze artikelen bij de lezers van De Amsterdam mer belangstelling hierin gewekt hebben, is onze eenige wensch; dan toch weten wij, dat de strijd iets nader bij zijn einde gebracht is, dan hebben wij moed en kracht voort te gaan met propageeren voor onze opvoedings-idealen, met strijden voor onze beginselen! W. A. W. MOLT,. (]) De heer Ketelaar op de verg. v. d. Bond v. Ked. Onderw. op 4 Juni jl. (2) Uit diens rede op de verg. v. d. Bond v. Ked. Onderw. op 4 Juni jl. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinuiiniiiiiii u iiiuiiiiii salon, en fluisterde eenige woorden aan het oor van Robespierre. Er ontsnapte een blijde uitroep aan zijne lippen, met trillende stem riep hij luid : »Mes amifi! Augustin en Charlotte" Nauwelijks had hij deze woorden gespro ken, of beide met vurig ongeduld verwachte huisgenooten verschenen op den drempel van het salon : Charlotte met roode wangen van de winterkou, het kleine kopje gestoken in eene gewatteerde hoofdbedekking, die den eigenaardigen naam van calcchc droeg, Augustin in een langen, lichtblauwen mili tairen mantel, waaronder zijn uniform en sleepsabel zichtbaar waren. Madame Duplay vloog van de sofa, en klemde Augustin met vreugde in hare armen. Allen wilden hem begroeten en omhelzen. Allerlei uitroepingen klonken in het salon. Maximilien, die het kalmst was, legde zijn arm om Augustin's hals, met haperende stem uitroepend: »Mijn broer, mijn held, mijn Augustin !" En terwijl Eléonore hem met een zusterlijken kus welkom heette, wendde Maximi lien zich af, om zijn bril, waaraan iets scheen te haperen, in orde te brengen. Niemand nam veel notitie van Charlotte, die in hare opgewondenheid zich hierover niet ergerde, maar uit eigen beweging ieder de hand ging drukken inet den luiden uitroep: »Hij is een Caesar! Hij is een Caesar!" Zeer spoedig stond Augustin, ontdaan van mantel en sabel, midden in het salon, door al de gasten omringd, een uitvoerig verhaal meêdeelend over de inneming van Toulon, inzonderheid over de verrassing van het fort Le J'etit (libraflar. Hij besloot met de woorden: »Ik verwonder mij er over, dat ik zoo snel een held ben geworden, maar iedereen zegt het ik wist het niet. Ik liep aan het hoofd van mijne grenadiers. Gedu rende den aanval heb ik niets hoegenaamd van de kogels der Engelschen gemerkt ik dacht er alleen aan, dat de redoute moest genomen worden! Telkens riep ik zoo luid mij mogelijk was, want de mIxlral overstemde alles: »De redoute is ons! .llloiif,; cnura</e, mes amitt!" Vóór ik het wist, was ik aan den voet der vestingwcrken aangekomen. Ik heb geen woorden van lof genoeg voor mijn collega Salicet.ti, die juist binnen het fort verscheen, toen ik met mijn klein troepje mij midden onder de Engelschen waagde. Sali cetti is een goed officier, die zijne maatrege len uitmuntend weet te nemen. En nog zou al onze inspanning niets gebaat hebben, hadden we vóór Toulon een commandant der artillerie gemist, zoo geniaal als Napoleen Buonaparte!" De schilder David greep met beide han den Augustin's rechter, en riep met hoog klinkende stem: »En jij, Augustin! Je hebt Frankrijk en de Republiek voor eeuwig aan je vervo DAMES. Velocipèfa costuum. Een haïiysbeurs. Poudre-dc-ris, Eieren koken. In Engeland is een nieuw velocipèdecostuum uitgevonden, dat zeer geroemd wordt en toch wel zijn bezwaren zal hebben. Het doet ons denken aan een wandelstok, die tegelijk paraplu, vischhengel, photographietoestel, schermdegen, opium pijp en meer bevat, maar voor ieder van deze dingen te zwaar en te onhandig is. Het bewuste costuum moet dienen om mee te fietsen en naar de kerk te gaan, beurt om beurt. Het is geheel van grijze waterdichte stof, en bestaat uit knickerbockers, slobkousen, blouse en rok. De rok is aan beide zijden geheel open en wordt met twee rijen knoopjes aan elkaar gemaakt. Wil men fietsen, dan maakt men de knoopjes los, slaat den voor- en achterkant naar boven en hecht ze op den schouder weer met een paar knoopen aan elkaar. De eigenaardigheid zit in de coupe van den rok, die niet twee vormelooze massa's, voor en achter, maar een soort van gedrapeerden plaid schijnt te vormen. Hij wordt natuurlijk ongevoerd genomen, en zoo licht mogelijk. Overigens weinig nieuws in raodezaken. De kleur hortensia, een bleek rose-mauve met blauwen weerschijn, is zeer geliefd; vooral voor blouses en corsages bij donkerder rokken. Men hecht steeds minder aan den ouden stelregel, dat men bij fai;onm' altoos efl'en moest dragen; integen deel, men ziet corsages van het eene gewerkte dessin bij rokken of mouwen van het andere; ook wel changeant bij een gewerkt patroon, of hetzelfde gewerkte patroon in verschillende kleuren op de verschillende stoften herhaald. * * * In Engeland is een denkbeeld ontwikkeld, en hier en daar tot uitvoering gekomen, dat in algemeenen vorm aanlokkelijk en rechtvaardig schijnt. Er zijn zooveel huwelijken van rijke lieden kinder loos, er worden daarentegen zooveel kinderen geboren voor wie er aan 's levens tafel niet of slechts heel schraal gedekt is, zou het niet rationeel zijn, dat ieder kinderloos paar zich verplicht achtte, de zorg voor twee of althans voor n kleine op zich te nemen ? Zij zouden het tweetal (hun verplichting aan de natuur) ge heel tot zich kunnen nemen, adopteeren; in dit geval zouden zij liefst weesjes moeten kiezen. of' kinderen van onwettige geboorte, wier moeder iiiiiiiiiiMiiiiiiiiciiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiu plicht! Je naam zal schitteren in de historie!" Buonaroti greep plotseling do toetsen van het clavecimbel, en stortte zijne bewondering voor Augustin in een jubelhymne vol patriot tische motieven uit. Het gezelschap luisterde met klimmende geestdrift. Charlotte zat op de sofa, en schreide, het hoofd geleund aan den schouder van de jonge madame Le Bas. Weldra herstelde zij zich, en begon nu te praten met eene vlugheid, die allen verbaasde; al hare lotgevallen moest ze vertellen aan ieder, die maar luisteren wilde, tot dat ze eindelijk maar n toehoorder meer behield...., Philippe Le Bas, die medelijden met haar had, en haar de illusie liet, dat ook aan haar een deel toekwam in de glorie van Augustin. Het was deze laatste, die hun gesprek stoorde. Augustin nam Le Bas even ter zijde en vroeg: »Je gaat morgen waarschijnlijk naar het omiti' de Surelc en naar de Conventie. Ik zou je gaarne voor eene persoonlijke zaak spreken. Hoe laat ga je naar het Comité" »Tegen negen uur!" »Mogen we saam gaan? Ik kan je onder weg alles zeggen. Zoodra wij in de Tuilcrieën zijn, zal men mij geene rust laten!" In het Comitéde Surcléi/éiiéralo zaten toen maar twee vrienden der Itobespierres Le Bas en de schilder David. Volgens afspraak bevonden zich Augustin en Le Bas des Vrijdagsmorgens van den Oden Nivose (2!) December) te zaam in de rite, Xr<i-ii/.-/<'lorci/thi, op weg naar de Con ventie. Zoodra /.e in het midden der straat waren, vroeg Augustin: »Kan ik op je vriendschap en geheim houding rekenen, muit i-lier l'hilippe?" Le Bas, rijzig en kloek als de held van Toulou, mocht zijn gelaat grover gevormd en minder innemend schijnen dan dal van Augustin, keek de/e mol, xijn zwarte oogen verbaasd aan. >Je twijfelt er toch niet aan?" -riep l hij uit. »Zeker niet, maar het is eene zeer teedere zaak, die geheel tusschen ons moet blijven ! Ben je bekend met de n [faire van den ri-ilrnnil- markies Uouxel de Bhinelielande?'' Le Bas bedacht zich een oogenblik. Toen antwoordde hij: >Er zijn zooveel ri-deriuilx gevangen...." » Juist. Deze heelt in het laatst van Juli, vermomd als een boer uit Bretiigne, zich naar den Tempel begeven, is tot de weduwe Capet doorgedrongen, waarschijnlijk door omkooping van den conciërge en heeft aan de gevangene bloemen ter hand gesteld vermoedelijk met een brief. Dit is gezien door eene vrouwelijke bediende van de weduwe Capet, die terstond den conciërge nood zaakte den zoogenaamden Bretonsohen boer aan te houden. M? beschuldigde hem van eene toch verplicht was hetzij om levensonderhoud of om andere reden, afstand van hen te doen. Maar zij zouden ook uit talrijke gezinnen de opvoeding van een bepaald kind voor hun reke ning kunnen nemen, er een soort peetschap over uitoefenen en het bij de ouders laten. De redacteur van de tteview of Beviews, "W. T. Stead, heeft het denkbeeld van een Babysbeurs, vraag en aan bod, geopperd en een aantal brieven ontvangen. Het klinkt eenigszins wonderlijk, het vraagstuk van de opvoeding van een hulpeloos wezen, zijn toevertrouwen aan vreemde menschen, de beslis sing over zijn lot,?zoo zakelijk behandeld te zien, maar de heer Stead heeft getracht, door bepalingen zooveel mogelijk voor de toekomst van den baby te waken. De menschen die willen adopteeren moeten zich wettelijk verbinden, het kind geheel als het hunne te behandelen, deugdelijke be wijzen bijbrengen voor welgesteldheid en goede naam; de ouders die het kind aanbieden, moeten volledig afstand van hun rechten doen, voor altijd, en ook een document meebrengen om te getuigen dat men hen vertrouwen kan. Het denkbeeld brengt aan alle kanten massa's bezwaren mee. Het geadopteerde weesje kan blijken lichamelijk of geestelijk gebreken te hebben, die men in eigen kroost vergeven zou, maar niet in een vreemd. Het ondersteunen van een enkel kind in een vreemd armoedig gezin kan daar jaloezie en onrechtvaardigheid ontwikkelen. Het opvoeden in rijkdom van een kind dat niet be stemd is een fortuin te erven, kan de noodlottigste gevolgen voor den opgevoede zelf en voor de maatschappij in 't algemeen hebben. Daaren tegen ook weer: beter n kind van de zes goed opgevoed dan geen een; beter een weesje met zorg opgekweekt door menschen die geld en hartelijkheid te veel hebben en deze anders aan katten en honden verkwisten, dan het weesje in een armoedig liefdadigheidsgesticht laten honger lijden. Alles hangt af' van do personen ; dit is zeer goed mogelijk, dat rijke kinderlooze menschen in een paur pleegkinderen een waardig voorwerp voor hun zorgen en een dankbaren steun voor hun ouden dag vinden. Is poudre-de-riz nuttig of gevaarlijk ? De vraag wordt door verschillende autoriteiten telkens in anderen zin beslist. Dat volgens de leekenopinie poudre-de-riz de huid bederven zou, is vooral te wijten aan de vergiftige ingrediënten die in vele der parfumeriepoeders voorkomen; de poeders die het meeste glans hebben, het fijnst verdeeld zijn en het minst afstuiven, zijn de gevaarlijkste. In de verschillende parfumerie poeders vindt men toch, behalve het oorspronkelijke rijstmeel, ook stijfsel, roggemeel, boonen moe], meel van dolle kastanjes, irispoeder, pollen samenzwering, om de weduwe Capet te doen ontvluchten, schoon men er niets van kon bewijzen. Het bleek al spoedig, dat hij een ei-dcrant markies uit Bretagne was, dat hij aan den opstand in de Vendée had deelge nomen. Sedert zit hij gevangen in lea Carinc.s. ? ?? lot nog toe is zijn proces niet ter hand ge nomen, maar hem wacht natuurlijk de straf der oproerlingen. En toch, m o n t-her Philippe! stel ik belang in dezen ongelukkige, een levendig belang! Wees er zeker van, dat alleen een zeer verdedigbaar motief mij dwingt je dit te zeggen .... en vraag mij niet verder. Zou je, als lid van het ComitéJe Surelc niet je invloed kunnen gebruiken in dier voege, dat deze gevangene aan de op merkzaamheid zijner rechters nog voor geruimen tijd worde onttrokken. Onder de de zevenduizend gevangenen kan er licht n zijn, die der aandacht ontsnapt." Le Bas zweeg vrij lange pooze. Eindelijk antwoordde hij : - »Augustin! Ik ken je! Je bent een oprecht patriot een cocur d'or. Als je belang stelt in dien gevangen ci-devant, dan verdient hij het! Hoe heet hij ?" sRouxel de Blanchelandc!" »Hij zit gevangen in len Carmcft! Al wat ik zonder plichtverzuim kan doen, zal gedaan worden!" Beide jonge mannen wisselden een hand druk, en stapten zwijgend langs la Place de la Hrrohitmn, waar tegenover het gedrochtelijk pleisterstandbeeld der Vrijheid, de hooge stijlen der guillotine dreigend omhoog rezen. Augustin huiverde.Hij dacht aan de honderden, die op bevel van Barras en Fréron door kanonen geweervuur te Toulon werden ter dood gebracht, nadat de royalisteu vooraf de guil lotine hadden verbrand Snel liepen ze over den l'onl Inuranid naar den tuin der Tuileiïeën, en werden zeer spoedig door vele staatkundige vrienden en leden der Con ventie omringd, toen zij de vestibule van het voormalig koninklijk paleis bereikt hadden. Augustin ondervond nu in waarheid, dat het alles gecne weelde is, wanneer men de eer heeft voor een held te worden gehouden. l n de ^nf/f i/c. /'i Lilievléwerd hij telkens niet allerlei blijde begroetingen ontvangen. Baren; had in de zitting der Conventie van -kien Nivose (21 December) de brieven van iSalicetti, Ricord en Augustin voorgelezen. Hij had doen uitkomen, hoe Augustin en Salicetti met de sabel in de vuist te midden van een kogelregen aan de soldaten der Re publiek den weg der victorie hadden gewezen. Ieder haastte zich den jongen horos te ver welkomen. Ieder sprak van het feest, dat den volgenden dag ter eere der herneming van Toulon stond gevierd te worden. Veertien triumfkarren zouden de veertien legers der Republiek symbolisch voorstellen, een vijftiende, de wagen der victorie, zou al de op den vijand veroverde vlaggen en stand

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl