Historisch Archief 1877-1940
No. 953
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De Eerste Kamer en het wetsvoorstel-Hartogh.
Eerste Kamer lot den heer Hartogh en Tweede Kamer:
Hoor ereis, u begrijpt wel, ik heb liever met een Minister te doen,
die geeft meer waarborg voor soliditeit.
groote latoenen spoyten in brandes
noeden te bezigen VI philips daelders."
Als men deze gebrekkige hulpmiddelen ziet,
begrijpt men levendig de verbazing, de ophef
-en de dankbaarheid over de uitvinding van
den schilder Jan v. d. Heijde (geb. 1637 te
Gorinchem en in 1712 te A- overleden), om
door middel van pompen het water uit de
Stadsgrachten te pompen en uit de vergaarbak
in grof linnen slangen, die men over, op en
in de huizen, fabrieken, schepen, enz. kon
brengen, op te drijven en door middel van
een koperen standpijp het water uit te laten,
hoe hoog of waar men ook wilde. Groote en
prachtige platen met bijschriften en verkla
ringen, een geheel zeer merkwaardig boek
met vele mooie prenten bij Jan Rieuwertsz.,
stadsdrukker en boekverkooper in de Beurs
straat, in 't Martelaarsboek", zagen het licht.
Jan van der Heijde teekende alles: hoe
?de mannen bij het pompen stonden ; verschil
lende houdingen van den spuitgast met de
standpijp; de spuiten van binnen en van
buiten. En als groote merkwaardigheid
deze zijne mooie teekeningen zijn op de
tentoonstelling. Het spreekt van zelf dat al
wat aan Jan v. d. Heyde herinnert, zoo veel
mogelijk aanwezig is, zooals snijwerk van de
voorpui zijner woning in de Koestraat te
Amsterdam naar zijn teekening gemaakt. In
het midden ziet men de wereldbol, ter eener
zijde een koperen lampje (een snotneus) met
nabootsing van de vlam, zinnebeelden doe
lend op de verdrijving der duisternis door het
licht. Want Jan v. d. Heyde was niet alleen
uitvinder van slangbrandspuiten, ook van de
stads lantarens eene uitvinding van onbe
rekenbaar nut. Aan de andere zijde van den
wereldbol ontwaart men zinnebeeldig hoe het
water het vuur bluscht, doelend op de uit
vinding der slangbrandspuiten.
Vele afbeeldingen van Jan van der Heyde
doen het uiterlijk van hem kennen. De beste
zal wel zijn die, waaronder men leest:
Jan van der Heide, uitvinder der
Slange brandspuiten binnen Amsterdam,
gravure van J. Houbraken na 't origineele
schilderij berustende bij de heer Verstegen.
herkomstig uit de keurige verzameling
van den heer Lambert tenKate, Hermansz.
te Amsterdam.
Op dezelfde zaal, waar het snijwerk van
Jan van der Heijde's huis tentoongesteld is,
hangt ook een oude brandemmer. Verder
ontdekt men er oude slangbrandspuiten, zoo
volledig mogelijk, met de pekkransen op Ma
ken er bij. De een afkomstig van het Bur
gerweeshuis, de ander behoorend aan de stad
Amsterdam. De meer dan honderd oude
spuiten nog vóór 2üjaar te Arasterdam in
gebruik, zijn allen verkocht. Verder vindt men
er de waardigheidsstokken der brandrneesters,
koperen plaatjes, brandpenningen uit ver
schillende steden, de koopakte betreffende het
huis van Jan van der Heijde in de Koestraat
te Amsterdam, houten toegangsbewijzen bij
brand, nieuwjaarswenschen van
brandblusschers en van kerk- en brandklokluiders.
De nieuwe spuiten van Jan van der Heijde
en zijn zoon hebben voor het eerst en alle
de oude spuiten voor het laatst op 12 Januari
1073 bij den brand van d'admiraliteits oude
lijnbanen en aangrenzende gebouwen, ge
werkt.
Ter herinnering aan dit feit heeft men er
eene kopergravure van laten maken.
Vele zijn de afbeeldingen van branden op
deze tentoonstelling, zelfs in kleuren : tot de
meest bijzondere behooren die van den brand
in de landsstraat en Elandsgracht te Am
sterdam 27 Juli 1070, 's nachts te half n
ontstaan door het inslaan van den bliksem ;
vier huizen en 50 aangrenzende huizen, in
de meeste waarvan leerlooierijen waren, liepen
gevaar. Zeven spuiten bedwongen het vuur.
V7oorts platen van den brand in Londen
1000, van den schouwburg op de Keizersgracht
te Amsterdam in 1772, van branden in Rot
terdam en elders, van de ronde Luthersche
kerk te Amsterdam in 1822, op welke aan
de overzijde der gracht de schutters deftig
| komen aan marcheeren. Een plaat van den
vermaarden brand van de suikerfabriek van
Rupe zal er ook wel zijn.
De tentoonstelling van het oude
brandwezen is niet groot, maar niet zonder belang.
| Het laatste en het beste wat over het oude
; brandwezen naar officieele gegevens
geschrej ven is, de studie van den heer A. J. M. Brouwer
Ancher, heb ik niet ter expositie gezien.
Burgemeester Fabius is dit bij zijneveleen
velerlei staatszorgen vermoedelijk ontgaan.
Aan de heeren A. Bikkers & Zoon te
Rotterdam zijn zeer vele der inzendingen te
danken
UlllllllllllllllllllllllltUllllllllflIIIIIIIIIHMIMMIMIIIlmlIlllllllllllMIlllllllllllll
SNUIFJES.
Correspondentie. De O. IL ('onnut!
neemt geene notitie van ongcteekende brieven
en haar kroniekschrijver zou, zelfs als zekere
mededeeling met postmerk 's-Gravenhage 1~>
September onderteekend geweest ware, niet
bereid zijn een hem geheel vreemd onderwerp
te behandelen, alleen om opzettelijk iemand
te plagen. Hij ondervindt in ruime mate,
hoe boos de rnenschen worden, als men soms
hunne stokpaardjes doet schrikken. Nog on
langs vertoornde hij eene geëerde en vooral
bij hare speculatieve vrienden, zeer gunstig
bekende makelaarsfirma, die niet alleen haar
abonnement opzeide, maar bij toegenomen
gramschap zelfs orn staking van de toezen
ding der haar nog te goed komende couranten
verzocht, voorbijziende dat zij zich, niet het
minst door dit verzoek, vermakelijk aanstelde.
Ondank is 's werelds loon ! De courant, die
haar best doet orn het publiek voor te lichten
en meent daarin enkele malen te slagen,
haalde zich »straf" op den hals.
X
Zoo iets las ik in de Oprechte Ilaarl. Courant
Ik vind dat nu zoo heel erg niet, maar ik
heb een paar bedenkingen.
De O. II. f't. neemt geen notitie van
ongeteekende brieven en X beantwoordt er een
uit 's Hage !
Hij zou niet bereid zijn, een hem geheel
vreemd onderwerp te behandelen, alleen om
opzettelijk iemand te plagen. Zou hij dat dan
wel doen orn er iemand mee te plesieren V
Nog onlangs vertoornde hij een geëerde
zeer gunstig bekende makelaars-firma. Komt
zoo iets van een fatsoenlijken X te pas ?
Bij toegenomen gramschap verzocht die
geëerde makelaar dadelijk staking van toe
zending der courant Maar loopt X door
dit te publiceeren geen gevaar, die gram
schap nog meer te doen toenemen, zoodat zij
in een beroerte eindigt? En wat dan? Dat
spreekt nogal van zich vermakelijk aan te
stellen.
Als men zoo met het publiek leeft, heeft
men geen recht te zeggen : Ontlaiil; in 'x
irai'elilfi loon .'
Neen natuurlijk, dan krijgt men zijn trek
ken thuis.
Ik doe ook mijn best om het publiek voor
te lichten en meen daarin enkele muien te
slagen, precies ais X van de O. II. (,'.. maar ik
haalde me nog nooit --straf op den hal.--.''
Alle geëerde en /.eer gunstig bekende
makeluai> firma's, miisgaiiers hun speculatieve
vrienden lezen me geregeld en nog nooit heeft,
iemand u;n hetgeen ik schrijf zij ir abonnement
opgezegd, veelmin dadelijke staking verzocht.
Maar ik doe dan ook geen stokpaardjes schrik
ken, maak geen senepsel .,bons '
liet is ook de roeping van de pers niet om
iemand hoos te maken.
Men abonneert zich niet op een dagblad
orn iets onaangenaams te hooren, in zijn
liefste overtuigingen gekwetst te worden en
nog geld te betalen loe! En dan, waarom
zoo scherp Ie zijn als in die correspondentie?
Dat behoeft toch nie'. Men vangt meer vlie
gen met siroop dan met azijn.
Het is de manier van het zeggen maar.
Daarom, in het belang van X. en de O. II.
(.'. wil ik nu een enkelen keer eens onbe
scheiden zijn en wijzen op den takt waarmede
ik mijn snuifjes schrijf.
Nu ik ieder mijn doosje presenteer, ga ik,
in plaats van straf te beloppen, door voor
een allemansvriend. En dat is toch het heer
lijkst bestaan, dat men zich denken kan
in de Pers. X volge mijn voorbeeld en zijn
zielsrust is gered!
H:
* #
Zonderling, zoo onredelijk streng als tegen
woordig de rechtbanken zijn tegen menschen
die zij niet lijden mag. 't Is, dunkt me, een
echte klassenjustitie.
«Zekere C. J. Bekker, die thans als nacht
waker voor particulieren fungeert, heeft voor
de rechtbank alhier O maanden gevangenisstraf
tegen zich hooren eischen. Beklaagde was in
den zomer van dit jaar in dienst bij den heer
Lindeman en o. a. belast niet het nazien der
verlichting in de werkplaatsen der firma
lloelofizen it Hfibner. Dit karweitje geschiedde
Zondags, 's Mans loon bedroeg /' 12 's weeks.
Uit het proces-verbaal bleek wat door
bekl. werd bekend dat hij ongeveer 80; i
kilo materieel van de drukkerij der heeren
R, it H. heeft ontvreemd, een waarde ver
tegenwoordigende van ongeveer ? "v 10. Dit
werd door hem bij Levie Waterman verkocht,
voor 9 a 10 cent het kilo.
Het O. M. heeft den heer Waterman harde
waarheden doen hooren. Deze toch verklaarde
het gekochte te gebben aangezien voor
zink !"'
Deze nachtwaker voor particulieren was
alzoo een specialiteit in cerliclilinii. De aan
gewezen nachtwaker dus. En niet alleen in
verlichting om den nacht te verlichten, maar
ook orn zijn patroon te verlichten, terwijl hij
dit alles deed voor slechts 12 gld. per week.
Maar wat wordt dien braven verlichter nu
ten laste gelegd 'l Het ontvreemden van wat
drukkerij-materieel : een eenvoudig geval van
zuivere Jrller<Hcn'rij. Wat is onschuldiger dan
dat? Ik zou we! eens willen weten welke
volksverlichter zich niet heeft schuldig ge
maakt aan wat men met oen leelijk woord
noemt letterdicverij ? Men zou tegen de geheele
pers wel >> maanden, of naar billijkheid'i jaar
gevangenisstraf kunnen eischen, als men voor
deze soort van vervreemding achter de tralies
morst worden gezet.
En nu Li-vie Waterman. Hij betaalde
den beer IJ.'kker voor die letterdieverrj Ha ln
cent hot kilo. Was dat dan niet genoeg? Er
zijn wel Vuurnrannen en Watermannen, die
zulk gestolen goed veel slechter lionoreerer.
Maar de ,ju>titie is nu eenmaal
bevooroordeeiil on schijnt vooral een pik op dien
Waterman gehad te hebben, liet O. M. gaf
L'.'vie Waterman "harde woorden te hooren",
omdat hij verklaarde lood te hebben aan
gezien voor zink. Wat beteekent dat? Kan
men het, volgens het Nederlandsch begrip
van eerlijkheid, iemand dan ook al kwalijk
nemen als zijn oogen wat /.wak worden?
Waarom gaf (lat O. M. dien Levie in plaats
van > harde woorden" niet een bril!