Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na. 953
hoe het zy, hij zoowel als de vijf anderen, die
bedankt hebben, zullen door hun vertrek, aan
het college een glans ontnemen, die het nu wel
niet deed schitteren, maar toch een behagelijken
?weerschijn over alle andere raadsleden wierp.
Kunt ge u iemand voorstellen, die meer dan
Vink de aangewezen persoon was voor Raadslid ?
Kalm, bedaard en deftig! Reeds op de Bakker
brug, als hij naar de zitting gaande, het stadhuis
in het oog kreeg, trok hij zijn gezicht in de
plooi en dit bleef zoo ernstig en onwrikbaar
staan als geheel zijne ernstige persoonlijkheid,
totdat h\j het stadhuis den rug weer had
toegegewend.
En naast hem gezeten, die kleine, bewegelijke
Duyvis, wiens handen geen oogenblik stil waren.
Nu draaiden zjj een potlood heen en weer,
dan frommelden zij een stukje papier in elkaar
en op zijn gelaat zag men telkens den indruk
weerspiegelen, dien het gesprokene op hem maakte.
Den eenen keer een half onderdrukten schater
lach, den anderen een blik vol verontwaardiging
op den spreker gericht en een beweging met de
op de tafel rustende handen en op zijnen stoel
alsof hij zóó wilde opspringen om te logenstraffen
wat daar gezegd werd.
Ver tegenover hem Blankenheijm, die bij alles
onverstoorbaar kalm bleef en wiens gemoed al in
heftige beroering moest zijn als hij eens meer dan
eenmaal met de hand over den grooten baard
streek.
En vóór dezen op hetzelfde rijtje Kaag,
Holsteijn en d'Aulnis! Welk een gelukkige tegen
stelling ! De laatste, die zooveel en zoo mooi
sprak en zoo alle vormen in acht nam, een man
wiens gelaat tintelde van geest en de beide
eersten zulke welsprekende zwijgers, dat het
's nachts op een kerkhof nog niet zoo stil kan
z\jn als in hun beider gezelschap op
helderliihten dag.
Dat geheele gezelschap van zessen gaf zooveel
eigenaardigs aan den Raad, bracht er zooveel
teekening in, dat ik hun heengaan slechts be
treuren kan en er zeer aan wanhoop of hunne
plaatsvervangers ons voor hun verlies wel schade
loos zullen kunnen stellen.
Maar, enfin! Alvorens die heeren te beoordeelen,
dienen we hen eerst eens meer van nabij te zien.
ninniii
IIII1IIII1III1IIIIMUIMIIHIIII
TOON
NIVZILK
Muziek in de Hoofdstad.
In mijn vorig artikel wees ik er op dat de
oude gemoedelijkheid in de kunst heeft plaats
gemaakt voor dieper, intenser voelen, voor meer
stemming, kleur en mystiek.
Toch zijn er nog veel oudere werken waar
tegen wüzeer hoog opzien, doch er zijn vele
anderen die in de meest hartstochtelijke gedeelten
zoo naïef, zoo genoegelijk klinken dat men zich
afvraagt hoe het mogelijk is dat een vroeger ge
slacht in zulke uitingen medeleefde.
Dat zou men zich ook kunnen afvragen bij
het aanhooren van Jerunalem van Verdi, een
werk, van Italiënaar de Fransche opera overge
bracht, dat ook te 's Gravenhage voor een aantal
jaren ten tooneele is gebracht.
Voor zenuwachtige of schrikachtige menschen
is deze muziek een ware uitkomst, want bij de
meest treurige of schokkende gedeelten, houdt
ze u in vroolyke stemming waardoor de hoorder
geen gevaar loopt van streek te geraken. En
wel is daar overigens gelegenheid toe.
Men oordeele: De broeder van den Graaf van
Toulouse (Hoger) bemint zijn nichtje en daarom kan
hy niet goed velen dat een jong ridder Gaston meer
succes heeft. Na eene psychologische ontleding
van zijn eigen karakter waarvan hij zegt dat
alleen de liefde dit zoo bedorven heeft, huurt
hy een soldaat om Gaston te laten dooden, doch
de man vergist zich en verwondt den graaf.
Ten aanhoore van de meeste solisten en het
koor maakt Roger een afspraak met den gevan
gen genomen soldaat, waarna de soldaat Gaston
als moordenaar aanwijst.
Toevallig is de legaat van den Paus aanwezig,
zoodat de vervloeking van den onschuldig be
tichte niet uitgesteld behoeft te worden. Onder
een vroolijk wijsje waarbij iedereen zijn afschuw
voor den moordenaar te kennen geeft, eindigt de
eerste acte.
In de volgende bedrijven speelt het stuk op weg
raar, en nabij Jerusalem. De graaf, die weer her
steld is, voert de kruisvaarders aan Roger is uit
berouw als kluizenaar naar Aziëgetrokken, de
dochter van den graaf. Helene en hare vriendin
zyn ook medegegaan en wel om iets van Gaston
op te sporen, die ook al dien weg is uitgereisd.
Kortom, het wordt een algemeen rendez-vous,
voor zoover het met de plannen van de libret
tisten uitkomt.
Gaston is gevargen genomen door den Emir
aan wieu ook Helene (die heel wat costumes op
reis schijnt medegenomen te hebben) als gevan
gene gebracht wordt. Prachtige ontmoeting van
de beide gelieven in een duo met veel hooge
noten en points d'orgue. Gaston weet te ont
snappen, maar zijn vrienden behandelen hem nog
erger, want zij onteeren hem door zijn wapens te
vernielen en willen hem ter dood brengen. Gaston
snikt, smeekt, wordt boos, doch niets helpt, de
koristen kijken alsof de zaak hen niet aangaat en
het gelaat van den legaat (die ook mede is
gegaan) is ondoordringbaar als een masker.
Gedurende de 2e, 3e en 4e acte wordt Gaston dus
maar altijd door miskend, doch tegen het slot
wanneer Roger gewond binnen gedragen wordt
(met heusche bloedvlekken op het gelaat) kan
hij eindelijk zeggen dat Gaston onschuldig is.
Men ziet: met het oog op Roger's berouw dat
reeds in de tweede acte volkomen is, moet men
zich verbazen dat de librettisten nog zooveel
acten met hun held konden sollen.
Nu begrijpt ieder dat wanneer bij zulk eene
geschiedenis passende muziek ware geschreven
het publiek veel te zenuwachtig zou zijn gewor
den; doch de muziek doet als het ware
voorgevoelen: Stelt u gerust! Alles loopt best af.
Heb ik zoo ongelijk dat deze muziek veel beter
is dan bromkali, bromnatri of andere
zenuwstillende middelen '! Ware ik medicus, ik geloof dat
ik in zulke gevallen een of meer actes Jeruzalem
zou voorschrijven. Doch gelukkig kennen wij
thans een geheel anderen Verdi dan de componist
van Jeruzalem. Ik herinner mij altijd nog hoe
mijne opinie omtrent dezen meester gewijzigd is,
toen ik onder zijne leiding te Keulen het Requiem
hoorde uitvoeren en ik hem leerde kennen als
een contrapuntist van den eersten rang (men
denke o. a. aan het Sanctus) en als iemand die
er genoeg van had ter wille van den smaak van
het publiek het innig verband tusschen woord en
toon langer te miskennen.
Is het daarom af te keuren dat Jerusalem uit
het stof is te voorschijn gehaald ? Volstrekt niet.
Want voor Septemberstuk is het als geknipt. De
beste krachten werken bijna allen mede en
blijkens het donderend applaus, vooral van de
hooge rangen, is de opvoering wel in staat de
hoorders te voldoen.
Onder de leiding van den heer de la Fuente,
marcheerde .meest alles zeer vlot en juist in het
goed slagen van het ensemble acht ik de hoofd
verdienste van de uitvoering. Wij hebben zoo
lang ons moeten vergenoegen met twee of drie
hoofdpersonen, die voldeden, terwijl al het overige
beneden peil was, dat het eene verademing is
dat ook aan het ensemble eens eischen gesteld
worden.
Ik stip dus slechts met een paar woorden aan
dat de heer Pauwels de heldenpartij (Gaston)
met glans droeg, de heer Orelio die den Giaaf
eene in vocaal opzicht niet zoo gewichtige partij
vertolkte, dat deed met zijn bekend talent, dat
de heer Dons, (Roger) in eerste acte een zeer
goede verrader was ook in vocaal opzicht
doch dat hij als berouwhebbend zondaar niet zoo
gelukkig was en het nog al eens met de zuiver
heid te kwaad kreeg, wat aan de oprechtheid van
zijn berouw deed twijfelen, dat mevrouw Dirckx
van de Weghe (Helene) vaak te prijzen was
doch door forceeren vaak de schoonheid van klank
van hare hooge tonen in gevaar bracht, (het is
een aanwensel dat tot vernietiging van de stem
zou kunnen leiden, daarom wijs ik er op,) en dat
het koor hoe langer hoe meer toont den goeden
weg uit te gaan.
Dus over het algemeen eene loffelijke uitvoe
ring van dit zeer verouderde werk.
Andermaal heeft Bronislaw Huebermann (de
thans lOjarigen viool-virtuoos) gehoor gevraagd.
Op een concert met medewerking van het orkest
van het Concertgebouw heeft deze jonge kunste
naar getoond, dat zijn spel aan rijpheid en
soliditeit veel gewonnen heeft. Hij speelde het con
cert van Mendelssohn nu heel anders dan een
vorig maal. Vooral zij n loonontwikkeling en zeker
heid is sterk toegenomen.
Wat ik vroeger van deze phenomenale verschij
ning zeide blijft ook thans gelden.
De wijze waarop hij thans speelde was in een
woord : sterk verrassend.
Dat in zijne voordracht nog meer virtuositeit of
genialiteit van navolging dan eigen intentie steekt
heb ik ook nu aan verschillende détails bespeurd ;
dat is echter met het oog op zijn leeftijd niet
meer dan natuurlijk, doch daarin is m.i. de jonge
Koszalski hem voor, die echter weer veel minder
virtuoos is dan hij.
A.s. Maandag geeft Huebermann nog een concert
waarop hij o. a. het concert van Beethoven zal
spelen. Ik stel mij voor daarna uitvoeriger op zijn
spel terug te komen.
Het publiek werd (terecht) niet moede den
hoogbegaafden knaap toe te juichen. Hij bracht
zijn hoorders in extase. Men veroorlove mij nog
een wenk : Was het niet beter den knaap niet
zooveel te laten spelen ?
Mij dunkt dat het Concei t van Mendelssohn
en de Ciaconna van Bach al meer dan genoeg
inspanning vorderen. Waarom moest er dan nog
de Faust-Fantasie bij ? Men houde dit bij het
tweede Concert in het oog.
De heer Kes heeft weer de leiding van het
Concertgebouw op zich genomen en is druk bezig
ije bijna zou ik zeggen averij te herstellen
die altijd in de zomercampagne ontstaat, wanneer
het programma in het bekende repertoire blijft
en de tuinconcerten plaats hebben, die altijd een
slechten invloed op het ensemble en het achev
schijnen uit te oefenen. Doch al waren nog hier
en daar de sporen daarvan merkbaar, toch was
op een abonnementsconcert dat ik de vorige week
bijwoonde, veel te genieten De bekende Es-dur
Symphonie van Haydn, beginnende met den
langen paukenrott'el (hier merkwaardigerwijze als
eerste uitvoering betiteld) werd in veel opzichten
schoon weergegeven, al kwam niet alles even
klaar aan het licht en al was de solist in den
tweeden satz ook niet erg gelukkig.
Tevens maakten wij kennis met een voorspel
uit Mascagni's opera: William Batch ff. Ik had
hiervan iets zeer goeds verwacht omdat de
fragmenten van Heine dezen componist reeds
lang niet met rust lieten; dat sombere hartstoch
telijke stuk had op hem een overweldigenden
indruk gemaakt. Doch groot was mijne teleur
stelling. Een zwak orkeststuk met veel uiterlijk
vertoon, deed weer bespeuren dat Mascagni hoe
langer hoe minder te zeggen heeft.
De uitvoering van dit voorspel was zeer schoon.
Nog slechts weinige malen zal de heer Kes zijn
orkest dirigeeren. Men verzuiine dus die laatste
concerten onder zijne leiding niet.
lieden avond trad in het Concertgebouw de
heer AndréSpoor uit Hamburg als solist op. Hij
speelde hetzelfde concert dat Iluebermann gister
vertolkte n.l. dat van Mendelssohn.
Ik weet niet of de hitte van de zaal van invloed
was op zijn spel, doch ik mag niet verzwijgen
dat de technische gedeelten vaak te wenschen
overlieten wat zuiverheid en duidelijkheid betreft.
In de zangerige gedeelten wist hij zijn fraaien
vollen toon te doen bewonderen en hier gaf hij
tevens het bewijs van eene gezonde muzikale
opvatting. Ook bleek dit in de Bomanze van
Svendsen, maar iu de compositie van Wieniawski
deden zich weer dezelfde bezwaren van
technischen aard voor.
Doch het was zeer warm in de zaal.
Als noviteit werd het voorspel uit Guntram
van Rich. Strausz gegeven. Eene hoogst inte
ressante compositie wat kleur en instrumentatie
betreft, doch te veel aan Wagner herinnerende.
VAX MILLIGEN.
liiiiiiiiHiliiiiiiiiMililiiimiimimiiiiiiiiiiiiMiMMiuiimiMMiiiiiiiiiiiiMmimi
EöuaröHaiislid
Een van de meest bekende, meest besproken
en meest bestreden muziekgeleerden. Eduard
Hanslick, heeft dezer dagen (11 September) zijn
TOsten verjaardag gevierd. Bij die gelegenheid
gaven de meeste bladen zijne biographie en eene
beschouwing over zijn streven en werken, vooral
ook als muziekcriticus van de Neue Presse Presse.
Het is bekend welk standpunt Hanslick tegen
over de kunst van Wagner heeft ingenomen. Zijn
opstel vom musicalisch Schonen, eigenlijk veel
meer als een s'rijdgeschrift dan als een systeem
voor philosophie van de muziek bedoeld, werd
door alle tegenstanders van Wagner met gejuich
en door alle vereerders met afkeuring ontvangen.
Vooral de qualificatie van : der Ring de
jVibelungen" als »0piumrausch" heefc veel kwaad
bloed gezet. Zijne tegenstanders moesten hem
echter de eer geven dat hij met zeldzaam talent
de pen hanteert en dat zijne artikelen wat geest,
volkomenheid en afgerondheid in den vorm en
van veel studie en kennis getuigenden inhoud
betreft, vaak van veel beteekenis zijn. Wie zijne
werken Geschichte des Wiener Konzertwezens, Aus
der Konzertsaal, Die moderne Oper, Suiten, Auf
satze bir iïlusik und Musiker enz. heeft gelezen,
zal vaak getroffen zijn door de vele pittige en gees
tige opmerkingen, die zoo kort en veelzeggend zijn.
Zijne beschrijvingen van bezoeken aan be
roemde musici (o.a. aan Auber en Ros-ini) zijn
vol leven evenals die over de walscomponisten.
Opmerkingen zooals: »de Wals is de strijd
tegen de conventie, zij is de Marseillaise van het
hart," of wel beoordeelingen van een tenorzanger
met de volgende woorden: De heer X. staat be
kend als een van de beste tenorzangers. Jammer
dat hij dit al wat lang geweest is.' getuigen hoe
zeer Hanslick met weinig woorden veel weet
te zeggen.
Heeft men het dikwijls afgekeurd dat Hanslick
over werken die later bleken een toekomst te heb
ben onverbiddelijk den staf heeft gebroken, moet
men aan den anderen kant getuigen dat hij ieder
nieuw werk dat zou worden uitgevoerd zorgvuldig
bestudeerde en heeft bij ook vaak menig modern
componist groot onrecht aangedaan, hij streed
toch altijd voor hetgeen hem het ware en schoone
toescheen, en dat hij als een zeer gevreesd
wellicht de meest gevreesde tegenstander be
schouwd wordt is wel een bewijs dat hij in ieder
geval eene buitengewone persoonlijkheid is.
Eduard Hanslick werd in ]S-_>5 te Praag ge
boren. Zijn vader Joseph Adolf Hanslick was
een bekend bibliograaf, die zijn zoon op het
gymnasium en later op de universiteit in de
wijsbegeerte liet studeeren en die hem tevens
eene uitstekende muzikale opvoeding liet geven.
Na zijn studiëen voltooid te hebben, vestigde
Ilanslick zich in 1S5G als privaat docent in
aesthetiek en muziekgeschiedenis aan de
Hochschule te Weenen ; in ISlil werd hij tot buiten
gewoon en later tot gewoon hoogleeraar benoemd.
Kr is groote overeenkomst in de wijze waarop
Ambros e» Ilanslick hunne studiëen hebben
gemaakt, doch in kunstopvatting waren zij geheele
antipoden, want wijlen Ambros was met hart en
ziel het nieuwere toegedaan, en Ilanslick heeft
-- zooals reeds gemeld is met alle kracht die
in hem is, tegen die richting gestreden.
Hij heeft zijn grooten naam vooral te danken
aan zijne feuilletons, veel meer dan aan zijn
streven en werken als hoogleeraar. Iteeds voor
hij zich aan de Hochschule verbond, trokken
zijne artikelen in de Wiener Zeitwig zeer de
aandacht. Vanaf liS.V) was hij als muziekcriticus
aan de Presse verbonden en in lsii-1 ging hij
mede over naar de Xeue Frtie Presse.
Op zijn verjaardag zullen ongetwijfeld allen,
voor- en tegenstanders, den man gedenken, die
als schrijver zoo schitterende gaven getoond heeft.
BRIEFWISSELING.
De Kroniek van den heer V. van der Goes is
te laat aangekomen, om nog in dit nummer te
kunnen worden geplaatst.
De censuur in volle fleur.
De pruisische minister van Binnenlandsche
Zaken heeft aan alle schouwburgen waar in '94
en '!)5 voorstellingen zijn gegeven een lijst van
vragen te beantwoorden voorgelegd, die niet min
der omvat dan de volgende onderwerpen : Hoe
de schouwburg in de wandeling heet; of hij
voornamelijk of alleen schouwburg is; hoeveel
rangen er zijn en hoeveel plaatsen op iederen
rang; de prijzen der plaatsen ; de afmetingen
van het tooneel ; of het tooneel vast of los is ;
of er decors aanwezig zijn of niet; zoo ja
hoeveel en in welken toestand zij verkeeren;
wie eigenaar en wie huurder is van het gebouw ;
wie de ondernemer is; of deze een vaste woon
plaats heeft; of hij rondreizende spullebaas is ;
of hij subsidie krijgt; van wien en hoeveel ; het
personeel; de soort stukken die worden opge
voerd ; of bij de voorstellingen ook liefde voor
de kunst een stem in het kapittel heeft; of het
publiek, voor een deel of geheel, aan tafeltjes
zit; of er in de zaal wordt gerookt en be
diend ; hoe laat het stuk uit is, 's winters en
's zomers; hoe dikwijls in de week wordt ge
speeld ; het aantal bezoekers
Voor schouwburgen die alleen leden met
introducees toelaten, d. w. z. schouwburgeu die de
censuur trachten te ontduiken, moet bovendien
en antwoord worden gegeven op de vraag, welke
misstanden ten opzichte van den
maatschappelijken, zedelijken en artistieken invloed van den
schouwburg, zijn waargenomen.
Oh Jessica.
Stevens, de beroemde acteur, gaf een serie
voorstellingen in een stadje van Norfolk, Lynn.
Maar iederen avond was de zaal ledig, en ten
slotte vond de acteur het niet meer noodig, zich
op zijn rollen voor te bereiden. De Koopman
van Venetiëwerd gegeven. Stevens was Lorenzo.
De bekende passage »0h, Jessica,'t was in a riightlike
this, enzoovoorts, waar hij van Leander en zijn zwem
men over den Hellespont verhaalt, was den acteur
redelijk wel ontsckoten. Hij broddelde schandalig,
en werd niet onverdiend uitgefioten, Maar toen
sleepte hij Jessica mede tot voor de voetlichten,
en riep tot haar: Oh, Jessica, 't was in a night
like this, dat wij te Lynn afstapten, waar wij in
acht dagen tijds een halve kroon hebben verdiend.
Laten wij onmiddellijk deze afschuwlijke plaats
verlaten, als wij niet van honger willen sterven
onder de oogen van de inwoners !"
iiitiiiiiiiiiiiiliiiiMiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiiiHiiiiiNiNiimiimiiiiiiiiiiiiiiiimiH
LTTLftfN
Het eeuwfeest der Hografie,
In het Paleis voor de Fraaie Kunsten te Parijs
is een tentoonstelling geopend die een kijk geeft
op de honderd jaren geschiedenis, die de
lithograiie achter zich heeft. Evenmin als Laurens
Jansz. Koster de boekdrukkunst, heeft Aloys
Senefelder de lithografie uitgevonden : voor hem
waren Iloffmann, Maarin, von Schmitt. Maar
Senefelder was de eerste, die een praktische ver
binding aan de lithografie wist te geven. Hij was
een arme musicus, die geen uitgever voor zijn
composities kon vinden, en zocht naar een pro
cédé, om goedkooper noten te drukken, dan op
de toen in gebruik zijnde gepolijste koperen
platen. Hij probeerde op een steen letters
in spiegelschrift te krijgen, toen zijn moeder hem
riep hot verhaal wordt huiselijk en hem
vroeg, haar waschlijst op te schrijven. De bleeker
wachtte op het vuile goed, er was haast bij.
Papier had Senefelder niet bij de hand, hij
schreef' dus op den steen, met een mengsel van
was, zeep en roetzwart, van plan, het over te
schrijven als hij papier had. Toen hij de letters
wilde uitwisschen kwam hij op de gedachte,
sterkwater over zijn letters te gieten, om te zien
wat ervan zou worden : het beet den steen, waar
die onbeschermd was uit, en liet de door de
letters bedekte deelen onaangetast. De
lithogratie was er.
Dat was in 17ü;ï. Senefelder beleefde geen
snel succes. Hij stierf te München, in is:!4,
juist toen zijn kunst in de mode begon te komen.
Eén oogenblik had voor hem de kans gunstig
gestaan: na den slag bij Austerlitz, in "l si ui,
kwam generaal Lejeune, de aide-de-camp van
generaal Berthier te München, en werd bij Sene
felder gebracht. Van zijn kunst hoorende, teekende
hij een kozak te paard op den steen; hij had
binnen het half uur honderd proeven van zijn
krabbel. De generaal was zóó ingenomen met
deze nieuwe kunst, dat hij beloofde, den keizer
erover te zullen spreken.
Maar Napoleon zond generaal Lejeune naar
Spanje, en Senefelder's uitvinding vond eerst
onder de Restauratie bescherming in de hofkrin
gen, nadat de graaf Lasteyrie, als eenvoudig
werkman verkleed, zich ervan op de hoogte had
gesteld. Toen moesten de hertog van
Montpensier, en madame Adelaïde, zijn zuster de