De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 8 september pagina 3

8 september 1895 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

950 DB AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. blik bezigbraden met den indruk dien brt muzi kale in verbrod met den tekst op mij gemaakt befft. De componist beeft een ruim gebruik kunnen maken van ie schoone duitsche kinderliedjes waarvan er ook Telen tot ons zijn doorgedrongen. Hjj beeft net zijne groote begaafdheid en enorme kennis daaruit gesponnen een weefsel van desomg-meest ingewikkelde polyphonie waardoor aan de vertolkers zeer hooge eischen worden gesteld, belgeen bij bet doorlezen van de partitie de vrees doet opkomen: zal bij de opvoering het kinderlijke niet geheel verloren gaan in deze hooge kunstvormen ? Het is echter nooit voorzichtig bij een drama tisch werk een oordeel te vormen voor men het heeft zien oproeren, want zooveel wat op het papier veel beloofde, heeft op de planken geen indruk gemaakt en omgekeerd. Bovendien vraagt men zich b\j dit werk af, zullen bij een los en kinderlyk spel die bezwaren niet verdwijnen ? Voorzeker moet met al deze zaken rekening gehouden -worden. Doch na het werk gehoord te hebben moet ik verklaren.: Het is muziek van hooge beteekenis, met wellicht wat al te veel Wagnersche Anklange die echter voor een kinder sprookje nog al eens te hooge vlucht neemt. Even moeielijk als het voor de volwassen zangeressen moet geweest zijn zich in de kinderrollen te verplaatsen, even weinig heeft Humperdinck den kindertoon vooral weten vast te hou den en dat is jammer, want er is zooveel schoons in deze muziek; er zy'n oogenblikken dat de »Miirchenduft" u tegemoet waait; oogenblikken (vooral in de eerste acte) dat de muziek u ook met het kinderspel doet medeleven. Nu kan voorzeker bij eene verdienstelijke, zelfs zeer goede muzikale vertolking de uitvoering een onjuist beeld geven door te veel pathos, te zware dramatische accenten of te gewichtig spel (en ik beweer niet dat dit hier niet het geval was*, doch de oogenblikken waarin de contrapuntische rijkdom in het orkest niet op den voorgrond trad kwamen den indruk zeer ten goede, zoodat spel of zang daarop niet van invloed konden zijn. Hoewel het niet in het belang van den indruk is, dat de componist nog wel eens uit den toon valt, doet het toch goed tusschen zooveel traditioneels en vooral na de Italiaansche sterk gekruide muziek >an den laatsten tjjd, weer eens operamuziek te hooren die een zoo edelen geest ademt. Ik zeide straks iets van de moeieljjkheid om deze opera te spelen en dat hier niet bereikt is wat de eisch is. Dit neemt echter niet weg dat meest allen hulde verdienen voor de zorg waarmede ieder naar de krachten haar of zijn rol heeft bestudeerd. De dames Engelen-Sewing en Thyssen-Bremerkamp hebben vooral in vocaal opzicht veel goeds nmimiifiintiiiii liittmiiiiiiiiiiniiiiiiil ?UHiiiiimuii mm iinuuii immiiiiiiiiiiiiiMUMiiiininniiimi AUGUST» ROBESPIERBE. Eene novelle uit het tijdvak der Terreur DOOR Dr. JAN TEN BRINK. XX. AUGUSTIN TtJSSCHEN TWEE VUREN. Er waren acht dagen verloopen sedert de mirakuleuze ontsnapping van den Markies Kouxel de Blanchelande. Niemand kon de ware toedracht der zaak ontdekken. De cipier van les Carmes werd scherp ondervraagd telkens werden gevangenen in les Carmes vermist. De man zwoer in zijn doodsangst, dat de vluchteling van niemand eenige hulp had kunnen ontvangen, daar overal goede wacht werd gehouden, dat het verdwijnen van den ci-devant markies een onbegrijpelijk wonder was. Hij opperde het denkbeeld, dat de gevangenen misschien den toegang tot de onderaardsche gangen onder het cidevant klooster der Karmelieten hadden ontdekt schoon de Karmelieter-monniken ontkend hadden, dat deze bestonden. Op voorspraak van eenige leden uit het Comit de Sureté., waarbij zich David en Le Bas voegden, kwam de- cipier ditmaal nog weder met eene scherpe berisping vrij. In zijne vaderlandsche geestdrift voor Augustin's dapper beleid, had David op den feestdag voor Toulon's inneming, hem zijn verzoek, om den gevangen Markies te protegeeren, onmiddellijk toegestemd. In diep geheim beloofde David aan Augustin, dat zijn pro tégéop vrije voeten zou gesteld worden een edelman die voor zijn Koning en Konin gin had gestreden, was in elk geval een consequent man. Met kunstenaars onbe zorgdheid had David de geheele zaak ont worpen en uitgevoerd, zijn leven wagend zonder er aan te denken. Des avonds van den 18 Nivose (7 Januari 1794), waren de leden der familie Duplay | in het salon vereenigd met de beide Robes- l pierres en Charlotte. Augustin onderscheidde ; zich door eene ongemeene opgewektheid. Men | schreef het toe aan zijne tevredenheid over de expeditie tegen Toulon, en vermoedde in geen enkel opzicht, dat veel machtiger drijf veer hem bezielde en bezaligde. Hij had Henriëtte al tweemaal ontmoet altijd in de Champs Elystes. Zij had met groote vreugde hem het nieuws van den Markies gebracht. Later had ze uit Tours een bericht van den vluchteling, dat hij zich volkomen veilig achtte, en eerlang uit Paimboeuf naar Engeland zou oversteken. gegeven. Mej. Kempees heeft van de moederrol eveneens iets weten te maken. Wat uiterlijk betrof had zij wat meer de ruwe vrouw kunnen zijn. Nu waa het contrast tusschen het verloopen gezicht van den mandenmaker die zijn rol m. i. wat te veel als verloopen sujet opvatte, en haar grime die ook voor een van de tragedieheldinnen dienst had kunnen doen wat groot. Ook was mevr. Engelen's costuum evenals dat van mej. Kempees wel wat te helder, zelfs de gaatjes in de kousen waren met mathematische regelmatigheid aange bracht. Er was in de costumes geen leidende ge dachte optemerken en dat is hier nog al van gewicht. (Het scheen o. a. of Hans zijn allerslechtsten pantalon en zijn Zondagsch buisjeaan had). Ik releveer deze bijzonderheden omdat de vertalers (want er zijn er meer naar ik verneem) het onpoëtische woord (rrietje hebben verkozen boven Grtta, omdat dit meer paste in deze omgeving. Doch zooals Grietje nu gekleed was, had het bepaald (rreta moeten zijn. Ik vind bovendien in dit realisme wel een gevaar, want zooiets vindt zoo licht navolging en zou tot overdrijving kunnen leiden. Zou het niet jammer zijn wanneer wij in eene nieuwe opera later hoorden zingen: Mijn tt ergeliefde Kees ! wnarop Kees dan weer zou antwoorden: Aan U, O Ka (of Ttui of T,e&) behoort mijn hart, mijn leven! Is het oor hier ook e«nmaal aan gewend (en de meeste ooren zijn al bedorven door de Ned. operalibretti) dan zullen spoedig de gelukkig nu in onbruik geraakte dubbele namen zooals: Pietekte en Bettekoo ook voor operaheldinnen dienst doen. Daarom had ik maar liever Greta gehoord, al is dit wellicht ook minder typisch Doch ik ben van de uitvoering afgedwaald. Men mag dit gezelschap den lof geven, dat er met veel ernst en zorg is gestudeerd en dat in deze opvoering eene belofte voor de toekomst was te bespeuren. Eene jonge zangeres mej. Fransman debuteerde als: dauw- en zandmannetje. Zij bezit een lief stemmetje dat echter nog te weinig uitkwam. Bovendien geven deze rolletjes geen gelegenheid te beoordeelen of deze dame voor het emplooi dat haar is opgedragen berekend zal zijn of niet. Later dus meer. Mevr. Culp-Kiehl heeft de heks met veel talent gespeeld, doch was in vocaal opzicht niet overal tegen hare moeielijke partij opgewassen. Ook het spel van den heer Poons der Hahn im Korbe getuigde van routine. Er is zooala ik zeide een streven merkbaar bij deze directie aan deze opera hoogere betee kenis te geven. tiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiN Midden onder de vroolijke gesprekken, waaraan Le Bas en zijne lisabeth ijverig deel namen, stond Maximilien op, en noodigde Augustin uit hem te volgen naar zijne studeerkamer. Niemand waagde het hier tegen iets in het midden te brengen, maar het speet velen, dat de levenslustige Augustin het gezelschap moest verlaten. Toen d 3 beide broeders het studeervertrek binnentraden, deed Maximilien de kleine lamp zijner schrijftafel helder opvlammen, en zag hij naar het onaanzienlijk kacheltje van gegoten ijzer. Het winterde juist niet fel te Parijs, maar eenige verwarming bleef toch noodzakelijk. Zoodra beiden zaten, begon Maximilien: »Mijn beste Augustin! Ik heb goed nieuws! Het Comitéde Salut public heeft uw beleid als Commissaris in de departementen des Douches du Hhone en du Var met groote ingenomenheid geprezen. We willen deze eervolle betrekking je ten tweede male opdra en en ditmaal je afvaardigen naar het departement des Afpes Maritimes, met de bijzondere opdracht, om vooraf eene inspec tiereis te maken naar de departementen de la Haute-Saone, du Doubs en du Jura, van waar onophoudelijk klachten tot ons komen...." Augustin werd een oogenblik pijnlijk ge troffen. Hij zou dus zijne Henriëtte weer moeten verlaten .... en juist nu! Maar hij vermande zicli, en antwoordde: »Het Comitékan over mij beschikken. Ik ben gereed ...." »Je bijzondere opdracht is zeer vereerend, mon bon Augustin! In het departement de la Haute-Sai'me heeft onze Commissaris, Bernard de Saintes, zich doen kennen als een vurig voorstander van het grofst atheïstisch Hebertisme. Honderden boeren en boerinnen zijn van hunne vrijheid beroofd, omdat zij eene mis of een vesper hebben gehoord. Ik kreeg een aantal brieven van den oud-prokureur Humbert te Vésoul, broeder van den citoyen Humbert, bij wien ik in 1789, 17i)0 en 1791 op kamers woonde in de rite de Saiiitomje. Je zult je intrek nemen bij den prokureur te A'ésouL en je inspectie daar beginnen .. .." »Wordt mij vergund tegen de Hébertisteii te ageeren ?" »Zeer zeker men zal je deze week nog eene instructie zenden, waarin gezegd zal worden, dat, de burger-représentant Augustin Robespierre geautoriseerd is, alle maatregelen van Salut public te nemen, die hij noodig acht!" »O, dan neem ik gaarne de opdracht aan!" »Je kunt een goed werk doen, mon eher Augustin! Het Comitéis zeer veront waardigd over vele onzer Commissarissen. De barbaarsche Carrier dreigt Nantes uit te moorden, om represailles te nernen voor den opstand der Ven d 6e hij zal worden terug geroepen. De beide intriganten, Barras en Fréron, niet tevreden het schuldige Toulon Met veel genoegen heb ik dit opgemerkt en daarom zij den heer van der Linden van harte toegewenscht dat hij dit saisoen moge slagen en dat het publiek hem trouw zal steunen. Moge dan tevens de »lichtverzorger" eens van zijne gewoonte gaan afwijken om alles verkeerd te doen, een voorbeeld dat de machinisten nu reeds beginnen natevolgen en dat in tal van vroegere opera's de stemming bedorven heeft. VAN P.S. Zoo juist heb ik de derde voorstelling van Ifa-ns en Grietje bijgewoond. Deze opvoering was in veel opzichten zoo goed, dat ik dit wensch te releveeren. Vooral de dames Engelen Sewing en Thijssen Bremerkamp hebben mijne verwachting thans verre overtroffen, zoowel wat zang als wat spel betreft. Er was groote losheid en kinderlijkheid in beider houding, en in de geheele voorstelling was nu veel meer gang. Ik herhaal nu, met nog meer nadruk mijn wensch, dat deze voorstellingen goed bezocht mogen worden. Al wat wenschelijk is ! Ter gelegenheid van den 25sten verjaardag van Italie's eenheid, zal den 2Usten September te Rome een cantate worden gezongen, waarvan de eerste strofen aldus luiden: »0 onsterfelijke goden, geeft goede zeden aan de leerzame jeugd ; geeft rust aan goedhartige grijsaards; geeft aan het volk van Rome macht, rijkdom, een talrijk kroost en eergevoel. Het geloof, de vrede, de eer, de ingetogenheid, die eertijds heerschten, en de deugd die thans zoo verwaarloosd wordt mogen zij opnieuw ver schijnen, veelvuldig als in de dagen van ouds !" De Romeinen van heden kunnen uiet zeggen, dat dit compacte al- wat-wenschelijk-is hen streelt in hun eigenliefde ! nfMiitiuiiimiimniiimiiiiiiniiniiMiiMiMiiiiiiinimMiiiiiimiiiliiiiiiMiiiiii* Veiling oer collectie SteeiiiraÉt ran MoylaM. Daar deze zeer belangrijke collectie, welke Zondag en Maandag in de Brakke Grond te zien is, niet tijdig genoeg in haar geheel was ge x iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiHiiiiiniiriiiiiiiiimiu bloedig te hebben gestraft, jagen nu geheel Marseille tegen ons in het harnas. Zij hebben het fraaie stadhuis van Marseille gesloopt, en den naam Marseille vervangen door Villn saus nom het regent klachten. Zij zullen teruggeroepen worden !" »Buonaparte zei mij in het hoofdkwar tier vóór Toulon, dat Barras en Fréron niet te vertrouwen waren!" Maxim ilien zuchtte diep. »\Vie is nu eigenlijk te vertrouwen?" vroeg hij somber. »0veral schuilen royalisten en contra-revolutionnairen. Parijs is er vol van. De voorsteden en de banlieu vormen foyers van samenzweringen, waaraan gewa pende edelen deelnemen. Je moet eens zien welke stukken en rapporten wij soms krijgen. Van morgen bracht Rousseville, observateur de r esprit jiublic, mij allerlei onaangename berichten " Maxirnilien zocht een oogenblik onder zijne papieren. Toen stelde hij Augustin een stuk ter hand met het opschrift: «llapfiort de iïiiusscrille au Comitéde Salut public dn 17 Xicose an 2." Met langzaam klimmende ontzetting las Augustin: »Heden heb ik eene associatie van ci*demnt religieuzes ontdekt te Passy. Zekere »vrouw Hussé, ci-devant vicomtesse en sitp »rietire van een voormalig klooster te Parijs, »heeft van zekeren Gérard, ci-devant kanon»nik van Saint-Louis du Louvre, een huis «gehuurd, waarin als pensionnaires 8 of lU vréliijieuses wonen. Dit huis wordt met de «uiterste voorzichtigheid geopend en gesloten; »de bedienden zijn vertrouwde personen ; alles »heeft een waas van mysterie. Vele leden »van het Comitéde surveillance te Passy, tot »wien ik over dit huis sprak, verdenken den »ex-priester Gérard, dat hij er de mis be»dient, lo. omdat zij weten, dat hij eene mis»kelk van verguld koper bezit; 2o. omdat hij ->eeu binnenmuur tusschen dat huis en het »zijne heeft doen afbreken, en 3o. omdat »men bij do bezoeken, die men aan dit huis bracht, altijd kon opmerken hoe angstig de .«bewoners zich in acht namen, daar zij iets .«te verbergen hebben , wat zij zeer vreezen , >dat ontdekt zal worden." Augustin kon van schrik bijna niet adem halen. Hij beproefde evenwel zich dapper te houden, en bracht met moeite de vraag uit: >Zijn er al maatregelen genomen tegen deze réliijicitxcx!'" :> Zeker, het Comitéheeft hedenmiddag een bevelschrift gezonden aan den burger Jean ('lm'tien Romarin, aynit nat inruil bij de municipaliteit te Passy, waarin alle asso ciaties van ex.-1't'ltfjictitifti worden verboden. Dergelijke vereenigingen zijn foyers van sa menzweringen, daar de personen, die ze vor men, geëxalteerd zijn door fanatisme. Binnen acht dagen moeten de kloosterzusters uit j elkander gaan!" Augustin stond zóó plotseling op, dat de Deensche dog Brounf, die aan Robespierre's poseerd voor een volledig verslag in dit nummer kan hier alleen sprake zijn van het belangrijkste daaruit, te voren door den heer Preyer in zijne localen tentoongesteld. Koninklijk troonde daar tusschen Daubigny en Rousseau een Jacob Maris van 1ST2. Het bekende brugje te Loosduinen, dat we van een ander punt gezien zoo dikwijls in zijn motieven terugvinden. Hier is het zooals hij het uit zijn kamer zag. Een onderwerp dus, dat hij telkens weer terug zag, dat hij door en door kende, bij elk moment en bij elk jaargetijde. Maar juist op een natten herfstdag kwam dit karakteristieke geval wel het meest tot zijn recht. Xa den regen was alles dan machtig van kleur en teekende het silhouet der huizen en het stuk molen zich mooi tegen de tintelende grijze lucht, in de wagensporen van den naar de brug opglooienden weg glommen de plassen en het Stil vlakkende water reitecteerde alles in doffe spie geling. Van Israëls, een boe-ren vrijaadjp, een intiem schilderijtje met een mooi landschapje en avondstemmirig. Mauve was niet heel sterk en niet karakteristiek vertegenwoordigd met een Larensch binnenhuis. Van Alma Tadema had de heer Steengracht die welke de heer Preyer vorig jaar in Arti exposeerde, een schilderij met sterke stilleven kwaliteiten, vooral in de mooi geschilderde zoldering en het fries. De catalogus noemt verder Apo), Bosboom, de Bock, Du Chattel, Gabriel, Mesdag, Itoelofs en mej. Schwartze. Van Uousseau een hei met een doiren boom onder een imposante avondlucht, een van de mooiste stukken dezer verzameling. De Daubigny, de kromming van een rivier, in zilveren toon, lenig ineengesmeerd. Het stilleven van Vollon, van een smeuig savoureus faire, waarin prachtig de stoffen zijn uitgedrukt en van een frank en royaal kleuren gamma. Een klein stukje van Diaz stelt voor een zonnig bosch in rossige, warm-bruine herfsttinten. Een eclatante Monticelli was toen nog niet geëxposeerd. Van Corot zagen we niet de, naar de repro ductie te oordeelen, aantrekkelijkste. Verder Millet, Jacque, Troyon, Dupréen van Decamps een Oostersch stadsgezicht, lichte iiiiiiiiiiiintiiniiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiutniiiiiiiiiiiiiii iiiiituiiiiiniiiiiiitiiiiii voeten lag, dreigend begcn te brommen. Hij legde zijn bevende hand op den schouder van zijn broeder. »Maximilien!" sprak hij met hape rende stem. Ik heb een zeer dringend verzoek.... je bent rechtvaardig en rede lijk .... Laat die arme vrouwen te Passy met rust.... ze zijn zeer bejaard en doen niemand eenig leed!" Robespierre zag zijn broeder met groote verbazing aan. Wat bewoog hem dit te vra gen ? In welke betrekking stond hij tot deze volkomen onbekende religieuzes ? Van waar deze zonderlinge belangstelling? Oprecht en eerlijk alles aan Maximilien te zeggen scheen Augustin hier de aangewe zen weg. Maar hoe zou hij van Henriëtte kunnen zwijgen? Hij mocht in geen geval hare veiligheid in de waagschaal stellen. In den bangsten strijd met zich zelven en de pijnlijkste vrees voor Henriötte begon hij te spreken. Hij vertelde bijna alles: zijne eerste ontmoeting in de Opera, zijne kennismaking met Henriëtte, hare treurige geschiedenis, hare verlatenheid, hare innige verknochtheid aan de grijze kloosterzuster, die haar als pleegdochter had aangenomen, welke oude vrouw hem alleen bekend was uit de verhalen en brieven van Henriëtte. Hij kwam al sprekend over zijne eigen angst heen hij werd vrijmoediger en dringender. Hij pleitte voor de onschuld en volkomen onschadelijkheid dezer arme vrouwen, die niemand iets in den weg legden. Hij smeekte Maximilien hem ditmaal eene persoonlijke gunst te bewijzen, en de geheel weerlooze schepsels niet te verjagen. Maximilien had zonder op te zien, met de armen over de borst, rustig geluisterd. Daarna had hij den kop van Brount gestreeld, die was opgestaan, en zijn meester vragend aanzag. Toen Augustin alles gezegd had, en vóór hem stond met een smeekenden, veelzeggenden blik, hief Maximilien het hoofd op, en zag hem uitvorschend aan. Toen sprak hij snel en kortaf: >Je vertrekt over een dag of acht naar Vésoul, in het departement de la HauieSniiur, en zult-je uitsluitend bezig houden met je belangrijke en tijdroovende taak ?" «Natuurlijk!" »Je neemt Charlotte mee!" - »Als zij het verlangt!" (roed! Augustin je hebt iets heel zwaks in je karakter: Je bent te sentimenteel. Je laai' je regeercii door eene vrouw! Het is zonderling, dat een goed Jakobijn en een uitmuntend patriot, zoo als jij bent, brieven schrijft aan eene i-i-deranie. lïit je verhaal blijkt, dat deze jonge persoon evenwel vol komen onschuldig en bovendien diep onge lukkig is. Ik vertrouw je volkomen de zaken zijn zoo, als je ze mij hebt voorgesteld. Ik zal aan je verzoek Ie gernoet komen, want ik ben geen barbaar! Ik zal je eene volmacht geven, door mij onderteekcnd als hoofd van het bureau de jmlice ijénérale aan den ar/ent

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl