De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 29 september pagina 6

29 september 1895 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.953 hem wel uit den brand helpen. Op raad van zijn vrienden gaat hij uit »lezen". De Débats beveelt hem aan aan de ondernemers van de »Exposition des gens de lettres" voor 1900. BÜde uitgevers Van Holkema &Warendorfte Amsterdam zal dezer dagen eene volksuitgave verschijnen van de werken van Justus van Maurik ; de uitgave zal compleet zijn in 8 deelen ;\ 50 cents per deel ingenaaid en 75 cents per deel in prachtband. De teekening van omslag en stempelband is ontworpen door Johan Braakensiek. Inhoud Eigen Haard van Zaterdag, 28 Sep tember 1895. Ken dag uit het leren van een Melancholicus door Esjee. t'usains door Edw. B. Koster (Tentoonstelling). De nieuwe schepen der Koninklijke Nederlands&ie Marine (met af beeldingen). Utt den pruikentijd door C. D. Donath. Regen en Zon (bij de plaat naar een schilderij van W. Roelofs). hen duel? door Geertruida Carelsen. Willem Kes (met portret) door S. van Milligen. Machinaal af drukken van fotografiën (met afbeeldingen). Manoeuvre-haas en oorlogshond, een dierenge schiedenis. Verscheidenheid: Een vlinder-kip. Het lot der zangvogels. Berlijn een zeehaven. Feuilleton: Een stukje Zilvergeld. Advertentiën. IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIimillllllMIIIIIHIIIHIIIIIIHIIIIIIIIHIIIIHMM vo DAMES. Operette costuum. Madagascar. De verlovingsring. Een damescomedie. Annanas-appels. Honig. Sauce verte. De nieuwe Berlijnsche operette, Paradebummler, dankt voor een deel haar succes aan vier en-twintig allerprachtigste moderne en geestige toiletten, die door de voornaamste actrices ge dragen worden. Frau Dora verschijnt het eerst in een straat toilet: zwart satijnen rok, zwart fluweelen corsage, halfhooge cylinderhoed met zwarte aigrettes Prince de Galles rechts en links ; het fluweelen corsage is geborduurd genre Louis XVI met cyclamenroode bloempjes, turkooisblauwe blader guirlandes, en bezet met cascades ven zwarte kant. Vervolgens is er een circuscostunm: zwarte zyde en tulle, met satijnen linten en zilver bor duursel. Derde costuum: wit satijn, den rok bezet met rozenguirlandes en relief in natuurlijke kleuren, mouwen van wit gaze de soie. Vierde costuum: twee kleuren heliotrope laken, trans parant van ponceau zijde, gestyliseerde bloemen rand van rood en bleekgroen. Fraulein Schluter draagt ook vier toiletten. I: wit neteldoek met verticale entredeux van kant en lichtblauwe linten. II: witte gegJaceerde zijde, in iedere naad zijn hooge spitse godets ingezet, van zijden en kanten strepen samengesteld; taille en epauletten in hetzelfde arrangement; mouwen van witte tulle, in drie doffen. III: soiréecostuum van matgroen damast, het dessin geaccentueerd met stalen pailletten; het midden van iedere rokplooi is door breede kanten aangegeven. IV : lichtblauw rips met wit satijn en witte zijden franje. Van de vier toiletten van Fraulein Backer is het circuscostuum, witte tulle op witte zijde met zilverborduursel en rozen, het voornaamst; van die van Fraulein Muller het soiréetoilet: bleu lectrique satijn met rand van revers op rose zijden voering en tot op een hoogte van een halven meter grillige dessins van witte kant. De vier stuks van Fraulein Hoger z\jn weer ieder op zich zelf iets bijzonders. I: lichtblauwe zgde, wit satijnen vest met twee r\jen paarlemoeren knoopen en breede revers, van voren open, casaque van chinéop parelwitten grond, kanten shawl met groote noeuds papilion en lange slippen om den hals, alles Louis XIV; witte stroohoed jardinière met witte seringen, witte reigerpluimen en San-Remo viooltjes. II: mandarijngeel satijn, mandarijngele tulle met lichter gele moesjes; lange zwarte handschoenen, groote zwartfluweelen hoed met zwarte reigerveeren en gele rozen. te verwelkomen in deze stad. Ons hebben groote rampen getroffen, sedert de Conventie twee uwer ambtgenooten gelastte een inspec tiereis door het departement de la Jlaute-Saóne te ondernemen. Onze eenvoudige bevolking, in de steden, en ten platten lande, is gehecht aan den godsdienst onzer vaderen, en verlangt des Zondags de mis te hooren. Wij hadden er geen besef van, dat die gehechtheid en dat verlangen ons als misdaad zou worden aangerekend! Zeer vele onzer ingezetenen zijn in arrest genomen wegens verboden vie ring van den Zondag, en wachtten nu af wat over hen zal besloten worden. Wij ver namen met zekere ontzetting, dat u, Burger representant! als buitengewoon commissaris naar dit departement waart afgevaardigd! Wij vreesden nieuwe onheilen tot dat ons gisteren avond uit uw eigen mond de bood schap der verdraagzaamheid en des vredes in de verraste ooreii klonk eene hoogst gewenschte rust voor onze bekommerde gemoederen! De burgerij van Vesoul en haar gemeenteraad heeten u van harte welkom in deze stad!" Augustin had met opgeheven hoofd, de linkerhand aan het gevest van zijne sabel, naar de rede van den Maire geluisterd. Ter stond antwoordde hij met zijne klankvolle stem: » Citoyen-maire ' Leden van den gemeen teraad! Vreest riet langer! U zal recht geIII: soiréetoilet van wit satijn, geborduurd met bonte tulpen, die zich omhoog richten uit een lijst van geel rococowerk ; gedecolleteerd corsage van witte tulle niches en bloemen. * * -XDe koningin van Madagascar, Ranavolo-Majanka III, liet tot heden hare toiletten uit Parijs komen ; misschien zal zij nu voortaan eene firma uit een ander land gaan begunstigen. Mad. Le Moine, een der beste naaisters, ontving altoos de bestellingen door middel van een edelman van de ambassade, de heer Rabibizoa ; van de aan komst werd altoos behoorlijk kennis gegeven en de nota prompt betaald. Vroeger moest de koningin altoos japonnen uit n stuk hebben ; eerst later heeft zij toegestaan corsage en rok te scheiden. Uit de gezonden stalen werd meest roocl, b leek rose en heel bleek groen gekozen ; de koningin kan blauw niet dulden. De japonnen werden ge woonlijk met een licht goudborduursel versierd ; alle ondergoed werd er Lij gezonden en alles geparfumeerd met heliotrope blanc. De koningin bestelde gewoonlijk vier of vijf toiletten 's j aars en na en dan een morgenjapon van rose crépon met witte kant; bij elk gewoon toilet gaat ook een ronde hoed, heel eenvoudig, zonder veeren, maar uit een der beste huizen van de Rue de la Paix. Bij elk der gekleede japonnen gaat een »kroon", een cartonnen diadeem, met de stof van den japon overtrokken en met wat goud borduursel versierd. Iets curieus in het huiselijk leven der koningin is, dat zij, zoowel als haar man, den gansenen nacht gewreven wordt door masseuses; dit is een oude gewoonte, zij zijn er zoo aan gewend dat zij wakker zouden worden, wanneer deze gewone streeling ophield. * * * Heeft een verloofde het recht, den verlovings ring terug te vragen, dien hij het meisje gegeven heeft, wanneer het engagement verbroken wordtV Voor fatsoenlijke menschen is dit geen quaestie, maar de rechters te Sheffield hadden onlangs in zulk een geval uitspraak te doen. Miss Nelly S. en de heer Isaac F. verbraken hun verloving, en naar het scheen, had miss Nelly plan om den ring te houden. De verloofde verzon er toen wat op. »Je draagt hem aan den verkeerden vinger," zei hij, en toen miss Nelly hem van den eenen vinger trok om hem aan den anderen to steken, rukte de vernuftige jongman haar den ring uit de hand. Nelly eischte voor de rechtbank haren ring terug; Isaac verklaarde dat de zank zich anders had toegedragen. Nelly had hem, volgens zijn zeggen, eerst den ring teruggegeven, en er toen spijt van gehad. De rechtbank gaf een soort van Salornonisch vonnis; zij besliste, dat Nelly haar ring mocht behouden, maar de kosten van het proces betalen moest. * * * Ter gelegenheid van de tentoonstelling van vrouwenarbeid te Kopenhagen is ook eene voor stelling gegeven, waarvoor dames een proloog, een blijspel en zelfs een ballet geschreven hadden ; dames vervulden al de rollen, zelfs de mannenrollen; en het orkest bestond uit dames, door eene dame gedirigeerd. De prinses van Wales en twee harer dochters woonden de uitvoering bij. * * * Wanneer in China de vrouwen zich emancipeeren en vereenigen willen, duurt dat niet lang. In de provincie Wang-Chan-Fiu waren vrouwenclubs opgericht, om de jonge vrouwen en meisjes te beschermen tegen »de aanslagen van pretendenten en de eischen van echtgenooten" ; de mandarijn heeft ze doen sluiten. In de con siderans van het besluit staat: »IIet is een erkend feit, dat in de districten Nauhai, Panyue en Schun de vrouwelijke bevolking het huwelijk met minachting behandelt. Vrouwen verlaten de echtelijke woning jaren achtereen en gaan bij familie of in clubs logeeren. Als de man zijn echtgenoote opeischt brengt dezo zich om het leven en hare familie verwijt hem dat, zoodat hij vaak van eene rechtmatige vervolging afziet. . . Ik beveel dus dat alle getrouwde Vrouwen binnen een maand naar haar woning terugkeeren; wie weerspannig is, zal ik door de politie laten halen." Een curieus feit blijkt er uit, namelijk dat men in het wijze China een eenvoudig en kalm hulpmiddel voor ongelukkige huwelijken heeft gevonden: de vrouw gaat of bij haar familie of en pension wonen en de man laat haar daar maar blijven, zonder echtscheiding. IIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIItl schieden! Men heeft u eene geheel verkeerde voorstelling omtrent de meening der regee ring te Parijs gegeven! Men heeft ons be lasterd, en ons allerlei booze bedoelingen toegeschreven, terwijl wij het integendeel betreuren, dat de dwaze ijver van enkele verblinde dwepers tot zulke afkeurenswaar dige uitersten heeft geleid. Het is mijn voor nemen terstond eene inspectie der gevange nissen in deze stad te beginnen ! Ik noodig u allen uit, citnyenx! mij daarbij te vergezellen en van voorlichting te dienen." Met de levendigste vreugde werd deze tijding vernomen. De Maire Imbert verzocht aan twee der gemeenteraadsleden den burger Eobespierre jeune op de hoogte te brengen van alles wat de gevangenis sen in Vesoul betrof. Het waren de citoyens Galmiche en Morin, de eerste vrede rechter, de andere ac<"nxateur piiblic dn Trihunal militaire. Vooraf had eene beraadslaging plaats, welk plan men volgen zou. Henriette, Charlotte en Madame Humbert haastten zich naar de eetzaal. Ze maakten snel en practisch een klein dejeuner gereed want den heelen middag zou aan vermoeiendeii arbeid besteed worden. De citoyenncx hadden onderling besloten Augustin niet te vergezellen. Hij moest in de uitoefening zijner gewichtige tank door niets worden gestoord. Henriette wilde liever niet opgemerkt worden. Toen Augustin, na Om aan appels den smaak van ananas te geven kiest men mooie witte reinetten, volkomen gaaf, en plaatst ze in withouten kistjes, met vlierbloe sem gevuld. De vlierbloesem wordt daarvoor afgeplukt, in de schaduw gedroogd en in de kistjes bewaard tot den tijd der appelen. Als de kistjes vol zijn, omplakt men ze met papier, zoodat ze geheel van de lucht zijn afgesloten : tot laat in het voorjaar kan men de appels bewaren, die dan een ananassmaak hebben. Toch is het voor zichtiger, kleine kistjes dan groote te nemen. * In streken waar veel honig is, schrijft het volksgeloof hem wonderbare kracht toe tegen allerlei ziekten; ook pastoor Kneipp kent hem groote geneeskracht toe en heeft in vroeger tijd een boekje over den honig als geneesmiddel geschreven. Hij beveelt eene zalf van half honig half meel tegen allerlei uitwendige ontstekingen aan. Zangers moeten gorgelen met een thee lepel honig, gekookt in een kwart liter water. Als oogwater noemt hij een theelepel honig vijf minuten in water gekookt; als tafelwijn, door ieder zelf te bereiden, een eetlepel honig in kokend water; als tegengif tegen welk vergif ook, o ii 4 lepels honig; als bloedzuiverend middel om het uur een eetlepel water, waarin men per kan een halven lepel korianderzaad en een lepel honig gekookt heeft, of in plaats van koriander een lepel venkel; voor zwakke kinderen dagelijks pen kan melk, waarin wat honig gekookt is. Eene hoofdvoorwaarde intusschen bij al deze dingen is, dat de honig gekookt wordt; ongekookt werkt hij te scherp op de keel; wie hoest en ongekookte honig gebruikt, zal nog meer gaan hoesten. * ^f w Sauce rerte n l'andalouse. Om bij koud kalfsvleesch te gebruiken is de volgende saus uit muntend. Men laat 150 gram oudbakken broodkruim in een kop kouden bouillon weeken, en hakt intusschen een handvol peterselie, kervel, zuring en spinazie fijn niet zes ansjovisfilets, vier augurken, wat kappers, en als men wil een uitje. Als alles gehakt is, doet men het met het broodkruim (waar men de overtollige bouillon uitknijpt) en met een harden eierdooier in een vijzel, stampt het Hink dooreen, voegt er een half wijnglas kouden bouillon bij, zeeft het en vangt het in een diep bord op. Nu roert men er met een vork, alsof men mayonnaise maakte, een rauwe eierdooier en olijfolie door, ten slotte, als de saus dik genoeg is, wat zout, peper en azijn en zet ze op een koele plaats. E?e. IIMMtlIIIIMIIXIIIItllltlllllllinlIIIIMIII LLERLEI Het stof van Victor Hugo. Het heden is niet zacht in zijn lieoordeeling van het jongste verleden: Victor Hugo wordt meer gehekeld dan vereerd tegenwoordig. Zij die nog met hem op hebben, heeten hugolatres. Een van deze lieden nu, heel hoog in de lucht wonend, of liever hoog in een huis van de rue des Saints Pères, de heer Koch, is een neef van Mme Drouet, die Lucretia Borgia «creëerde", en van dat oogenblik af een van de intime vrienden van den huize llugo werd. Deze heer Koch heeft een klein kapelletje gemeubileerd met al lerlei kleine dingen, die hij van zijn tante heeft geërfd, en deze van den poëet had kadeau ge kregen. Daar zijn in de eerste plaats een aantal pennekladjes, gelijk ieder schrijver wel zal ma ken, ,die veel voor zijn bureau zit. Meestal teekende llugo een middeneeuwsche burcht, half verborgen door dikke wolken. Of ook gevonnisten aan den galg, zonderling verlicht, zoodat zij vreemde fantasmagorien wekken. Maar wan neer de dichter do omtrekken scherper trachtte te halen, kregen zijn figuren wat kinderachtigs. Soms had hij vermaak in bibelots; maar niet rijk genoeg om zich kunstvoorwerpen aan te schaffen, knoeide hij wat rond met zijn eigen meubilair of dat van Mme. Drouet, en maakte, door nieuwe gravures in oude lijsten te zetten, enz., zijn dingen gewoonlijk niet mooier. Nu zijn die fraaiighoden terecht gekomen in de »galerie des souvenirs intimes." dat is een kast, waarin iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiini even aan het dejeuner te hebben deel ge nomen, zijn vertrek had aangekondigd, vond hij een heel kort oogenblik, om Henriette in het salon te spreken zonder getuigen. Kas fluisterde hij aan haar oor de belofte, dat hij alles zou doen, wat zij wensehte; ijlings drukte hij haar aan zijn kloppend hart en reeds naderden de schreden van hen, die hem zouden vergezellen. Augustin ging voor in zijn uniform van Commissaris, vergezeld van de burgers Gal miche en Morin, de Maire volgde met den procureur Humbert en de beide andere leden van den Gemeenteraad. Men liep door de enge, slecht geplaveide straten van Vesoul, tot op een klein plein. Hier was een uitge strekt gebouw met twee torenspitsen het verlaten klooster der Soeursi-lïrsuliiics, nu tot gevangenis ingericht. Op dit oogenblik trad de Maire Imbert vooruit, en bracht hij het gezelschap door eene breede koetspoort naar eene groote zaal, door de nonnen Salie r/e.s Ili'iicx genoemd. Ken oud man met een verschrikt gelaat, de conciërge, verscheen sidderende voor de bezoekers. Hem werd ge last tafels en stoelen in het geheel ledige vertrek te brengen. Augustin nam plaats, en noodigde allen te gaan zitten. Toen klonk het bevel tot den conciërge: -- ;>Breng de gevangenis-rol h livre d'ixrou.'" Daar allen zwegen, terwijl Augustin den de zonderlingste combinatie van voorwerpen. Er liggen dingen in, opgeraapt van het slagveld van Waterloo in de wordingsperiode van de Miserables, steenen van Guernsey, buiten model ganzenveeren, een vuile pet, een oude portefeuille, en wat al niet meer! Al die documenten dragen kleine etiquetten waarop de dich ter betuigt, dat men hier met de onvervalschte origineelen te doen heeft. Zelfs in den tijd toen hij nog ver van de held van Frankrijk was, etiquetteerde hij zijn rommel reeds. De keien van Guernsey medegenomen, dragen een handteekening met een datum! In de portefeuille hebben eenmaal een paar bladen handschrift van den meester gelegen. »Ik geef de verzekering, zoo schrijft hij, 600 mijlen te hebben afgelegd met dezen zak, die het handschrift van de Misfirables bevatte. Jammer, zegt een spotter, dat de diligence waarmee de zak vervoerd is, niet bewaard bleef, zelfs de zweep van den postillon niet! De pet is afkomstig van een letterzetter, die haar aan den poëet leende, toen deze om staatkundige redenen moest vluchten. De mijt heeft aan dit historisch hoofddeksel, in nog minder exemplaren getrokken dan de hoed van Napoleon I, zijn totale afwezigheid van piëteit getoond, en er een stuk van opgegeten. O schandelijke mijt! Op een tafel Louis XIII ligt in dit Victor Hugo-museum een stuk kristal. Onder dit glas zijn de woorden te lezen: »Ik geeft aan mme Drouet deze tafel waarop ik de Légende des Siècles heb geschreven. Victor Hugo, Guern sey 26 Augustus." Een inktteekening vormt een schild om deze opdracht. Verbeeld u, dat de meid van meneer Koch, een nieuwe meid natuurlijk, het eenmaal in haar hoofd heeft ge kregen, om die woorden te willen uitwisschen. Zoo zindelijk was zij ! Toen heeft de pieuse neef er een stuk spiegelglas op laten leggen: thans blijft de nagedachtenis van den dichter ongerept! iiiiniHimiiMimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimimiiiiiiiiiminiiii llllllllllllllnilllllllllllllllllllllHIIIHIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIHIIIIIII De heer Mr. M. Mendels uit :s Hage verzoekt ons opname van een antwoord, dat hij op onder staand schrijven van de redactie van de Kroniek gezonden had, maar waarvoor hem in dat blad plaats was geweigerd. Met de plaatsing van des heeren Mendels brief wenschen wij uitsluitend ons getrouw te betoonen aan het steeds door ons voorgestaan beginsel, dat in de pers na een per soonlijken aanval ook het recht van antwoord behoort te worden erkend en toegepast. Wij weten al te goed, hoe kleinzeerig het Nederlandsen publiek in het algemeen en het Israëlitisch pu bliek in het bijzonder is, om er ons over te verwonderen, dat Mr. Mendels zich door do plaat van den heer Konijnenberg gekrenkt heeft ge voeld ; trouwens de teekenaar zelf vreesde dat reeds; maar ook de felle gramschap van de redactie is verklaarbaar, nu zij zich verdacht zag van anti-semitische bedoelingen. Het anti-semitisme bestaat gelukkig in de pers hier te lande niet. (Eerste schrijven van den lieer Mendels aan de »Kroniek'\) Aan den Heer W'. J. van Konijnenburg. Ik geloof dat ge verleden week debuteerdet in de Kroniek met de plaat Badgasten". Laat ik maar dadelijk zeggen, dat als ik stem in het kapittel had, uw medewerking aan dat tijdschrift niet verder dan dit debuut zou gaan. Want die plaat was niets dan een alleronbelangrijkste uiting van afkeer voor een gebogen neuslijn; een nuffig Haagsen gevoelentje van kleine kwaadheid tegen buiten Duinoord- en Archipel-coterietjes staande menschen die de brutaliteit hebben, zoo maar in het Kurhaus naast een gepensioneerde kolonelsvrouw te gaan zitten, meenend daartoe recht te hebben enkel en alleen wijl ze hun ticket betaald hebben; een verslagen grogje van Duitsch Wirtshausantisemitisme; een quasi-artistiek gepats met antipathie tegen rijk koopmansplebs; een misse lijke speculatie op den bijval van hen die in ridicule arrogantie aan hun Germaansch (!) bloed IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHÏi hoogen steek met driekleurige pluimen afzette, en in wachtende houding bleef toezien, werd het den conciërge nog banger te moede. Nu zouden zijne ongelukkige gevangenen ten doode worden opgeroepen, meende hij. De Maire Imbert zorgde er voor, dat een vijftal gen darmes de uitgangen van de Salie des linten afzetten, zoodat alles een plechtigen, statigen indruk moest maken. Augustin hield zich bezig Ie livre d'i'crr»' met de meeste aandacht te doorbladeren. Er waren vierhonderdtwintig gevangenen, mannen, vrouwen, meisjes, knape.j, ia het gebouw aanwezig de meesten in Novem ber en December van hunne vrijheid beroofd. Zoodra Augustin zich genoegzaam op de hoogte gesteld had, wendde hij zich tot de aanwezigen: *>(Jilo//e>iK.' Aangezien het Coi/tili' de, altil (niblic mij met de algeheele volmacht van Commissaris der Conventie heeft bekleed, aangezien mij is opgedragen uwe klachten te onderzoeken en maatregelen van sahtl pullif te nemen, zoo begin ik de hier aan wezige gevangenen te ondervragen, en te onderzoeken in hoever er termen zijn ze in vrijheid te stellen. Ik noodig de burgers Galmiche en Morin uit te willen opteekenen aan welke gevangenen een arrest van invrijheidstelling zal worden verleend, en wie voorloopig gevangen blijven!" (Wordt vervolgd).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl