Historisch Archief 1877-1940
955
DE AMSTERDAMMER
A°. 1895.
WEEEBLAD VOOR NEDERLAND
Dit Nummer bevat een Bijvoegsel.
Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel büde Vijzelstraat, 542.
Zondag 13 October
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/" 1.65
Voor Indiëpar jaar B mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12*
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . .
Reclames per regel
0.20
0.40
I H H O U »»
VAN VEERE EN VAN NABIJ: De Armenische
quaestie. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: Het
tuchtkwartier en de afdeeling voor jeugdige veroor
deelden in de centrale gevangenis te Gent. door Mr.
M. C. Nijland (Slot.) Brieven uit Utrecht, door
Giese van den Dom. TOONEEL EN MUZIEK: In
vloed van het Hollandsch tooneel op het Duitsche,
II, door J. H. E. KUNST EN LETTEREN: De
Historische Galerij een blaasbalghistorie. Naar aan
leiding van de driejaarlijksche tentoonstelling te Am
sterdam, door Marie B. Buitenlandsche
Bibliographie, door A. G. C. d. V. Schrijftaalhervorming,
door Dr. H. J. Betz. FEUILLETON: Augustin
Eobespierre, door Dr. Jan ten Brink. XXIV.
SCHAAKSPEL. - VOOE DAMES, door E-e.
RECLAMES. VAEIA. ALLEELEI. PEN- EN
POTLOODKEASSEN. ADVEETENTIEN.
iiiiiiiiiiniiiiiiitiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiinitiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiH
De Armenische quaeslie.
De bloedige tooneelen welke in het begin
dezer maand te Constantinopel zijn afge
speeld, hebben op nieuw de aandacht ge
vestigd op de Armenische quaestie, die, ook
zonder de zeker niet belanglooze
tusschenkomst van sommige Europeesche mogend
heden, voor de rust en de veiligheid van het
Turksche rijk een ernstig gevaar oplevert.
Een paar dagen voor het begin der onge
regeldheden te Constantinopel gaf de cor
respondent van het Berliner Tageblatt aldaar
een overzicht van den stand dezer quaestie,
dat naar het ons voorkomt, door onpartijdig
heid gunstig afsteekt bij hetgeen men ge
woonlijk over deze zaak te lezen krijgt.
De correspondent herinnert, hoe voor eenige
maanden in de door Armeniërs bewoonde
districten, met name in de omstreken van
Sassoen, ongeregeldheden waren ontstaan, die
door de Turksche autoriteiten gewapenderhand
werden onderdrukt. Dadelijk wisten de
Engelsche bladen te vermelden dat de Turksche
troepen de Armeniërs bij honderden hadden
»vermoord." De Turksche regeering stelde
een onderzoek in, waaraan de drie mogend
heden, die te Erzeroem consuls hebben,
(Frankrijk, Rusland en Engeland) konden
deelnemen. De uitkomsten van dit onderzoek
zijn nooit bekend geworden. » Waren zij voor
Turkije zoo ongunstig geweest als de
ngelsche bladen hadden voorspeld," zegt de
corrrespondent »dan zouden die bladen ze
ongetwijfeld aan de groote klok hebben ge
hangen."
Evenals andere niet-Mohammedaansche
onderdanen van Turkije hebben de Armeniërs
tot dusver hun nationaliteit, hun godsdienst,
hun zeden en gewoonten onaangetast be
waard. Te allen tijde hebben zij zelfs in
Turkije meer gunsten en voorrechten genoten
dan andere christenen, meer zelfs dan de
Turken. In het paleis van den sultan be
vinden zich ook thans nog Armenische
bankiers, geneesheeren en architecten; Arme
niërs zijn staatssecretarissen, gezanten en
ministers. En ook aan de Armeniërs uit de
lagere volksklassen zijn reeds voor jaren
door den grootvizier Ali bijzondere voorrechten
verleend. Maar inplaats van hierdoor be
vredigd te worden, eischten de Armeniërs
voortdurend meer; ten slotte verjangden zij
zelfs, dat de Turksche provinciën, die ten
deele door hen bewoond worden, autonomie
zouden verkrijgen en als het ware een zelf
standig Armenisch rijk zouden vormen. In
die provinciën hebben de Armeniërs vroeger
nooit de meederheid uitgemaakt en ook thans
doen zij dit nog niet. Feitelijk werd dus aan
Turkije de eisch gesteld, uit het bedoelde
gebied zijn Mohammedaansche onderdanen
te verwijderen of te laten verdringen ten
gunste van eene Armenische minderheid.
Reeds tijdens het congres van Berlijn tracht
ten afgezanten der Armeniërs de
congresleden voor hunne denkbeelden te winnen.
Later wendden zij zich telkens opnieuw tot de
vertegenwoordigers der groote mogendheden
te Constantinopel. En toen ook dit niet hielp
beproefden zij door gewelddadigheden de aan
dacht te trekken. Een oproer te Koem
Kapoe, vier jaren geleden door hen aan
gestookt, mislukte; maar dit belette hen niet,
de agitatie voort te zetten. Alleen werd het
tooneel van deze bloedige botsingen steeds
meer verlegd naar afgelegen provinciën, waar
het den Turken Liet zoo gemakkelijk viel,
de oproerige beweging te onderdrukken. Aan
de onontwikkelde bevolking maakte men wijs,
dat het machtige Engeland besloten had, een
groot Armenisch koninkrijk te stichten.
Tot de «gruwelen van Sassoen" hebben
ongetwijfeld de Armeniërs aanleiding gegeven.
In die streken zijn zoo wel de Christenen als
de Turken, zoowel de Armeniërs als hun erf
vijanden de Koerden, ruwe en wilde
bergbewoners, die bij de geringste aanleiding naar
de wapenen grijpen. Het vermoorden van
een aantal Koerden door Armeniërs werd
beantwoord door eene slachting onder de
laatsten ; wraak en weerwraak volgden elkan
der op in heillooze verwarring, zonder dat
de militaire macht in staat was het ver
hinderen. En toen eindelijk de geregelde
troepen in deze ver verwijderde streken
aankwamen, verzetten zich de Armeniërs
tegen het herstel der orde, beleedigden de
Turksche regeering en den sultan en moesten
met geweld in toom worden gehouden."
Engeland heeft het in het belang van zijne
politiek geacht, in deze twisten de partij der
Armeniërs te kiezen. Frankrijk en Rusland
steunden, hoewel slechts zwak, Engeland's
eisch, dat de Porte onmiddellijk hervormingen
voor Armeniëzou invoeren, en Engeland
kwam zelfs met eene volledige lijst van her
vormingsmaatregelen voor den dag. De toen
malige grootvizier Dchewad Pacha achtte
dien eisch onbillijk, en nam zijn ontslag,
daar hij niet wilde toegeven. Kort daarop
in Juni 11. - verklaarde de Porte zich
bereid hervormingen in te voeren, die echter
geen uitsluitend Armenische, maar algemeene
zouden zijn. Doch na de eerste concessie begon
men te Constantinopel weer terug te krab
belen, en trachtte de zaak op de lange baan
te schuiven, Engeland echter hield voet bij
stuk en bleef aandringen op de uitvoering
der beloften, welke de sultan op 30 Juli
plechtig had gegeven.
Voor de Armenische revolutiepartij is dit
alles alweer veel te langzaam gegaan, en
daarom besloten hare leiders, het nog eens
met een oproerije te Constantinopel te be
proeven. Ofschoon in den aanvang alleen de
Armeniërs goed gewapend waren en de ver
raste Turken niet (men vond bij de gevan
gen Armeniërs vvapenen van Engelsch fabri
kaat en Engelsch goudgeld), moesten de
oproerlingen weldra voor de overmacht bukken.
De Turken hebben zich toen bloedig gewroken
en, naar het schijnt, ook de gevangenen
barbaarsch behandeld.
Dat de oproerlingen ook in dit geval werk
tuigen waren van personen, die zich op
veiligen afstand hielden; dat de manifestanten
eigenlijk zelf niet wisten wat ze wilden, blijkt
uit het verhaal van een betrouwbaar oogge
tuige, die in de Frankfurter Zeitung het
volgende verhaalt:
»Toen ik te 9 uur weer over de vischmarkt
(te Constantinopel) ging, zag ik de nabij
gelegen Armenische Drieëenigheids-kerk en
haar voorportaal gevuld met een ontzaglijke,
opgewonden menschen massa, waaronder velen
nog het gezicht en de handen met bloed be- '
vlekt hadden. Ik ging het voorportaal binnen
en zag hoe de lieden zich in groepjes schaar
den om enkele sprekers, die in de Armenische
taal toespraken hielden, welke zij met heftige
gebaren begeleidden. Daar ik geen Armenisch
versta, vroeg ik in het Turksch aan iemand
die naast mij stond, wat men nu wilde doen.
»Dat zul je dadelijk zien", luidde het ant
woord, en inderdaad kwam er weldra bewe
ging onder de menigte. Een groote optocht
van 5 a GOU menschen kwam uit de kerk
en trok naar het nabijgelegen hotel van het
Engelsch gezantschap. Hoe de groote koets
poort werd geopend, kon ik niet zien; ik zag
alleen, dat binnen vijf minuten drie a vier
honderd menschen in den tuin waren door
gedrongen. Isog voor de politie, die men ge
waarschuwd had, aankwam, gelukte het den
portier van het gezantschap de ongenoode
gasten weer naar buiten te krijgen, daar de
Engelsche gezant niet in de stad maar te
Therapia was. Daarop trok de menigte weer
naar de kerk. Na de mislukte wandeling
naar het Engelsche gezantschap kwam ik
met den troep weer in het voorportaal, waar
de menigte in groote opgewondenheid schreeuw
de en joelde. Toen ik aan een der Armeniërs
vroeg, wat eigenlijk het doel van deze wan
deling geweest was, antwoorden verscheiden
tegelijk: »De sultan moet onderteekenen!"
«Maar wat moet hij dan onderteekenen?"
Wat de Engelschen willen." »En wat willen
de Engelschen dan?'' vroeg ik nieuwsgierig
verder. Het zeer beteekenisvolle antwoord
was: »Wel, hoe zouden wij dat weten?"
Voor het oogenblik heeft de Engelsche
invloed een overwinning behaald. De groot
vizier Said-Pacha heeft zijn ontslag moeten
nemen en is vervangen door den zeer
Engelschgezinden Kjamil-Pacha. Doch de benoeming
van dezen laatste is weder een doorn in de
oogen van Rusland. En zoo komt op het
oogenblik de quaestie neer op eene rivaliteit
tusschen de regeeringen van Londen en van
S t. Petersburg en zijn de Armeniërs en de
hervormingen op den achtergrond gedrongen
door de groote vraag: zal Engeland of Rus
land in de eerst volgende maanden aan
den Bosporus den overwegenden invloed
uitoefenen ?
minimin .............. nuiiiiiiiniiii ........ i ............ iimniiiii ....... n ...... nu
ooiaw aang&Jeg&nfi&b&n
0 0
Het tuchlkwartier en de afdeeling
voor jeugdige veroordeelden in
de centrale gevangenis
te Gent.
(Slot.)
Voor hetgeen de jongens van de 7de sectie,
de «jeunes condamnés", voor de administratie
maken, worden ze per stuk betaald en het
verdiende loon bij den kassier van het gesticht
in bewaring gegeven tot op het einde der
straf. Dan wordt er van 50?70 pCt., naar
de mate van straf', van het loon als onder
houdskosten afgehouden. Ook kan er voor
particulieren gewerkt worden. De aannemers
moeten het ambachtsonderwijs te hunnen
koste doen geven, een verkeerde toestand
m. i., want het zal hun voornamelijk om eigen
voordeel te doen zijn. Zulk eene bepaling
is dan ook in de rijksvveldadigheidsscholen
afgeschaft.
Er wordt goed gewerkt. In de zomerperiode
(April October) staan de jongens om 5 uur
op en gaan om negen uur naar bed. ('s Winters
slapen zij n uur langer, en er wordt wat
minder gewerkt). Zij moeten 8l/s uur arbeiden ;
voor wandelen op 't plein, waarbij er streng
op gelet wordt, dat er eene behoorlijke
tusschenruimte tusschen de jongens is en niet
gesproken, noch omgekeken wordt rusten
en lezen wordt 3 uur, voor den maaltijd om
5!/o, 12 en 6 uur, IVs uur genomen. De voeding
is voldoende, 's Morgens: 500 gram droog
brood met melk en cichorei, 's middags afwis
selend vleesch- en erwtensoep (vleesch l K. G.
per 10 jongens); 's avonds aardappelen met
vet. des Zondagsmiddags groeutesoep met vet.
Verder wordt :-> uur aan school-, gods
dienst- en militair onderwijs besteed. Het
schoolprogram voor de lagere scholen van
1881 geldt ook hier. Om 't lezen aan te
moedigen, worden eiken Zaterdag boeken uit
de bibliotheek geleend, die paedagogische,
godsdienstige, zedekundige en ook
ontspanningslectuur bevat. Er wordt een vrij druk
gebruik van gemaakt. Voor.üwordt veel
aan gymnastiek gedaan. Bewegingen zonder
toestellen, batonneeren, bajonetschermen en
vooral exerceeren (dit laatste met begeleiding
van tanfare-muziek) zijn aan de orde van den
dag. De kleeding der jongens is natuurlijk
uniform : in de week van blauw linnen,
's Zondags van blauwe wol en 's winters bruin
pilow. Misschien is de uniforme kleeding een
voorname factor, dat deze oefeningen bij den
bezoeker zulk een aangenamen indruk maken.
Voor de gezondheid wordt goed gezorgd.
Vooral de jonge smeden en schrijnwerkers
die aan het binnenplein werken, hebben zeer
veel frissche lucht. Bij verandering van
temperatuur ondergaat niet alleen de kleeding
eene heele verandering, maar ook de dekking.
Zoo worden soms wel 3 dekens gegeven.
Sedert eenigen tijd is er eene zwemschool.
Is een jongen ongesteld, dan wordt hij in
zijne cel verpleegd; bij zware ziekte gaat hij
naar het ziekenkwartier, en krijgen ouders of
voogd dadelijk bericht. Zij mogen hem dan
ook bezoeken buiten de uren, door de instruc
tie vastgesteld: den eersten Zondagmorgen van
elke maand van 9?11 Vs- Ook wat de corres
pondentie betreft, zijn er bij ziekte eenige
faciliteiten. Worden de ouders ziek, dan kan
hun kind hen bezoeken op aanvrage van de
verwanten, mits de directeur van de oprecht
heid der aanvrage overtuigd is.
Wordt in de rijksweldadigheidsscholen groot
gewicht gehecht aan een tot in bijzonderheden
uitgewerkt beloonings- en strafstelsel, te Gent
kan men dit uitteraard niet doorvoeren. Het
gaan naar het tuchtkwartier is op zich zelf
al eene strenge straf. Vooral wat het
zwijggebod en de minder ruime voeding betreft
wijkt dit van de rij ks weid adigheids?cholen af.
Als belooning kan een jongen bij uitnemend
gedrag weder naar de rijksweldadigheidsschool
teruggezonden of voorwaardelijk in vrijheid
gesteld worden. Het is echter mogelijk, dat
hij zich ook te Gent misdraagt, en dan kan
opsluiting in de nachtcel met verbod van
werk volgen, het water- en broodregiem
toegepast en bezoek verboden worden. De
meest voorkomende lichte straf bestaat hierin,
dat de jongen eenvoudig in de werkzalen in
den hoek wordt gezet. Maken de gedetineerden
het al te erg, dan gaan ze naar de 8ste sectie,
maar eene Min. besch. van Maart 1887 wijst
er op, dat dit alleen plaats kan hebben wan
neer de overige straffen van geen invloed
blijken te zijn.
De 8ste sectie is geheel eene cellulaire ge
vangenis , met 21 cellulaire wandelplaatsen ,
waarvan de muren begroeid zijn en eene kerk
met 158 stalles. Deze sectie is voor mannen,
die van 5?10 jaar correctioneele gevangenis
strafhebben, voornamelijk recidivisten en voor
de gestrafte en de in quarantaine zittende
jongens. Maar, hoewel er voor de jongens 58
cellen zijn bestemd, zijn er doorgaans maar
een kleine 30 bezet, en wel voor het grootste
deel met pas aangekomen jongens. De cellen
der mannen en der jongens zijn op dezelfde
wijze ingericht, behalve dat in die der eersten
ook eene lijst hangt van wat in de cantine te
verkrijgen is en een werkboekje. Ze wijken
niet veel af' van de cellen in onze cellulaire
gevangenissen.
Misschien zal de een of andere teerhartige
ziel vragen: moeten dan die jongens, soms
kinderen nog, geheele dagen alleen zitten ?
Juist het omgekeerde.
Bij reglement is voorgeschreven, dat bewaker.
geneesheer en directeur eiken dag en onder
wijzer, geestelijke en leden der commissie van
toezicht zoo dikwijls mogelijk den jeugdige
celgevangene moeten opzoeken ; hij is dus
niet veel alleen.
Men moet in deze centrale gevangenis met
hare ongeveer 1000 gestraften de orde en
netheid bewonderen. In sommige werkplaatsen,
b v. die der louwpluizers, zitten drie lange
rijen gevangenen, de recidivisten 't verst van
de ramen af onder opzicht van n bewaker.
En zij gehoorzamen stipt. Wel is er eene
sterke wacht in den octogoon, maar deze
schijnt er maar proforma te zijn. En dat,
terwijl er op die zalen eene geheele kolonie
van misdadigers gelegerd is '. Voor iemand,
die hier zijne straf' ondergaat, maar tot inkeer
is gekomen (misschien zal er wel een enkele
zijn) moet het wel pijnlijk vallen hier lang
te vertoeven. In 't cellenkwartier toch moet
ieder gevangene, als hij niet anderen in aan
raking komt, zich dadelijk eene kap over de
oogen trekken. hier is hij aan de meest
onbescheiden blikken blootgesteld.
Bij de jongens vallen hunne groote beleefd
heid en gedienstigheid dadelijk op.
Is nu echter de behandeling van de jongens
te Gent niet te zacht? Want, ze mogen dan
niet allen misdadig zijn. er zit toch een slechte
aard in. De onder-directeur verzekerde mij,
dat slechts ongeveer 10 pCt. der jongens, die
voorloopig ontslagen zijn, weder om hun slecht
gedrag in de gevangenis worden teruggebracht.