Historisch Archief 1877-1940
950
DB AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
blik bezigbraden met den indruk dien brt muzi
kale in verbrod met den tekst op mij gemaakt befft.
De componist beeft een ruim gebruik kunnen
maken van ie schoone duitsche kinderliedjes
waarvan er ook Telen tot ons zijn doorgedrongen.
Hjj beeft net zijne groote begaafdheid en enorme
kennis daaruit gesponnen een weefsel van
desomg-meest ingewikkelde polyphonie waardoor
aan de vertolkers zeer hooge eischen worden
gesteld, belgeen bij bet doorlezen van de partitie
de vrees doet opkomen: zal bij de opvoering
het kinderlijke niet geheel verloren gaan in deze
hooge kunstvormen ?
Het is echter nooit voorzichtig bij een drama
tisch werk een oordeel te vormen voor men het
heeft zien oproeren, want zooveel wat op het
papier veel beloofde, heeft op de planken geen
indruk gemaakt en omgekeerd. Bovendien vraagt
men zich b\j dit werk af, zullen bij een los en
kinderlyk spel die bezwaren niet verdwijnen ?
Voorzeker moet met al deze zaken rekening
gehouden -worden. Doch na het werk gehoord
te hebben moet ik verklaren.: Het is muziek van
hooge beteekenis, met wellicht wat al te veel
Wagnersche Anklange die echter voor een kinder
sprookje nog al eens te hooge vlucht neemt.
Even moeielijk als het voor de volwassen
zangeressen moet geweest zijn zich in de
kinderrollen te verplaatsen, even weinig heeft
Humperdinck den kindertoon vooral weten vast te hou
den en dat is jammer, want er is zooveel schoons in
deze muziek; er zy'n oogenblikken dat de
»Miirchenduft" u tegemoet waait; oogenblikken (vooral
in de eerste acte) dat de muziek u ook met het
kinderspel doet medeleven.
Nu kan voorzeker bij eene verdienstelijke, zelfs
zeer goede muzikale vertolking de uitvoering een
onjuist beeld geven door te veel pathos, te zware
dramatische accenten of te gewichtig spel (en ik
beweer niet dat dit hier niet het geval was*,
doch de oogenblikken waarin de contrapuntische
rijkdom in het orkest niet op den voorgrond trad
kwamen den indruk zeer ten goede, zoodat spel
of zang daarop niet van invloed konden zijn.
Hoewel het niet in het belang van den indruk
is, dat de componist nog wel eens uit den toon valt,
doet het toch goed tusschen zooveel traditioneels
en vooral na de Italiaansche sterk gekruide muziek
>an den laatsten tjjd, weer eens operamuziek te
hooren die een zoo edelen geest ademt.
Ik zeide straks iets van de moeieljjkheid om
deze opera te spelen en dat hier niet bereikt
is wat de eisch is. Dit neemt echter niet weg
dat meest allen hulde verdienen voor de zorg
waarmede ieder naar de krachten haar of zijn
rol heeft bestudeerd.
De dames Engelen-Sewing en
Thyssen-Bremerkamp hebben vooral in vocaal opzicht veel goeds
nmimiifiintiiiii
liittmiiiiiiiiiiniiiiiiil
?UHiiiiimuii mm iinuuii immiiiiiiiiiiiiiMUMiiiininniiimi
AUGUST» ROBESPIERBE.
Eene novelle uit het tijdvak der Terreur
DOOR
Dr. JAN TEN BRINK.
XX.
AUGUSTIN TtJSSCHEN TWEE VUREN.
Er waren acht dagen verloopen sedert de
mirakuleuze ontsnapping van den Markies
Kouxel de Blanchelande. Niemand kon de
ware toedracht der zaak ontdekken. De cipier
van les Carmes werd scherp ondervraagd
telkens werden gevangenen in les Carmes
vermist. De man zwoer in zijn doodsangst,
dat de vluchteling van niemand eenige hulp
had kunnen ontvangen, daar overal goede
wacht werd gehouden, dat het verdwijnen
van den ci-devant markies een onbegrijpelijk
wonder was. Hij opperde het denkbeeld,
dat de gevangenen misschien den toegang
tot de onderaardsche gangen onder het
cidevant klooster der Karmelieten hadden
ontdekt schoon de Karmelieter-monniken
ontkend hadden, dat deze bestonden. Op
voorspraak van eenige leden uit het Comit
de Sureté., waarbij zich David en Le Bas
voegden, kwam de- cipier ditmaal nog weder
met eene scherpe berisping vrij. In zijne
vaderlandsche geestdrift voor Augustin's
dapper beleid, had David op den feestdag
voor Toulon's inneming, hem zijn verzoek,
om den gevangen Markies te protegeeren,
onmiddellijk toegestemd. In diep geheim
beloofde David aan Augustin, dat zijn pro
tégéop vrije voeten zou gesteld worden
een edelman die voor zijn Koning en Konin
gin had gestreden, was in elk geval een
consequent man. Met kunstenaars onbe
zorgdheid had David de geheele zaak ont
worpen en uitgevoerd, zijn leven wagend
zonder er aan te denken.
Des avonds van den 18 Nivose (7 Januari
1794), waren de leden der familie Duplay |
in het salon vereenigd met de beide Robes- l
pierres en Charlotte. Augustin onderscheidde ;
zich door eene ongemeene opgewektheid. Men |
schreef het toe aan zijne tevredenheid over
de expeditie tegen Toulon, en vermoedde in
geen enkel opzicht, dat veel machtiger drijf
veer hem bezielde en bezaligde. Hij had
Henriëtte al tweemaal ontmoet altijd in
de Champs Elystes. Zij had met groote
vreugde hem het nieuws van den Markies
gebracht. Later had ze uit Tours een bericht
van den vluchteling, dat hij zich volkomen
veilig achtte, en eerlang uit Paimboeuf naar
Engeland zou oversteken.
gegeven. Mej. Kempees heeft van de moederrol
eveneens iets weten te maken. Wat uiterlijk betrof
had zij wat meer de ruwe vrouw kunnen zijn. Nu
waa het contrast tusschen het verloopen gezicht
van den mandenmaker die zijn rol m. i. wat te veel
als verloopen sujet opvatte, en haar grime die
ook voor een van de tragedieheldinnen dienst
had kunnen doen wat groot. Ook was mevr.
Engelen's costuum evenals dat van mej. Kempees
wel wat te helder, zelfs de gaatjes in de kousen
waren met mathematische regelmatigheid aange
bracht. Er was in de costumes geen leidende ge
dachte optemerken en dat is hier nog al van
gewicht. (Het scheen o. a. of Hans zijn
allerslechtsten pantalon en zijn Zondagsch buisjeaan
had).
Ik releveer deze bijzonderheden omdat de
vertalers (want er zijn er meer naar ik verneem)
het onpoëtische woord (rrietje hebben verkozen
boven Grtta, omdat dit meer paste in deze
omgeving. Doch zooals Grietje nu gekleed was,
had het bepaald (rreta moeten zijn.
Ik vind bovendien in dit realisme wel een
gevaar, want zooiets vindt zoo licht navolging
en zou tot overdrijving kunnen leiden. Zou het
niet jammer zijn wanneer wij in eene nieuwe
opera later hoorden zingen: Mijn tt ergeliefde
Kees ! wnarop Kees dan weer zou antwoorden:
Aan U, O Ka (of Ttui of T,e&) behoort mijn
hart, mijn leven!
Is het oor hier ook e«nmaal aan gewend (en
de meeste ooren zijn al bedorven door de Ned.
operalibretti) dan zullen spoedig de gelukkig nu
in onbruik geraakte dubbele namen zooals:
Pietekte en Bettekoo ook voor operaheldinnen
dienst doen.
Daarom had ik maar liever Greta gehoord,
al is dit wellicht ook minder typisch
Doch ik ben van de uitvoering afgedwaald.
Men mag dit gezelschap den lof geven, dat
er met veel ernst en zorg is gestudeerd en dat
in deze opvoering eene belofte voor de toekomst
was te bespeuren.
Eene jonge zangeres mej. Fransman debuteerde
als: dauw- en zandmannetje. Zij bezit een lief
stemmetje dat echter nog te weinig uitkwam.
Bovendien geven deze rolletjes geen gelegenheid
te beoordeelen of deze dame voor het emplooi
dat haar is opgedragen berekend zal zijn of niet.
Later dus meer.
Mevr. Culp-Kiehl heeft de heks met veel talent
gespeeld, doch was in vocaal opzicht niet overal
tegen hare moeielijke partij opgewassen. Ook
het spel van den heer Poons der Hahn im
Korbe getuigde van routine.
Er is zooala ik zeide een streven merkbaar
bij deze directie aan deze opera hoogere betee
kenis te geven.
tiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiN
Midden onder de vroolijke gesprekken,
waaraan Le Bas en zijne lisabeth ijverig
deel namen, stond Maximilien op, en
noodigde Augustin uit hem te volgen naar zijne
studeerkamer. Niemand waagde het hier
tegen iets in het midden te brengen, maar
het speet velen, dat de levenslustige Augustin
het gezelschap moest verlaten. Toen d 3 beide
broeders het studeervertrek binnentraden,
deed Maximilien de kleine lamp zijner
schrijftafel helder opvlammen, en zag hij naar
het onaanzienlijk kacheltje van gegoten ijzer.
Het winterde juist niet fel te Parijs, maar
eenige verwarming bleef toch noodzakelijk.
Zoodra beiden zaten, begon Maximilien:
»Mijn beste Augustin! Ik heb goed
nieuws! Het Comitéde Salut public heeft uw
beleid als Commissaris in de departementen
des Douches du Hhone en du Var met groote
ingenomenheid geprezen. We willen deze
eervolle betrekking je ten tweede male
opdra en en ditmaal je afvaardigen naar
het departement des Afpes Maritimes, met de
bijzondere opdracht, om vooraf eene inspec
tiereis te maken naar de departementen de
la Haute-Saone, du Doubs en du Jura, van
waar onophoudelijk klachten tot ons komen...."
Augustin werd een oogenblik pijnlijk ge
troffen. Hij zou dus zijne Henriëtte weer
moeten verlaten .... en juist nu! Maar hij
vermande zicli, en antwoordde:
»Het Comitékan over mij beschikken.
Ik ben gereed ...."
»Je bijzondere opdracht is zeer vereerend,
mon bon Augustin! In het departement de
la Haute-Sai'me heeft onze Commissaris,
Bernard de Saintes, zich doen kennen als een
vurig voorstander van het grofst atheïstisch
Hebertisme. Honderden boeren en boerinnen
zijn van hunne vrijheid beroofd, omdat zij
eene mis of een vesper hebben gehoord. Ik
kreeg een aantal brieven van den
oud-prokureur Humbert te Vésoul, broeder van den
citoyen Humbert, bij wien ik in 1789, 17i)0
en 1791 op kamers woonde in de rite de
Saiiitomje. Je zult je intrek nemen bij den
prokureur te A'ésouL en je inspectie daar
beginnen .. .."
»Wordt mij vergund tegen de Hébertisteii
te ageeren ?"
»Zeer zeker men zal je deze week
nog eene instructie zenden, waarin gezegd
zal worden, dat, de burger-représentant
Augustin Robespierre geautoriseerd is, alle
maatregelen van Salut public te nemen, die
hij noodig acht!"
»O, dan neem ik gaarne de opdracht
aan!"
»Je kunt een goed werk doen, mon
eher Augustin! Het Comitéis zeer veront
waardigd over vele onzer Commissarissen.
De barbaarsche Carrier dreigt Nantes uit te
moorden, om represailles te nernen voor den
opstand der Ven d 6e hij zal worden terug
geroepen. De beide intriganten, Barras en
Fréron, niet tevreden het schuldige Toulon
Met veel genoegen heb ik dit opgemerkt en
daarom zij den heer van der Linden van harte
toegewenscht dat hij dit saisoen moge slagen en
dat het publiek hem trouw zal steunen. Moge
dan tevens de »lichtverzorger" eens van zijne
gewoonte gaan afwijken om alles verkeerd te
doen, een voorbeeld dat de machinisten nu reeds
beginnen natevolgen en dat in tal van vroegere
opera's de stemming bedorven heeft.
VAN
P.S. Zoo juist heb ik de derde voorstelling
van Ifa-ns en Grietje bijgewoond. Deze opvoering
was in veel opzichten zoo goed, dat ik dit
wensch te releveeren. Vooral de dames Engelen
Sewing en Thijssen Bremerkamp hebben mijne
verwachting thans verre overtroffen, zoowel
wat zang als wat spel betreft. Er was groote
losheid en kinderlijkheid in beider houding, en
in de geheele voorstelling was nu veel meer gang.
Ik herhaal nu, met nog meer nadruk mijn
wensch, dat deze voorstellingen goed bezocht
mogen worden.
Al wat wenschelijk is !
Ter gelegenheid van den 25sten verjaardag van
Italie's eenheid, zal den 2Usten September te
Rome een cantate worden gezongen, waarvan de
eerste strofen aldus luiden:
»0 onsterfelijke goden, geeft goede zeden aan
de leerzame jeugd ; geeft rust aan goedhartige
grijsaards; geeft aan het volk van Rome macht,
rijkdom, een talrijk kroost en eergevoel. Het
geloof, de vrede, de eer, de ingetogenheid, die
eertijds heerschten, en de deugd die thans zoo
verwaarloosd wordt mogen zij opnieuw ver
schijnen, veelvuldig als in de dagen van ouds !"
De Romeinen van heden kunnen uiet zeggen,
dat dit compacte al- wat-wenschelijk-is hen streelt
in hun eigenliefde !
nfMiitiuiiimiimniiimiiiiiiniiniiMiiMiMiiiiiiinimMiiiiiimiiiliiiiiiMiiiiii*
Veiling oer collectie SteeiiiraÉt ran MoylaM.
Daar deze zeer belangrijke collectie, welke
Zondag en Maandag in de Brakke Grond te zien
is, niet tijdig genoeg in haar geheel was ge
x
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiHiiiiiniiriiiiiiiiimiu
bloedig te hebben gestraft, jagen nu geheel
Marseille tegen ons in het harnas. Zij hebben
het fraaie stadhuis van Marseille gesloopt,
en den naam Marseille vervangen door Villn
saus nom het regent klachten. Zij zullen
teruggeroepen worden !"
»Buonaparte zei mij in het hoofdkwar
tier vóór Toulon, dat Barras en Fréron niet
te vertrouwen waren!"
Maxim ilien zuchtte diep.
»\Vie is nu eigenlijk te vertrouwen?"
vroeg hij somber. »0veral schuilen royalisten
en contra-revolutionnairen. Parijs is er vol
van. De voorsteden en de banlieu vormen
foyers van samenzweringen, waaraan gewa
pende edelen deelnemen. Je moet eens zien
welke stukken en rapporten wij soms krijgen.
Van morgen bracht Rousseville, observateur
de r esprit jiublic, mij allerlei onaangename
berichten "
Maxirnilien zocht een oogenblik onder
zijne papieren. Toen stelde hij Augustin een
stuk ter hand met het opschrift: «llapfiort
de iïiiusscrille au Comitéde Salut public dn
17 Xicose an 2." Met langzaam klimmende
ontzetting las Augustin:
»Heden heb ik eene associatie van
ci*demnt religieuzes ontdekt te Passy. Zekere
»vrouw Hussé, ci-devant vicomtesse en sitp
»rietire van een voormalig klooster te Parijs,
»heeft van zekeren Gérard, ci-devant
kanon»nik van Saint-Louis du Louvre, een huis
«gehuurd, waarin als pensionnaires 8 of lU
vréliijieuses wonen. Dit huis wordt met de
«uiterste voorzichtigheid geopend en gesloten;
»de bedienden zijn vertrouwde personen ; alles
»heeft een waas van mysterie. Vele leden
»van het Comitéde surveillance te Passy, tot
»wien ik over dit huis sprak, verdenken den
»ex-priester Gérard, dat hij er de mis
be»dient, lo. omdat zij weten, dat hij eene
mis»kelk van verguld koper bezit; 2o. omdat hij
->eeu binnenmuur tusschen dat huis en het
»zijne heeft doen afbreken, en 3o. omdat
»men bij do bezoeken, die men aan dit huis
bracht, altijd kon opmerken hoe angstig de
.«bewoners zich in acht namen, daar zij iets
.«te verbergen hebben , wat zij zeer vreezen ,
>dat ontdekt zal worden."
Augustin kon van schrik bijna niet adem
halen. Hij beproefde evenwel zich dapper te
houden, en bracht met moeite de vraag uit:
>Zijn er al maatregelen genomen tegen
deze réliijicitxcx!'"
:> Zeker, het Comitéheeft hedenmiddag
een bevelschrift gezonden aan den burger
Jean ('lm'tien Romarin, aynit nat inruil bij
de municipaliteit te Passy, waarin alle asso
ciaties van ex.-1't'ltfjictitifti worden verboden.
Dergelijke vereenigingen zijn foyers van sa
menzweringen, daar de personen, die ze vor
men, geëxalteerd zijn door fanatisme. Binnen
acht dagen moeten de kloosterzusters uit j
elkander gaan!"
Augustin stond zóó plotseling op, dat de
Deensche dog Brounf, die aan Robespierre's
poseerd voor een volledig verslag in dit nummer
kan hier alleen sprake zijn van het belangrijkste
daaruit, te voren door den heer Preyer in zijne
localen tentoongesteld. Koninklijk troonde daar
tusschen Daubigny en Rousseau een Jacob Maris
van 1ST2. Het bekende brugje te Loosduinen,
dat we van een ander punt gezien zoo dikwijls
in zijn motieven terugvinden. Hier is het zooals
hij het uit zijn kamer zag. Een onderwerp dus,
dat hij telkens weer terug zag, dat hij door en
door kende, bij elk moment en bij elk jaargetijde.
Maar juist op een natten herfstdag kwam dit
karakteristieke geval wel het meest tot zijn recht.
Xa den regen was alles dan machtig van kleur
en teekende het silhouet der huizen en het stuk
molen zich mooi tegen de tintelende grijze lucht,
in de wagensporen van den naar de brug
opglooienden weg glommen de plassen en het Stil
vlakkende water reitecteerde alles in doffe spie
geling.
Van Israëls, een boe-ren vrijaadjp, een intiem
schilderijtje met een mooi landschapje en
avondstemmirig.
Mauve was niet heel sterk en niet karakteristiek
vertegenwoordigd met een Larensch binnenhuis.
Van Alma Tadema had de heer Steengracht
die welke de heer Preyer vorig jaar in Arti
exposeerde, een schilderij met sterke stilleven
kwaliteiten, vooral in de mooi geschilderde
zoldering en het fries.
De catalogus noemt verder Apo), Bosboom,
de Bock, Du Chattel, Gabriel, Mesdag, Itoelofs
en mej. Schwartze.
Van Uousseau een hei met een doiren boom
onder een imposante avondlucht, een van de
mooiste stukken dezer verzameling.
De Daubigny, de kromming van een rivier, in
zilveren toon, lenig ineengesmeerd.
Het stilleven van Vollon, van een smeuig
savoureus faire, waarin prachtig de stoffen zijn
uitgedrukt en van een frank en royaal kleuren
gamma.
Een klein stukje van Diaz stelt voor een zonnig
bosch in rossige, warm-bruine herfsttinten.
Een eclatante Monticelli was toen nog niet
geëxposeerd.
Van Corot zagen we niet de, naar de repro
ductie te oordeelen, aantrekkelijkste.
Verder Millet, Jacque, Troyon, Dupréen van
Decamps een Oostersch stadsgezicht, lichte
iiiiiiiiiiiintiiniiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiutniiiiiiiiiiiiiii
iiiiituiiiiiniiiiiiitiiiiii
voeten lag, dreigend begcn te brommen. Hij
legde zijn bevende hand op den schouder
van zijn broeder.
»Maximilien!" sprak hij met hape
rende stem. Ik heb een zeer dringend
verzoek.... je bent rechtvaardig en rede
lijk .... Laat die arme vrouwen te Passy
met rust.... ze zijn zeer bejaard en doen
niemand eenig leed!"
Robespierre zag zijn broeder met groote
verbazing aan. Wat bewoog hem dit te vra
gen ? In welke betrekking stond hij tot deze
volkomen onbekende religieuzes ? Van waar
deze zonderlinge belangstelling?
Oprecht en eerlijk alles aan Maximilien
te zeggen scheen Augustin hier de aangewe
zen weg. Maar hoe zou hij van Henriëtte
kunnen zwijgen? Hij mocht in geen geval
hare veiligheid in de waagschaal stellen. In
den bangsten strijd met zich zelven en de
pijnlijkste vrees voor Henriötte begon hij te
spreken. Hij vertelde bijna alles: zijne eerste
ontmoeting in de Opera, zijne kennismaking
met Henriëtte, hare treurige geschiedenis, hare
verlatenheid, hare innige verknochtheid aan de
grijze kloosterzuster, die haar als pleegdochter
had aangenomen, welke oude vrouw hem alleen
bekend was uit de verhalen en brieven van
Henriëtte. Hij kwam al sprekend over zijne
eigen angst heen hij werd vrijmoediger
en dringender. Hij pleitte voor de onschuld
en volkomen onschadelijkheid dezer arme
vrouwen, die niemand iets in den weg legden.
Hij smeekte Maximilien hem ditmaal eene
persoonlijke gunst te bewijzen, en de geheel
weerlooze schepsels niet te verjagen.
Maximilien had zonder op te zien, met de
armen over de borst, rustig geluisterd. Daarna
had hij den kop van Brount gestreeld, die
was opgestaan, en zijn meester vragend
aanzag. Toen Augustin alles gezegd had,
en vóór hem stond met een smeekenden,
veelzeggenden blik, hief Maximilien het hoofd
op, en zag hem uitvorschend aan. Toen
sprak hij snel en kortaf:
>Je vertrekt over een dag of acht naar
Vésoul, in het departement de la
HauieSniiur, en zult-je uitsluitend bezig houden
met je belangrijke en tijdroovende taak ?"
«Natuurlijk!"
»Je neemt Charlotte mee!"
- »Als zij het verlangt!"
(roed! Augustin je hebt iets heel zwaks
in je karakter: Je bent te sentimenteel. Je
laai' je regeercii door eene vrouw! Het is
zonderling, dat een goed Jakobijn en een
uitmuntend patriot, zoo als jij bent, brieven
schrijft aan eene i-i-deranie. lïit je verhaal
blijkt, dat deze jonge persoon evenwel vol
komen onschuldig en bovendien diep onge
lukkig is. Ik vertrouw je volkomen de
zaken zijn zoo, als je ze mij hebt voorgesteld.
Ik zal aan je verzoek Ie gernoet komen, want
ik ben geen barbaar! Ik zal je eene volmacht
geven, door mij onderteekcnd als hoofd van
het bureau de jmlice ijénérale aan den ar/ent