De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 29 september pagina 4

29 september 1895 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na. 953 hoe het zy, hij zoowel als de vijf anderen, die bedankt hebben, zullen door hun vertrek, aan het college een glans ontnemen, die het nu wel niet deed schitteren, maar toch een behagelijken ?weerschijn over alle andere raadsleden wierp. Kunt ge u iemand voorstellen, die meer dan Vink de aangewezen persoon was voor Raadslid ? Kalm, bedaard en deftig! Reeds op de Bakker brug, als hij naar de zitting gaande, het stadhuis in het oog kreeg, trok hij zijn gezicht in de plooi en dit bleef zoo ernstig en onwrikbaar staan als geheel zijne ernstige persoonlijkheid, totdat h\j het stadhuis den rug weer had toegegewend. En naast hem gezeten, die kleine, bewegelijke Duyvis, wiens handen geen oogenblik stil waren. Nu draaiden zjj een potlood heen en weer, dan frommelden zij een stukje papier in elkaar en op zijn gelaat zag men telkens den indruk weerspiegelen, dien het gesprokene op hem maakte. Den eenen keer een half onderdrukten schater lach, den anderen een blik vol verontwaardiging op den spreker gericht en een beweging met de op de tafel rustende handen en op zijnen stoel alsof hij zóó wilde opspringen om te logenstraffen wat daar gezegd werd. Ver tegenover hem Blankenheijm, die bij alles onverstoorbaar kalm bleef en wiens gemoed al in heftige beroering moest zijn als hij eens meer dan eenmaal met de hand over den grooten baard streek. En vóór dezen op hetzelfde rijtje Kaag, Holsteijn en d'Aulnis! Welk een gelukkige tegen stelling ! De laatste, die zooveel en zoo mooi sprak en zoo alle vormen in acht nam, een man wiens gelaat tintelde van geest en de beide eersten zulke welsprekende zwijgers, dat het 's nachts op een kerkhof nog niet zoo stil kan z\jn als in hun beider gezelschap op helderliihten dag. Dat geheele gezelschap van zessen gaf zooveel eigenaardigs aan den Raad, bracht er zooveel teekening in, dat ik hun heengaan slechts be treuren kan en er zeer aan wanhoop of hunne plaatsvervangers ons voor hun verlies wel schade loos zullen kunnen stellen. Maar, enfin! Alvorens die heeren te beoordeelen, dienen we hen eerst eens meer van nabij te zien. ninniii IIII1IIII1III1IIIIMUIMIIHIIII TOON NIVZILK Muziek in de Hoofdstad. In mijn vorig artikel wees ik er op dat de oude gemoedelijkheid in de kunst heeft plaats gemaakt voor dieper, intenser voelen, voor meer stemming, kleur en mystiek. Toch zijn er nog veel oudere werken waar tegen wüzeer hoog opzien, doch er zijn vele anderen die in de meest hartstochtelijke gedeelten zoo naïef, zoo genoegelijk klinken dat men zich afvraagt hoe het mogelijk is dat een vroeger ge slacht in zulke uitingen medeleefde. Dat zou men zich ook kunnen afvragen bij het aanhooren van Jerunalem van Verdi, een werk, van Italiënaar de Fransche opera overge bracht, dat ook te 's Gravenhage voor een aantal jaren ten tooneele is gebracht. Voor zenuwachtige of schrikachtige menschen is deze muziek een ware uitkomst, want bij de meest treurige of schokkende gedeelten, houdt ze u in vroolyke stemming waardoor de hoorder geen gevaar loopt van streek te geraken. En wel is daar overigens gelegenheid toe. Men oordeele: De broeder van den Graaf van Toulouse (Hoger) bemint zijn nichtje en daarom kan hy niet goed velen dat een jong ridder Gaston meer succes heeft. Na eene psychologische ontleding van zijn eigen karakter waarvan hij zegt dat alleen de liefde dit zoo bedorven heeft, huurt hy een soldaat om Gaston te laten dooden, doch de man vergist zich en verwondt den graaf. Ten aanhoore van de meeste solisten en het koor maakt Roger een afspraak met den gevan gen genomen soldaat, waarna de soldaat Gaston als moordenaar aanwijst. Toevallig is de legaat van den Paus aanwezig, zoodat de vervloeking van den onschuldig be tichte niet uitgesteld behoeft te worden. Onder een vroolijk wijsje waarbij iedereen zijn afschuw voor den moordenaar te kennen geeft, eindigt de eerste acte. In de volgende bedrijven speelt het stuk op weg raar, en nabij Jerusalem. De graaf, die weer her steld is, voert de kruisvaarders aan Roger is uit berouw als kluizenaar naar Aziëgetrokken, de dochter van den graaf. Helene en hare vriendin zyn ook medegegaan en wel om iets van Gaston op te sporen, die ook al dien weg is uitgereisd. Kortom, het wordt een algemeen rendez-vous, voor zoover het met de plannen van de libret tisten uitkomt. Gaston is gevargen genomen door den Emir aan wieu ook Helene (die heel wat costumes op reis schijnt medegenomen te hebben) als gevan gene gebracht wordt. Prachtige ontmoeting van de beide gelieven in een duo met veel hooge noten en points d'orgue. Gaston weet te ont snappen, maar zijn vrienden behandelen hem nog erger, want zij onteeren hem door zijn wapens te vernielen en willen hem ter dood brengen. Gaston snikt, smeekt, wordt boos, doch niets helpt, de koristen kijken alsof de zaak hen niet aangaat en het gelaat van den legaat (die ook mede is gegaan) is ondoordringbaar als een masker. Gedurende de 2e, 3e en 4e acte wordt Gaston dus maar altijd door miskend, doch tegen het slot wanneer Roger gewond binnen gedragen wordt (met heusche bloedvlekken op het gelaat) kan hij eindelijk zeggen dat Gaston onschuldig is. Men ziet: met het oog op Roger's berouw dat reeds in de tweede acte volkomen is, moet men zich verbazen dat de librettisten nog zooveel acten met hun held konden sollen. Nu begrijpt ieder dat wanneer bij zulk eene geschiedenis passende muziek ware geschreven het publiek veel te zenuwachtig zou zijn gewor den; doch de muziek doet als het ware voorgevoelen: Stelt u gerust! Alles loopt best af. Heb ik zoo ongelijk dat deze muziek veel beter is dan bromkali, bromnatri of andere zenuwstillende middelen '! Ware ik medicus, ik geloof dat ik in zulke gevallen een of meer actes Jeruzalem zou voorschrijven. Doch gelukkig kennen wij thans een geheel anderen Verdi dan de componist van Jeruzalem. Ik herinner mij altijd nog hoe mijne opinie omtrent dezen meester gewijzigd is, toen ik onder zijne leiding te Keulen het Requiem hoorde uitvoeren en ik hem leerde kennen als een contrapuntist van den eersten rang (men denke o. a. aan het Sanctus) en als iemand die er genoeg van had ter wille van den smaak van het publiek het innig verband tusschen woord en toon langer te miskennen. Is het daarom af te keuren dat Jerusalem uit het stof is te voorschijn gehaald ? Volstrekt niet. Want voor Septemberstuk is het als geknipt. De beste krachten werken bijna allen mede en blijkens het donderend applaus, vooral van de hooge rangen, is de opvoering wel in staat de hoorders te voldoen. Onder de leiding van den heer de la Fuente, marcheerde .meest alles zeer vlot en juist in het goed slagen van het ensemble acht ik de hoofd verdienste van de uitvoering. Wij hebben zoo lang ons moeten vergenoegen met twee of drie hoofdpersonen, die voldeden, terwijl al het overige beneden peil was, dat het eene verademing is dat ook aan het ensemble eens eischen gesteld worden. Ik stip dus slechts met een paar woorden aan dat de heer Pauwels de heldenpartij (Gaston) met glans droeg, de heer Orelio die den Giaaf eene in vocaal opzicht niet zoo gewichtige partij vertolkte, dat deed met zijn bekend talent, dat de heer Dons, (Roger) in eerste acte een zeer goede verrader was ook in vocaal opzicht doch dat hij als berouwhebbend zondaar niet zoo gelukkig was en het nog al eens met de zuiver heid te kwaad kreeg, wat aan de oprechtheid van zijn berouw deed twijfelen, dat mevrouw Dirckx van de Weghe (Helene) vaak te prijzen was doch door forceeren vaak de schoonheid van klank van hare hooge tonen in gevaar bracht, (het is een aanwensel dat tot vernietiging van de stem zou kunnen leiden, daarom wijs ik er op,) en dat het koor hoe langer hoe meer toont den goeden weg uit te gaan. Dus over het algemeen eene loffelijke uitvoe ring van dit zeer verouderde werk. Andermaal heeft Bronislaw Huebermann (de thans lOjarigen viool-virtuoos) gehoor gevraagd. Op een concert met medewerking van het orkest van het Concertgebouw heeft deze jonge kunste naar getoond, dat zijn spel aan rijpheid en soliditeit veel gewonnen heeft. Hij speelde het con cert van Mendelssohn nu heel anders dan een vorig maal. Vooral zij n loonontwikkeling en zeker heid is sterk toegenomen. Wat ik vroeger van deze phenomenale verschij ning zeide blijft ook thans gelden. De wijze waarop hij thans speelde was in een woord : sterk verrassend. Dat in zijne voordracht nog meer virtuositeit of genialiteit van navolging dan eigen intentie steekt heb ik ook nu aan verschillende détails bespeurd ; dat is echter met het oog op zijn leeftijd niet meer dan natuurlijk, doch daarin is m.i. de jonge Koszalski hem voor, die echter weer veel minder virtuoos is dan hij. A.s. Maandag geeft Huebermann nog een concert waarop hij o. a. het concert van Beethoven zal spelen. Ik stel mij voor daarna uitvoeriger op zijn spel terug te komen. Het publiek werd (terecht) niet moede den hoogbegaafden knaap toe te juichen. Hij bracht zijn hoorders in extase. Men veroorlove mij nog een wenk : Was het niet beter den knaap niet zooveel te laten spelen ? Mij dunkt dat het Concei t van Mendelssohn en de Ciaconna van Bach al meer dan genoeg inspanning vorderen. Waarom moest er dan nog de Faust-Fantasie bij ? Men houde dit bij het tweede Concert in het oog. De heer Kes heeft weer de leiding van het Concertgebouw op zich genomen en is druk bezig ije bijna zou ik zeggen averij te herstellen die altijd in de zomercampagne ontstaat, wanneer het programma in het bekende repertoire blijft en de tuinconcerten plaats hebben, die altijd een slechten invloed op het ensemble en het achev schijnen uit te oefenen. Doch al waren nog hier en daar de sporen daarvan merkbaar, toch was op een abonnementsconcert dat ik de vorige week bijwoonde, veel te genieten De bekende Es-dur Symphonie van Haydn, beginnende met den langen paukenrott'el (hier merkwaardigerwijze als eerste uitvoering betiteld) werd in veel opzichten schoon weergegeven, al kwam niet alles even klaar aan het licht en al was de solist in den tweeden satz ook niet erg gelukkig. Tevens maakten wij kennis met een voorspel uit Mascagni's opera: William Batch ff. Ik had hiervan iets zeer goeds verwacht omdat de fragmenten van Heine dezen componist reeds lang niet met rust lieten; dat sombere hartstoch telijke stuk had op hem een overweldigenden indruk gemaakt. Doch groot was mijne teleur stelling. Een zwak orkeststuk met veel uiterlijk vertoon, deed weer bespeuren dat Mascagni hoe langer hoe minder te zeggen heeft. De uitvoering van dit voorspel was zeer schoon. Nog slechts weinige malen zal de heer Kes zijn orkest dirigeeren. Men verzuiine dus die laatste concerten onder zijne leiding niet. lieden avond trad in het Concertgebouw de heer AndréSpoor uit Hamburg als solist op. Hij speelde hetzelfde concert dat Iluebermann gister vertolkte n.l. dat van Mendelssohn. Ik weet niet of de hitte van de zaal van invloed was op zijn spel, doch ik mag niet verzwijgen dat de technische gedeelten vaak te wenschen overlieten wat zuiverheid en duidelijkheid betreft. In de zangerige gedeelten wist hij zijn fraaien vollen toon te doen bewonderen en hier gaf hij tevens het bewijs van eene gezonde muzikale opvatting. Ook bleek dit in de Bomanze van Svendsen, maar iu de compositie van Wieniawski deden zich weer dezelfde bezwaren van technischen aard voor. Doch het was zeer warm in de zaal. Als noviteit werd het voorspel uit Guntram van Rich. Strausz gegeven. Eene hoogst inte ressante compositie wat kleur en instrumentatie betreft, doch te veel aan Wagner herinnerende. VAX MILLIGEN. liiiiiiiiHiliiiiiiiiMililiiimiimimiiiiiiiiiiiiMiMMiuiimiMMiiiiiiiiiiiiMmimi EöuaröHaiislid Een van de meest bekende, meest besproken en meest bestreden muziekgeleerden. Eduard Hanslick, heeft dezer dagen (11 September) zijn TOsten verjaardag gevierd. Bij die gelegenheid gaven de meeste bladen zijne biographie en eene beschouwing over zijn streven en werken, vooral ook als muziekcriticus van de Neue Presse Presse. Het is bekend welk standpunt Hanslick tegen over de kunst van Wagner heeft ingenomen. Zijn opstel vom musicalisch Schonen, eigenlijk veel meer als een s'rijdgeschrift dan als een systeem voor philosophie van de muziek bedoeld, werd door alle tegenstanders van Wagner met gejuich en door alle vereerders met afkeuring ontvangen. Vooral de qualificatie van : der Ring de jVibelungen" als »0piumrausch" heefc veel kwaad bloed gezet. Zijne tegenstanders moesten hem echter de eer geven dat hij met zeldzaam talent de pen hanteert en dat zijne artikelen wat geest, volkomenheid en afgerondheid in den vorm en van veel studie en kennis getuigenden inhoud betreft, vaak van veel beteekenis zijn. Wie zijne werken Geschichte des Wiener Konzertwezens, Aus der Konzertsaal, Die moderne Oper, Suiten, Auf satze bir iïlusik und Musiker enz. heeft gelezen, zal vaak getroffen zijn door de vele pittige en gees tige opmerkingen, die zoo kort en veelzeggend zijn. Zijne beschrijvingen van bezoeken aan be roemde musici (o.a. aan Auber en Ros-ini) zijn vol leven evenals die over de walscomponisten. Opmerkingen zooals: »de Wals is de strijd tegen de conventie, zij is de Marseillaise van het hart," of wel beoordeelingen van een tenorzanger met de volgende woorden: De heer X. staat be kend als een van de beste tenorzangers. Jammer dat hij dit al wat lang geweest is.' getuigen hoe zeer Hanslick met weinig woorden veel weet te zeggen. Heeft men het dikwijls afgekeurd dat Hanslick over werken die later bleken een toekomst te heb ben onverbiddelijk den staf heeft gebroken, moet men aan den anderen kant getuigen dat hij ieder nieuw werk dat zou worden uitgevoerd zorgvuldig bestudeerde en heeft bij ook vaak menig modern componist groot onrecht aangedaan, hij streed toch altijd voor hetgeen hem het ware en schoone toescheen, en dat hij als een zeer gevreesd wellicht de meest gevreesde tegenstander be schouwd wordt is wel een bewijs dat hij in ieder geval eene buitengewone persoonlijkheid is. Eduard Hanslick werd in ]S-_>5 te Praag ge boren. Zijn vader Joseph Adolf Hanslick was een bekend bibliograaf, die zijn zoon op het gymnasium en later op de universiteit in de wijsbegeerte liet studeeren en die hem tevens eene uitstekende muzikale opvoeding liet geven. Na zijn studiëen voltooid te hebben, vestigde Ilanslick zich in 1S5G als privaat docent in aesthetiek en muziekgeschiedenis aan de Hochschule te Weenen ; in ISlil werd hij tot buiten gewoon en later tot gewoon hoogleeraar benoemd. Kr is groote overeenkomst in de wijze waarop Ambros e» Ilanslick hunne studiëen hebben gemaakt, doch in kunstopvatting waren zij geheele antipoden, want wijlen Ambros was met hart en ziel het nieuwere toegedaan, en Ilanslick heeft -- zooals reeds gemeld is met alle kracht die in hem is, tegen die richting gestreden. Hij heeft zijn grooten naam vooral te danken aan zijne feuilletons, veel meer dan aan zijn streven en werken als hoogleeraar. Iteeds voor hij zich aan de Hochschule verbond, trokken zijne artikelen in de Wiener Zeitwig zeer de aandacht. Vanaf liS.V) was hij als muziekcriticus aan de Presse verbonden en in lsii-1 ging hij mede over naar de Xeue Frtie Presse. Op zijn verjaardag zullen ongetwijfeld allen, voor- en tegenstanders, den man gedenken, die als schrijver zoo schitterende gaven getoond heeft. BRIEFWISSELING. De Kroniek van den heer V. van der Goes is te laat aangekomen, om nog in dit nummer te kunnen worden geplaatst. De censuur in volle fleur. De pruisische minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan alle schouwburgen waar in '94 en '!)5 voorstellingen zijn gegeven een lijst van vragen te beantwoorden voorgelegd, die niet min der omvat dan de volgende onderwerpen : Hoe de schouwburg in de wandeling heet; of hij voornamelijk of alleen schouwburg is; hoeveel rangen er zijn en hoeveel plaatsen op iederen rang; de prijzen der plaatsen ; de afmetingen van het tooneel ; of het tooneel vast of los is ; of er decors aanwezig zijn of niet; zoo ja hoeveel en in welken toestand zij verkeeren; wie eigenaar en wie huurder is van het gebouw ; wie de ondernemer is; of deze een vaste woon plaats heeft; of hij rondreizende spullebaas is ; of hij subsidie krijgt; van wien en hoeveel ; het personeel; de soort stukken die worden opge voerd ; of bij de voorstellingen ook liefde voor de kunst een stem in het kapittel heeft; of het publiek, voor een deel of geheel, aan tafeltjes zit; of er in de zaal wordt gerookt en be diend ; hoe laat het stuk uit is, 's winters en 's zomers; hoe dikwijls in de week wordt ge speeld ; het aantal bezoekers Voor schouwburgen die alleen leden met introducees toelaten, d. w. z. schouwburgeu die de censuur trachten te ontduiken, moet bovendien en antwoord worden gegeven op de vraag, welke misstanden ten opzichte van den maatschappelijken, zedelijken en artistieken invloed van den schouwburg, zijn waargenomen. Oh Jessica. Stevens, de beroemde acteur, gaf een serie voorstellingen in een stadje van Norfolk, Lynn. Maar iederen avond was de zaal ledig, en ten slotte vond de acteur het niet meer noodig, zich op zijn rollen voor te bereiden. De Koopman van Venetiëwerd gegeven. Stevens was Lorenzo. De bekende passage »0h, Jessica,'t was in a riightlike this, enzoovoorts, waar hij van Leander en zijn zwem men over den Hellespont verhaalt, was den acteur redelijk wel ontsckoten. Hij broddelde schandalig, en werd niet onverdiend uitgefioten, Maar toen sleepte hij Jessica mede tot voor de voetlichten, en riep tot haar: Oh, Jessica, 't was in a night like this, dat wij te Lynn afstapten, waar wij in acht dagen tijds een halve kroon hebben verdiend. Laten wij onmiddellijk deze afschuwlijke plaats verlaten, als wij niet van honger willen sterven onder de oogen van de inwoners !" iiitiiiiiiiiiiiiliiiiMiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiiiHiiiiiNiNiimiimiiiiiiiiiiiiiiiimiH LTTLftfN Het eeuwfeest der Hografie, In het Paleis voor de Fraaie Kunsten te Parijs is een tentoonstelling geopend die een kijk geeft op de honderd jaren geschiedenis, die de lithograiie achter zich heeft. Evenmin als Laurens Jansz. Koster de boekdrukkunst, heeft Aloys Senefelder de lithografie uitgevonden : voor hem waren Iloffmann, Maarin, von Schmitt. Maar Senefelder was de eerste, die een praktische ver binding aan de lithografie wist te geven. Hij was een arme musicus, die geen uitgever voor zijn composities kon vinden, en zocht naar een pro cédé, om goedkooper noten te drukken, dan op de toen in gebruik zijnde gepolijste koperen platen. Hij probeerde op een steen letters in spiegelschrift te krijgen, toen zijn moeder hem riep hot verhaal wordt huiselijk en hem vroeg, haar waschlijst op te schrijven. De bleeker wachtte op het vuile goed, er was haast bij. Papier had Senefelder niet bij de hand, hij schreef' dus op den steen, met een mengsel van was, zeep en roetzwart, van plan, het over te schrijven als hij papier had. Toen hij de letters wilde uitwisschen kwam hij op de gedachte, sterkwater over zijn letters te gieten, om te zien wat ervan zou worden : het beet den steen, waar die onbeschermd was uit, en liet de door de letters bedekte deelen onaangetast. De lithogratie was er. Dat was in 17ü;ï. Senefelder beleefde geen snel succes. Hij stierf te München, in is:!4, juist toen zijn kunst in de mode begon te komen. Eén oogenblik had voor hem de kans gunstig gestaan: na den slag bij Austerlitz, in "l si ui, kwam generaal Lejeune, de aide-de-camp van generaal Berthier te München, en werd bij Sene felder gebracht. Van zijn kunst hoorende, teekende hij een kozak te paard op den steen; hij had binnen het half uur honderd proeven van zijn krabbel. De generaal was zóó ingenomen met deze nieuwe kunst, dat hij beloofde, den keizer erover te zullen spreken. Maar Napoleon zond generaal Lejeune naar Spanje, en Senefelder's uitvinding vond eerst onder de Restauratie bescherming in de hofkrin gen, nadat de graaf Lasteyrie, als eenvoudig werkman verkleed, zich ervan op de hoogte had gesteld. Toen moesten de hertog van Montpensier, en madame Adelaïde, zijn zuster de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl