De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 15 september pagina 6

15 september 1895 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

f' DE AMSTERDAMMEB, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.951 Sncci-Mipl. (Lustige Bldtter.) Ook Signor Miquel moet gedurende de vacantie «m het Parlement den honger-virtuoos spelen; zelfs de kleine verfrisschingen, die de goede Posadowsky hem wil toestoppen, worden door het comitévan controle niet toegelaten. HtTSJES Jrai Amtitta. Zij, die in de gelegenheid zijn geweest, met de Amerikaansche jeugd kennis te maken en haar te vergelijken met haar Europeesche broeders en zus ters, zullen mijn titel wel wat paradox vinden. Ik Tind zelf, dat zij er veel van weg heeft, als ik bedenk, hoe weinig het, woord jong van toepassing is pp de bleeke, ernstige, wijsneuzige oude man netjes en vrouwtjes, die al zoo vroeg met gerim pelde voorhoofden loopen; die «Groen van jaren, grijs van zeden" in de minder goede beteekenis van het woord, zulk een contrast vormen met onbezorgde, vroolijke, wilde jongens en meisjes. Voor hen geen zorgelooz onschuld, geen onbevooroordeeld genot, niets van die gelukkige onverschilligheid omtrent uiterlijk heden, die onze kinderen kenmerkt. Zij zijn van de wieg af doordrongen van hun gewicht en verant woordelijkheid als aanstaande staatsburgers en bmrgeressen en dollar-makers en maaksters. Hun wiegelied is geld-politiek en politiek-geld, en de almachtige dollar en de allesdoordringende politiek beginnen hun leven te bederven, lang vóórdat zij recht weten, dat zij leven. Waarlijk, geen Hollandsch kind, dat een gezellig tehuis heeft en een zorgende moeder, die het toezicht houdt over de kinderkamer, behoeft de jeugdige Amerikanen te benijden om hun zoogenaamde onafhankelijkheid en vrijheid. Vrijheid is niet altijd zoo begeerlijk als ze er wel uitziet en in dit geval gaat zij dik wijls hand in hand met verwaarïoozing. Bij de politiek van papa ea de clubs, visites en winkelexpedities van mama schieten de kinderen te kort, en te oordeelen naar de mannen, die stad eu land regeeren, was dat een paar generaties ge leden ook al zoo. De ouders vertrouwen de taak van opvoeding toe aan de school, en de school doet wat zij kan, maar laat veel over aan de ouders, dus groeien de kinderen in de meeste gevallen op, zooals zij willen. Maken zij het een beetje bont, dan is papa of mama, wie het eerste bij de hand is, dadelijk klaar met een pak slaag, een argument dat zóó dikwijls gebruikt wordt, dat het zijn in vloed verloren heeft en geen kind er ooit aan denkt, een ondeugenden streek ongedaan te laten uit vrees voor straf. Integendeel, de deugnieten denken : ,/als ik toeh slaag krijg, wil ik er zooveel mogelijk plezier van hebben," en voegen bij een klein vergrijp nog een groot, en daar hebben zij van hun standpunt uitgezien, gelijk aan. Het is zeker heel gemakkelijk om een zweep als eenig argument te gebruiken, maar in 't voordeel van de kinderen is het niet; niemand zal zeggen, dat bet iemands gevoel van eigenwaarde verhoogt of bem een gevoel van moreele verantwoordelijkheid geeft, als hij als een hond wordt afgeranseld voor iets, dat een ander slecht vindt, zonder dat hem zelfs een woord tot uitleg wordt gegeven. Menig kind gaat als het ouder wordt den verkeerden weg op, omdat het, slechts door de roede in bedwang gehouden en gewend, anderen voor hem te zien becordeelen, wat goed en wat verkeerd is, met zijn moreele vrijheid geen weg weet en uit den band springt. Hiertegenover, of liever hiernaast staat, dat zij altijd een onbeperkte hoeveelheid zoetigheid tot hun beschikking hebben, een paradijs voor het kind, een bron van ellende voor den mensch, die er uit De drie mogendheden (Engeland, Mand, Frankrijk) en de Snltan, (Moonshine.) groeit en zijn leven lang te kampen heeft met slechte tanden en een bedorven maag. Er is geen Amerikaan, die niet een goede klant voor den tandmeester en den dokter is, en menigeen zal zeker later wel eens wensehen, dat zijn ouders hem niet hadden toegestaan, zooveel taartjes en bonbons en allerlei onverteerbare spijzen te eten toen hij een kind was. Geeft zijn vrijheid hem een zekere onafhankelijk heid, die hem later van onberekenbaar nut is, als hij zich vroegtijdig door de wereld moet slaan, zijn gevoel van eigenwaarde wordt genoeg gevoed door zijn ouders en verdere bewonderaars. Ziet een kind er aardig uit dan wordt hem of haar dat voortdurend verteld, het wordt altijd mooi in de kleeren gestoken en stapt onder zijn makkers rond als een pauw. Daar de Amerikaansche kinderen allen nogal aardig en elegant zijn, gebeurt het dik wijls dat een heel gezelschap van die pauwtjes en pauwinnetjes om elkaar heendraait en bijna niet hard durft te loopen of te spelen, uit augst van uit den plooi te raken. Een land als Amerika, dat laagen tijd de ver gaderplaats is geweest van de laagste elementen der Europeesche maatschappij, waar de openbare zedelijkheid door het slijk gesleurd wordt als in geen land in Europa, welks innerlijke onbeschaafd heid slechts door een dun laagje vernis, door een uitgebreide code van etiquette bedekt, zich in alles openbaart, waar het woord //Regeering" slechts het beeld van een bende omkoopbare gauwdieven voor den geest brengt heeft wel wat hervorming en verbetering noodig. Maar zulk een hervorming kan n man niet tot stand brengen. Luthers worden niet alle dagen geboren ; en al stond er eens iemaud op, die denzelfden ijver, de overredingskracht, de talenten van den grooten hervormer had, dan zou hij waarschijnlijk lang zooveel succes niet hebben, als hij reinheid van zeden, zelfopoffering, matig heid ia het concrete dagelijksch leven predikte, dan wanneer hij nieuwe dogmas in het abstracte gods dienstige leven invoerde. Velen hebben beproefd Dat geld leende hij tegen woekerwinst aan de overige leden van het huisgezin. Dit wekte niet weinig den trots op van zijn vader, die een uit voerig verslag van de fmancieele bekwaamheden van zijn zoon aan een der groote bladen zond, dat het dadelijk in de kinderafdeeling der courant drukte ter aanmoediging van andere kinderen. Een goede reclame voor het blad, want natuurlijk moes ten al de vrienden van het jongetje //hem in de krant zien staau." Het gebeurt natuurlijk dikwijls, dat van deze zwakheid van ouders en kennissen partij wordt getrokken, en de couranten den kin deren het hoofd op hol brengen door hun portret te publiceeren met een overdreven verhaal van hun kinderlijke heldeufeiten. Ziju de ouders rijk, dan kan men dikwijls onder een portret lezen : Deze kleine jongen zal zooveel (b.v. 100.000) bezitten, als hij groot is", of dit meisje is met een gouden lepel in den mond geboren", iets, dat de kleinen zich dus al zeer vroeg als een groote verdienste leeren toerekenen. De opeubare scholen zijn kosteloos en alle kin deren, arm of rijk, ontvangen er hetzelfde onder wijs. Maar dat onderwijs, practisch als het is, is toch zoo, dat zij, die hun kinderen wat meer dan lezen, schrijven en rekenen willen laten leeren, de //gelijkheid en broederschap" opofferen en hen naar particuliere scholen zenden, als zij het maar even kunnen bekostigen. Ieder kind is leerplichtig van 8 tot II j iar, en de staat, ziet goed toe, dat aan dit vereischte wordt voldaan. Op de scholen wordt voornamelijk onderwezen: rekenen, het schrijven van een goede businesshaud, vlot praten en het schrijven van brieven, zeer practisch voor den aanstaanden man van zaken maar voor anderen onvolledig, daar andere vakkeu, als geschiedenis, aardrijkskunde eri vooral spelling verwaarloosd worden, de laatste zelfs zóó, dat het hoofd een;T groote firma onlangs ver klaarde, velen jongelui een betrekking als reiziger of correspondent te moeten weigeren, omdat hun overigens goed gestelde brieven krioelden van de Oïer !t hoofd gezien, of de dwaasheid der (Judge.) uUitenlandsche zending. Onze kerkelijke liefdadigheid kan de ellende onder haar neus, in eigen land, niet zien. Eerste Mogendheid: »Geef jij hem een flink pak slaag." Tweede Mogendheid: »Neen, doe jij iet." Derde Mogendheid: »Keen, jij!" of met het oog op persoonlijke voordeelen of met een minder zelfzuchtig doel, tenminste eenige ver betering te brengen in bestaande toestandenj zooals Dr. Parkhurst van New-York in het politiewezen heeft willen doen. Maar al helpt zulk een omroeren van den heksenketel voor een korten tijd, dan geeft het op den duur, als de eerste schrik voorbij en de nieuwigheid er af is, toch niet veel meer. Wie de wereld beter zou willen maken dan ze nu is, zou met het individu moeten beginnen, en hoe j jonger dat individu is, des te beter. Een kind dat ' nog alles te leeren heeft, is gemakkelijker te leiden tot iets goeds, iets hoogers dan het strict materieele, dan een mensch, die reeds verhard is door den strijd om het bestaan, het worstelen en ploe teren voor het enkel dierlijke leven, waarvan hij voor al zijn moeite nog niets dau ellende heeft. Indien iedere moeder zich de moeite wilde geven, in ieder harer kinderen de goede eigenschappen te ontwikkelen en de slechte zooveel mogelijk uit te roeien op de manier, die het meest met elks karakter strookte, zouden waarschijnlijk de volgende generaties minder omkoopbaar, getrouwer aan staat en natie en aan hun eens gegeven woord zijn. Zij zou een harder strijd te voeren hebben tegen de slechte invloeden van buiten af, tegen de voor beelden vooral, waartegen zij haar kinderen slechts waarschuwen kan, tegen de kwade dampen van levenswijsheid en levenszotheid, die hier de kinder wereld doortrekken. Daarom laat zij liet zeker maar. De opvoeding is in Amerika boven alles con ventioneel en geheel ingericht op het ne groote levensdoel : geld verdienen, of, zooals men zeer karakteristiek zegt: geld maken (aan het woord verdienen zou men wel eens eeu verkeerde uitleg ging kunnen geven.) Natuurlijk krijgt ieder kind zoo vroeg mogelijk een spaarpot en leeren zij zoo spoedig mogelijk allerlei middelen om den inhoud ervan te vermeerderen. Een kleine jongen van drie jaar had een lesse naartje, waarin een blikken doosje met geld was. spelfouten. Ook de kennis van de beide eersten is bij het verlaten der openbare school nogal vaag. De onderwijzers doen hun best, en, in aanmerking genomen, dat een klasse van 50 kinderen tot de Het ministerie?Salislmry. Uit de Clarion, weekblad der sociaal-democraten van het Noorden van Engeland. kleinste beuoort, en die 50 kinderen lastig worden; door het opgesloten zijn in een beperkte ruimte, laag van verdieping en donker, met ongemakke lijke zitplaatsen, is het nog te verwonderen, dat zij hun zooveel inpompen als zij doen ; zelfs in de speel uren hadden de kinderen in het hartje der stad geen ruimte om zich te bewegen, veel minder om te spelen. Thans wordt hierin te New-York verbetering gebracht door de daken der schoolge bouwen van een stevige omheining van rasterwerk te voorzien en tot speelplaatsen in te richten. De speelplaats, die nu in de maak is, is 89 voet boven den groud, hoog genoeg voor frissche lucht, en wie de straten en sloppen tusschen Broadway en de East Kiver kent, zal begrijpen, welk een groote zegen het voor de kinderen is, tenminste ns per dag uit de vunzige atmosfeer van huis en school te ontsnappen. Bij de nieuwe scholen, die nu en dan worden opgericht wordt beter op verlichting, verwarming en ventilatie gelet, maar die nu bestaan zijn soms beter geschikt voor varkensstallen dau voor iets anders. Kan men zich iets crgers voorstellen dan een schoolgebouw, welks eenige uitgang bij brand bestaat in een nauwe kronkelende houten gang: waar bij helder weer een flauw schemerend licht heerscht eu bij bewolkte lucht gas gebrand moet worden ; waar geen ventilatie is, geen kasten voor mantels en hoeden eu waar de vloer en de trap pen overal ingezakt zijn ? Geen wonder, dat de kinderen in zulk een omgeving niet veel onthou den van wat hun op droge manier verteld wordt. De schooluren zijn van 9?12 en van 1 3, 's Zaterdags is een vacantiedag, en veel huiswerk wordt niet gegeven, zoodat de kindereu aan de gevolgen van overwerken niet zullen sterven. (Slot olfft.J J. M. RlTTNETl BOS. niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiimiiniimiiiiiniiliniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiin s \ r 11 M i s. Ik lees altijd met het grootste genoegen de hoofdartikelen van het Rieuivs r. d. Dag, maar nu heeft toch de heer Ritter zichzelf over troffen. Verleden week zou ik er al op ge wezen hebben had ik mij niet in Drenthe bevonden, om die treffende voorstelling van een heidensche rechtspleging in den Ballerkuil bij te wonen. Ik wou me dat niet laten ont gaan. En ik heb daar geen berouw van. Meermalen heb ik a), gelijk vele anderen, de gewaarwording gehad, alsof ik, wat ik op het een of ander oogenblik beleefde, reeds vroe ger nog eens precies zoo had ondervonden,. en juist is me dat nu weer gepasseerd in den Ballerkuil. Dat viel me zoo in toen het koor Knapperts lied zong door Hol op noten gezet en het duurde bijna de geheele voorstelling door. zoodat ik nog het denkbeeld niet van me kan afzetten, datik zelf in den vóór tijd een Drenth ben geweest, die toen op hetzelfde piekje zulk een rechtspleging heb bijgewoond, waarin, dunkt me, het klaarst bewijs ligt dat het den Asser Heeren gelukt i?, zoowel naar den vorm als naar den geest dat stukske Germaansch leven uit het graf der eeuwen, volkomen getrouw aan het verleden, opnieuw in het licht te tooveren. Het is waar, ik heb ook op dit punt alweer tegenspraak ontmoet; men heeft mij gezegd, dat dit eenvoudig tooneel-reminiscensen waren van het Leidscheplein of uit de Amstelstraat en het tijd werd, dat ik een beetje op mijn_ geheugen ging passen, als ik in mijne herinneringen zoo'n formidabel aantal eeuwen door elkaar has pelde, maar ik blijf voorloopi? bij mijn sustenu, in afwachting, dat we den Ballerkuil nu ook op onze Wereldtentoonstelling zullen kunnen zien, een geheel ander oord dan dat Landschap, waar, naar de verzekering eens feestredenaars, tegenwoordig de Noormannen wonen, en welks hoofdstad, volgens haar burge meester, geenszins de minst belangrijke onder de hoofdsteden des lands is, iets wat ik reeds vóór mijn verblijf aldaar, dikwijls in stilte had erkend. Maar om op Ritter terug te komen : hij heeft zichzelf overtroffen in zijn artikeltje ,Nfciiands Hope" in zijn blad van 31 Aug. Onwillekeurig lees ik zoo iets overluid en dan gaat het de ooren in, zoo als het volk zegt, als lauw water. Zelfs de titel pakt reeds: Nêerlands Hope, niet Nüerlauds Hoop, wat, behalve dat het lang zoo zacht niet klinkt, bovendien tot mis verstand aanleiding zou kunnen geven. En toch moet ik een paar opmerkingen maken, . juist omdat m. i. zoo'n meesterstukje geen 'enkel vlekje duldt. Want een paar vlekjes heeft het toch, en dat ik ze heb bespeurd, getuigt minder voor mij, dan voor de fijnheid van het artikeltje. Waarop ziet men de spatjes en de stofjes eer, dan op een goed gestreken wit jurkje? Zoo b.v. brengt Ritter deuren, waarop ons als kinderen de Vaderlandsche geschie denis verteld werd, Woensdags en Zaterdags, in herinnering, als de «prettigste uren van de gansche week." Dit nu, geloof' ik, is onjuist. Sprak Ritter hier alleen van zichzelf, dan zou ik er niets van zeggen, maar wat mij persoonlijk betreft en mijn kameraadjes uit dien tijd, ik weet, zeker dat wij meer op den jongen van Hildebrandt dan op den kleinen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl