Historisch Archief 1877-1940
N°. 949
DE AMSTERDAMMER
A°. 1895.
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Dit Nummer bevat een Bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel bij de Vijzelstraat, 542.
Zondag l September
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/1 1.65
Voor Indiëf>er jaar mail 10.
Afzonderlyke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.121
Advertentiën van l
Reclames per regel
-5 regels ?1.10, elke regel meer
0.20
0.40
IN H O V Di
VAN TEBEE EN TAN NABIJ: Na vüf-en-twintig
jaren. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Het
diamantbewerkers-congrea te Amsterdam, door F. M. C.
TOONEEL EN MUZIEK: Een Beethoven-reliek, II,
door J. v. Santen Kolff. KUNST EN LETTEREN:
Hollandsehe Teekenmaatschappy, door Ph. Z. Het
rymloos vera en de Fransche dichters. IV. Be
kwaamheid van bibliothecarissen, door P. P. WE
TENSCHAP: Willem van Oranje, door Dr. Nijhoff.
FEUILLETON: Augustin Bobespierre, door Dr. Jan
tan Brink. XIX. SCHAAKSPEL. VOOK DA
MES, door E-e. BECLAMES. VABIA.
ALLEBLEI. PEN- EN POTLOODKBASSEN.
ADTEBTENTIEN.
Miiiiiiniiiim
IIIIIIIIIIMIIIIIIIIIII
Na \ijf-eo-twinljg jaren.
Vergeven en vergeten is eene schoone leus,
maar het schijnt boven de menschelijke krach
ten te gaan, haar binnen een zoo kort tijds
bestek als het vierde eener eeuw toe te
passen. Mogelijk zou het vergeven gemakke
lijker zijn, zooal niet het vergeven met het
hart, dan toch het minder zeldzame vergeven
met het verstand wanneer wij wat minder
vergaten, wanneer wij ons beter herinnerden,
hoe de rampen, die ons troffen, voor een goed
deel onze eigen schuld waren, hoe het geluk,
dat ons diende, grootendeels te verklaren was
uit de fouten door anderen begaan.
Vijf-en-twintig jaren zijn verloopen sedert
het begin van den Fransch-Duitschen oorlog.
Men kan het den Duitschers niet kwalijk
nemen, dat zij thans met ingenomenheid en
trots de roemrijke weken herdenken, waarin
het hun, ten koste van ontzaglijke inspan
ning en zware offers, gelukte het Fransche
keizerrijk ten val te brengen en de eenheid
van hun eigen vaderland te bevestigen en
voor de toekomst te verzekeren. De officieele
feestvieringen dragen het gewone karakter
van dergelijke plechtigheden. Het zal velen
een glimlach op de lippen hebben gebracht,
dat de keizer eenige maanden geleden bij
afzonderlijke proclamatie verlof verleende, om
de vaandels en de kanonnen der regimenten,
die aan den strijd deelnamen, met eikenloof
te versieren; doch het is moeielijk te beweren,
dat zulk een betooging, waaraan nog door
de reglementeering elk karakter van
spontaneïteit is ontnomen, voor de naburige over
wonnen natie beleedigend of uitdagend zou
zijn. En men mag niet vergeten, dat de
keizer geen gelegenheid heeft laten voorbij
gaan om met de grootste waardeering te
spreken over de dapperheid der tegenstan
ders van 1870.
Aan den anderen kant is het te begrijpen,
dat men in Frankrijk pijnlijk wordt aange
daan door dit juichen en jubelen over de
overwinningen, die voor de Franschen
evenzoovele nederlagen waren. Ook voor hen die
werkelijk geneigd zijn om te vergeven en te
vergeten, wordt daardoor de uitvoering van
dit goede voornemen zeer bemoeielijkt. Maar
zeker is het de allerslechtste politiek, als men
in Frankrijk zijne gevoeligheid toont door
het herhalen van de oude lasterlijke beschul
digingen over de diefstallen, door officieren
en soldaten van het Duitsche leger gedurende
den veldtocht van 1870 71 gepleegd. Forain
gaf in den Figaro een slecht voorbeeld toen
bij een paar Duitschers teeken d e, waarvan
de een, den ander wijzende op een buiten
verblijf in de tegenwoordige Rijkslanden,
zegt: »Daar heb ik mijn eerste pendule ge
stolen.'' Erger is het, dat een hooggeplaatst
officier als generaal Munier openlijk die aan
tijgingen herhaalt, de Duitsche officieren une
bande de voleurs noemt en verhaalt, natuur
lijk zonder namen te noemen, hoe een hoog
geplaatst officier van het Duitsche leger
tijdens den oorlog op de meest beleefde wijze
werd ontvangen op een kasteel in Lotharin
gen, toebehoorende aan een gewezen Fransen
officier, en hoe de Duitscher zich voor het
fastvrij onthaal dankbaar had getoond door
ostbaarheden en linnengoed te stelen.
Natuurlijk blijven de Duitsche bladen het
antwoord niet schuldig. Ieder die de geschie
denis kent zoo lezen wij in het Berlinei
Tageblatt weet op hoe ergerlijke wijze de
Fransche legers of hunne aanvoerders gedu
rende de laatste tweehonderd jaren ons des
tijds zoo goed als weerloos vaderland bij
herhaling hebben beroofd en uitgeplunderd,
Hier volge slechts n voorbeeld uit vele.
ontleend aan de geschriften eener
waarheidslievende Fransche schrijfster, Mad. de R
mu?at, die in hare Mémoires het volgende
verhaalt:
«Ofschoon het leger in deze korte cam
pagne (1805) onder de regeering van Napo
léon nog onderworpen was aan een tucht,
van welke het zich later meer en meer heeft
vervreemd, zagen zich toch de veroverde
landen blootgesteld aan de roofzucht van
den overwinnaar, en vele Oostenrijksche
edellieden en prinsen moesten hun plicht,
een Franschen opper-officier gedurende een
enkelen nacht of slechts enkele uren te her
bergen, betalen met de volledige uitplundering
hunner kasteelen. De gemeene soldaat werd
overal nog tamelijk wel onder den duim ge
houden, maar men kon toch een maarschalk
niet beletten, bij zijn vertrek uit het slot, waar
hij had gelogeerd, mede te nemen wat hem
beviel.
Bij den terugkeer van dezen oorlog heb
ik gezien, hoe de Maréchale. . . ons lachend
vertelde, dat haar man, haar liefhebberij
voor muziek kennende, haar eene enorme
collectie muziek had gezonden, welke hij bij
den een of anderen Duitschen vorst gevon
den (!) had; dezelfde dame vertelde met de
grootste naieviteit, dat haar man haar een
zoo groot aantal kisten had gezonden, gevuld
met Weener lichtkronen en kristal, welke
hij van alle kanten had bijeengeraapt, dat
zij er waarlijk geen weg mee wist."
Nog opmerkelijker is een verhaal, door het
Berliner Tageblatt ontleend aan den Figaro
van 23 Augustus 1870, waaruit blijkt, dat
voor de Fransche troepen zelfs de eigendom
men hunner landgenooten niet veilig waren.
»Ik weet waarlijk niet," zoo schreef de
correspondent van den Figaro »of ik u
deze hartverscheurende geschiedenis wel moet
vertellen. Gisterenavond tusschen 6y4 en 9i/a
uur werd het goederenstation te Reims door
300 a 400 achterblijvers van het legercorps
de Failly geplunderd. De soldaten behoor
den tot verschillende wapenen, voornamelijk
tot de artillerie. Zij waren voor het begin
der plundering met een vijftigtal opkoopers
in overleg getreden. Daarna braken zij bijna
150 wagens open, wierpen zonder zich om
de mogelijke ontzettende gevolgen te bekom
meren, vaten met wijn en met buskruit, kisten
met beschuit en met patronen, granaten en
equipement-stukken en een groot deel van
de bagage des keizers op de straatsteenen
door elkander. Nu kwamen de opkoopers
en betaalden voor een stuk laken 20 centi
mes, voor een baal koffie l franc 9 centi
mes, voor een suikerbrood 50 centimes. Ook
de bagage van een regiment
marine-infanterie werd verkocht. Ik heb heden op
straat de stukken gevonden van een dames
portret: op den achterkant waren enkele
zeer aandoenlijke regels geschreven. De
stationsambtenaren deden, onder aanvoering
van twee wakkere mannen, den commissaris
van politie Félix Lemeriéen den
stationchef Mênessier, een aanval op de
plunderaars, maar dezen verdedigden zich dapper.
Zij wierpen den verdedigers der orde pakken
patronen naar het hoofd. Eindelijk werden
vijftig van de plunderaars gearresteerd; onder
hen bevonden zich veertig soldaten.''
Het zou ons niet verwonderen, als door
de legende ook deze plundering op rekening
der Prussiens was gezet!
De beschuldiging van generaal Munier
zal waarschijnlijk minder aangename gevol
gen hebben. De Pruisische minister van oor
log, generaal Bronsart von Schellendorf, heeft
het noodig geoordeeld deze beschuldiging van
het Duitsche officiercorps, door een Fransch
opperofficier onderteekend, te doen onderzoe
ken. Het is hem gebleken, dat generaal Mu
nier, ofschoon niet meer in actieven dienst,
toch nog onder de militaire disciplinaire
wetten valt. Langs diplomatiekeii weg zal
nu de generaal worden gesommeerd, namen
te noemen en bewijzen aan te voeren. Gelukt
hem dit niet, dan zal de Fransche militaire
overheid hem ter verantwoording moeten
roepen. In elk geval zal voldoening worden
geeischt voor de het geheele officierskorps
betreffende uitdrukking »bande de voleurs".
Zoo raken we al weer heel wat verder af
van het vergeven en vergeten!
miiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiMiiin
iiiiiiiiiiiiiniHiiiiiiini i n
Het Diaianttewerlerscongres te Amsterdam,
Dit congres was, om zoo te zeggen,
ongepatenteerd: het was een congres, een interna
tionaal nog wel; maar de autoriteiten wilden
het niet erkennen: officieele ontvangst en
subsidie ontbraken. De burgemeester van Am
sterdam heeft het onnoodig gevonden, ten
aanhoore van heel de wereld te erken n en, dat
Nederland's hoofdstad, waar haar oude han
del kwijnt, een sterken steun heeft gehad in
de uitgebreide nijverheid der diamantbewer
king. Een regent als de heer Vening Meinesz
erkent niet, dat de bloei van zijn stad zou
kunnen samenhangen met het welvaren van
eenige duizenden werklieden: waren het de
juweliers die congres hielden, dan zou er aan
leiding zijn tot officieel feestvertoon; voor
werkliedenbijeenkomsten heeft men hoogstens
een paar detachementen politie over, om ze
uiteen te kunnen jagen zoo er naar het oor
deel van een inspecteur gevaar moeht bestaan
voor demonstraties. Zelfs de nieuwe
bondsbanier mocht niet' onthuld worden gedragen
van het Paleis voor Volksvlijt naar het ge
bouw op den Amstel
Dit gevaarlijk goedje nu zat in de groote
zaal van het Paleis bijeen met zeer onschul
dige gezichten. Uit Antwerpen en Hanau,
uit Genève en St. Claude waren afgevaardig
den gekomen : zij vertegenwoordigden met de
Amsterdammers zoo goed als de geheele dia
mantindustrie van Europa. Te Londen en te
Parijs zijn kleine afdeelingen, maar haar werk
lieden zijn niet vereenigd. Door slingers van
groen en de naamplaten der vereenigingen
was de zaal wat opgevrolijkt; het comitézat
op de estrade, omgeven door planten en ba
nieren. Met waardigheid werden de beraad.
slagingen gevoerd: de leiding ervan was rustig
als die van een Amsterdamsche raadsverga
dering. Wie niet op het Prinsenhof had ge
luisterd, zou meenen met ernstige lieden te
doen te hebben.
Het doel van dit congres was het doel van
alle internationale vakcongressen: de orga
nisatie van alle werklieden in het vak om
gezamenlijk tot verbetering van toestand te
komen Daarvoor werden eerst gegevens uit
gewisseld, opdat alle afgevaardigden een over
zicht zouden krijgen van het lot hunner col
lega's in den vreemde; vervolgens werd over
legd, welke maatregelen te treffen waren in
het gemeenschappelijk belang van alle 17000
diamantbewerkers. Het vormen van een in
ternationalen bond, het geven aan Amster
dam van de opdracht tot het instellen van
een algemeen secretariaat, ziedaar de eerste
maatregelen. Daarna kwam het lag voor
de hand de loonregeling aan de orde. Dat
zij niet door dit congres zouden worden afge
daan, was te voorzien; geen vak zoo gecom
pliceerd als dit. (iij hebt den klover en den
snijder, die te huis, of in het huis van den
juwelier werken ; den slijper en den versteller
wier werkplaats de fabriek is ; de een maakt
brillanten, de ander roosjes; tusschen den
juwelier en den slijper staat de baas, die mo
lens huurt, dikwijls ook zelf slijper, soms
nauwelijks een zaakkundige; van hem huren
de knechten de molens of slijpwerktuigen.
Gedwongen winkelnering, in dezen vorm dat
de slijper het onmisbare boort (stof'diamant)
moet koopeii van den patroon, heeft
invloed op het loon. Deze neemt zijn werk
aan, en draagt de risico van hoe het uit
valt, gene arbeidt voor een vast loon per
week zoo is het te Amsterdam. Terwijl
de Nederlandsche bond alle weekloon
zou willen afschaffen, roept Reinhardt uit
Hanau: Accord-Arbeit (stukwerk) ist
MordArbeit." De diamantnijverheid te Amsterdam
is nog niet eens gekapitaliseerd", zegt Jos.
Loopuit, daarmede bedoelende, dat de groote
ondernemingen de kleine nog niet hebben
ingeslikt; de patroon en de werkman zijn
dikwijls nog in n persoon vereenigd: kapi
taal en arbeid staan nog niet georganiseerd
tegenover elkander; in de Jura daarentegen
is de helft der diamantbewerkers gemeen
schappelijk bezitter van grondstof en arbeids
middelen. Het fabrikaat van den eenen juwe
lier verschilt hemelsbreed met dat van den
ander; te Amsterdam zijn soorten die in het
buitenland geheel onbekend zijn. Daar wordt
een methode van slijpen gevolgd, die hier
niet wordt geleerd.
Hoe bij zoo groot verschil een loontarief
te maken, dat overal voor toepassing geschikt
is, en den werkman een behoorlijk loon ver
zekert ? Welken regel daarbij te volgen ? Moet
er voor gezorgd worden, dat de juwelier, waar
hij ook laat werken, overal hetzelfde betaalt?
Of moet men uitgaan van het beginsel, dat
een werkman, waar hij ook zijn diensten
praesteert, overal zijn brood vindt ? Het laat
ste vond de meeste instemming. Aangenomen
werd deze motie:
»Het congres besluit om met de tot stand
koming van den Internationalen Bond, vast
te stellen internationale tarieven voor de ver
schillende fabriekaten en kwaliteiten geba
seerd op een nader te bepalen gemiddeld loon,
ten einde daardoor gelijkheid van
arbeidscondities over de geheele wereld te verkrijgen."
Gelijkheid van arbeidscondities: maar te
Amsterdam wordt in de fabrieken gewerkt
van 's morgens 6 tot 's avonds 6, zonder
onderbreking: Hanau daarentegen heeft van
den achturigen arbeidsdag uitstekende resul
taten ondervonden: in acht uur tijds nu wordt
niet minder verricht dan in tien uur vroeger;
men maakt er nu werkdadig propaganda voor
de leus van l Mei. Zwitserland's wetgeving
verbiedt een werkdag van langer dan 11 uur,
de schafttijden daarin begrepen. Hoe hier
gelijkheid te krijgen ? Men is er van over
tuigd, hier en te Antwerpen dat een
achturendag voorloopig een onbereikbaar ideaal
zal blijken.
Het congres lettende op de noodzakelijk
heid eener verdeeling van den arbeidsdag, en
rekening houdende met de omstandigheden, dat
vooralsnog de loonstandaard niet hoog genoeg
is om in acht werkuren een voldoend week
geld te verdienen verklaart zich
voorloopigvoor een werkdag van 12 uur met 2 uur
schafttijd op het midden van den dag "
Zoo wordt op voorstel van Patrimonium's
afdeeling besloten. Door deze twee moties zal
naar het mij toeschijnt, voorloopig de werk
zaamheid van den internationalen bond wor
den bepaald: de vaststelling van een loon
tarief, in verband met een verkorting van
arbeidsduur. Ook andere onderwerpen kwamen
ter sprake: de viering van het Meifeest, waaraan
officieel niet zal worden meegedaan; de
con?currentie van vrouwenarbeid er werden
hierbij over den verlagenden tendenz van den
vrouwenarbeid op het loon van den man harde
woorden gesproken, maar de conclusie van
het congres was een zeer platonische. Ook
werd het leerlingenstelsel onderhanden geno
men, en tot een strenge uitsluiting van knapen
beneden 15 jaar, van leerlingen die geen kin
deren of pupillen van diamantbewerkers zijn,
besloten. De praktijk zal leeren, in hoever zulk'
een besluit is te handhaven. In ieder geval, de
conclusies betreffende loon en arbeidsduur
zijn de voornaamste. Zij wijzen een heel
andere uitspraak over het congres, dan in
de vergadering van onzen gemeenteraad wel
zeer voorbarig werd gehoord. Er is hier op
de ernstigste wijze gezocht naar het bereikbare,
geen agitatorische redevoering is gehoord ; men
heeft een vakcongres gehouden in den
zuiversten zin van het woord. De arbeiders trachtten
den arbeid te organiseeren. De patro ns lieten
het na : wat wonder, daar zij niet onder de des
organisatie leden. Doch de werklieden, die wel
daaronder gebukt gaan, pakken de koe bij
de horens, vreedzaam, rustig, praktisch. Wan
neer in Nederland zulk streven nog wordt
gerangschikt en door de regenten nog
wel! onder de afkeurenswaardige samen
scholingen, dan blijkt daaruit alleen, dat wij
nog heel, heel veel hebben te leeren. En wie
weet voor hoeveel duur leergeld!
F. M. C.