De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1895 29 september pagina 9

29 september 1895 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 953 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De Eerste Kamer en het wetsvoorstel-Hartogh. Eerste Kamer lot den heer Hartogh en Tweede Kamer: Hoor ereis, u begrijpt wel, ik heb liever met een Minister te doen, die geeft meer waarborg voor soliditeit. groote latoenen spoyten in brandes noeden te bezigen VI philips daelders." Als men deze gebrekkige hulpmiddelen ziet, begrijpt men levendig de verbazing, de ophef -en de dankbaarheid over de uitvinding van den schilder Jan v. d. Heijde (geb. 1637 te Gorinchem en in 1712 te A- overleden), om door middel van pompen het water uit de Stadsgrachten te pompen en uit de vergaarbak in grof linnen slangen, die men over, op en in de huizen, fabrieken, schepen, enz. kon brengen, op te drijven en door middel van een koperen standpijp het water uit te laten, hoe hoog of waar men ook wilde. Groote en prachtige platen met bijschriften en verkla ringen, een geheel zeer merkwaardig boek met vele mooie prenten bij Jan Rieuwertsz., stadsdrukker en boekverkooper in de Beurs straat, in 't Martelaarsboek", zagen het licht. Jan van der Heijde teekende alles: hoe ?de mannen bij het pompen stonden ; verschil lende houdingen van den spuitgast met de standpijp; de spuiten van binnen en van buiten. En als groote merkwaardigheid deze zijne mooie teekeningen zijn op de tentoonstelling. Het spreekt van zelf dat al wat aan Jan v. d. Heyde herinnert, zoo veel mogelijk aanwezig is, zooals snijwerk van de voorpui zijner woning in de Koestraat te Amsterdam naar zijn teekening gemaakt. In het midden ziet men de wereldbol, ter eener zijde een koperen lampje (een snotneus) met nabootsing van de vlam, zinnebeelden doe lend op de verdrijving der duisternis door het licht. Want Jan v. d. Heyde was niet alleen uitvinder van slangbrandspuiten, ook van de stads lantarens eene uitvinding van onbe rekenbaar nut. Aan de andere zijde van den wereldbol ontwaart men zinnebeeldig hoe het water het vuur bluscht, doelend op de uit vinding der slangbrandspuiten. Vele afbeeldingen van Jan van der Heyde doen het uiterlijk van hem kennen. De beste zal wel zijn die, waaronder men leest: Jan van der Heide, uitvinder der Slange brandspuiten binnen Amsterdam, gravure van J. Houbraken na 't origineele schilderij berustende bij de heer Verstegen. herkomstig uit de keurige verzameling van den heer Lambert tenKate, Hermansz. te Amsterdam. Op dezelfde zaal, waar het snijwerk van Jan van der Heijde's huis tentoongesteld is, hangt ook een oude brandemmer. Verder ontdekt men er oude slangbrandspuiten, zoo volledig mogelijk, met de pekkransen op Ma ken er bij. De een afkomstig van het Bur gerweeshuis, de ander behoorend aan de stad Amsterdam. De meer dan honderd oude spuiten nog vóór 2üjaar te Arasterdam in gebruik, zijn allen verkocht. Verder vindt men er de waardigheidsstokken der brandrneesters, koperen plaatjes, brandpenningen uit ver schillende steden, de koopakte betreffende het huis van Jan van der Heijde in de Koestraat te Amsterdam, houten toegangsbewijzen bij brand, nieuwjaarswenschen van brandblusschers en van kerk- en brandklokluiders. De nieuwe spuiten van Jan van der Heijde en zijn zoon hebben voor het eerst en alle de oude spuiten voor het laatst op 12 Januari 1073 bij den brand van d'admiraliteits oude lijnbanen en aangrenzende gebouwen, ge werkt. Ter herinnering aan dit feit heeft men er eene kopergravure van laten maken. Vele zijn de afbeeldingen van branden op deze tentoonstelling, zelfs in kleuren : tot de meest bijzondere behooren die van den brand in de landsstraat en Elandsgracht te Am sterdam 27 Juli 1070, 's nachts te half n ontstaan door het inslaan van den bliksem ; vier huizen en 50 aangrenzende huizen, in de meeste waarvan leerlooierijen waren, liepen gevaar. Zeven spuiten bedwongen het vuur. V7oorts platen van den brand in Londen 1000, van den schouwburg op de Keizersgracht te Amsterdam in 1772, van branden in Rot terdam en elders, van de ronde Luthersche kerk te Amsterdam in 1822, op welke aan de overzijde der gracht de schutters deftig | komen aan marcheeren. Een plaat van den vermaarden brand van de suikerfabriek van Rupe zal er ook wel zijn. De tentoonstelling van het oude brandwezen is niet groot, maar niet zonder belang. | Het laatste en het beste wat over het oude ; brandwezen naar officieele gegevens geschrej ven is, de studie van den heer A. J. M. Brouwer Ancher, heb ik niet ter expositie gezien. Burgemeester Fabius is dit bij zijneveleen velerlei staatszorgen vermoedelijk ontgaan. Aan de heeren A. Bikkers & Zoon te Rotterdam zijn zeer vele der inzendingen te danken UlllllllllllllllllllllllltUllllllllflIIIIIIIIIHMIMMIMIIIlmlIlllllllllllMIlllllllllllll SNUIFJES. Correspondentie. De O. IL ('onnut! neemt geene notitie van ongcteekende brieven en haar kroniekschrijver zou, zelfs als zekere mededeeling met postmerk 's-Gravenhage 1~> September onderteekend geweest ware, niet bereid zijn een hem geheel vreemd onderwerp te behandelen, alleen om opzettelijk iemand te plagen. Hij ondervindt in ruime mate, hoe boos de rnenschen worden, als men soms hunne stokpaardjes doet schrikken. Nog on langs vertoornde hij eene geëerde en vooral bij hare speculatieve vrienden, zeer gunstig bekende makelaarsfirma, die niet alleen haar abonnement opzeide, maar bij toegenomen gramschap zelfs orn staking van de toezen ding der haar nog te goed komende couranten verzocht, voorbijziende dat zij zich, niet het minst door dit verzoek, vermakelijk aanstelde. Ondank is 's werelds loon ! De courant, die haar best doet orn het publiek voor te lichten en meent daarin enkele malen te slagen, haalde zich »straf" op den hals. X Zoo iets las ik in de Oprechte Ilaarl. Courant Ik vind dat nu zoo heel erg niet, maar ik heb een paar bedenkingen. De O. II. f't. neemt geen notitie van ongeteekende brieven en X beantwoordt er een uit 's Hage ! Hij zou niet bereid zijn, een hem geheel vreemd onderwerp te behandelen, alleen om opzettelijk iemand te plagen. Zou hij dat dan wel doen orn er iemand mee te plesieren V Nog onlangs vertoornde hij een geëerde zeer gunstig bekende makelaars-firma. Komt zoo iets van een fatsoenlijken X te pas ? Bij toegenomen gramschap verzocht die geëerde makelaar dadelijk staking van toe zending der courant Maar loopt X door dit te publiceeren geen gevaar, die gram schap nog meer te doen toenemen, zoodat zij in een beroerte eindigt? En wat dan? Dat spreekt nogal van zich vermakelijk aan te stellen. Als men zoo met het publiek leeft, heeft men geen recht te zeggen : Ontlaiil; in 'x irai'elilfi loon .' Neen natuurlijk, dan krijgt men zijn trek ken thuis. Ik doe ook mijn best om het publiek voor te lichten en meen daarin enkele muien te slagen, precies ais X van de O. II. (,'.. maar ik haalde me nog nooit --straf op den hal.--.'' Alle geëerde en /.eer gunstig bekende makeluai> firma's, miisgaiiers hun speculatieve vrienden lezen me geregeld en nog nooit heeft, iemand u;n hetgeen ik schrijf zij ir abonnement opgezegd, veelmin dadelijke staking verzocht. Maar ik doe dan ook geen stokpaardjes schrik ken, maak geen senepsel .,bons ' liet is ook de roeping van de pers niet om iemand hoos te maken. Men abonneert zich niet op een dagblad orn iets onaangenaams te hooren, in zijn liefste overtuigingen gekwetst te worden en nog geld te betalen loe! En dan, waarom zoo scherp Ie zijn als in die correspondentie? Dat behoeft toch nie'. Men vangt meer vlie gen met siroop dan met azijn. Het is de manier van het zeggen maar. Daarom, in het belang van X. en de O. II. (.'. wil ik nu een enkelen keer eens onbe scheiden zijn en wijzen op den takt waarmede ik mijn snuifjes schrijf. Nu ik ieder mijn doosje presenteer, ga ik, in plaats van straf te beloppen, door voor een allemansvriend. En dat is toch het heer lijkst bestaan, dat men zich denken kan in de Pers. X volge mijn voorbeeld en zijn zielsrust is gered! H: * # Zonderling, zoo onredelijk streng als tegen woordig de rechtbanken zijn tegen menschen die zij niet lijden mag. 't Is, dunkt me, een echte klassenjustitie. «Zekere C. J. Bekker, die thans als nacht waker voor particulieren fungeert, heeft voor de rechtbank alhier O maanden gevangenisstraf tegen zich hooren eischen. Beklaagde was in den zomer van dit jaar in dienst bij den heer Lindeman en o. a. belast niet het nazien der verlichting in de werkplaatsen der firma lloelofizen it Hfibner. Dit karweitje geschiedde Zondags, 's Mans loon bedroeg /' 12 's weeks. Uit het proces-verbaal bleek wat door bekl. werd bekend dat hij ongeveer 80; i kilo materieel van de drukkerij der heeren R, it H. heeft ontvreemd, een waarde ver tegenwoordigende van ongeveer ? "v 10. Dit werd door hem bij Levie Waterman verkocht, voor 9 a 10 cent het kilo. Het O. M. heeft den heer Waterman harde waarheden doen hooren. Deze toch verklaarde het gekochte te gebben aangezien voor zink !"' Deze nachtwaker voor particulieren was alzoo een specialiteit in cerliclilinii. De aan gewezen nachtwaker dus. En niet alleen in verlichting om den nacht te verlichten, maar ook orn zijn patroon te verlichten, terwijl hij dit alles deed voor slechts 12 gld. per week. Maar wat wordt dien braven verlichter nu ten laste gelegd 'l Het ontvreemden van wat drukkerij-materieel : een eenvoudig geval van zuivere Jrller<Hcn'rij. Wat is onschuldiger dan dat? Ik zou we! eens willen weten welke volksverlichter zich niet heeft schuldig ge maakt aan wat men met oen leelijk woord noemt letterdicverij ? Men zou tegen de geheele pers wel >> maanden, of naar billijkheid'i jaar gevangenisstraf kunnen eischen, als men voor deze soort van vervreemding achter de tralies morst worden gezet. En nu Li-vie Waterman. Hij betaalde den beer IJ.'kker voor die letterdieverrj Ha ln cent hot kilo. Was dat dan niet genoeg? Er zijn wel Vuurnrannen en Watermannen, die zulk gestolen goed veel slechter lionoreerer. Maar de ,ju>titie is nu eenmaal bevooroordeeiil on schijnt vooral een pik op dien Waterman gehad te hebben, liet O. M. gaf L'.'vie Waterman "harde woorden te hooren", omdat hij verklaarde lood te hebben aan gezien voor zink. Wat beteekent dat? Kan men het, volgens het Nederlandsch begrip van eerlijkheid, iemand dan ook al kwalijk nemen als zijn oogen wat /.wak worden? Waarom gaf (lat O. M. dien Levie in plaats van > harde woorden" niet een bril!

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl