De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 29 september pagina 5

29 september 1895 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 953 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. lithografie leeren, en de hertog van Berry en de prinsen van Orléans. De artisten Carle, Horace Vernet, Girodet, Pierre Guérin, Gros, Demarne, drukten bij Lasteyrie. Heel spoedig was de lithografie voornamelijk de kunst der caricatuur- en spotprentteekenaars, en speelde zij een rol in de politieke geschie denis. Ongetwijfeld is dit mede een oorzaak geweest van haar verval in '48, toen de censuur geen medelijden kende. Tegelijk echter ontstond een wedstrijd tusschen courant en prent, waarbij de laatste het in alle opzichten moest afleg gen. Dientengevolge kwijnde de eigenlijke lithografie, totdat zij voor een jaar of tien, dooi den heer Mauzon vooral, omhoog is gewerkt. Nu behoeven de namen Dillon, Marius Perret, Morlot maar genoemd te worden, om het tegen deel met argumenten te staven. Zelfs Puris de Chavannes heeft zich niet te groot geacht, om voor deze tentoonstelling het affiche te teekenen: een vrouw in een lange tunica, die een lithografische proef in de hand houdt, en met welge vallen daarnaar kijkt. Werk van Dürer? Het is bekend, dat Dürer tusschen 1501 en 1505 in aanraking is geweest met den keurvorst van Saksen, Frederik de Wijze, en voor hem belangrijke orders heeft uitgevoerd. Een Dresdensch hoogleeraar, Gurlitt, heeft nu in de ar chieven van Weimar documenten gevonden, waar uit blijkt, dat in 1503 Dürer fresco's heeft ge schilderd in de kapel en in twee groote zalen van het kasteel te Wittenberg. De fresco's van de kapel zijn voorgoed verloren, want het plafond is reeds lang geleden ingestort, en nooit her steld; maar men heeft hoop, de muurschildering in de zalen nog onder de kalk terug te vinden. De groothertog van Saksen-Weimar heeft de be vindingen van prof. Gurlitt aan den keizer mede gedeeld, en in het kasteel van Wittenberg, dat tegenwoordig tot kazerne dient, zullen onderzoe kingen plaats hebben. By de firma E. J. van Wisselingh & Co., Spui 23, is tentoongesteld een schilderij van N. Bastert, »Grintharten". Op den openingsdag der tentoonstelling van schilderijen en studies van N. Bastert in de zaal der firma E. J. van Wisselingh & Co., zijn ver kocht No. 3, «Namiddag en No. G, ^Heldere dag". Bij den heer A. Preijer, lokaal Pictitra Wolvenstraat 19, is geëxposeerd een schilderij van Josef Israëls. »Naoogen." Een doiwescliiefleiiis, m idylle, The Story of Sessie. Costrell by Mrs. IIuMPiniY WAKTI. London, Smith Elder and Co. 1885. Het was te verwachten, dat als Mrs. Humphry Ward het genre van Auerbacli, Cremer en Gottfried Keiler ter hand nam, zij ons dan iets te ge nieten zou geven, dat een eigen stempel, haar eigen stempel droeg. In Sessie Costrell heeft zij dat vermoeden bewaarheid, als dorpsgeschiedenis eenig in haar soort is Bessie's diep aandoenlijke geschiedenis. Doodgewone omstandigheden, de meest alledaagsche menschen uit den eenvoudigsten ar beidersstand, een landschap en een klimaat van den meest vredigen en kalrnen aard, de tijdruimte van een maand of vier, ziedaar de gegevens, waar mee Mrs. Ward in treffende soberheid een innig roerend verhaal heeft samengesteld. John Bolderfield is veldarbeider, ongetrouwd; hij kon op den Augustusavond, waarop wij hem ont moeten, op een arbeidstijd terugzien van zevenen-vijftig oogsten, die hij mee had helpen inhalen. Nu was hij aan zijn laatsten bezig, want bij den plotselingen dood van zijn boer" eii den aanstaan den verkoop der hoeve was John voornemens om, iimmiiiiiimiimiliiHiiiiiiiiiiiiiii nmiini iiiiinii iimiiiiiiiimiin iiiiniii m AÜ&ÜSTIH ROBESPIERRE. Eene novelle uit het tijdvak der Terreur DOOR Dr. JAN TEN BRINK. XXIII. AUOUSTIN'S HOOGSTE VICTORIE. Des morgens van den 4den Pluviöse cm II, (23 Januari 1794) scheen de winterzon aan een vlekkeloos blauwen hemel boven Vesoul en omstreken. De temperatuur was zacht, lenteachtig zacht. Het groote eikenbosch, dat bij de steenen brug over de Durgeon statig omhoogrees, baadde zich in den vollen zonnegloed, daar de ontbladerde takken overal de zonnestralen in de verborgenste schuilhoeken deden doordringen. Des morgens te tien uren wandelden Augustin en Henriette door eene breede laan niet ver van de villa der Humberts. Er moest dien dag met, een gewichtig werk begonnen worden. Augus tin had Henriette uitgenoodigd bij het heerlijk zachte weer eene kleine wandeling in het woud te ondernemen. Hun tred was bijna als liet werk was afgeloopen, waaraan hij beloofd had in Tra nipt on te zullen meehelpen, geen nieuwen dienst weer aan te nemen. Hij dacht, aan Eliza, zijn schoonzuster, bij wie hij jarenlang had ingewoond, die altijd goed voor hem was geweest, en die nu 7.00 heel min" werd en stellig geen 14 dagen meer zou leven. Hoe zou hij het zonder haar stellen? Ja, hij kon bij zijn nicht Bessic Costrell gaan inwonen of bij zijn andere nicht, Mary Ann Waller, maar Bessie's man was zoo vroom eu zoo slecht van humeur en .Mary Anu was toch eigen lijk wat sukkelig en ook niet flink genoeg. Beide zouden ze anders hem graag willen herbergen, want, ze wisten wel . .. van d;1t. Eu als Jolin's gedachten dien kant uitgingen, kon hij niet treurig blijven, want er was iets in zijn bewustzijn, n feit. dat, zich altijd weer plaatste tusschen hemzplven en zijn treurigheid. En het had al heel lang dien dienst kunnen ver richten on had buitendien gemaakt, dat de oude arbeider altijd flink het hoofd omhoog had ge houden en vrijmoedig naar rechts en links zijn oogen had geslagen. Na deze aanwijzingen raden wij. die nog her inneringen aan Silas Manier met ons meedragen. reeds wat, het zijn zal. En werkelijk, zooals de oude wever met den arbeid op zijn weeftoestcl, zoo heeft John Bolderfield met zijn zwaren arbeid op het land een aardig sommetje bijeengescharreld. Maar anders dan Silas, is John er minder geheim zinnig mee geweest, vele dorpelingen wisten van zijn schat en velen ook had hij er mee uit geld nood en tijdelijke verlegenheid gered, als hij wist, dat ze hem rente konden betalen en dus mee konden helpen, om zijn kapitaaltje spoediger te doen aan groeien. Zijn vlijt en zuinigheid, lange jaren aaneen voortgezet, h adden zijn sommetje thans op n-enzeventig pond gebracht. En Eliza, die met hem zoo trouw over alles had gewaakt, was stervende. Dien avond stak ze hem haar vermagerde hand toe en zei: //Och John, doe het toch in de bank, als ik er niet meer zijn zal, doe liet toch! Je zou zooveel domme dingen hebben gedaan, als ik je niet, had tegengehouden en uu kan ik niet meer op je passen. Je wilt het, toch niet bij Bessie brengen ?" ,,Bessie is mijn eigen zusters kiiid, waarom niet bij haar ?" //John, John, als je 't doet, zal je er berouw van hebben; je wist nooit veel van de incuscheii af en je zult zien. dat dit verkeerd gaat." Op zijn eigen kamertje, op den rand van zijn bed zittend, stak hij zijn been achteruit tot zijn blootc voet de houten kist aanraakte en al de nieuwe indrukken van smart en twijfel maakten plaats voor die ne troostrijke gedachte, dat ge voel van veiligheid, dat het bezit hem gaf. zalig heid genoeg' om hem heen te helpen over Eliza's dood en 't verdriet van oud te worden en alleen te zijn. Als het werk te rampton was afgeloopen, zou hij ervan gaan genieten, bij kleine beetjes, af eu toe nog wat werk doende en dan weer dagen lang vrijaf nemend. Die kist, zij was zijn glorie en zijn trots, zij plaatste hem ver boven de andere dorpelingen, zonder haar zou hij maar een stumperig oud man zijn geweest. Na deze inleiding in de geschiedenis is het voor geen der lezers een geheim wat er verder gaat, gebeuren. De kist verhuisde naar Bessie's woning, werd door John zelven neergezet in een kast boven aan de zoldertrap en de sleutel van die kast hing als een dierbaar kleinood om Jolm's hals toen hij al spoedig vertrok naar het plaatsje, waar hij zich al een paar maanden geleden voor dien tijd had verhuurd. Bessie was een aardige goede ziel, frisch en vroolijk, nog mooi, hoewel ze al over de dertig en moeder van vier kleine drcumeseii was, maar niet heel netjes en wat vluchtig en opgewonden. Zij had wel veel goeie vrienden in het dorp, maar de menschen rekenden haar toch eigenlijk lang niet iiiiiiiMiiiiiiiiHiiiiinmiininiiiiiiiiimninnniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiii niet hoorbaar, daar een dicht kleed van ver dorde blaren den grond bedekte. Zij spraken vertrouwelijk, bijkans fluisterend. Augustin had zijn arm om hare leest geslagen, en zijn wijden mantel over hare schouders uitgespreid. Henriette zag naar hem op, met iets onuit sprekelijk teeders in haar fonkelenden blik. sAugustin!'' had ze juist gezegd »Mijn eigen Augustin ! Ik beu zoo onuitspre kelijk gelukkig. Ik heb je zoo lief ik ben zoo lier op je !'' Augustin trok haar dicht aan zijne zijde, en zich over haar heen buigende kuste hij de donkere mooie vlokjes, die onder den wit vilten hoed haar hoog voorhoofd overscha duwden. -- »Ik heb een gevoel, of ik al te gelukkig ben !" ging ze voort. »Er is iets, dat me somtijds beangstigt. Je heb om mijnentwil je huwelijk geheim gehouden te Parijs. Wat zal er geschieden, als je broer, en al je vrienden vernemen, dat je je lot, aan eene ri-derrtntr verbonden hebt?" »Niets, mijne koningin! Roept Maximilien mij tot verantwoording dan deel ik hem alles mee. Hij is humaan en zeer rede lijk. Hij zal mij begrijpen. Maar vooreerst zal men ons wel met rust laten. Ik hebvan morgen aan het ontbijt vertrouwelijk met den braven Humbert gesproken. Ik achtte het verstandig hem op de hoogte te brengen en hij gaf mij toe, «lat er in onzen zeer buileugenoeg naar haar zin en uu oom John, die alge meen geacht, haar vertrouwde en later bij haar zou komen inwonen, scheen haar dat ecu goed ding en net geschikt, om de menschen wat hooger denkbeeld van haar te geven. Isaac, haar man, had niet bijster veel zin gehad in de bewaring van het geld. Hij was een gezien lid van de kleine gemeente van Jur/i'jiei/r/eufs, was tuinman bij vaste klanten en ging altijd maar zoo stil zijn gang; liet zijn vrouw in alles vrij en was doorgaande in een melancholieke bui. Maar hij hield wel van Bessie on de kinderen en was innerlijk trotsch op haar vroolijkhcid en grootheid en haar knap uiterlijk. Ze was heel mooi geweest, toen hij met, haar trouwde een jaar of acht na den dood van zijn eerste vrouw. Hij was veel ouder dan zij, en de beide kinderen uit, zijn eerste huwelijk waren al uit het, huis. het, meisje diende, doch de jongen paste niet te best op eu gaf hem veel verdriet. Bessie had haar zin weten door te drijven en had gedaan gekregen, dat Isaac 's avonds John de kist had helpen dragen en wat nog al gewicht, in de schaal had gelegd was de gedachte aan Jolius erfenis, waarbij zij op zijn vaderlijk gevoel had gewerkt, wijzend op hun oudsten kleinen jongen, die een begin van heupziekte scheen te hebben. Alles liep Bessie mee dat najaar, want een paar weken later stierf een oude tanle van haar te Bedford cu liet haar ecu klein sommetje na, dat hun wekelijksch inkomen aardig verhoogde. O. wat was dat een heerlijkheid geweest. Zes shillings per weck, wat. een weelde ! Ze had altijd zoo graag geld mogen uitgeven en dit was nu zoo echt haar eigen. Isaak, die nooit veel van haar familie had willen weten, nam weinig notitie van het geld en liet er haar kalm mee doen wat ze wou. Elke week ging ze haar geld van den notaris halen en dan bet genot van die winkels ! Alle kindereu kregen nieuwe stukken kleeren, de buurvrouwen werden getracteerd en in eiken winkel was men bereid, de vroolijke Bessie op grond van haar erfenis te borgen. Want ocli, al gauw gebeurde dat meest alle daagsche bij zulk ecu temperament, dat namelijk de begeerten veel verder reiken dan de beurs. De avonden in de herberg, als Isaac uit was naar zijn lezingen en bidsfouden. kwamen ook duur: Bessie's aardige grappen verzamelden altijd de jonge mannen om haar heen en gul trad eerde zij ieder cu wilde elkeen graag pleizicr doen. Geen vijf maanden waren na dien Augustusavond vcrloopen, of de meiischen begonnen druk te babbelen over Bessie; de dominee had een zwaar hoofd in haar gangen. ofschoon men nooit van licfdcsaangclcgenhedcn hoorde eu de ergste babbelaarsters haar niet konden verwijten, dat ze ooit te veel" had gehad. Men begon echter op haar te letten eu in de herberg trok het langzamerhand de aandacht, dat, zij altijd met zulke vreemde oude muntstukken betaalde eu dat ze ook vaak goudstukken had. Maar daar niemand wist liuered ze geërfd had, kon er veel doorgaan voor dat geld van de tante, tot eens ecu oude arbeider aan de toonbank in de gelagkamer zulk een huif rroini zag juist toen de knecht aan zijn baas er zijn verbazing over te kennen gaf. //Die ken ik wel, voor ecu jaar of zestien heb ik eens verscheiden van die te leeu gehad van John Bolderfield." Bessie was nog iu de gelagkamer. Nu waarom zou je niet; er zijn er meer zoo; ik heb deze uit lledford meegenomei^ waar ik mijn geld mag halen.'" En hier eu daar knikjes gevend, was ze heengegaan. Maar de kuikjes werden niet hartelijk beantwoord eu na haar vertrek werden de hoofden bij elkaar gestoken. Ik mag van het Weel-lilad niet de ruimte in beslag nemen, die noodig zou zijn, om de gchecle geschiedenis te vertellen, hoe uitlokkend die taak ook zou zijn. Ieder zal hoop ik, moeite doen, op zijn of haar Leesmuscmu tijd te vinden voor dit kleine juweeltje. Voor de vertaling zal wel spoe dig de eene of andere uitgever zorgen, dan laten stellig onze leesgezelschappen en leesclubs zich niet MiiiiiMMiiiiiiiiiiMiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiimiiHiimiHiii gemeenen toestand niet anders kon gehandeld worden, dan wij deden. Je kondt niet langer te Parijs blijven je moest, mee, mijn Engel!" »O Augustin! Matlmnr. Humbert is ook al op de hoogte -- Charlotte heeft niet kunnen zwijgen!'' »Dit,maal heeft ze met haar gebabbel ons geholpen!". Augustin stond even stil. Hij dacht, dat de Maire van Yesoul, de riloi/rn Imbert, binnen weinige minuten zijne opwachting bij hem zou komen maken 011 keerde daarom met Henriette op zijne schreden terug. Toen zij de witte villa naderden, /.ei Henriette ernstig : »Augustin! /ul-je denken, aan wal, je gisteren avond beloofd hebt. De gevan genen..." »\Voes gerust, <7/<'/v> .' Ik ga onmiddellijk aan het werk!'' Toen ze in hel, salon van M/i/himr Humbert verschenen, vonden ze eene deputatie uit, den gemeenteraad van Yosoul --- den Miinr Imbert, en vier leden van Ir muur il romiimnnl, allen met driekleurige sjerpen allen met de levendigste ingenomenheid Augustin begroetend. Het nieuws van zijne komst,, van zijne rede den vorigen avond in de zit ting der Soi'irli' /xt/iti/idir, had de allerhoog ste belangstelling gewekt, in Vesoul. Men had met heimelijke woede voor de tyrannie van de Commissarissen der Conventie gebogen onbetuigd en wie verlegen is om een boekgeschenk te geven of aan te wijzen, die kieze dit tweeshilliugsboekjc, dat waar is Mrs. Humphry Ward's naam te dragen. Maar ik kan niet laten, toch nog iets van de laatste bladzijden vertellen. Bessie's schuld komt zoo gewoon en natuurlijk uit; alles is beschreven met een onnavolgbare levendigheid, men ziet de dingen gebeuren, men leeft met die eenvoudige menschen mee en daarom ook deelt men zoo in hun leed. Op den avond, als Bessie weet, dat alles ontdekt zal worden cu iu wanhoop op haar bed is neergevallen komt Isaac uit zijn club thuis en is juist erg onder den indruk van een rede, die hem iu de ziel heeft gegrepen, hem wezenlijk innig heeft ontroerd eu hem op het idee heeft gebracht, dat hij bij al zijn dienen van God wel een beetje zijn huisgezin heeft verwaarloosd en dat, als hij wat hartelijker was geweest voor Bessie, zij mis schien niet zoo uithuizig eu verkwistend zou zijn geworden. Hij zegt haar dat dan, is vriendelijk en teeder en belooft meer voor haar te zijn, als zij dan ook wat meer thuis wil blijven. Ik weet wel dat je je best wilt doen; kom oudje, geef mij een kus, alles zal beter worden." Eu dan den volgenden dag Jolius thuiskomst en de ontdekking met al die treffende bijzonder heden eu Isaacs verdriet en zijn strengheid, maar neen, nu vertel ik er niets meer van, dan dat ik u even zeg, wat Bessie op een papier krabbelde, vóór zij haar wanhopig besluit om iu liet water te springen, uitvoerde. ,Isaac," schreef zij, je bent wreed voor mij en ik kan geen anderen weg inslaan dan ik nu doe. Ik heb wezenlijk eerst geen kwaad bedoeld, ik wou het alles teruggeveu, maar och, wat, helpt het, of ik er nog langer over praat ? Ik kan de manier niet verdragen, zooals je nu tegen mij spreekt eu mij aanziet, en ik wil niet in de gevan genis, neen, ik wil niet. 't Is wel vreeslijk, want, de kinderen zullleu geen moeder meer hebben eu ik weet niet hoe het met, Arthur moet gaan. Maar jij wou geen medelijden met mij hebben en daar moet ik maar aldoor aan denkeu. Ik hield zooveel van jou en de kinderen. Je moet erop letten dat, Arthur warm is ingepakt en Edie's oogeu moet je nu eu dan eens naar laten zicii. Ik tien heel akelig, maar ik weet niets meer te zeggen. Als ze mij binnen brengen, wil je me dan een kus geven en dan zeggen: Bessie ik vergeef je." Het zal je geen kwaad doen eu misschien kan ik het wel lioorcn, al merk jij het niet. Nu vaarwel, Isaac van je liefhebbende vrouw, Bessie " De Erven Loosjes te Haarlem zullen met l Januari IS'.HJ een nieuw tijdschrift uitgeven. Op dn manier van de bekende »Koview of Reviews" zullen zij eeu llollanrJsclic Kerne geven, die de meest bekende Hollandsche. Fransche. Kngelsche, Duitsche en Amerikaanschc tijdschriften maan delijks zal bespreken on reviewen; bovendien zullen er eenige belangrijke hoofdartikelen aan toegevoegd worden, als: Maandelijksch overzicht v:m de wereldgeschiedenis; Levensschetsen van bekende tijdgenooten; Kritiek over nieuw ver schenen boeken en politieke karikaturen enz. De JlollnnducJie Kevue zal geredigeerd worden door Frans Netscher te Rotterdam en maandelijks per aflevering pi.m. .'! vel kwarto (48 pag.) bevatten. Do prijs van dit geïllusteerde tijdschrift zal waar schijnlijk slechts / 7.50 per jaar bedragen. liet Nic'Mos geeft, in een geïllustreerd boekje, door den redacteur J. F. L. de Balbian Verster opgesteld, de freschiedenis r.an een LomliokTelegram. Juist een werkje, om bij het groote publiek in den smaak te vallen. Mark Twain geruïneerd. Mark Twain, de beroemde Amerikaansche humorist, is geheel geruïneerd door het failliet van zijn uitgever. Hij heeft bij zijn laatste ver hoor onder oede verklaard, geen cent meer te bezitten. Gelukkig voor hem zijn zijn werken zeer populair in Amerika, en zullen de Yankees imiiiiiiiiiiiMiiiiimiiiHiiiiHiiiHHiiiiiiiiitiiiimiiimiiiiiniiimiiiimiiiiiiiiii verzet scheen onmogelijk. De Hebertistische geweldenarij van Bernard do Saintes had bij de meerderheid der burgerij van Vesoul eene hevige verbittering gewekt. Men stelde zich voor, dat te Parijs in de Con ventie en in de Comité's geheel gelijke geest, heerschte en plotseling klonk de tijding, dat Robespierre's eigen broeder, de held van Toulon, was gekomen, dat, hij beloofd bad vrede en verzoening te brengen. Aan zulk eene plotselinge redding uit, den nood kon men nauwelijks gelooven. De Muire Imbert nam na de eerste plicht plegingen het woord. Allen waren vol eer bied van hunne stoelen gerezen, toen Augus tin met Henriette het salon binnentrad. Deze laatste was ongemerkt terzijde getre den en had zich naast M'ii/rni/f Humherl. geschaard, /ij had met Augustin afgesproken, da i, zij zich bij ieder ambtelijke bezigheid van den Commissaris der Conventie zooveel mogelijk aan het, oog van het publiek zou onttrekken - opdat verklikkers en spionnen geene melding zouden kunnen maken van hare tegenwoordigheid, /ij wilde haar uiterste best, doen, zij wilde verhinderen, dat Augustin om harentwil werd gekweld. De cilitiini Imbert, vermogend industrieel en zeer gematigd republikein, trad een paar schreden Augustin tegemoet, en zeide: Burger-representant. De gemeenteraad van Vesoul heeft ons opgedragen u van harte

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl